23
Samen sterk in Oosterschelde
Als loods moetje soms ook psycholoog zijn
PZC
Nuttig onderzoek
naar broedvogels
in de Grevelingen
dinsdag 24 augustus 2004
Het is een bijzondei' werk,
zegt Han Sluiter van
Staatsbosbeheer over het onder
zoek naar broedvogels in de Gre
velingen. Dit wordt al bijna der
tig jaar in de afgesloten zeearm
uitgevoerd. Het bijzondere zit
niet alleen in de lange periode,
maar vooral in het feit dat de
vrijwilligers die zorgden voor de
inventarisaties, steeds dezelfde
methode toepasten. „Daardoor
kun je de jaren goed vergelij
ken. Dat komt niet veel voor",
stelt Sluiter.
De reeks inventarisaties begon
na de afsluiting van de Grevelin
gen in 1971 en liep door tot
2000. „Ze zijn taai en volhar
dend bezig geweest", consta
teert Sluiter. Hij voegt eraan toe
dat het grotendeels dezelfde
ploeg enthousiaste vogelaars is
geweest, die onderzoek verricht
te. „Er was weinig verloop."
Ook dat komt de betrouwbaar
heid van de verzamelde gege
vens ten goede.
Het heeft uiterst waardevolle in
formatie opgeleverd, vindt Slui
ter. Bij het beheer van het zoute,
nu nog getijloze Grevelingen-
meer bewijzen de gegevens hun
nut. In de loop van de jaren zijn
er regelmatig tipjes van de
sluier opgelicht. Sluiter heeft nu
alle gegevens in een lijvig boek
werk op een rij gezet. In het hele
gebied jaarlijks de toestand van
de broedvogels inventariseren
gebeurt niet meer; het is be
perkt tot eenmaal in de drie
jaar. Wel worden elk jaar van
een aantal plaatsen nog de gege
vens verzameld.
Een belangrijke conclusie van
de afgelopen dertig jaar is wel
dat de opslag van struiken en bo
men veel sneller is verlopen dan
was aangenomen. Met name de
duindoorn is opgerukt. Die 'ver-
struweling' is van directe in
vloed op de soorten en aantallen
broedvogels. „Het wordt vrij mo
notoon, als je niet ingrijpt", ver
telt Sluiter. Ondanks de vervlak
king is het Grevelingenmeer nog
een rijk (broed)vogelgebied,
meent hij, al is één soort behoor
lijk in de verdrukking gekomen:
de kustbroedvogels.
Dat zijn echte pioniers, die zich
het beste thuis voelen op kale
vlakten als stranden. Ze hebben
een broertje dood aan begroei
ing. Zand en schelpen zijn ge
noeg om een nestje te maken.
Juist die pionier-omstandighe
den zijn gestaag afgenomen.
Sluiter geeft aan dat Staatsbos
beheer bezig is weer meer vesti
gingsplaatsen voor de kust
broedvogels te maken, in het bij
zonder voor de grote stern. „Die
zaten vooral op de Hompelvoet,
zijn verhuisd naar de Kleine
Stampersplaat en Markenje is
ook een eilandje dat voor ze ge
schikt is."
Ontzilting
In het rapport over de broedvo-
gelsinventarisaties wordt eraan
herinnerd dat de Grevelingen
voor de afsluiting (met de Greve-
lingendam in het oosten en de
Brouwersdam in het westen)
een dynamisch water was, waar
het getij heerste. Na de aanleg
van de dammen voerden ontzil
ting en struweelvorming de bo
ventoon. Hoewel het meer zelf
zout is gebleven, verdween de
zoutinvloed in rap tempo in alle
gronden die boven de hoogwa-
terlijn liggen. Dankzij de ontzil
ting kreeg struweel vorming alle
kansen.
Grootschalige open delen veran
derden in een kleinschalig half
open landschap, met struweel
en begin van bosvormiug. Als
remedie hiertegen worden grote
oppervlakten het hele jaar rond
begraasd door paarden en
heckrunderen en in het zomer
seizoen door koeien. De dieren
krijgen het echter niet aan gege
ten en konden de opmars van
duindoorn en kruipwilg niet
stuitten. Deze ontwikkeling
vindt zijn weerslag in die van de
broedvogelsoorten
De inventarisaties laten zien dat
de nadruk eerst lag op vogels
die van een open, korte, grazige
vegetatie houden en vervolgens
vogels die dichte struwelen pre
fereren. Vogels die in beide om
standigheden kunnen leven, zijn
ver in de minderheid gebleven.
