Begin maar bij de lezer PZC Met licht getekend Sonnet P.C. Hooft woensdag 8 september 2004 Hans Goedkoop: „Uiteindelijk komt het er allemaal op neer dat literatuur je de vraag voorhoudt: hoe moet ik leven?" foto George Verberne ij zegt: „Nog steeds geef ik mezelf geen onge lijk dat ik van de recen sies over wilde stappen op iets ver derstrekkends. Niet om de litera tuur vaarwel te zeggen, maar juist om haar trouw te zijn. Hoe be ter en persoonlijker je wordt, hoe minder criticus je wordt." Ge sprek met de voormalige literair criticus Hans Goedkoop. Morgen is hij in Temeuzen voor een lezing over zijn boek Een verhaal dat het leven moet veranderen. Citaat uit zijn nieuwe boek: „On betrokken professionalisme, ge maskeerd met retoriek die anders wil doen voorkomen, en geen schaduw van een poging om de fictie van een boek te laten landen in de werkelijk heid. Literatuurkritiek als perverte ring van goed lezen, ik ben bang dat het vaak echt zo ligt." Als een litera tuurcriticus zo oordeelt over het werk van zijn collega's, staat hem wat te wachten. Hans Goedkoop (1963) realiseert zich dat. Zijn essay bundel Een verhaal dat het leven moet veranderen is vorige week ver schenen, en de eerste felle reactie is al binnen. Max Pam in HP/De tijd. Maar het slachtoffer is laconiek: „Ik lees al die reacties later wel. Laat de uitgever de recensies maar opsparen, dan neem ik ze door op een moment dat het me uitkomt. Misschien rea geer ik, misschien niet. Die heren hoe ven niet per se mijn vrienden te zijn. Ik ben nu in een positie dat ik dat kan zeggen, want ik sta buiten het circuit. Ik heb geen aandelen meer in die wereld. Dat de literaire kritiek in Nederland niet best is, is eigenlijk communis opinio. Maar wie zegt het hardop? Schrijvers en critici houden elkaar daarvoor teveel in een houd greep. Dan moest ik dat maar doen, heb ik besloten, hoewel ik weet dat ik er gedonder mee krijg." Hans Goedkoop is jaren de toonaan gevende literaire criticus van Neder land geweest. Tot 2002 verschenen er in NRC/Handelsblad met grote regel maat lijvige en doorwrochte beschou wingen over actuele Nederlandse schrijvers. Ze werden gekenmerkt door een sterk persoonlijke benade ring en de behoefte breed te argumen teren. Maar in 2002 liep hij plotse ling leeg, raakte in een crisis verzeild en kreeg geen pen meer op papier. Het was of hij weg viel uit het cen trum van zijn eigen wereld, zegt hij. Goedkoop, van huis uit historicus en als zodanig ook presentator van het tv-programma 'Andere tijden', legde zijn werk aan de biografie van Rena- te Rubinstein tijdelijk ter zijde en zet te zich aan het nadenken over Neder landse literatuur en literatuurkri tiek. Een verhaal dat het leven moet veranderen is het resultaat. „Het is achteraf bezien ook een kwes tie van vermoeidheid geweest", zegt hij nu, terugblikkend vanaf het dak terras van zijn woning in hartje Am sterdam. „Naarmate je langer recen seert, verdiepen zich je kennis en smaak, maar je voorkeur versmalt daarmee dan ook. Je krijgt veel te le zen wat niet meer interessant voor je is. Daarnaast merk je dat je je onbe vangenheid aan het verliezen bent. Je moet jezelf steeds dwingen open te staan voor een boek." Rigide Openheid en persoonlijke betrokken heid zijn de kernwoorden voor goede literatuurkritiek, meent Goedkoop. Geen rigide de maat nemen van lite raire producten, maar uitleggen waarom een boek je raakt (of juist niet). „Ik zie teveel kritieken die