PZC
Ik was een beestmens geworden
22 Altijd een happy end
25 De mythe van de jaren zestig
27 Averij aan de Maas
Jon Bluming, lijfwacht,
filmster en altijd strijder
jdactie bijlagen: 0113-315680
ww.pzc.nl
r.mail:redactie@ pzc.nl
50stbus 31,4460 AA Goes
Advertentie-exploitatie:
'oord-en Midden-Zeeland: 0113-315520;
Zeeuws-Vlaanderen: 0114-372770;
lationaal: 020-4562500.
'zaterdag 4 september 2004
Ex-Koreaganger, lijfwacht en filmacteur Jon Bluming: „Als ik na Korea niet in de sport verzeild was geraakt, zou ik een grote crimineel zijn geworden."
foto Marco Hofste/GPD
Een eik vellen is geen sinecu
re. Toch ging Jon Bluming
voor de bijl. Oorlogssyndroom.
De Korea-veteraan, onderschei
den voor dapperheid, zag het
niet meer zitten. Waarvoor had
den hij, Hans Crebas en al die
andere ijzervreters nou gevoch
ten? Zuid-Korea? Corrupt. Ne
derland? Geregeerd door slap
pelingen.
Jon Bluming: „Mijn vrouw zou het
liefst in Singapore wonen. Ik ook,
als ik niet al 71 was. In Singapore is
het feest hoor, als ze een halve gram
heroïne tussen je bilnaad vinden. De
politie slaat nog met rotan, tot het
huidje begint te ontvellen, en als ze je
ophangen checken ze nog even snel of
dat touw niet zal breken.
Dat rechtssysteem, het zou ons land
nog kunnen redden. Twee jaar heb je
nodig... Opschonen. Ik verzeker je: de
helft van het schorem weet niet hoe
gauw ze uit Nederland moet wegwe
zen. De andere helft gaat zich einde
lijk eens gedragen.
Ik heb geen enkel vertrouwen in de po
litiek. Bij de 4-mei-herdenking zag ik
Balkenende. Goeie god. Of ze hem net
op zijn flikker hadden gegeven. Domi
neeszoon betrapt met klein jongetje.
Dat moet ons land richting geven.
Dan hebben we nog die jonkheer als
baas van het Openbaar Ministerie.
Hoe De Wijkerslooth met Erik O. is
omgesprongen tart toch elke beschrij
ving? De aanklacht is gebaseerd op
een lulverhaal van een eerste of twee
de luitenantje van de marechaussee.
Rammelt aan alle kanten.
Ja, er is een lijk, maar uit autopsie
van de Iraakse lijkschouwer blijkt dat
de dodelijke schotwond onmogelijk
veroorzaakt kan zijn door het kaliber
waarmee Erik schiet. Er is dus geen
kogel, geen lichaam, er zijn geen getui
gen. Tóch moet die jongen voorkomen
en is zijn naam door het slijk gehaald.
Had hij als lid van de Quick Reaction
Force dan het Wilhelmus moeten zin
gen voor die gewapende Iraakse plun
deraars Nou ken ik Erik O. een beet
je. Ik geef het korps mariniers al veer
tig jaar les in ongewapend zelfverdedi-
gen. Hij heeft een dijk van een oplei
ding achter de rug: Bijzondere Bij
stands Eenheid, elite-commando
groep Roosendaal, scherpschutter.
Geen kleine jongen dus. Ervaren, even
wichtig.
Laat ik het helder zeggen: Erik O.
schiet jou van 150 meter afstand een
scheiding in je haar! Die weet echt
wel wat ie doet. Ik geloof hem onvoor
waardelijk. Nu de marechaussee nog.
Die lui mag ik toch al niet. Bij de laat
ste veteranenreünie in Bronbeek stapt
een ouwe kerel op me af en zegt: 'Hé
Jon, hoe is het toch met jou, kerel.'
Ik herken niet iedereen meer, zeker
niet nu we allemaal zo'n ouwe kop
krijgen, dus ik vraag: bij welk onder
deel zat jij ook weer? Hij: 'Marechaus
see!', en toen heb ik geantwoord: val
dood, eikel en ik ben zo doorgelopen.
Die godvergeten rotoorlog in Korea
speelt me na vijftig jaar toch meer par
ten dan ik ooit voor mogelijk hield. Ik
vond oud-strijders bij psychiaters op
de canapé altijd maar watjes, maar in
2000 was ik zelf aan de beurt. Dat
kwam door de dood van mijn ouwe
strijdmakker Hans Crebas.
Hij woonde al jaren in Indonesië en
kwam vier jaar geleden naar Neder
land om te sterven. Hij was zwaar oor
logsinvalide. In maart 1953 viel in de
loopgraaf een handgranaat van een
Chinese zoekpatrouille voor z'n voe
ten. Hand eraf, borstkas opengereten;
ik zal je de verdere details besparen.