De kustvogels deden het aanvan
kelijk prima, maar na 1983 nam
de groep met de helft af en ligt
nu rond zes- tot zevenduizend
broedparen. Een echte pionier
vogel als de strandplevier daal
de nog sterker.
Verscheidenheid
Begin jaren tachtig is de periode
met de grootste verscheidenheid
aan broedvogels in de Grevelin
gen; er zijn dan ook nog grote
aantallen pioniersoorten. Vervol
gens was er een afname, maar
sinds het eind van de jaren ne
gentig neemt het aantal soorten
weer wat toe (tot 83), door de
komst van bijvoorbeeld de wiele
waal. Het maaien van grote op
pervlakten laag struweel en
grasland (Slikken van Flakkee
en Veermansplaat) werkte gun
stig uit voor de vogelgroep die
van open, korte vegetaties
houdt.
Duidelijk is dat broedvogels de
plaats waar ze een nest maken
uitkiezen op basis van land
schappelijke kenmerken. Ze
strijken niet toevallig ergens
neer. Op de nestplaats verwach
ten ze voldoende voedsel, wei
nig vijanden en rust. De ene vo
gel is daarin veel kritischer en
kwetsbaarder dan de andere en
dat uit zich direct in de aantal
len (zeldzaamheid). Ook is naar
voren gekomen dat een klein
schalig beheer met kappen,
maaien en begrazen zorgt voor
een grotere verscheidenheid aan
leefgebieden en daarmee voor
meer soorten en broedparen.
Rinus Antonisse
De Grevelingen; 30 jaar broedvo-
gelinventarisaties. Samenstel
ling Han Sluiter. Uitgave Staats
bosbeheer te Middelburg, in sa
menwerking met het natuur- en
recreatieschap de Grevelingen.
Grevelingenmeer omgeving Bommenede foto Dirk-Jan Gjeltema
De visserij is één van de sectoren die een belangrijke bijdrage kan leveren aan het gezonder maken van de Oosterschelde. foto Willem Mieras
Het nationaal park Oos
terschelde omvormen
tot een zeecultuurpark, ge
naamd ZEE-nergie. Het
idee lijkt op een luchtbal
lon, maar het kan ook opge
vat worden als een uitda
gend toekomstbeeld. In het
boek Zee in Zicht is het
plan ontvouwd. Afkomstig
van een opvallend samenge
stelde groep. Naast vier
mensen uit de onderzoeks-
wereld, ook twee vertegen
woordigers van natuurbe
scherming en visserij
Schouder aan schouder, als
of de tijden van de strijd om
een open Oosterschelde her
leven.
Hoe zit dat? Is Gijs van Zon
neveld, beschermer van de
groen-blauwe oase in Zeeland,
van zijn geloof gevallen? Wat be
zielt hem om samen met mossel-
boer Ko Prins (én vier onderzoe
kers) te werken aan een 'ontwik
kelingsplan' voor de Ooster
schelde? De zeearm - voor be
houd waarvan zo fel is gestre
den - inrichten tot een zeecul
tuurpark. Met niet alleen kan
sen voor de natuur, ook voor de
recreatie, visserij en andere eco
nomische activiteiten, als zoute
landbouw en energie-opwek
king. Dat onderzoekers hiermee
spelen is tot daaraan toe, maar
dat natuurbescherming en visse
rij mede-bedenkers zijn, roept
vragen op.
Voor de goede orde geeft Van
Zonneveld, hoofd groene ruimte
van de Zeeuwse Milieu Federa
tie, eerst even aan dat het be
slist niet de bedoeling is van het
plan ZEE-nergie om de natuur
waarden van de Oosterschelde
te verkwanselen. Integendeel,
een zeecultuurpark draagt vol
gens hem juist bij aan verbete
ring van de ecologische waar
den. Uitgangspunt is verschillen
de ontwikkelingen te combine
ren. Als voorbeeld noemt hij
koppelen van aquacultures aan
versterking van het ecosysteem.
neveld. Een vergelijking met de
gezamenlijke strijd voor een
open Oosterschelde gaat hem
wat te ver „Het gaat nu vooral
om behoud van de schelpdiersec
tor. Als ze er niet in slagen duur
zamer te gaan werken, dan staat
de verweving van functies op
het spel. Je moet het óf samen
doen, óf vaststellen dat dat niet
kan."
Bij de recreatie heeft hij het oog
niet zozeer op meer parken,
maar op meervoudig gebruik
van het gebied tussen eerste en
tweede waterkering. Mensen
kunnen dan ook goed van het ge
bied genieten. „Als mensen niet
meer op de schorren banjeren,
maar in zo'n tussengebied, dan
is dat winst." Van Zonneveld is
tegen verzaaien van kokkels
door de Oosterschelde. Aanleg
van kweekpolders ziet hij wel
zitten.