braaf de inhoud navertellen, een paar steekwoorden over de stijl, een oordeel en dat was het dan. Maar een goede criticus hoort op zoek te gaan naar wat een boek aan oorspronke lijks te bieden heeft. Je moet iets wil len ontdekken. En dat is bedreigend, omdat die ontdekking vervolgens ook iets met je kan doen waar je niet op gerekend had. Uiteindelijk komt het er allemaal op neer dat literatuur je de vraag voorhoudt: hoe moet ik leven? Dat klinkt alsof er een domi nee aan het woord is, toch is het de functie die literatuur door de eeuwen altijd al heeft gehad, vanaf de oude Grieken." „Tegenwoordig is er onder critici een enorm verlangen om te ijken wat kwaliteit is. Wij willen duidelijke cri teria. Maar waarom zou je die niet uit jezelf halen? Literatuur is verbeel ding die betekenis wil krijgen in de werkelijkheid, via jou als lezer. Laten we daar dan beginnen, bij de lezer!" In zijn boek laat Hans Goed koop een reeks Nederlandse schrij vers de revue passeren 'die allemaal min of meer tot mijn generatie beho ren'. Frans Kellendonk, A.F. Th. van der Heijden, Oek de Jong, Connie Pal men en twee jongere, Arnon Grun- berg en Ronald Giphart. Daarnaast staan er essays in over het recenseren zelf en de televisieshow 'All you need'. In alle stukken komt steeds weer de vraag boven drijven wat lite ratuur nu eigenlijk zou moeten zijn en hoe je daarover zou moeten schrij ven. Niet anders dan heel persoon lijk, vindt hij, Literatuur is een ma nier om je eeh kijk te geven op het le ven zelf. Jan-Hendrik Bakker Hans Goedkoop: Een verhaal dat het leven veranderen moet - Uitgeverij Augustus, €.17,95. Hans Goedkoop geeft morgen een lezing in Porgy Bess in Temeuzen, aanvang 20.15 uur. Gezwinde Grijsaard, die op wakk're wieken staag de dunne lucht doorsnijdt, en zonder zeil te strijken altijd vaart voor de wind en ieder na laat kijken, doodsvijand van de rust, die woelt bij nacht, bij daag; onachterhaalb're Tijd, wiens hete honger graag verslokt, verslindt, verteert al wat er sterk mag lijken en keert en wendt en stort staten en koninkrijken, voor iedereen te snel: hoe valt gij mij zo traag? Mijn lief, sinds ik u mis, verdrijf ik met mishagen de schoorvoetige tijd, en tob de lange dagen met arbeid avondwaarts. Uw afzijn valt te bang en mijn verlangen kan de Tijdgod niet bewegen, maar 't schijnt verlangen daar zijn naam van heeft gekregen, dat ik de tijd, die ik verkorten wil, verlang. P.C. Hooft Hoe verover je de schoonheid van je dromen? P.C. Hooft gebruikte in 1627 het uiterste middel: hij deed het met bloed. De vrouw met wie hij verder door het leven wilde, gaf hem een ja- maar-woord in plaats van een ja-woord. Het veranderde snel weer in nee. Hij zond haar een wanhoopsbrief en onderte kende met bloed. En jawel, ze leefden nog lang en gelukkig. Het opera-achtige gebaar past slecht bij de dichter van aan stekelijke wijsjes. Zijn poëzie is niet met bloed geschreven, maar met licht gete kend. Licht in verschillende betekenis sen: stralend licht en zwevend licht is zijn taal. Gelijktijdig verschenen twee bundels waarin aandacht voor Hooft wordt ge vraagd. De dichter René Puthaar bracht liefdesgedichten bijeen in Zo sprak mijn lief mij toe. In Liederen en gedichten, sa mengesteld door Johan Koppenol, hoogle raar oudere Nederlandse letterkunde, krijgt men een veel breder beeld van wat de drost van Muiden schreef. Puthaar le verde een bevlogen nawoord: „Een dan ser is hij en zijn zangerige