P Nieuwe MoMA imponeert zonder te intimideren 23 Opvolger van Kapitein Corelli 25; Verbluffende gamelan 27 i Mylène d'Anjou in Vlissingen factie bijlagen: 0113-315680 Stredactie@pzo.nl Lhus 31,4460 AA Goes Cntié-exploitatie: "nMidden-Zeeland: 0113-315520; JSs-Vlaanderen: 0114-372770; tonaal: 020-4562500. woensdag 17 november 2004 e wolkenluchten van de Vlissingse kunstenaar Sebasti- aan Spit (1958) zijn verbluf fend mooi en knap geschil derd. Hij lijkt een meester in het weergeven van de werke lijkheid, maar het tegendeel is waar. „Ik schilder hele maal niet naar de waarne ming." i2004/18.42 uur In Museum Baden in het Duit se Solingen begint zondag een grote tentoonstelling met re cente werken van Spit. Tegelij kertijd verschijnt bij Van Spijk Art Projects een vervolg op een drie jaar geleden uitgegeven boek met wolkenschilderijen. Het oeuvre van Spit is gewor teld in de kunstgeschiedenis. Een vergelijking met de wolken luchten van een Hollandse mees ter als Jacob van Ruysdael (1628-1682) ligt voor de hand, maar minstens even belangrijk is de invloed van schilders als Kasimir Malevitsj (1878-1935), Piet Mondriaan (1872-1944) en de abstract-expressionist Wil lem de Kooning (1904-1997). Spit is geboren op Aruba. Als tienjarig jongetje kwam hij met zijn ouders naar Nederland. Het gezin vestigde zich in Almelo. Spit studeerde aan de kunstaca demies in Enschede en Arnhem en de lerarenopleiding in Nijme gen. In zijn eerste schilderijen speelde het landschap een be langrijke rol. „Dat had waar schijnlijk te maken met het weer op de Nederlandse Antil len", oppert hij. „Op die eerste schilderijen zag ik de woeste ruigheid van het Antilliaanse landschap terug. Die schilde rijen waren interpretaties van herinneringen. In de jaren tach tig ging ik met behangpatronen in de weer. Ik was vooral geïnte resseerd in de natuurlijke motie ven op behang, zoals bloemen. Sinds 1996 schilder ik wolken. Ze zijn langzaam mijn werk in Abstracte compositie met wolken, 2003 Maart 2004/13.12 uur geslopen." Sinds jaar en dag gel den wolken zo'n beetje als het moeilijkste onderwerp in de schilderkunst. „Het is inder daad verdraaid moeilijk om een wolk te schilderen", zegt Spit. „Mijn eerste wolkenschilderijen kostten me enorm veel tijd en moeite. Ik werkte aan de hand van een foto. Toen ik twee schil derijen af had, ontdekte ik hoe dom dat was. Mijn schilderijen leken niet op die foto's, maar ook niet op de werkelijkheid. Ze waren niet wat ik zocht. Sinds dien heb ik nooit meer foto's ge bruikt. Ik schilder de wolken nu zonder voorbeeld. Als ik met schilderen begin, weet ik niet wat doe. Ik ga te werk als een ab stract-expressionist. De eerste penseelstreek vertelt me waar ik de tweede moet zetten. Inmid dels heb ik zoveel wolkenluch ten geschilderd, dat ik een enor me virtuositeit heb ontwikkeld. Ik vergelijk het met vioolspelen. Bij de eerste lessen struikel je over de techniek. Heel moei zaam krijg je er een wijsje uit. De techniek zit me nu helemaal niet meer in de weg. Ik ga blind aan het werk en schilder zonder moeite een wolkenlucht. Die vir tuositeit stelt me in staat de ex perimenten uit te voeren die ik wil uitvoeren. De schilderijen die ik nu maak, had ik acht jaar geleden nooit kunnen maken." Onderzoeker Volgens Spit is elke goede kun stenaar een onderzoeker. Hij is niet geïnteresseerd in het zo mooi mogelijk naschilderen of presenteren van een wolken lucht. Door middel van zijn wol ken onderzoekt hij de schilder kunst. Niet voor niets noemde hij zijn schilderijen jarenlang 'Abstracte composities aan de hand van wolken'. Spit: „Wol ken zijn de meest abstracte ele menten van een landschap. Ze zijn nooit vormvast. Wolken be wegen altijd. Ze zijn ook van een abstracte meditatieve waar de. Als je op een mooie zomer dag op je rug in het gras gaat lig gen, kun je je in het bekijken van een wolkenlucht helemaal laten gaan. Dat is ook een vorm van abstractie. Ik wil met mijn schilderijen de wolkenhemel schilderkunstig analyseren. Ik onderzoek zo'n beetje ieder deel tje van de wolkenhemel op zijn schilderkunstige