Noodzaak
Het plan voor het zeecultuur
park noemt de ZMF-er geen
luchtfietserij. „In hun hart wil
len alle partijen dit best graag.
Er is een noodzaak iets te doen,
zeker denkend aan de langere
termijn. Dit plan past heel goed
als antwoord op allerlei verande
ringen."
Van Zonneveld beseft dat tegen
stand, misschien wel hoonge
lach, onvermijdelijk is. „Er zul
len echt wel vissers zijn die zeg
gen: dat geneuzel van de natuur
beschermers moet eens ophou
den en omgekeerd geldt dat net
zo. De groep koplopers is echter
groot genoeg om te zeggen: daar
kunnen we wat mee."
Dat ze samen meewerken aan
een plan, wil niet zeggen dat na
tuurbeschermers en vissers nu
onder één deken liggen. Van
Zonneveld herinnert aan stem
mingmakerij van sommige vis-
sersvoormannen ('de groene ten
takels'). Dat is niet bevorderlijk
voor een gezamenlijke aanpak
van de Oosterschelde. „Als dit
soort uitspraken de inbreng van
de visserij bepalen, hoef ik echt
niet met ze te praten. Gelukkig
zijn er ook andere signalen."
Rinus Antonisse
„Dat levert een meerwaarde
op."
Waar gaat het precies om bij het
zeecultuurpark ZEE-nergie? De
bedenkers gewagen van een 'pa
relsnoer aan activiteiten' in de
Oosterschelde. Het (verder) ont
wikkelen van de natuurwaar
den, de produktie van schaal-
en schelpdieren, de teelt van zil
te gewassen, de kweek van vis
en ander zeebanket, de recreatie
en de horeca.
Meer concreet betekent het: uit
breiding van natuurgebieden,
mede als onderdeel van het ge-
zondmaken van de zieke delta
wateren. Zo wordt er een
proefstation voor de zeeteelt op
gericht. Er wordt een zee-ener
giecentrum gebouwd, in combi
natie daarmee komt er een Oos-
terscheldemuseum en mogelijk
zelfs een bezoekerscentrum van
het nationaal park. Verder wor
den er kraamkamergebieden
voor vis- en mosselkweek aange
legd op de zandplaten en aan de
randen komen ondiepe kweek
vijvers voor vislarven en schelp-
dierbroed. Binnendijks komen
er mogelijkheden voor zilte land
bouw en wordt de zeewering ver
zwaard door aanleg van een
tweede dijk ('tandemkering').
Onorthodox
Het gebied ertussen zal gebruikt
worden voor nieuwe natuur.
Met zijn vijf companen is Van
Zonneveld ervan overtuigd dat
een onorthodoxe aanpak nodig
is om de neergang van de ver
schillende functies in de Ooster
schelde om te buigen. De natuur
heeft problemen. Zo zijn er zie
ke wateren en dichtslibbende
geulen door zandhonger, waar
door slikken en schorren ver
dwijnen. Bovendien kampt de
visserij met teruglopende pro
ductiemogelijkheden (denk aan
het kokkelvisverbod op de Wad
den), de landbouw zoekt naar
nieuwe teeltmogelijkheden en
de recreatie is hard toe aan het
bieden van meer kwaliteit en va
riatie.
„Ik zie in het verhaal van
ZEE-nergie een kans om vanuit
de natuur bekeken gezamenlijk
te zorgen voor een duurzaam
toekomstbeeld", stelt Van Zon
Oesterputten Yerseke luchtfoto Willem Mieras
Er komt wat voorbij varen
op de Westerschelde. Vijf
tigduizend zeeschepen per
jaar, op weg naar Antwer
pen, Gent, Temeuzen. De
Westerschelde is één van
de grootste loodsgebieden
ter wereld. Nederlandse en
Vlaamse loodsen zorgen
voor een veilige afwikke
ling van al die scheepvaart.
In deze rubriek wordt weke
lijks bericht over het reilen
en zeilen van de loods-
dienst.
'mat
De Russische kapitein van
de Amur 2524 zweet als
een otter. Bij vertrek van de los-
kade aan het Arnekanaal bij
Middelburg loopt hij al zenuw
achtig rond. Scheldeloods
Freek Muurling probeert hem
gerust te stellen door zo ont
spannen mogelijk te doen. „Als
ik als een gek over de scheeps
brug ga lopen, krijgt die kapi
tein het helemaal benauwd. Als
loods moet je soms ook een psy
choloog zijn."