woorden blij ven vederlicht in beweging boven de Hol landse klei." Voor de feiten verwijst hij naar anderen. Daarvoor kun je bijvoor beeld bij Koppenol terecht. In diens boek wordt opgemerkt: „Fonkelende ogen, brandende harten, glanzende sterren en de vlammende zon: de gedichten van Pie- ter Cornelisz. Hooft (1581-1647) stralen van het licht." Niet bloed is de boodschap, licht is het be richt. Licht en lichtheid werden een op dracht voor hem, blijkt uit een berijmde brief die hij in 1600 te Florence schreef. Het Nederlands in Italiaans gewaad, noordelijke woorden met een zuidelijke gloed. Neem het beroemde gedicht over de tijd "die gewoonlijk te snel verstrijkt, maar juist te traag gaat wanneer je op je geliefde wacht. Zet eens een sonnet van Jean-Pierre Rawie naast Hoofts werk, en het lijkt of je een klompendanser met een salsaspecialist vergelijkt. Zo'n wending over de tijd die alles wat sterk mag lijken verslokt, verslindt verteert, is van een zeldzame zelfver; kerdheid en vanzelfsprekendheid. Al de woorden er altijd zijn geweest en nooit meer zullen verdwijnen. Zo zing wij, zo spreken wij. Hooft heeft op een; geven moment het ietwat kronkelen pad van het natuurlijke ritme verrn voor de onverbiddelijke spoorlijn van alexandrijn. Hij controleerde zijn jeu] werk met het telraam om alsnog eenp- fect metrum te krijgen. Met, zoals Kop; nol opmerkt, 'in de ogen van mode poëzieliefhebbers, vaak een nogal vret deloos resultaat.' Vandaar dat we in zijn uitgave en int van Puthaar niet de laatste maar vroegste versies te lezen krijgen van; dichten als 'Mijn lief, mijn lief, mijn li zo sprak mijn lief mij toe.' Deze woord 'alledrie' roeren zijn gedachten om. La heeft hij het over 'de woordjes alle zj Mathematisch gesproken klopt dat, ro om een of andere reden werkt het met poëzie. Niet in poëzie die zweeft straalt tenminste. Poëzie waarmee jeo in 2004 indruk kunt maken op devroi of man van je hart. Met deze bundels geschenkpapier zijn je kansen minste even groot als met een bloederige brief. Mario Molegr. P.C, Hooft: Liederen en gedichten. SameK ling Johan Koppenol m.m.v. Emel Spaninh Madeleine de Vetten - Uitgeverij AM< um-Polak Van Gennep, 176 pag., 6.95 P.C. Hooft: Zo sprak mijn lief mij toe. Dew. ste liefdesgedichten. Gekozen door Rene P haar - Uitgeverij Bert Bakker, 92 pag., i II,- Rudy Kousbroek De wereldauto (voor Francis Held) at deze foto toont is de stuurstoel van het verstandigste vervoermiddel dat de we reld heeft gekend: de Citroën 2CV, in Ne derland bekend als 'lelijke eend'. Die naam is onterecht: de 2CV is niet lelijk, het is meer een au to die door grote groepen mensen nooit is begrepen. Niet begrepen zoals een koe een kruiwagen niet begrijpt. Laat een Amerikaan een 2CV zien en hij weet niet wat hij er van denken moet. Dat heeft hij niet geleerd, het benodigde is in zijn cultuur niet voorhanden. Zelfs voor Europeanen is het vaak moei lijk. Afrikanen en Aziaten weten er ook geen raad mee, vooral omdat ze er niets in herkennen dat prestige uit drukt. Alles bij elkaar is het een weergaloos mirakel dat een con structie als deze door alle barrières van vooroordeel en wansmaak heen heeft kunnen breken - dat de 2CV echt door de auto-industrie geproduceerd is, decennialang, in het enige land ter wereld waar de geest onafhankelijk ge noeg is (of was) om opgewassen te zijn tegen de automati sche afwijzende reactie van 'gewone mensen' op een derge lijk ontwerp. Er zijn in Nederland