Elke keer kom je een stukje gekker thuis let dank aan de paus en Mussolini Oorlogsverslaggever Wouter Kurpershoek Een eeuw Istituto Olandese in Rome zaterdag 16 oktober 2004 Wouter Kurpershoek, de nieuwe correspondent van het NOS Jour naal in de VS. foto Jaco Klamer/GPD Wouter Kurpershoek is klaar met oorlogsverslagge ving. Toen begin jaren negentig de wereld een beetje gek werd met de oorlogen op de Balkan, stond hij bij die brandhaard en elke volgende strijd. Na vijftien jaar crises is hij murw van ellende en angst. Zijn geloof raakte hij kwijt bij de grens met Irak, zijn zelf vertrouwen brokkelde af naarmate hij meer ervaring kreeg. Oorlogsgebied in de omgeving van Jalalabad, Afghanistan. strekt op een modderbodem en achter hen de mist. Des te har der drong tot me door hoe waan zinnig het was wat daar gebeur de. Dat moment viel me te bin- men: God bestaat niet. Het is een poppenkast." Thuisgekomen schreef hij zich uit bij de kerk. Zijn familie rea geerde ontdaan, maar discussies waren opgedroogd. Zijn keus was onbespreekbaar. Hebt u nog gebeden in de auto op weg naar Kabul? „Nee, en later ook niet. Ook in angstige situaties waarin je als impuls teruggrijpt naar oude vei ligheid kom ik daarbij dus niet uit. Ik geloof niet meer, ook niet in misschien, of iets. Er is niks, dit leven is een totale willekeur. Waarom reed ik niet in de twee de auto, maar in de derde? Waar om gebeurde het daar, op dat moment? Het is toeval, een lot. Toegegeven, ook dat frustreert wel eens, want het is ankerloos en rauw, zonder enig perspec tief. Waar het allemaal toe leidt, ik heb geen idee." Toen in Slovenië de tanks begin jaren negentig binnenrolden, hoorde hij bij de nieuwe genera tie oorlogsverslaggevers, jong en onervaren. „Ik zie ons nog lo pen, in ganzenpas door de bos sen, op weg naar een dorpje waar een paar tanks zouden vaststaan. Zonder kogelvrije ves ten, helmen of een verbandtrom- mel, alleen ons rugzakje met wat drinken. Af en toe stonden we stil om te horen waar de schoten vandaan kwamen. Pas toen we dode lichamen op straat, zag liggen, realiseerden we ons: Die kogels gaan dwars door mensen heen, dit is menens." Oorlog is te erg om het alleen als avontuur te zien. Het was er bij hem al snel af. „Het enige wat lange tijd avontuurlijk blijft, is de manier van leven. Al tijd een koffer in je achterbak, zodat je binnen een uur op Schiphol kunt staan. In het ge bied zelf krijg je iets met de men sen, met het land, met de trage die van het conflict. Neem Israël en de Palestijnen. Soms denk ik: Geef me almacht en een vrije middag en ik regel het even." Oorlogsverslaggeving leer je door af te kijken van collega's. Het draait om afstand nemen, weet Kurpershoek nu. „Dat rea liseerde ik me goed toen ik met een Amerikaanse fotograaf en journalist Piet van Erp op stap ging naar een mortuarium in Krajina. Tijdens gevechten zou den 250 doden zijn gevallen, op een gruwelijke manier afge slacht door de Serviërs." „In het plaatselijke ziekenhuis ging een arts ons voor naar het mortuarium, waar we de gege vens konden controleren. Toen hij de deur opendeed, walmde de stank van verkoolde licha men ons tegemoet. De fotograaf was meteen weg. Ik keek verbijs terd naar de stapels armen, be nen en hoofden en ging over m'n nek. Piet stapte dat hok in en be gon te tellen. Hij kwam tot 38: veertien vrouwen, twee kinde ren en 22 mannen." „Dus geen 250, was zijn conclu sie. Hij had gewoon z'n werk ge daan, terwijl ik me vooral over weldigd had gevoeld. Natuur lijk kwamen achteraf de emo ties los. In het hotel dronk hij zich een stuk in de kraag, maar ter plekke deed hij wat hij moest doen: constateren en ver slag doen. Dat wilde ik voor- 'taan ook." Dat ging lang goed, maar met de ervaring stapelden ellende en machteloosheid zich op en bleef angst langer aan hem kleven. Onzekerheid is slopend. „Ik haatte de spanningsopbouw, als ik wist dat we door gevaarlijk gebied moesten rijden om er gens te komen. Dan ben je daar twee dagen, moet je weer terug. Opnieuw opladen, de angst voe len, hard rijden, bij iedere bocht het gevoel dat je de dood in de ogen kijkt. Na elke ervaring kom je een stukje gekker thuis." Hij