kwaliteit." Schilderen is de kunst van het suggereren, aldus Spit. Een schilder heeft een plat vlak tot zijn beschikking. Met verf sugge reert hij daarop diepte, licht en in het geval van Spit zelfs tijd. „Ruimte kun je suggereren door middel van het perspectief. Ruimte kun je ook atmosferisch suggereren. Ik doe beide. Drie jaar geleden heb ik het silhouet van een flat aan de Vlissingse boulevard in een wolkenlucht geschilderd. Rondom het sil houet valt het licht op de wol ken, in het silhouet heb ik juist de overkant van die heldere zij de geschilderd. Het lijkt daar door alsof de lucht achter mij in die flat weerspiegeld wordt. Het schilderij wekt dus de suggestie dat ik als schilder, of iemand an ders als toeschouwer, er midden in sta. Dat is een extreme vorm van ruimte suggereren op een plat vlak." Zoals hij het silhouet van de flat heeft aangebracht door een ge deelte van het schilderij uit te sparen en het andere gedeelte te glaceren - van een extra laklaag te voorzien - zo brengt Spit op de meeste van zijn schilderijen geometrische motieven aan. Het kunnen vierkanten zijn, of hori zontale, verticale en diagonale balken. „Als je een horizontale balk aanbrengt onder een wol kenlucht, ziet iedereen daarin een horizon. De schilderijen waarop ik dat heb gedaan, klop pen helemaal niet, want ik heb daarop wolken geschilderd zo als je die zou kunnen waarne men als je recht naar boven kijkt. Dat soort wolken kun je dus nooit met een horizon com bineren. Als je datzelfde schilde rij zou kantelen, zodat de balk verticaal aan de linker- of rech terkant van het schilderij loopt, associeert iedereen dat met ar chitectuur. Maar het is geen van beide, geen horizon en geen ar chitectuur. Het is gewoon blau we verf op linnen." Als de balken niet in één kleur zijn geschilderd en de wolken lucht dus doorloopt, gebruikt Spit ze om de factor tijd in het schilderij te brengen. De geome trische patronen stellen hem in staat wolkenluchten zoals ze op verschillende tijdstippen zijn waar te nemen - bijvoorbeeld midden op de dag en bij zonson dergang - in één tafereel te com bineren. „Het schilderij is dan niet meer wat het vanouds altijd wel was: een momentopname." In zijn laatste serie schilderijen heeft Spit de precisie losgelaten waarmee hij aanvankelijk geo metrische patronen op zijn schil derijen aanbracht. Vierkanten variëren net iets in grootte, lij nen lopen net niet parallel. „Mensen zien het vaak niet eens, tot ik ze erop attendeer. Wat ze wel meekrijgen, is dat er iets niet helemaal klopt. Iets wat normaalgesproken de ach tergrond zou moeten zijn, kan door zo'n ingreep juist naar vo ren komen. Of twee schilderijen van hetzelfde formaat lijken te verschillen in breedte of hoogte. Met mijn schilderkunstige ingre pen speel ik voortdurend een spelletje met de waarneming." Spit schildert altijd series. De praktijk dwingt hem ertoe. Op zijn schilderijen zijn vaak zes tot zeven lagen verf over elkaar aangebracht. Elke laag moet een week drogen, zodat hij ze ven weken doet over een schilde rij. „Zou ik er maar één tegelijk schilderen, dan is mijn produc tie veel te laag. Dus schilder ik aan zeven tot twaalf schilde rijen tegelijk, afhankelijk van het formaat. Natuurlijk zijn die schilderijen inhoudelijk ver want, omdat het varianten zijn van een bepaald experiment dat ik gedurende die periode uit voer." In Solingen laat Spit meerdere series zien. In totaal zal de ten toonstelling in Museum Baden ongeveer vijftig schilderijen om vatten. Hoewel Spit zich twee jaar geleden - toen hij directeur werd van het Middelburgs Insti tuut voor Kunstzinnige Vor ming - definitief in Vlissingen vestigde, worden de meeste van zijn schilderijen in Duitsland verkocht, het land waar hij der tien jaar heeft gewoond. „Ik ben nog steeds verbonden aan de Maisenbacher Art Gallery in Trier. Als ik een serie af heb, bel ik ze op en zeg ik: 'Jullie kunnen ze komen halen.' Ik heb over de verkoop niet te klagen. Mensen worden gegrepen door de wol kenluchten. Ik vind dat geen en kel probleem. Afgezien van wat ik met die schilderijen wil, is