omo, wil je mij de saakadnip even aangeven? Ik heb de moraal van Armstrong 'huistaal 23 Toon Deij, wielerfanaat met tegenwind zaterdag 30 oktober 2004 fbloffer en stik, hutsieklutsie, piemele- IDpoosie, kleedjevreten; het zijn slechts n paar voorbeelden van gezinstaai, ofte- el woorden en uitdrukkingen die alleen aar binnen één familie gebezigd worden idie vaak voor een ander onbegrijpelijk tL Mijver Wim Daniëls verzamelde er heel el en bundelde ze in Thuistaal Totaal. ik gezin heeft thuistaal. Een bepaalde uit- ükking die gemeengoed is geworden bij- lorbeeld, of een woord dat ooit door ie- and verzonnen en sindsdien steeds eer opduikt. Zoals dweilaardappel: een irdappel die je gebruikt om de laatste rest- seten en jus op je bord te verzamelen. fHiltermannetjes, bedacht door een gezin it iedere zondag stoofpeertjes at terwijl •radio stond afgestemd op De toestand in wereld door mr. G.B.J. Hilterman. Som- jge thuistaalwoorden zijn zo vanzelf spre ad tot de woordenschat van bepaalde fa milies gaan horen dat de gezinsleden den ken dat de betreffende woorden of uitdruk kingen gewoon tot de standaardtaal beho ren. Toch is niet alle thuistaal interessant, schrijft Wim Daniëls in zijn onlangs ver schenen boekje Thuistaal Totaal. „Er zijn heel veel thuistaalwoorden waaraan geen verhaal vastzit over de ontstaansgeschiede nis van die woorden, terwijl juist zo'n ver haal het interessantste aspect is van thuis taal." Zo was er eens een familie die tijdens een fietstocht belandde op een slechte zandweg met heel veel gaten. Daarbij werd door de vader van het gezin veelvuldig geroepen: 'Kuilen! Doortrappen!' Sindsdien wordt de uitdrukking in die familie gebruikt wan neer er iets moeilijks of vermoeiends ge daan moet worden. Spreekwoordelijk Daniëls, schrijver en taalkundige, verzamel de een groot aantal thuistaalwoorden én heel veel bijbehorende anekdotes. Het zijn allemaal woorden en uitdrukkingen die al leen maar binnen één familie gebezigd wor den en daar spreekwoordelijk zijn gewor den. Voor een ander zijn ze vaak onbegrijpelijk. Zoals kleedjevreten (picknicken), twee ta lenknobbels hebben (kleine borsten), momo (schoonmoeder) of ufo's kijken (even buiten een sigaretje gaan roken). Thuistaal wordt op verschillende manieren gevormd. Zo kan er sprake zijn van een letterverwisse ling: stoffer en blik wordt bijvoorbeeld blof- fer en stik. Of Broeva! Haro als uitroep van vreugde (vrij naar Asterix en Obelix). Sommige thuistaal ontstaat doordat de ge bruikers ervan woorden van achteren naar voren uitspreken of anderszins verbaste ren: pindakaas wordt saakadnip, nachtja pon wordt jachtnapon en rauwkost wordt rauwkots. Ook is er soms sprake van een af korting. Closetpapier wordt klopap en yog hurt met vanillevla wordt yova. Kleine kinderen Heel veel thuistaalwoorden zijn bedacht door kleine kinderen. De overige gezinsle den vonden het woord zo aardig, dat ze het overnamen. Zoals viezepuit in plaats van fysiotherapeut, bozemevrouwenjam in plaats van frambozenjam, chipjespap in plaats van cornflakes met melk en voortoet je in plaats van voorgerecht. Een meisje van vier kwam eens dolenthousi ast van schóól terug en zei tegen haar moe der: 'Mama, I flof joe!' (I love you). Dochter lief is inmiddels allang het huis uit, maar nog steeds wordt ieder telefoongesprek tussen moeder en dochter en iedere vakan- tiekaart steevast geëindigd met flof joe. Wim Daniëls maakte voor zijn boek ge bruik van het archief van Nico Scheepma ker (1930-1990), die ooit begon met het ver zamelen van thuistaal of, zoals hij het stee vast noemde, gezinstaai. Ook plaatste Daniëls oproepen in dag- en weekbladen, wat leidde tot een stortvloed aan woorden en uitdrukkingen. Sommige mensen stuur den zelfs complete boekwerkjes in. In zijn boek rubriceert hij de woorden per onderwerp. Zo zijn er thuistaal woorden voor kleding, eten, slapen, dieren en - voor al - toiletbezoek. Daniëls kreeg zelfs zoveel poep- en pieswoorden opgestuurd dat hij er een apart woordenboekje mee had kunnen vullen. Vooral diarree blijkt veel gezinnen te inspireren tot het verzinnen van een syno niem. Fluitschijt bijvoorbeeld en galop stront of het minder verkwikkelijke reetpa- té. Ook het mannelijk geslachtsdeel spreekt