kreeg vage klachten, sliep slecht, was de ene keer opvlie gend terwijl hij het volgende mo ment op iets ergs emotieloos kon reageren. De posttraumati sche stress hield hem een paar maanden thuis. Daarna pakte hij de draad weer op, maar de ervaring gaat niet meer weg. „Ik durfde niet meer. Als je je gren zen steeds dichterbij stelt, kom je ook met mindere verhalen thuis. Dan moet je ophouden. Ik kijk nu erg uit naar mijn corres pondentschap in Amerika. Daar ligt een nieuw avontuur." Kunt u nog onbevangen naar Amerika, terwijl dat land de oor log met Irak is begonnen? Het keerpunt kwam op de weg tussen Jalalabad en Kabul, Afghanistan november 2001. De Amerikanen hadden de overwinning op de Taliban behaald, maar gevaarlijk was het nog wel. In een konvooi van acht auto's reden ongeveer 25 journalisten door de bergen rich ting de hoofdstad, toen Arabie ren plotseling de weg versper den en de inzittenden van de eer ste twee auto's doodschoten. Wouter Kurpershoek reed in de derde auto, een kilometer af stand ertussen. Toen de Arabi sche taxichauffeur van de eerste auto in paniek kwam terugrij den en onverstaanbare kreten schreeuwde, wist hij onmiddel lijk dat het mis was. Voor hem op de weg stond een auto stil, op de grond lag wat. „Ze schieten journalisten dood", is het enige wat zijn vertaler wist te ver staan. „Op zulke momenten word ik een minitirannetje. Ik neem het stuur over, duld geen tegen spraak en rijd zo hard mogelijk. Na een kilometer dacht ik: Wat is er eigenlijk aan de hand? Weet ik zeker dat ze dood zijn? Straks hadden ze alleen een kniewond en lagen ze daar lang zaam dood te bloeden. Pas na twee dagen, toen de Mujaheddin erin slaagden de lichamen op te halen, zagen we aan de hoeveel heid kogels in de rug dat ze waarschijnlijk hetzelfde mo ment dood moeten zijn geweest. Daar besloot ik dat ik de oor logsverslaggeving echt niet meer wilde." Zijn ouders voedden hem op met een vanzelfsprekend geloof. Op zondag twee keer naar de Ne derlands-Gereformeerde kerk, maandag catechisatie, vrijdag jeugdvereniging. De twijfel sloeg toe op de Evan gelische School voor Journalis tiek in Amersfoort. In de bele ving van Kurpershoek was de opleiding verschrikkelijk. „Het draaide niet om journalistiek, het draaide om godsdienstvak ken. Er werd volgens mij op zo'n simplistische manier omge gaan met grote levensvragen en met de Bijbel, dat ik steeds meer ja maar-vragen kreeg." Het werd een zoektocht, een klemmende strijd tussen dat wil len behouden wat je veiligheid is, maar er geen weg mee weten. Kurpershoek praat er voorzich tig over, zijn gezicht in de pijnlij ke stand van iemand die ziet dat er iets ergs gaat komen, maar nog niet precies weet wanneer. „Toen ik uiteindelijk mijn ge loof aflegde, ervoer ik dat als een omgekeerde bekering. Een verlichting." Waar was dat? „In Zuidoost-Turkije, na de eer ste Golfoorlog. Vanuit Noord-Irak trokken grote groe pen Koerden de grens over. Sa men met een collega was ik een van de eerste journalisten die de vluchtelingen over de bergen za gen aankomen. Het was koud en de mensen hadden helemaal niks. Iedereen ging in een lange rij liggen slapen, tegen elkaar aan om warm te blijven." „De nacht was onrustig. Je hoor de het gehuil van kinderen en het roepen van moeders die zochten naar kinderen die ze kwijt waren. Het landschap was surrealistisch. Kale bergen, sil houetten van naakte stammen tegen de lucht en de modder en sneeuw." Babylijkjes ,,'s Morgens, toen het wat lich ter werd, krabbelde ik overeind. Voor me, tegen een achtergrond van mist, zag ik een lange rij mannen opgesteld staan. Ze had den pakketjes in hun handen en wachtten ergens op alsof ze bij de Albert Heijn in de rij voor de kassa stonden. De pakketjes ble ken de baby's te zijn die die nacht overleden waren." „Voor hen hakten anderen in de harde grond om graven te del ven. Opzij stond een soort imam trouwhartig gebeden te preve len. Visueel was het een prach tig beeld, hun schaduwen ge foto Aziz Haidari/Reuters „Ja hoor, ik heb mijn mening over de oorlog in Irak, maar ik ga naar Amerika als journalist. Dat is juist leuk, ik hoef geen oordeel te hebben, alleen maar vragen."