De zuigende leegte van de nul PZC Zes bommen uit een vliegmachier Een echte Krol Op de oorlogsgrens Het monster van de oorlog woensdag 6 oktober 2004 én en één maakt twee. Maar in zijn quasi-autobiografi- sche roman In dienst van de Koninklijkedertig jaar gele den verschenen, bekende Ger- rit Krol dat hij het graag an ders zou zien. Waarom kan de som van 1 1 niet neerko men op 1? Substitueer voor het eerste lid van de formule een man en voor het andere een vrouw en de gewenste uitkomst staat voor de eenheid van de liefdesband. Bestaat die eenheid? Jawel, als het punt in de oneindigheid waar twee evenwijdige lijnen el kaar snijden. Als een natuurwet die overtuigt zonder dat je er het bewijs van kunt leveren. Als een idee dat even goed waar is wanneer je het bij wijze van te gendeel formuleert. 'De kracht van een verkeerd idee is niet te meten, zo groot is die kracht. Al die regels die ik bij elkaar heb geschreven om aan te tonen dat man en vrouw geen eenheid kun nen vormen...' Dat valt te lezen in Een Fries huilt niet (1980). De aangehaalde citaten zijn bij lange na niet het enige waarin Krol zich heeft laten kennen als een onverbeterlijk romanticus. De man die zich in zijn oerboek Het gemillimeterde hoofd ofte wel Schrijven met sommen (1967) voordeed als aanhanger van harde disciplines als wis kunde en logica, wordt altijd weer week in de knieën zodra hij de nabijheid van het eeuwig vrouwelijke ervaart. Zij is het caisson dat het gat in de dijk dicht. En dus laat Krol zijn pa pieren dubbelgangers telkens weer offeren aan de schijnbaar zachte krachten die - zo leert de ervaring - heel wat harder en on genaakbaarder kunnen zijn dan het onwrikbaarste axioma. Zei hij niet ooit dat je een vrouw moet knakken zoals je een nieuw boek moet knakken voor dat je het gaat lezen, in de rug? Vorm In het licht van het voorafgaan de signalement draagt Rondo Ve neziano, de nieuwe roman van de schrijver die dit jaar zeventig wordt, in velerlei opzichten het waarmerk van een echte Krol. Allereerst is daar de vorm: een aaneenschakeling van korte stukjes die door witregels van elkaar zijn gescheiden, nu eens losjes en terloops geformuleerd, dan weer snijdend, aforistisch en paradoxaal in hun geconcen treerdheid. Niet zelden zijn het parafrases van natuur- en wis kundige inzichten. Geen won der, want Rondo Veneziano speelt zich af tijdens een twee weken durende bijeenkomst die in het teken staat van de acht- tiende-eeuwse fysicus Torricel- li, de uitvinder van de kwikbaro meter. Plaatsen van handeling: Padua, eerbiedwaardige universiteits stad in het noorden van Italië, en Venetië, handels- en cultuur metropool van het middeleeuw se Europa en in die hoedanig heid tussenstation van Griekse en Arabische wijsheid die pas na 1500 zou ontkiemen en wor tel schieten. Buitenstaander J. J. Pipper (min of meer het ka rikaturaal uitgevallen spiegel beeld van de befaamde weten- schapsfilosoof Popper) bevindt zich onder het illustere twintig tal dat aan het Torricelli-sympo- sium deel mag nemen. Tegelij kertijd is hij de grote buiten staander. Nooit tot de doctorsgraad bevor derd, omgeven met geruchten over fraude en bedrog, maar niettemin bekend om het bewijs dat hij zou hebben gevonden voor de schier onbewijsbare Rie- mann-hypothese. Helemaal ach teraan op de sprekerslijst ge- plaatst en daar tenslotte wegens tijdgebrek afgevallen, met als troostprijs het advies dat hij van zijn ervaringen maar een ro man moet maken. Dat doet hij, en hoe! Pipper ontpopt zich in het relaas van zijn veertiendaag se uitstap in het land van la dol- ce vita