Een mirakel dat hij het overleefde,
maar dat hele lichaam is in de loop
der jaren wel langzaam opgevreten
door honderden granaatscherven.
'Weet je nog, Jon, wat we destijds in
Korea hebben afgesproken?', zei Hans
toen ie me terugzag. Natuurlijk wist
ik dat nog. Dat vergeet je nooit. We la
gen in een hinderlaag, uitzichtloze si
tuatie, en toen hebben we elkaar eeu
wige trouw gezworen. We zouden er
tot het eind voor elkaar zijn.
Nou, in een hotel in Bunnik is Hans
Crebas - op zijn verzoek - in mijn ar
men gestorven. Euthanasie? Bij eutha
nasie denk ik aan artsen, aan regeltje
zus en regeltje zo... Nee, ik ga niet uit
leggen hoe we het hebben georgani
seerd, maar het was waardig, zeer
waardig. Zijn dochter was er trou
wens bij. Ik heb geleefd als een vent,
ik zal sterven als een vent, dat zei
Hans, en zijn laatste woorden waren:
'Och Jon, wat hou ik van je.'
Zijn as bewaar ik in de achtertuin. Bij
de urnen van m'n moeder, m'n schoon
moeder en m'n schoonvader. Ik heb
een heerlijke Japanse tuin, met karper
vijver. Hier kom ik tot rust, wat wel
nodig is, want die inzinking is me niet
in de kouwe kleren gaan zitten."
„Ze vragen me wel eens of ik de rege
ring van toen iets verwijt. Nee, dat
niet. Ik koos zélf voor dat VN-leger in
Korea, hoewel ik nog een snotaap van
17 was. Het was een combinatie van
hang naar avontuur, bravoure en het
vrijheidsideaal. Als jochie van zeven
zag ik die rotmoffen over de Berlage-
brug Amsterdam binnenmarcheren.
Het was een verwarrende tijd. Tantes
van me waren getrouwd met Duitse
mannen. Langs de Amstel zag ik hoe
de Duitsers joden oppakten. Ouwetjes
die niet konden lopen werden van de
derde verdieping gelazerd. Van al
mijn opgepakte joodse vriendjes in
Oud-Zuid is er maar één terugge
keerd. Op diezelfde Berlagebrug ver
welkomden we vijf jaar later onze be
vrijders. Later voelde ik me geroepen
Amerika te steunen. Mij was verteld
dat communisten net zulke honden
waren als fascisten en toen die Kore
aanse oorlog uitbrak heb ik me dus
als oorlogsvrijwilliger gemeld. Wie a
zegt, moet ook b zeggen.
Romantisch was het natuurlijk hele
maal niet. Lazer op. Van dat idee was
ik na één dag al genezen. Honger, kou,
angst, slaapgebrek. Pure ellende. Ik
heb ook mooie, ontroerende momen
ten beleefd, jawel - ik herinner me een
windstille sterrennacht en een rook
pluim in de stille vallei; zó mooi -,
maar dat twintig procent van je pelo
ton sneuvelt blijft langer hangen.
In Hoengsong verloren we 27 kamera
den. In die angstige nacht heb ik ge
zworen dat niemand meer ongestraft
aan mijn familie of aan mij kan ko
men; dat ik nooit meer voor iemand
opzij zou gaan. Daar ben ik gevormd.
Ik ben drie keer gewond geraakt in
Korea. Twee kogels in m'n rechterdij,
handgranaatsplinters in de enkel, een
scherf achter de knie.
Ik heb gewoon mazzel gehad. Je liet je
voor tachtig gulden in de maand hart
stikke doodschieten, zeg ik altijd
maar. Daar kwam het op neer. Je liep
waanzinnige risico's. Het communisti
sche dagblad De Waarheid, noemde
ons in september 1950 'beroepsmoor
denaars'. Dat pikten we niet. Die
Haagse tent hebben we nog even
gauw voor we vertrokken kort en
klein geslagen. De schade werd op ons
verhaald. Elke maand moesten we
Leeftijd: 71
Woonplaats: De Bilt
Is: instructeur van mariniers en commando's in binnen- en buitenland.
Bekend van: judo, karate, stok- sikkel- zwaard- en kettingvechten, all
round fighting
Meestergraden: als enige Europeaan tiende dan karate en negende dan
judo
Was: Korea-strijder, opleider van Wim Ruska en Chris Dolman,
filmacteur en bodyguard van Prins Bemhard op diens verjaardag.
Mooiste plek: de achtertuin, een eiland in de jungle
Ambitie: sterven op de mat, net als Opa Schutte
twee dollar van onze soldij inleveren.