aardig wat mensen die zich er op be roepen nooit terug te verlangen naar iets in het verleden. Ze denken dat dat niet progressief is. Het zijn mensen die het verschil niet weten tussen kunst en mode. Een foto als deze laat iets zien van een wonder dat bestaan heeft en dat waarschijnlijk nooit meer terugkomt. Alleen al deze be stuurdersplaats, niet meer dan een klein stukje van de au to, toont een enorme vindingrijkheid. Neem het meest pri maire onderdeel, de zetel zelf, de simpelste en meest com fortabele stoelen die de autoindustrie in haar hele bestaan heeft voortgebracht: een lap stof, opgehangen in rubberen ringen, in een licht en eenvoudig buizenframe dat je met één handbeweging uit de auto kon halen. De 2CV was ook een ideale verhuisauto. - Het stuurwiel: simpeler bestaat niet. - Het dashboard: met alleen noodzakelijke voorzieningen zoals het contactslot (rechts opzij) en een Ampèremeter tussen twee knoppen: één met de S van starter, welk woord in het Frans niet starter maar smoorklep betekent, en één met de D van démarreur, dat wil zeggen de electri- sche starter; op de foto net achter het stuurwiel. - Links onder de voorruit de snelheidsmeter/kilometerteller; vlak daaronder zit een gro te ronde knop, waar je op de foto van opzij op neerkijkt; als je die knop uittrok begonnen de ruitenwissers te wer ken - dat wil zeggen: zo lang de auto reed, want ze werden aangedreven door de kabel van de snelheidsmeter. Als je stopte stonden ook de ruitenwissers stil, maar dan kon je ze met de hand bewegen door aan die knop te draaien, een noodvoorziening die op moderne auto's helaas ontbreekt. - Op de foto zijn nog twee van zulke knoppen zichtbaar, één in het midden onder de voorruit waarmee een ventila- tieklep werd geopend - en één onderaan, even boven de voetpedalen, waarmee de hoogte van de koplampen kon worden bijgesteld als er passagiers achterin zaten. Er waren nog honderden andere ingenieuze voorzienin gen, zoals het raampje naast de bestuurder dat eenvoudig omhooggeklapt kon worden en natuurlijk de oprolbare open kap, en de centrifugale koppeling, die maakte dat je in een file in de (2de) versnelling kon blijven en volstaan met remmen en gasgeven. Heel practisch was ook de lucht- koeling die 's winters functioneerde als verwarming, al was het wel de bron van het enige serieuze verwijt dat de 2CV is te maken: te veel lawaai. Een voorname en nu nauwelijks meer begrepen kwaliteit van het ontwerp was ook de mogelijkheid een 2CV onbe perkt in bedrijf te houden, door de eenvoud van construc tie en de gemakkelijk uit te voeren reparaties. De 2CV had de universele wereldauto kunnen worden. Dat dat niet is gebeurd is te wijten aan het marktmechanisme: het doel was niet het maken van een wereldauto maar het maxima liseren van de winst. De prijs en de levertijd (twee jaar!) werden kunstmatig hoog gehouden. Wat dit alles niet kan verklaren is de overweldigende emo tionele gehechtheid die je na korte tijd voor dit compromis loze voertuig ontwikkelt. Als ik denk aan het rijden, 's zo mers, met open kap - en meer nog in de winter: als de re gen bij bakken uit de hemel viel en je bij het heen-en-weer gaan van de ruitenwissers die knop zag ronddraaien onder de snelheidsmeter, waarvan de naald slingerde door de te leveren arbeid - dan overvalt mij grote wanhoop dat ik de wereld niet kan veranderen. Foto Daniel Denis/2CV Magazine

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 22