en de stad van carnava leske maskerades tot een echte congrestijger die galante avontu ren beleeft met de echtgenotes van collega's en in dat opzicht ook de ruimte gunt aan zijn even jeugdige als uitgeslapen wederhelft. Deze Vicky is een echte Krol-vrouw: dominant, grillig, eigengereid, aards, in nuchterheid, slimheid en door zicht haar man de baas, nooit te bevatten of te begrijpen. Ze is Pippers fundament en tegelijk zijn drijfzand en in die hoeda nigheden heeft ze het nodige ge meen met de gestadig zinkende lagunestad Venetië én met de wiskunde die wel veel poneert maar dat alleen maar waar kan maken met het kunst- en vlieg werk van abstracte redenerin gen. De complementariteit van har de wetenschap en het vrouwe lijk element manifesteert zich niet alleen op de as Pipper-Vic- ky, maar beheerst ook de con gresagenda. Onder de beroemde doden die even uit het graf zijn opgestaan om het Torricel- li-symposium te kunnen bijwo nen bevinden zich niet alleen de Russische dichter Brodsky en de Nederlandse wetenschapshisto ricus Dijktershuis, maar ook Li- se Meitner, die samen met Otto Hahn de kernsplitsing ontdekte maar gepasseerd werd bij de toe kenning van de Nobelprijs. Een dag of wat na haar lezing wordt door een vrouwelijke vakgenoot onthuld hoeveel Albert Einstein wel niet aan zijn echtgenote Mil- eva te danken had. Naar analo gie van de feministische theolo gie en de feministische kunstge schiedenis doet de feministische wiskunde zijn intrede. Exacte kennis Uit Krols vroegere werk weten we dat hij zich niet alleen graag inlaat met de vrouw, maar zich ook wenst te vereenzelvigen met de van hun geloof afgevallen ge reformeerden die in de exacte kennis een god blijven zoeken nadat ze de god van hun vade ren al lang dood hebben ver klaard. Pipper is een van die wis kundigen die onder de bekoring kunnen raken van het zwarte gat, de zuigende leegte van het getal nul en de schoonheid van het minteken. 'Hebben wij na tuurkundigen misschien toe gang tot de dood', vraagt hij zich op een zeker ogenblik af. En op die weg doorexercerend komt hij tot zwiepende bewerin gen. 'Als Venetië nooit een oor log had gewonnen, was er geen Venetië meer geweest. En geen plaats voor de vrije geest. Dan was de libertijn Galileï, getui gend van zijn nieuwe bevindin gen, door de Katholieke Kerk zonder aarzelen op de brandsta pel geplaatst. Europa zou niet de ruimte hebben gehad na te denken over een wereld zonder Allah en zonder God.' Waar de wiskunde al niet goed voor is. In dit geval heeft het een even schelmse als diepzinni ge roman opgeleverd. Jaap Goedegebuure Gerrit Krol - Rondo Veneziano. Uit gave Querido, 264 pag., €16,95 Duizende lijke, die de landen mesten, Tienduizenden die ziek en kreupel zijn, Veelhonderdduizend die in nood en pijn Hun dakloos dorp of platgebrande vesten Verlaten, 't zij beladen met de resten Van vroegere welvaart, of - nooddruftige trein - Met enkel 't lijf, rillend van koortsvenijn Waar vuil en honger de aadren mee verpesten, - Millioenen troostloos: vrouwen zonder man, Kinderen zonder ouders, en de dood Overal huivrend als een vale vogel, - Zó is deze oorlog. Wie ontkomen kan. Bedreigd, of andren moordend, met de kogel, Ziet landen van bloed, van vuur de hemel rood. Albert Verwe Het is met oorlog zo'n beetje als met sport. Voor Neder landers wordt het pas interes sant wanneer Nederland mee doet. In de sportjournalistiek vermeldt men buitenlanders meestal enkel als onze tegenstre vers. Vaderlandse geschied schrijvers kampen met een ver gelijkbaar chauvinisme. De Tweede Wereldoorlog, toen wa ren