tot de verbeelding, getuige de vele thuistaal woorden die ervoor verzonnen zijn, zoals kukel, piekeloris, sarrebarretje, spou- er-wouertje, piemelepoosie en watersjees. Corine van Zuthem Wim Daniëls: Thuistaal Totaal. Uitgeverij Het Spectrum, prijs 12,50. Het sprintje in de laatste meters voelde als een triomf. KijKen wie er sterker is, zei hij in de straat van de fi nish. Hij zelf, de renner, of zijn ziekte. Toon Deij had op die laatste zondag van september snelle benen, zoals dat in ren nerstaai heet. Na honderd kilo meter hardfietsen kwam hij met een brede grijns over de streep. „Ik had het gevoel dat ik alles weer aankon." De 56-jarige Axelaar, bekend als zakenman en wielerfanaat, reed de tocht aan de Belgische kust voor het goede doel: Kom op tegen kanker. Het kon niet op een beter moment ko men, want hij zit zelf al vanaf eind vo rig jaar midden in een proces van che- mokuren, herstellen en veel rusten. Maar rusten? „Ik ben zoals ik ben, ik heb geen rust in mijn kont." Toon Deij is ziek, ongeneeslijk ziek. Dat hebben de doktoren vorig jaar rond deze tijd vastgesteld. De diag nose was hard: kanker aan de darmen, met uitzaaiingen naar de lever. „Ik was kansloos, zeiden ze, maar dat wil ik nog wel eens zien." Voor het eerst was hij in de zomer niet in koers, maar in bed. Hij miste de Tour en al die Belgische kermiskoer- sen waar hij na een avondje stappen met vrienden zo dikwijls het licht heeft uitgedaan. Zijn wereld was een beetje ingestort. Ziekenbezoek Hij kreeg Jan Raas en Cees Priem, die hij in vroeger jaren met zijn kleding sponsorde, op ziekenbezoek en zei: „Ik ga fietsen tot ik erbij neerval. Mij krijgen ze nog niet klein." En hoe streng de doktoren ook waren ('rus ten, meneer Deij, geen grote inspan ningen doen'), hij sprong op de race fiets en reed weg, dag in dag uit. Fietsen voor Ride for the Roses, de stichting van Lance Armstrong, fiet sen met de toerclub uit Axel, met vrienden in Spanje. Toon Deij deinsde nergens voor terug na de lange, zware zomer, waarin hij meestal aan het bed was gekluisterd. Hij reed een paar dui zend kilometer in twee maanden tijd en heeft nu nog grotere plannen. Vol gend jaar juni wil hij met een kleine club naar Spanje fietsen. Tweedui zend kilometer in vijftien dagen. „Het is alleen even afwachten wat mijn ziekte doet, want eigenlijk zijn de be richten weer niet zo gunstig." „Ik heb twee prachtige maanden ach ter de rug. Zonder pijn, zonder kuren en zonder zorgen. Ik ben na die kuren tien kilo aangekomen en kan tochtjes van meer dan honderd kilometer verte ren. Als het maar een beetje weer is, zit ik op de fiets. Het geeft een gevoel dat ik overal vanaf ben. Ik blijf erin geloven dat fietsen mijn redding kan worden." Epo Zijn redding? Twee weken geleden kwam er weer een slecht bericht, toen hij zich in een Belgisch ziekenhuis voor een scan moest melden. „Het zag er niet goed uit, weer plekjes op mijn lever. Dus weer chemo, weer zo'n lan ge weg. Ik wist natuurlijk wel dat het kon gebeuren, maar ik dacht: iemand die zo hard kan fietsen, kan toch nooit zo ziek zijn?" Hij fietste, dat moet gezegd, op de do ping die zo berucht is uit het profpelo ton. „Ik krijg om de twee weken een spuit met epo om aan te sterken van het kuren. De nieuwste epo zelfs, waarvan een gezonde sporter maar één shot nodig heeft om twee weken vooruit te kunnen. Ik heb in Spanje da gen gehad dat ik met twee vingers in m'n neus een berg opreed. Het voelde alsof ik zelf een Tour de France kon rijden." De Tour is altijd zijn wedstrijd ge weest. Toon Deij trok er in zijn jonge jax-en al naartoe en maakte in twintig, vijfentwintig jaar bijna alle bergetap pes mee. Hoe vaak zou hij op de Tour- malet, op Alpe d'Huez, op de Galibier of de Mont Ventoux niet de naam De- to Jeans (van zijn winkels) op de weg hebben gekalkt? Het mes sneed aan twee kanten. „De Tour was mijn vaste vakantie en ik maakte ook nog reclame voor de zaak. We schreven zo dikwijls Deto Jeans op de weg, dat ze er niet van buiten konden met de uitzendingen. Tien, twintig keer in beeld op tv, dan was het een topdag." Het was een vast ritueel: kijken tot de renners gepasseerd waren, opbreken, met de camper naar de volgende berg en daar in de late avonduren zo'n keer of