de schilderkunst er ook om het le ven van mensen te veraangena men. Ik vind het belangrijk dat mijn schilderijen aangenaam zijn om naar te kijken. Als ze niemand zouden aanspreken, zou iedereen eraan voorbijgaan. Pas als hun interesse is gewekt, gaan mensen beter kijken naar wat er precies op die schilde rijen aan de hand is." Ernst Jan Rozendaal Expositie: Sebastiaan Spit, 11:30, Wolkengemalde - van 21 november tot en met 16 januari 2005 in Mu seum Baden in Solingen-Grafrath. Open di t/m zo van 10-17 uur. Publicatie: Sebastiaan Spit: 11:30, Van Spijk Art Projects Venlo, Kwa drant Art 34, isbn 90 6216 669 5, €11,35. r.«iuu1Ci museum voor mo- C r7e kunst dan het Museum of Mo- Artin New York, kortweg MoMA. Nu !5 m i8er ^an 00^' museum is voor ,.j J°en dollar gerenoveerd en uitge- L een deftig, helder gebouw van de iJ2f|e ^e°t Y°shio Taniguchi. Zater- tte„n°yember gaat het nieuwe museum woorhet publiek. van de laatste jaren in zorgt ichi niet voor architectonisch 7; en organisch golvende volu- «müv k Gehry ze kneedt, geen lchten die een gebouw doorklie ven, zoals bij Daniel Libeskind. De nieuwe vleugel van het MoMA lijkt op de 67-jarige, grijze, rijzige Japanse architect: subtiel, dis creet, elegant. Taniguchi, een relatieve bui tenstaander, heeft een klassiek modernis tisch gebouw ontworpen: ingetogen, onder koeld, deftig. Imposant, maar niet intimide rend. Zen. De termen 'saai', 'veilig' en 'ge miste kans' zijn in New York al gevallen. Taniguchi houdt niet van wat hij noemt ar chitectonische spelletjes, hij houdt zich aan de fundamenten van de functionele archi tectuur: licht, proporties, materialen staan in dienst van de functie van een gebouw. Een inmiddels gevleugelde uitsDraak van Taniguchi is: 'Met veel geld maak ik een goed gebouw. Met meer geld laat ik het ge bouw verdwijnen.' Die opzet is geslaagd. Het exterieur van de nieuwe vleugel van het MoMA, ingeklemd tussen 53rd en 54th Street en 5th en 6th Avenue in Midtown Manhattan, is een op elkaar gestapelde zwarte en witte doos. De gevel sluit naad loos aan bij de bestaande strakke architec tuur van het MoMA. Het interieur heeft dezelfde eenvoud en sub tiliteit als het exterieur. De wanden raken de vloeren niet, waardoor de zalen lijken te zweven; het is alsof alles in een handom draai veranderd kan worden Die indruk wordt versterkt door de vele overloopjes en doorkijkjes die Taniguchi heeft gecreëerd, waardoor een blik op straat of naar de beel dentuin mogelijk wordt. Alles is open, de buitenwereld wordt naar binnen gezogen. Het museum is geen isoleercel, geen ivoren toren. De lobby van het nieuwe gebouw is ont staan vanuit dezelfde geest, als het verleng de van het trottoir en loopt van de ene straat naar de andere. Het museum heeft voortaan twee in- en uitgangen. Het hart van het interieur is een gigantisch atrium on dp pprst.p vprdipninp ppn imnnsant mu seumplein dat zes verdiepingen de hoogte in schiet. Op de zesde verdieping van het museum is het net alsof je bovenop het Em pire State Building staat met Manhattan aan je voeten. Erg indrukwekkend. De Gebroken Obelisk van Bamett Newman staat pontificaal midden op dat plein, als het visitekaartje van het MoMA, dat sinds zijn oprichting 75 jaar geleden heeft gefun geerd als het hoofdkwartier van het moder nisme. De obelisk straalt als nooit tevoren. Ook andere heilige koeien van de moderne kunst zijn tot het epicentrum toegelaten: de Waterlelies van Claude Monet, een abstract istisph Qphildprii van Willpm Ho Kooning, een late Jasper Johns en een kalli grafisch geïnspireerde Brice Marden. Hedendaagse helden als Maurizio Cattalan staan nog op de stoep van het museum. Vanuit het atrium kan het publiek alle kan ten op. De keuzevrijheid is groter dan in de oude situatie. De dwingende lineaire mara thon die het MoMA zijn publiek vroeger voorschotelde is weliswaar opengebroken, maar aan de keuze van de architect en aan de keuze van de hedendaagse kunstwerken bespeur je dat het museum zijn oude geloof nog niet helemaal heeft opgegeven.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 21