Maar, en dat vraag ik me nu wel eens
af, waarvoor hebben we nou gevoch
ten? Om, zoals Hans Crebas postuum
en mij is overkomen, die Forgotten
Hero Medal te krijgen? Ik ben ape
trots, hoor, heus, maarde Zuid-Ko-
reaanse regering is nu zo corrupt als
maar zijn kan en 'het vrije westen', Ne
derland in het bijzonder, is zo doorge
slagen in beschaving dat boeven en
moordenaars het hier een paradijs vin
den. Ik verwijt de regering van toen
niets, nee, ik verwijt de regering van
nu iets. Dit land is ons land niet meer.
Misdaad loont."
„Stemmen doe ik nooit. Ja, één keer
heb ik gestemd. Op de CentrumPartij,
maar ook die bleek achteraf een club
van idioten. In Pim Fortuyn zag ik het
wel zitten. Man, die zakkenvullers in
de regering schrokken zich wezenloos.
Fortuyn noemde het beestje bij zijn
naam. Ook kon je moeilijk beweren
dat ie racist was. Hij deed het met Ma
rokkaanse jongetjes. Daar kwam ie
openlijk voor uit. Misdaad loont, ja.
Als ik na Korea niet in de sport ver
zeild was geraakt, zou ik een grote cri
mineel zijn geworden. Judo, karate,
stokvechten, sikkel-, zwaard- en ket
tingvechten. Dat was mijn uitlaat
klep. Mijn geluk was dat ik de legen
darische judoleraar Opa Schutte leer
de kennen. Ik was een beestmens ge
worden. Opa Schutte maakte weer
een mens van me.
In 1959 ging ik op eigen houtje naar
Japan om me te bekwamen in judo en
karate. Hoe ik aan eten kwam? Bijbels
verkopen, rommelen met antiek, rolle
tjes spelen in B-films. Ik was groot en
sterk. Als zo'n regisseur een 'onbe
schofte buitenlandse pooier' nodig
had, was ik zijn man. Met die ervaring
ben ik in Nederland bij de film te
recht gekomen. De Inbreker, Naakt
Over De Schutting, tv-series als Hol
lands Glorie, Klaverweide.
Het was gezellig hoor, maar betalen
deed het nauwelijks en die kop van
mij werd natuurlijk steeds bekender.
Hoe gaat dat als je graag pokert en
wordt gevraagd om in gokhuizen een
oogje in het zeil te houden? Dan word
je geassocieerd met de onderwereld.
Justitie nam me twee keer te grazen.
Beide keren ben ik in hoger beroep
vrijgesproken. In 1979 ben ik erbij ge
lapt door Molukse bankovervallers. Ik
zat een kleine zeveneneenhalve
maand. Na het hoger beroep en de vrij
spraak kreeg ik 280.000 gulden scha
deloosstelling. Nou ja, op papier dan.
Na aftrek van de belastingen hield ik
155.000 gulden over. Zo werkt dat
hier."
„In 2000 heb ik een boek over mezelf
geschreven. Van Straatschoffie Tot
10e Dan. Dat heeft therapeutisch ge
werkt, mag ik wel zeggen. Het is heer
lijk ouwe rekeningen te vereffenen en
de waarheid eens op papier te zetten.
Dat lucht op.
Met de gezondheid gaat het nu wel
weer. Geestelijk dan. Met fysieke pijn
heb ik leren leven. Ik heb altijd pijn.
Dat is de prijs die je moet betalen om
tot de topjongens in de wereld te beho
ren. Een knie is naar de kloten, een
duim kan ik niet meer gebruiken, ik
heb een versleten schouder en na twee
gebroken nekwervels mis ik wat tus-
senschotjes, maar voor de rest...
Ik geef nog steeds les en stoei met de
jongens. Dit najaar reis ik met de com
mando's naar Israël, ik ga nog naar
Spanje, Kroatië en waarschijnlijk Rus
land om het allround fighting te pro
moten, een combinatie van karate,
kickboksen en judo. Ik heb maar één
eis: langer dan drie uur vliegen, dan
graag een ticket business class. Ik ga
me met al die blessures niet meer op
vouwen. Nee, ontkennen dat ik ouder
word heeft geen zin. Ik wil alleen niet
in volledige passiviteit eindigen. Dat
is mijn nachtmerrie. Het voordeel van
ouder worden is dat je rustig wordt,
mild, mellow, zoals Prins Bemhard
dat eens tegen me zei. Want ik kan
wel lopen kankerpitten op alles en ie
dereen, ik tel ook mijn zegeningen.
In mijn boek staat een gedicht.
- Wanneer ik mijne ogen sluit; - en
heel dat ruige, mooie leven; - weer als
een storm door mijn geest heen fluit; -
zou ik alles weder willen geven; - dat
nog eens - zo intens - te mogen leven.
Ik zou alleen niet meer naar Korea
gaan."
Martin Donker