„De kritiek vanuit Ne derland op de oorlog in Irak komt voort uit een raar an ti-Amerikanisme. Volgens mij zeggen mensen iets te simpel dat wat die Amerikanen daar doen, te erg voor woorden is. De reden dat die oorlog is begon nen - de massavernietingswa- pens.- houdt geen stand. Dat is mij ook duidelijk. Ik zie ook dat er in Irak een afschuwelijke man is weggehaald, die zoveel mensen heeft vermoord en on der wiens bewind geen vrijheid bestond." „Ik vind dat de VN sa men met Amerika een soort be leid moeten ontwikkelen voor de komende vijftig jaar, om ook tirannen en dictators uit andere staten te tackelen. Massavernie tigingswapens hoeven niet de aanleiding te zijn voor een oor log, de persoon zelf is al genoeg. Jij bent een dictator, die het le ven van een volk vernietigt? Weg jij. Noord-Korea? Tien waarschuwingen, en je krijgt een klap. Staten in Afrika? Het zelfde verhaal. Het is mijn hoop dat we het internationale recht, zoals dat nu gebeurt bij Milose vic, als buitenlandse politiek gaan nastreven. Rotte appelen eruit." Galiëne Gerritsen ^gin Beatrix gaat er op 21 oktober &#tpersoonlijk voor naar Rome: Qo Olandese in de Italiaanse hoofd taal honderd jaar en krijgt van ^predikaat Koninklijk. „We zijn Seen beetje zenuwachtig", zegt di- Wijan Schwegman. K was geen race tussen instituten ïons is gewonnen, maar ik be- dekoninklijke goedkeuring wel als 8? Van de blijvende waarde van ons ft Dat geeft vertrouwen voor de toe- Pwegman (53), lang, slank, artis- ^in hesje en wijde zwarte lange ^hetniet met zoveel woorden. De j®vanhet Nederlands Instituut te **ftal te goed goed dat in een tijd ^bezuinigingen een koninklijke Koed gebruikt kan worden, gelichte werkkamer in het in fokken neo-renaissance gebouw gWuut ademt rust. De omgeving, stadspark Villa Borghese, took. Die rust mag symbolisch zijn "jtijd, want vroeger waren er wel ffooodige twijfels over het nut van "fflandse wetenschappelijke en cul- ®daveop Italiaanse bodem. ^twintig jaar geleden nam één van ^ns voorgangers, Johannes Offer ed van zijn post met een knette- wiiewonder de kop: 'Ik vertik het ^germooi weer te spelen'. Het jammerklacht over gebrekkig ffg. te weinig waardering uit Ne- vooral over een onwerkbare ^ölturele en wetenschappelijke ac- Directeur Marjan Schwegman (links) en historicus Hans Cools van het Nederlands Insti tuut te Rome. foto Hans Geleijnse/GPD De honderdste verjaar dag van het Neder lands Instituut te Rome gaat gepaard met een vloed van Nederlandse culturele activi teiten in de Italiaanse hoofd stad, waarvan er enkele wor den opgeluisterd door de aanwezigheid van koningin Beatrix. Woensdag 20 oktober, de dag van haar aankomst, be zoekt zij 's avonds de voor stelling van de film La Diva Dolorosa van Peter Delpeut. De film is een collage van fragmenten van Italiaanse stomme films uit het begin van de vorige eeuw. Voor de gelegenheid wordt de film muziek van Loek Dikker li ve uitgevoerd. De volgende dag opent zij WonderHol- land, een project van eigen tijdse Nederlandse kunste naars op het gebied van de sign, beeldende kunst, foto grafie, mode en architectuur dat tot 15 december in Ro me te zien is. Eerder die dag is de koningin bij het Neder lands Instituut zelf om de virtuele tentoonstelling 100 - jaar NIR ten doop te hou den. Het gaat om een dvd met foto's, bouwtekeningen,, kunstvoorwerpen en kostba re boeken uit eigen bezit en archeologische vondsten uit Nederlandse opgravingen onder de Santa Prisca en in Satricum. Bij de dvd hoort een catalogus, geschreven door de historici Hans Cools en Hans de Valk. De broodnodige verandering kwam een paar jaar later. Het Instituut werd uit de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken overgeheveld naar onderwijs. De financiering kwam voortaan van de zes Nederlandse universiteiten. Eén ervan, de Rijksuniversiteit Groningen werd aangewezen als 'beheerder'. De nadruk in de doelstelling kwam op het wetenschappelijke karakter te liggen. „Een inter-universitaire instelling voor weten schappelijk onderwijs en onderzoek op het gebied van de geschiedenis, kunstgeschiede nis, archeologie en aanverwante discipli nes", heet het officieel. In de praktijk betekent