De Amur 2524, zestien jaar gele
den gebouwd naar een ver
trouwd ontwerp uit de commu
nistische tijd, heeft een lading
stalen buizen afgeleverd bij
Herstaco in Middelburg. „Een
oud gebakje", noemt Muurling
de coaster, die op essentiële pun
ten wel is gemoderniseerd, met
een nieuwe radarkast en stuur-
automaat. Tegen de wand han
gen nog ouderwets degelijke te
lefoontoestellen, maar die wor
den niet meer aangeraakt.
Voor het Kanaal door Walche
ren is de Russische kustvaarder
een grote jongen, 116 meter
lang, 13,5 meter breed en met
een diepgang van 3,2 meter.
„De kleinste brugopening, die
van de draaibrug bij Souburg,
is achttien meter", weet Muur
ling. „Twee, tweeënhalve meter
heb je aan beide kanten over."
Hij vertelt het alleen in het Ne
derlands. De kapitein is ook
druk met het ontmeren van zijn
schip.
Hij vaart al dertien jaar op de
Amur 2524. Genoeg ervaring
dus, ook met de passage van
bruggen. Hij verhaalt over een
reis van Antwerpen naar Bakoe
aan de Kaspische Zee, dwars
door Rusland vanaf Sint-Peters
burg. Vijfduizend kilometer
over rivieren, kanalen en me
ren. Twintig sluizen onderweg,
met elk een hoogteverschil van
zo'n twintig meter. Dat liep ge
smeerd, maar een keer voer zijn
schip onder een klapbrug door
en de klep viel naar beneden.
Het verklaart zijn angst.
Scheldeloods Muurling neemt
contact op met de centrale brug-
bediening op het sluizencom-
plex in Vlissingen. Hoe het met
de bedieningstijden van de brug
gen zit? Het Oost-Europees
ogende industrieterrein van
Middelburg langs het Kanaal
door Walcheren schuift voorbij.
De Amur 2524 is iets verlaat
voor de Stationsbrug. De brug
wachter op afstand reageert
kribbig. „Je moet er snel zijn,
anders draai ik 'm weer dicht."
Muurling antwoordt niet. „Geef
een klapje bij", adviseert hij de
gezagvoerder. De coaster - ei
genlijk een groot binnenvaart
schip - glijdt soepeitjes door de
brugopening. Het volgende ob
stakel, de Schroebrug, wacht op
driehonderd meter. De Amur
2524 slaat achteruit om snel stil
te liggen.
Nog geen tien minuten later
kan de kustvaarder verder.
Twaalf jachten liggen aan de an
dere kant. Enkele varen rich
ting brug. Dat laat Muurling
niet gebeuren. Hij vraagt en
krijgt van de brugbediening toe
stemming als eerste te gaan.
„Let niet op die zeilschepen",
voegt hij de kapitein toe. „Wij
zijn groter." Hij laat de scheeps
hoorn vijf seconden blazen.
Jachten gaan naar de kant. „Ze
worden al bang", stelt Muur
ling tevreden vast.
Van Middelburg naar de draai
brug bij Souburg is een plezier
reis, met een gangetje van vijf
knopen (negen kilometer per
uur). De Amur 2524 kan maxi
maal negen knopen lopen. Niet
veel voor de afstanden die het
schip moet afleggen, zeker niet
tegenstrooms. Groepen meisjes
fietsen op het jaagpad voorbij
en zwaaien. De bezwete gezag
voerder wuift terug. Ook hij
heeft even een zomergevoel.
„Nog drie bruggen, kapitein",
meldt Muurling opgewekt. De
Rus glimlacht kort.
Voorbij de draaibrug van Sou
burg die de Amur 2524 moeite
loos neemt, komt een clubje
zwemmers door het kanaal.
Muurling vraagt de snelheid te
rug te brengen. Wie wil tenslot
te een zwemmer in de schroef
De Russische kapitein haalt
zichtbaar opgelucht adem, als
hij ruim twee uur na vertrek uit
Middelburg het sluizencomplex
bij Vlissingen nadert. De grote
sluis richting Westerschelde
staat open.
Muurling laat de Rus het inva
ren doen. Hij doet het heel voor
zichtig, alsof zijn schip van
bordpapier is. „Ik zou het zelf
wat sportiever doen", zegt de
Scheldeloods, „maar ja, 't is
mooi weer." En de Amur 2524
moet toch helemaal naar de Li
touwse havenplaats Klaipeda.
Harmen van der Werf