Weerzien met Westkapelle De bijbel wordt te vaak als een blok beton beschouwd D De beslissende bom 25 zaterdag 30 oktober 2004 e Engelse veteraan Herb Davy vloog als boordschutter op de Lancaster die in 1944 de beslissende bom op de dijk bij Westkapelle liet vaUen. Hij zag als eerste het water het Walcher- se land instromen. 'Zestig jaar na dato keert hij terug naar West kapelle om maandag als een van de hoofdgasten het nieuwe mu seum Polderhuis Westkapelle te openen. Herb Davy en collega's: „Natuurlijk was iedereen bang." Herb Davy (rechts) na het bombardement van Westkapelle veilig terug op de basis in Engeland; ...all back... Bijna tachtig is hij, Herb Davy uit Saltash in het Engelse Cornwall, maar de oorlogsherinneringen staan hem nog helder voor de geest. Hoe hij zich op jonge leeftijd meldde bij de Royal Airforce om daar de opleiding tot achterste schutter op een vliegtuig te volgen. Hoe hij tientallen missies op het Europese vaste land uitvoerde. En hoe hij, met zijn kameraden, de be slissende bom van vierduizend pond bij Westkapelle liet vallen. Een in drukwekkende staat van dienst voor iemand die pas zo laat bij oorlogshan delingen betrokken raakte. Want in de eerste jaren van de oorlog was de jonge Davy veel te druk bezig met de opbouw van het familiebedrijf in Sal tash. In 1941 maakte een Duits bom bardement de woning van zijn ouders en het familiebedrijf met de grond ge lijk. Enkele jaren zwierven de Davy's van huis naar huis, terwijl ze tracht ten de handel weer op poten te zetten. Davy meldde zich in 1943 op 18-jari ge leeftijd bij het leger. „Op die leef tijd moest iedereen bij de landmacht, de marine of de luchtmacht, tenzij je bijvoorbeeld boer of politieman was." De jonge Davy koos voor de lucht macht, een van de meest risicovolle on derdelen van het leger. En dan ook voor de gevaarlijkste functie; die van boordschutter aan de achterzijde van het vliegtuig. „De opleiding tot airgun- ner was een van de kortste. Ik wilde immers niet jaren training krijgen. Ik vreesde dat de oorlog al over zou zijn voordat ik ook maar enige operatie had gedaan." Er was bijna een soort geestdrift om de oorlog in te gaan. „Zeker, eagerness, dat heb je als je jong bent." Geluk Davy vloog in tal van toestellen: An- sons, Wellingtons, Halifaxes en Lan casters totdat hij in 1944 belandde bij het 626ste eskadron, dat vanuit Wickenby in het graafschap Lincolns hire opereerde. Met een ploeg van ze ven bemanningsleden vloog hij dertig missies. „Natuurlijk was je bang. Ie dereen was bang. En iemand die ver telde dat hij geen angst kende, was een dwaas. Die nam risico's die je niet moest nemen." Zonder ook maar één gewonde werden de dertig missies uit gevoerd. „We hadden gewoon geluk. We werden vaak geraakt, maar nie mand raakte gewond." Vooral de dertigste en laatste missie zal hem altijd bijblijven, die op 3 okto ber 1944. ,,'s Ochtends bleek dat we moesten vliegen. We waren blij want we waren toe aan wat rust." Na dertig missies kreeg de bemanning een half jaar rust, in de vorm van een baan in de luwte om bij te komen van de zwa re missies. „Toen we in de briefingroom kwamen, vertelde de inlichtingenofficier ons dat de troepen van Montgomery wer den tegengehouden omdat ze geen voorraden naar Antwerpen konden krijgen. 'Het Duitse geschut staat langs de dijken opgesteld en beschiet alle schepen. Het is onmogelijk de Schelde op te varen. En de enige ma nier om dit op te lossen, is de dijken te bombarderen', vertelde hij ons. We kregen te horen dat de BBC de afgelo pen drie dagen de mensen van Westka pelle had gemaand hun woningen te verlaten en dat er pamfletten waren afgegooid. Er was dus geen kans dat iemand gewond raakte." Makkelijke prooi De missie was extra gevaarlijk omdat het een operatie op lage hoogte betrof. Vliegtuigen liepen daarbij de kans om door hun eigen bommen uit de lucht te worden geblazen. En dat terwijl de vliegende forten sowieso een makkelij ke prooi voor luchtdoelgeschut vorm de. „Als je een doel naderde, moest je lange tijd precies recht op koers blij ven vliegen, zonder uit te wijken. Zo waren we lange tijd een makkelijk doel. Soms een minuut, soms ander half, soms wel twee minuten." Rond half twee steeg Davy in zijn Lan caster op. Tegen drieën kwam het Zeeuwse landschap in zicht. „Bombar deer op de hoogte van de wolken, dichtbij de dijk van Westkapelle", riep de bombardementsleider over de radio. En zo vloog de Lancaster, met een snelheid van nog geen driehon derd kilometer per uur, op 900 meter hoogte op Westkapelle aan. De bom menwerper van Davy en zijn kamera den scheerde als honderdste van in to taal zo'n 250 vliegtuigen over Westka pelle. De Lancaster liet op zo'n negen honderd meter hoogte zijn explosie ven vallen. Davy voelde het vliegtuig schudden bij inslag van de bom. Hij hoorde de boordwerktuigkundige te gen de piloot zeggen:. 