vijftig Deto op de weg kalken. Naam: Anthonie Jan Deij Geboren: Axel, 16 mei 1947 Woonplaats: Koewacht Opleiding: LTS, technische vervolgopleiding Werk: Eigenaar van kledingzaken in Axel en Sluis Burgerlijke stand: gehuwd met Siska. Kinderen: Jogi (14), Junior (12), Brazil (11) Loopbaan: Metaalbewerker, vertegenwoordiger, zelfstandige Meestal alleen, soms met vrienden en later met zijn jongens: Jogi en Junior. „De bazen van de Tour hebben me dik wijls gewaarschuwd, want het werd als sluikreclame gezien. Ik ben ook dikwijls opgeschreven door de politie, maar heb nooit een boete moeten beta len." Hij leerde er veel renners kennen, vooral ook omdat hij zijn camper vol had met blikjes sportdrank. Dat wis ten ze snel, in het peloton, vooral ren ners die achterin reden. En Toon wist na verloop van tijd precies wat ze wil den. Voor Sean Kelly moest hij met een blikje cola klaarstaan, Henk Lub- berding had liever ice tea, een ver dwaasde Fransman wilde wel eens om bier vragen en Teun van Vliet riep al van ver om een cappucino. Die band met de renners werd nog sterker toen Deto Jeans ging sponso ren in het profpeloton. De ploeg van PDM, met renners als Rooks, Theunis- se, Kelly en Alcala, kreeg van de Axel- se sponsor pakketten met vrijerij dskle- ding. „Het was geweldige reclame. Als er in de Tour een renner van PDM werd geïnterviewd, stond er Deto op het kraagje van zijn wielershirt." Het bleef ook niet alleen bij de sponso ring van de PDM-ploeg, die na geruch ten over doping uit de wielersport ver dween. Ook het grote Festina uit de jaren van Virenque, de ploegen van Jan Raas (WordPerfect) en Cees Priem (TVM) en de renners van de Duitse Bayerploeg werden in de kleren gezet. „Ik heb er een paar keer mee in mijn vingers gesneden", moet hij beken nen. „Bij Festina leverde ik een hele lading kleding, maar betalen deden ze niet. Ik ben op een dag naar Andorra gereisd en heb op de deur van het hoofdkantoor staan bonzen. Toen er een paar dagen later een bus werd ge kaapt door een van de chauffeurs van de ploeg, is de zaak gaan rollen. Twee weken later had ik mijn geld." Prognose De Tour, de renners en de sfeer heeft hij nog het meest gemist deze zomer. Het viel samen met de periode waarin de chemo zijn sporen naliet en zijn lichaam gesloopt was. En nu? „Ik ga weer een slechte tijd tegemoet. Het zit niet goed met de lever, zo is uit de scan gebleken. En bij een second opi nion, vorige week in Amsterdam en in Antwerpen, kwam er dezelfde uitslag uit. Ik had er zelf wel een beetje reke ning mee gehouden. Mijn vrouw en m'n kinderen niet, daar was het een enorme tegenvaller voor." De enige prognose tot nu toe is niet hoopgevend. „Ze hebben het over een vijf jaarskans gehad. Die ligt rond de vijftien procent. Maar dat was net na de operatie, op 12 december vorig jaar. Toen hebben ze m'n endeldarm weggehaald, waar een gezwel op zat, en een stuk van de dikke daim verwij derd." Het was een hax-de strijd, het voelde als een zware beklimming, maar tij dens het kuren zat hij al regelmatig op de fiets, hoe ziek hij ook was. „Ik heb het wel gehad dat we in Spanje waren en dat ik ziek en zwak op de fiets kroop. Twee uur met de wind mee en daama tegen wind terug. Ik wist soms zelf niet meer hoe ik thuis was geko men." Hoop heeft hij nog steeds. „Het is een klein waterkansje, maar ik blijf erin geloven. Zo heeft Lance Amstrong de ziekte ook overleefd. En ik ben strijd baar, hoor. We zijn nu weer voor een week naar Spanje geweest, naar mijn tweede thuis. Ik wilde lekker met de fiets de bergen in, genieten van de da gen dat ik goed ben, want je weet maar nooit. Het kan zo ineens voorbij zijn." „Mijn leven heeft een flinke dreun ge kregen. Zoals ik voor die tijd was, dat komt niet terug. Het enige wat me nu nog bezighoudt is: hoe kom ik hier bo venop, hoe kan ik dit overleven. Ik leef als een monnik. Roken doe ik niet, geen alcohol meer, geen koffie, geen suiker, alleen gezond eten en drinken. En fietsen. Ik blijf hopen dat dat mijn redding wordt. Ik heb de moraal van Armstrong, nu het geluk nog." Frits Bakker Toon Deij foto Mechteld Jansen foto Paul Stolk/ANP Nico Scheepmaker begon ooit met het verzamelen van thuistaal

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 23