Driejaar in het verzet zijn bepalend voor mij geweest optreden Hannie van Leeuwen, de moeder van het CDA RUDEN RIEMENS zaterdag 28 augustus 2004 22 Ze is het oudste Kamerlid van Ne derland. Hannie van Leeuwen (78), 'moeder' van het CDA, is ge trouwd met de politiek. Negen jaar geleden kreeg ze kanker, maar ze bleef doorgaan met haar werk voor de Eerste Kamer. „Die ziekte mag niet tussen mijn oren gaan zitten." Hannie van Leeuwen: „Mijn leven lang ben ik al vrijgezel. Dan sta je anders in het leven. Ik ben geneigd om altijd maar door te hollen, omdat er thuis toch niemand is die op mij wacht. Als ik mij niet lekker voel en 's avonds laat doodvermoeid thuis kom, is er geen echtgenoot die mijn handje vasthoudt en zegt: 'Han, moet jij niet eens een dagje thuis blijven en naar de dokter gaan?' Als alleenstaande besluit ik niet zo gauw om een dag in bed te blijven. Er is niets aan, daar lig je dan in je eentje. Ik had misschien eerder naar mijn eigen lijf moe ten luisteren. Een aantal jaren geleden voel de ik me echt unheimisch. Ik had een zeuren de buikpijn, was doodmoe. Pas toen ik last had van bloedverlies, ben ik naar de huis arts gegaan. Die weet mijn klachten aan ouderdom. Ik bleef vermoeid en de pijn hield aan. Na een second opinion bleek dat ik baarmoederkanker had. Tien dagen later werd ik geopereerd. Mijn hele baarmoeder en alles er omheen is er uitgehaald. Op dat moment stond ik al op de kandida tenlijst voor de Eerste Kamer. Ik belde Tine ke Lodders, plaatsvervangend partijvoorzit ter van het CDA. „Joh, kun je mij niet van de kandidatenlijst halen, ik ben hartstikke ziek." Tineke antwoordde: „Nee, die is al weg, zorg eerst maar dat je beter wordt." Daar heb ik toen mijn uiterste best voor ge daan. Ik ben lang onder behandeling geweest, die bestralingen waren vreselijk. In mijn lichaam was een onbekende kankercel ge vonden en daarmee was er een verhoogd risi co dat de kanker weer terug zou komen. Dat is niet gebeurd, maar van kanker genees je in feite nooit. Dat is ook het angstaanjagen de. Ik wilde per se zo gewoon mogelijk doorle ven en dus ook blijven werken. Als je de he le dag thuis zit, denk je bij ieder pijntje of bultje: 'Daar is die kanker weer.' Je gaat je zelf verwijten maken: 'Had ik dit kunnen voorkomen?' Als een echte gereformeerde, waarbij het vroeger draaide om schuld, heb ik mij dat natuurlijk ook afgevraagd. Het enige wat ik kan bedenken, is dat ik een le ven lang als vrijgezel heb geleefd. Onregel matig eten en drinken, vooral toen ik nog in de Tweede Kamer zat. Als ik 's avonds thuis was, nam ik altijd iets te knabbelen of te snoepen. Ik ben jarenlang veel te dik geweest. Toch had ik de kanker niet kunnen voorkomen. De ziekte over komt je. Als het even kan, moet je er gehar nast mee omgaan. Werk geeft afleiding, je bent dan tenminste niet de hele dag met je zelf bezig." Verzet „Mijn politieke gedrevenheid is ontstaan tij dens de Tweede Wereldoorlog. Mijn vader was lid van de Anti Revolutionaire Partij (ARP), hij predikte het verzet tegen de Duit sers. 'Die horen hier niet. Wij moeten vech ten voor vrede, vrijheid en democratie', schreeuwde hij door de kamer. Dat maakte indruk op mij. Hij sleepte ons mee in zijn verzet tegen de moffen. Op een dag werd hem gevraagd of hij iemand kende die als koerierster in de spionagedienst mee kon draaien op de lijn Den Haag-Rotterdam. 'Ja hoor, dat doet mijn dochter wel.' Ik was zes- Partij Nederland CPN, red.) mij 'straaljager Hannie'. Ook omdat ik altijd snel naar de interruptiemicrofoon liep om mijn stand punt te verkondigen. Ik heb mijn hele leven last gehad van het beeld dat onze militairen in 1940 moesten vechten met kapotte machinegeweren! Als een land een krijgsmacht heeft, moet je die ook goed uitrusten. Het is anders misdadig om die jongens vanuit je luie stoel naar het front te sturen." „Ik word gezien als het sociale gezicht van het CDA. In de jaren tachtig heb ik mij fel verzet tegen de bezuinigingen van de kabi- netten-Lubbers. Samen met geestverwan ten vormde ik een clubje dat keiharde kri tiek uitte op de afbraak van het sociale-ze- kerheidsstelsel. Er werd flink bezuinigd op de wao-uitkeringen en daar was ik het abso luut niet mee eens. Dat werd mij niet in dank afgenomen. De partijleden hebben ja renlang verschrikkelijk lelijk tegen mij ge daan. Pas nadat het CDA bij de verkiezin gen in 1994 dramatisch veel kiezers had ver loren en de partij voor het eerst sinds de ge schiedenis in de oppositie belandde, kwam ik weer in beeld. Ik werd gevraagd om mij tien jaar en had geen keus. In die tijd had je niet zo veel te willen. Als koerierster moest ik