'Ik zie geen scha de, geen water dat instroomt. De dijk is nog compleet intact.' In de geschuts koepel in het achterdeel van het vlieg tuig had Davy veel beter zicht. Hij riep over de radio: 'Er moet iets mis zijn met jouw ogen! Er stroomt water in. Ik kan het van hier zien.' De dijken bij Westkapelle hadden het uiteinde lijk begeven. Rond de klok van vieren was Davy weer terug op de basis in Engeland. „We werden gefeliciteerd door de vluchtleider. Die vertelde: 'Ik vloog net achter jullie en zag de bommen het vliegtuig verlaten en de dijken bre ken'." Na het bombardement kreeg Davy voor zes maanden een baan in de luw te. Hij koos ervoor om bij de afdeling Controle Verplaatsingen te werken. Na de zes maanden was de oorlog in Europa zo goed als over. Davy keerde niet terug naar het eskadron. Na de oorlog zette Davy samen met zijn broer het familiebedrijf voort en bouwde het verder uit. „Eigenlijk ging ik gewoon door met mijn leven." In al die jaren kwam hij niet naar Zee land terug. „Van Cornwall is het een eind naar Nederland", zo vertelt Da vy. En op vakantie in Europa verko zen hij en zijn vrouw Nancy door gaans het warmere klimaat van Zuid-Europa. Vorig jaar september kwam Davy voor het eerst na 59 jaar weer naar Westkapelle. Nu niet van uit de lucht, maar over land. „We wa ren enigszins zenuwachtig. Hoe zou men mij ontvangen wanneer ik vertel de wie ik was?" Davy sprak verschil lende Westkapellelaars. „Nu hoorde ik dat er doden en gewonden waren gevallen op 3 oktober." Hij was er ont zet van. „Want ik geloofde werkelijk dat de omgeving geëvacueerd was." Telkens kreeg hij echter van de West- kappelaars te horen dat de bombarde menten onvermijdelijk waren: „Het moest gebeuren." Zestig jaar na dato overheerst gelaten heid als Davy spreekt over de oorlog. „En ik heb geen moeite meer met Duit sers. Twintig jaar geleden nog wel. Als in Duitsland werd gevraagd wat ik deed in de oorlog, ontweek ik het antwoord en vertelde het verhaal dat ik nog op school zat. Wellicht had ik tijdens een bombardement hun fami lie wat aangedaan, of misschien zelfs gedood. Maar nu vertel ik wat er ge beurde. Ik maak ik me er geen zorgen meer over."' Ron Magnée en dominee die zijn eigen Wilhelmus Li schreef, die gelovige toeristen met zijn izondere diensten niet zelden voor het rofd stoot, en die meent dat het tijd is )or een geheel nieuwe bijbel. Vertalen is at hem betreft niet genoeg. Portret van n eigenzinnig, vrijzinnig mens. ij staat bekend als de 'fietsende dominee'. ijn gemeente Odoom is een uitgestrekte rentse gemeente. Exloo, Valthe, Klijndijk, ioornerveen, het betekent veel fietsen ngs 's Heeren wegen. De auto boycot hij. anwege het milieu en om zijn conditie op al te houden. Als hij een begrafenis heeft, apt hij in wielerkledij op zijn racefiets en opt zijn zwarte pak en zwarte schoenen in ijn rugzak. toninee Frans Brinkman (61) is een eigen- onig mens. Hij heeft het niet zo op regel- es en protocollen. Waarom zou een kerk- «nst op de traditionele manier moeten ver pen? Wat is er mis mee om het over een an- ïe boeg te gooien? Vooral toeristen die tij ais hun vakantie nietsvermoedend de vrij- anig hervormde kerk van Odoom binnen- !appen, moeten even slikken als ze Brink- an bezig zien. En niet zelden lopen zij na 3oop boos het godshuis uit. Mensen die een orthodoxe, klassieke lenst verwachten, schrikken wel eens. Een rthodoxe dienst begint en eindigt bijvoor- eeld vaak met een zegen, 'De Heer zegene abehoede U'. Ik gebruik nooit zulke for ties. Ik stap ook gewoon zo de kerk in tij- ens de preek en stel mensen vragen. De ouwe kerkgangers zijn dat wel gewend, aar onbekenden niet. Ze kijken me dan waad aan of schelden me zelfs uit. Dan iepen ze dat het helemaal niks is wat ik oe. In het begin was ik verbijsterd. Hoe be- laat het dat iemand zo kan reageren? Maar oe vaker het gebeurde, hoe harder ik 'erd. Tegenwoordig antwoord ik dit soort lensen