we slachtoffers, dus is Ne derland er na zestig jaar nog lang niet over uitgepraat. Maai bij de Eerste Wereldoorlog was ons land niet betrokken, dus die kunnen we overslaan. Des te op merkelijker is Het monster van de oorlog, een omvangrijke bun del met Nederlandse liedjes en gedichten over deze periode. De samenstellers Rob Kamme- lar, Jacques Sicking en Menno Wielinga hebben allerlei ontdek kingen gedaan. Ontdekkingen waarvan de documentaire waar de aanzienlijk groter is dan de poëtische betekenis. Zelden, het is waar, zag ik zoveel kreupel- rijm en stoplap bij elkaar. Des te betreurenswaardiger dat het mooiste Nederlandse vers over de Eerste Wereldoorlog kenne lijk aan de aandacht ontsnapte. Het gedicht van Augusta Peaux, voor het eerst in 1915 gepubli ceerd, over de hanen die als al tijd de dag melden, maar het is nu de dag na een oorlogsnacht: 'De hanen weten niet/ hoe rood de morgen is,/ dien hun eeuwen oud lied/ krijscht door de duis ternis./ De hanen melden den dag.// Geen die het hoort/ op de doode hoeve,/ zinverloren woord/ in wereld droeve/ geen die het verstaat.' Het is niet met grote woorden dat je grote indruk maakt. Maar in deze bloemlezing word! over je heen gestort. Ooki dichters die beter zouden; ten weten, zoals Albert V« in 'Op de oorlogsgrens'. H geen onvergetelijke detail1 als over de hanen die kraa i-ondom de verwoeste boa maar vage algemeenheden pe verachting is in ons gekomen/ Voor de bloedbr in de wereldzaak, ronktet mand. 'Doller dan ooitis't ster losgebroken,/ En men worden wilde beesten', do: de een ander. Nee, verwacht van dezei geen grandioze poëzie, wél fascinerende blik op eenbf gen periode. Nederland mocht dan neui zijn, de oorlog was dichtb: Veel vluchtelingen zochte hun heil, buitenlandse mil ren werden geïnterneerd,! teurs opgevangen. Het hee liedjes en gedichtjes heel? sporen nagelaten, door jare getelheid overwoekerde sp, die de makers van dit boel ontdekten. Op 30 april 191' werd Zierikzee door Engel bommen getroffen, een ar.; me dichter wond zich op: i bommen uit een vliegmaci Wie onzer heeft zoo ietsgs Een bom-aanval op Zierib Bracht groote angst envrg mee.' We zien het hier allemaal'? kaar: oprechte ontzetting? wat er in de wereld gebeuit eerlijke ergernis over de si! kwaliteit van de aardappel1 Vooral dat laatste. De sfeei Nederland was als altijd: de Padvinders vooraan.'D: woorden waren mooi: 'Wij als één gezin.' Maar het bh woorden. De natie gaf zich aan de nationale sport: kh over de regering die menu woordelijk hield voorviesi en bar brood. Elders wok: Grote Oorlog, hier smeulde kleine zaak. Mario Mcft Het monster van de oc landse liedjes en gedichten Eerste Wereldoorlog: Sames en ingeleid door Rob Kammè ques Sicking en Menno Wé Uitgeverij Nijgh Van DiW pag., €22,50. Rudy Kousbroek Gemaskerd e bekijkt de foto en ziet het niet met een. Een groepje mensen, studenten zo te zien, 'de klas van Klemmer in de Kunstacademie van München, 1931-32', volgens het bijschrift. Gewoon een groepsfoto, wat is daar zo bijzonder aan? En dan zie je het opeens. Een ontdekking. Een belevenis. Alsof je ogen werden geopend, alsof je plotseling ziende werd gemaakt. Het is een onthulling. Een onthulling van wat? Verschil lende interpretaties strijden om de voorrang: - Je bent een uitverkorene: het aanschouwen is alleen weggelegd voor een select groepje in gewijden. Niemand anders ziet het. Voor gewo ne mensen blijft het onzichtbaar. Die merken niets, ze zien niets bijzonders, ze praten ge woon door; ze verdienen niet beter. - Het is een geheim. Het is het zien van het ver borgene. Het