dat cursussen geven door de staf van vier docenten (Schwegman is er één van) aan Nederlandse studenten en jonge promovendi die ter plekke onder zoek willen doen. In het souterrain en op de daartoe in 1958 speciaal gebouwde tweede verdieping zijn dertien kamers met kook- en wasgelegenheid beschikbaar voor het zachte prijsje van 12,50 euro per nacht. Geschiedenis De eerste directeur van het Instituut moest het met heel wat minder doen. Gisbert Brom, priester-historicus van het aartsbis dom Utrecht, begon op 1 juni 1904 aan on derzoek in de pauselijke archieven in een hoekje van de bibliotheek van het Pruisisch Instituut. Het was een inhaalslag waarvoor de zeer calvinistische premier en Minister van Binnenlandse Zaken Abraham Kuyper kennelijk niet diep in de portemonnee wil de tasten. Historicus en docent Hans Cools, mede-au teur van een deze maand te publiceren ge schiedenis van het instituut, legt uit dat de pauselijke archieven een flink deel van het bestaansrecht van het instituut vormen. Omstreeks 1880 stelde paus Leo XIII de Va ticaanse archieven open, wat eerst een toe stroom van wetenschappelijke onderzoe kers uit Europa tot gevolg had. Een fiks aantal landen ging vervolgens over tot per manente vestigingen. Nederland kwam ach teraan huppelen. Honderdjarig bestaan mag dus met enige korrels zout genomen worden, want het in stituut begon pas aan zijn huidige taak met de ingebruikneming in 1933 van het door de architect Gino Cipriani ontworpen ge bouw. Het bestaan is in feite te danken aan het regime van de dictator Mussolini. De be trekkingen waren hartelijk in die tijd, getui ge ook dat de Nederlandse staat voor een prikje erfpacht kreeg op de grond. De Italia nen waren, en zijn, maar wat blij met deze erkenning van hun cultuur-historische rijk dommen. Een kleine wandeling met Cools in de direc te omgeving van het instituut leert dat sta- tusgevoeligheid een grote rol speelde. Naast het Nederlandse ligt het Belgische, ontworpen door dezelfde Cipriani (een slim merd, die twee vrijwel identieke gebouwen ontwierp maar in verschillende stijl), op een steenworp afstand prijken nog vijf an dere vestigingen van Europese landen. Waar de één kwam, wilde de ander niet ach terblijven. Volgens Schwegman is het instituut, dat met een jaarlijks budget van rond 1,3 mil joen euro werkt, een onmisbare schakel ge worden voor studenten en jonge afgestu deerden in de Mediterrane geschiedenis, kunst en cultuur. Taal- en organisatiepro blemen zijn bijvoorbeeld iets makkelijker oplosbaar als je ter plekke kunt werken met de contacten die er zijn met Italiaanse universiteiten en het Vaticaan. Er is nu een duidelijke taakverdeling met zowel de ambassade als het tweede Neder landse instituut op Italiaanse bodem, dat in Florence. Daar wordt vooral aan kunstge schiedenis gedaan, terwijl de culturele afde ling van de ambassade de promotie van Ne derlandse cultuur in het takenpakket heeft. Het instituut heeft in de loop der jaren ruim 2700 studenten en wetenschappers de kans geboden hun studie af te ronden door eigen onderzoek of door het volgen van cur sussen. Tot de successen behoren volgens Cools de opgravingen bij Satricum waar de archeoloog C. Stibbe in 1997 de Lapis Satri- canus vond, een 2500 jaar oude inscriptie. Schwegman: „We hebben hier de sfeer van een Engels college weten te scheppen. Stu denten die hier na een cursus van twee we ken vertrekken zeggen vaak dat zij hier de intellectuele stimulans hebben gekregen die zij aan hun eigen universiteit missen." „Zonder dit instituut zou mijn onderzoek onmogelijk zijn", zegt Hester Vonk, bij de universiteit van Utrecht afgestudeerd in let terkunde. Ze zit in de ook zeer rustieke bi bliotheek te werken aan de voorbereidin gen voor een proefschrift over de rol van de vrouw in het culturele leven van de zestien de eeuw. „Dit instituut is veel meer dan alleen een goedkoop hotel. Met de bemiddeling van hier kom je overal binnen. Een pluspunt is dan nog het contact met landgenoten die an der onderzoek doen. Dat inspireert; er wordt onderling ook veel informatie uitge wisseld." Hans Geleijnse

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 87