dat zij ook helemaal niet hier beho ren te zitten en dat zij maar naar een ande re kerk moeten gaan. Er heerst een stereo tiep beeld van een dominee waar ik niet aan voldoe. Ik vaar een eigen koers, die te genover de orthodoxe of rechtzinnige stro ming staat. Daar houden ze zich heel erg aan bepaalde bijbelopvattingen. De bijbel is Gods woord en dus waar, van a tot z." Doorgeefluik Brinkman denkt daar anders over. „De bij bel betekent letterlijk 'boeken' en is niet meer dan een verzameling verhalen. Verha len die al zo'n twee- tot drieduizend jaar oud zijn en bovendien zijn ontstaan in het Midden-Oosten. Onze westerse wereld ziet er anders uit en kent een heel andere denk wereld. De bijbel is niet meer dan een door geefluik. Je moet de verhalen lezen en ver volgens wikken en wegen. Jezelf de vraag stellen: 'Heb ik hier wat aan of niet?' Ik ben een groot voorstander van een nieuwe bij bel, die dan bij voorkeur geen 'bijbel' meer heet. Een boek met moderne verhalen, ge groepeerd rond thema's die de mensen te genwoordig bezig houden." De bijbel wordt volgens Brinkman veel te veel gezien als 'een blok beton die ons de wet voorschrijft'. „Maar wij zijn voor onze opvattingen niet alleen afhankelijk van de bijbel. Er zijn veel andere bronnen die ons kunnen helpen richting te geven aan ons le ven. Gewone literatuur, romans en gedich ten, wetenschappelijke literatuur en reli gieuze boeken van andere wereldreligies. Je moet weten hoe de wereld in elkaar zit en dat haal je niet uit de bijbel." De vrijzinnige dominee heeft niet alleen bij zondere ideeën over de bijbel. Ook is hij wars van kerkelijke begrippen. „In de kerk wordt te vaak jargon gebruikt dat niemand meer begrijpt. Ik probeer altijd alles te ver talen. Wat is geloven bijvoorbeeld? Als ie mand tegen mij zegt dat hij niet gelooft, vraag ik altijd door. Als hij het vervolgens Dominee Frans Brinkman: „...dan had ik een klap teruggegeven.. uitlegt, kan het best zijn dat ik zeg: 'O, maar op die manier geloof ik ook niet.' Ik geloof in een kracht, en die mag je God noe men, die ons een soort oervertrouwen geeft, in het leven. Maar ik voel mij geen chris ten." Brinkman vindt het jammer dat zijn manier van denken en doen bij andere gelo vigen soms woedende reacties teweeg brengt. Die staan volgens hem haaks op de essentie van zijn bedoelingen. „In een vre- foto Harry Tielman/GPD desweek, waarbij ik 'vrede' als thema van mijn dienst had genomen, werd ik nader hand enorm uitgescholden. Zulke mensen hebben er toch niets van begrepen, denk ik dan. In mijn dienst legde ik juist uit dat vre de te maken heeft met verdraagzaamheid en respect voor elkaar. En meteen daarna kreeg ik zo'n klap op mijn hoofd. Nee, niet letterlijk natuurlijk. Dan had ik een klap teruggegeven!" Hoewel kerkbezoek volgens Brinkman niet één op één samenhangt met geloven, vindt hij wel dat de kleine duizend leden van zijn gemeente hun gezicht vaker in de kerk moe ten laten zien. Uitzonderingen daargelaten zitten er doorgaans maar zo'n twintig tot dertig belangstellenden in de banken. „Met andere mensen samenkomen is belang rijk. We zijn tegenwoordig heel egotrippe- rig. Iedereen zit achter zijn eigen computer te internetten of te e-mailen, of met zijn mo biele telefoon te sms'en. De meest onbenulli ge dingen vliegen door de lucht, maar dat is geen echt contact. De mensen zouden meer voor elkaar kunnen betekenen als ze elkaar ontmoeten. Jong en oud. Dat kan tijdens zo'n kerkdienst. Je ontmoet dan lieden van buiten je vrienden- of familiekring en dat kan je leven erg verrijken." Brinkman spreekt regelmatig mensen die zich eenzaam voelen. Vooral bewoners van verzorgingstehuizen kampen met dat ge voel. „Dan vraag ik altijd of ze 's avonds ook journaal kijken. 'Ja', is het antwoord. 'Nou', zeg ik dan, 'waarom gaat u dan niet even naar de buurvrouw om samen te kij ken? Dat soort dingen zou gewoner moeten worden. We zijn bang geworden om elkaar op te zoeken. Er hangen zoveel plichtplegin gen aan vast. Je moet echt op visite: je jas uitdoen, koffie drinken, je mag niet zomaar weggaan... Maar waarom niet gewoon even binnenlopen als je daar behoefte aan hebt en weer weggaan als je dat wilt? Wij zou den daar wat soepeler in moeten worden. Spontaner, opener, hartelijker, flexibeler ook. Want we hebben elkaar wel nodig." Marieke Kwak

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 25