is of je deelgenoot wordt ge maakt in een mysterie, in een diep geheim dat je niet mag verraden. Je moet doen of je het niet ziet. Meepraten met de onwetenden, de oningewijden, deerniswekkend in hun waan, erbarmelijk in hun blindheid. - Het is een verboden aanblik, wie het gezien heeft is besmet. Voorgoed schuldig, onafwend baar volgt er straf. De aanschouwer wordt ge slagen met blindheid, zoals Semele na de aan blik van Zeus. Zijn leven lang probeert hij zich te herinneren wat hij gezien heeft, maar hij ziet alleen maar flarden, even een flits, een visioen, een tantaluskwelling. - L'amour fou. Wie haar één keer gezien heeft is veroordeeld om meteen wanhopig smoorver liefd te zijn, gek van verlangen, zonder hoop op verlossing. Er is onmiddellijk een diepe inti miteit, alsof ze die boezempjes, zo klein, zo perfect, zo onvergetelijk mooi, alleen aan jou liet zien, voor niemand anders bestemd. Wie ze aanschouwd heeft is haar levenslang toege wijd, geboren om haar te beschermen, bereid om voor haar te sterven. - Zij is een deel van een clandestiene esoteri sche religie, met speciale priesteressen met wie rituele geslachtsgemeenschap geoorloofd, ja zelfs verplicht is. Maar alleen voor de volge lingen en discipelen, voor de aanhangers van de leer. De eerste keer is een bijzondere ge beurtenis, een langdurige en ingewikkelde in wijdingsceremonie. De priesteressen zijn te be schouwen als een soort nonnen, 'liefdezusters' toegetreden uit een diepgekoesterd ideaal en na een intensief noviciaat. Wat doe je als je getuige bent van een wonder: er ruchtbaarheid aan geven? Er de aandacht op vestigen? Het voor jezelf houden, hopend dat niemand het zal merken? Een wonderlijke foto, heel anders dan een gewone naaktfoto. Hoe gaat dat citaat ook alweer: Je fais souvent ce rêve, étrange et pénétrant, d'une femme que j'aime/ qui n'est, chaque fois, ni tout a fait la même, ni tout a fait une autre/ et qui m'ai- me et me comprend (ik heb vaak die droom, vreemd en indringend, van een vrouw die ik liefheb, telkens niet helemaal dezelfde en niet helemaal een ander, en die me liefheeft en me begrijpt). Het doet ook denken aan een groepsfoto, zoals je wel eens ziet, waar iemand met een masker op tussen de mensen staat; dat onthult iets over dat mysterie van naaktheid tussen de aan geklede mensen: het is niet een blootgelegde maar een gemaskerde identiteit. Incognito. 'Wie was dat?' 'Dat weet ik niet want ze had geen kleren aan.' Waarin schuilt toch het verrassende van die aanblik? Het herinnerde mij aan mijn fanta sie, als adolescent, dat je ergens een pakje moet afgeven, dat je aanbelt en dat een naakt meisje opendoet. En hoe je dan je ogen neer slaat. Iets daarvan is ook aanwezig in het ingenieuze schilderij van Magritte, van een vrouwen lichaam als gezicht, met de borsten als ogen en pubis als mond en kin; het is of daarmee op dezelfde manier een identiteit zowel onthuld Fotograaf onbekend als verborgen wordt. Wat ook opvalt, als je de foto goed bekijkt, is dat zij haar magische drie hoek met een soort helm aan het gezicht ont trekt - je zou zeggen een motorhelm, maar die waren er in 1931 nog niet. Het lijkt of zij met haar handen de ogen van die helm bedekt: een gebaar dat symboliseert wat zich er achter bevindt niet door mensenogen mag worden g( zien. De magische driehoek: zo dichtbij en toch zo ver weg. (De foto is afkomstig uit de Horus Archives van Sandor Kardos, Budapest 1989. Bij schrift: 'The Klemmer-class at the Munich School of Art, 1931-32'). Gerrit Kroi

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 22