gevaarlijke boodschappen overbrengen. Militaire kaarten met daarop de posities van de Duitse troepen. Bij droppings kon daar dan rekening mee worden gehouden. Meestal bond ik de pakketjes op mijn lichaam, zodat het net leek of ik zwanger was. Een keer werd ik aangehouden en pas na spertijd - acht uur 's avonds - werd ik weer vrijgelaten. Toen ben ik echt bang ge weest. De Duitsers hadden mij kunnen ver moorden. Die drie jaar in het verzet zijn bepalend voor mij geweest. Je leert dat vrijheid het al lerbelangrijkste is in het leven. Die oorlog heeft mij ook politiek gevormd. Als Twee de-Kamerlid was ik in de jaren zeventig fel tegen de bezuinigingen op defensie. Tijdens debatten noemde Marcus Bakker (toenmalig leider van de Communistische kandidaat te stellen voor de Eerste Kamer. 'Hannie, de partij heeft weer een sociaal ge zicht nodig. Je moet ons komen redden.' Ik heb het ervaren als eerherstel en ben weer in de politiek gaan vechten voor de zwakke ren in de samenleving. Die mogen niet door de bodem an hun bestaan zakken. Ik heb sociale zekerheid, volksgezondheid en oude renbeleid in portefeuille. Als Eerste-Kamer- lid moet je het hebben van kennis van za ken, inzet en vasthoudendheid. Zo heb ik 30 miljoen euro toegezegd gekregen voor wao' ers. Volgens het nieuwe stelsel zouden alle men sen die nu een wao-uitkering hebben, op nieuw medisch gekeurd moeten worden. Het beroerde is dat deze mensen aan het werk moeten in een periode dat er geen werk is. Mensen die echt onherroepelijk ziek zijn, moeten met rust gelaten worden. Toen heb ik tegen partijgenoot De Geus (mi Hannie van Leeuwen: „Ik had dolgraag willen trouwen, dolgraag kinderen willen hebben, maar dat is er allemaal niet van gekomen." foto Harmen de Jong/GPD nister van Sociale Zaken, red.) gezegd: 'Zeg hoor eens, dat gaat zo maar niet. Je kunt mensen als gevolg van de nieuwe wetgeving hun bestaande rechten niet onmiddellijk af pakken. Hij heeft zijn plannen aangepast. Mijn leven heeft in dienst gestaan van de sa menleving. Ik had dolgraag willen trouwen, dolgraag kinderen willen hebben, maar dat is er allemaal niet van gekomen. Ik heb ge tracht hiervoor een verklaring te zoeken. Als gereformeerd, groen meisje heb ikmhet verzet rare dingen meegemaakt. Veel on trouw, verzetskameraden die vreemd gin gen. Dat heeft een stëmpel op mij gedrukt. Later heb ik met mannen de boot'altijd eer. beetje afgehouden. Ik ben geen kniesoor of I blauwkous die niets van mannen moet Heb ben. Integendeel, ik heb veel vrienden:'Dj ben een keer echt verliefd geweest, maar dat is niet goed afgelopen. Voor mijn tijd was ik in mijn jongfe jareii I een mondige, geëmancipeerde vrouw. Door het verzet had ik meer meegemaakt dan me nig jongetje van mijn leeftijd. Ik- denk datik iets te bijdehand was. Ik heb ook niet be- I wust gedacht: 'Nü moet ik zorgen dat ïkaan de man kom." Als ik een huismus was geweest, was ik mis schien wel getrouwd; Het ergste vind ik dat ik geen kinderen heb Er zijn vrouwen die ze bewust'niet willen, maar daar hoor ik'zeker niet bij Een'kindüj het mooiste bezit wat ik mij maar kan be- denken. Ik.ben gek op kinderen: kan einde-1 loos met ze spelen, ik heb veel geduld, ik I kan goed naar ze luisteren. Het gemishebij kunnen compenseren met de kinderen Van mijn broer. Toen ze klein waren, kwamen vaak logeren, ik ging daar oppassen, ik beo kinderen wel van nabij zien opgroeien. Eenzaam heb ik mij niet gevoeld, daarvoor heb ik het te druk gehad met mijn werk, ff nog steeds. Ik heb nu negen weken zomern" ces en ik mag blij zijn als ik alle dingen af krijg die ik wil doen. Ik ben nu bezig omd? j veertig boekenplanken in mijn huis'op te ruimen. ft Gek genoeg heeft dat wel weer te maken met het feit dat ik alleen ben. Laatst over leed een familielid. Ik zag hoe nabestaan den het hele huis moesten uitruimen. Ik dacht: „Als ik doodga, wie moet dat dan bij mij doen?" Mijn neveri en nichten dus.'Ik wil het zo regelen dat bij wijze vap spreken alle boekenden dossiers op de bovenverdie: ping regelrecht naar het grofvuil kunnen. Alle oude mensen om mij heen worden kraki kemikkig, we zijn bezig met aftakelen. Da' geldt ook voor mij. Ik heb last vanartroseil mijn knie, oorontsteking en natuurlijkal- tijd de angst dat die kanker terugkomt. Ik hoop dat ik tot "mijn 81e in de Eerste Kawf' kan blijven, dan heb ik mijn maximale.pe- riode van twaalf jaar er op zitten. Langza merhand begin ik te verlangen naar rtieer j rust. Een paar uur languit in een stoel han gen, zonder dat ik ook maar iets moét: Dal lijkt mij heerlijk!!!" -... Carine Neefje*

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 22