Ik ben nooit gewoon geweest De Che Guevara van nu is al fictie Arthur Japin 21 Tintelende Fledermaus Plezier net als de Ramones Yes doet het kalmpjes aan woensdag 11 augustus 2004 e Utrechtse schrij ver Arthur Japin valt op door zijn thematiek, waarin kwesties over anders-zijn, isolement, het uiterlijk en angst voor de buitenwereld centraal staan. Dit jaar won hij de Libris Li teratuur Prijs met zijn boek Een Schitterend Gebrek. In deze historische roman zijn alle elementen te herkennen die ook in onze tijd steeds meer domineren: hoe zie ik er uit in de ogen van een ander en vooral, wat doe ik ermee. Elke dag, ria school, werd ik opgewacht door een groep je, vertelt Japin. „Dan moest ik bepaalde dingen doen en zeg gen. Nee, nee, ik vertel niet wat, het was te erg. Eh, ja, over me zelf moest ik een aantal dingen zeggen tegen degenen die me op wachtten. Als ik daar nou maar aan voldeed, dan mocht ik door naar huis." Zacht: „Ik had geen keus." Heftig: „Ouders van mis handelde kinderen begrijpen nooit, dat ze dat niet aan hun kind hebben gemerkt. Dat is na tuurlijk wel verklaarbaar, want je ouders zijn op dat moment de enigen die nog in je geloven. Het laatste wat je wilt is dat zij te weten komen hoe anderen je minachten." U werd behalve geestelijk, ook lichamelijk mishandeld? „Ja. O, ja. Het ergste was denk ik het uitdrukken van peuken op je lichaam en gezicht. Het duurde van mijn zesde tot onge veer mijn 16de." Na een stilte: „Maar goed, het heeft ook be langrijke voordelen. Het is een gebrek dat schitterend kan uit pakken." De Utrechtse schrijver Arthur Japin won cüt jaar de Libris Li teratuur Prijs met zijn histori sche roman Een Schitterend Ge-. brek. Over Lucia, de eerste lief de van Casanova, die haar door de pokken verminkte gezicht on der een sluier verbergt om zich te weer te stellen tegen de bui tenwereld. Dan pas ontdekt Lu cia hoe zij lief kan hebben. Want, legt Arthur Japin in zijn roman uit: 'Te veel kennis doen we op uit de blikken van ande ren. We vertrouwen eerder op hoe wij gezien worden dan op hoe we onszelf zien.' Thuis, in een zitkamer op de bovenste eta ge van zijn monumentale heren huis in de Utrechtse binnenstad, verklaart hij die fascinatie voor de binnenwereld onder het uiter lijk, voor het afwijkende, de een zaamheid, angst, schaamte, on zekerheid en het isolement van het anders-zijn. „Schrijven is eigenlijk een soort zelfonderzoek. De dingen die je bezighouden, vinden hun neer slag in je personages. Dat is een lange ontwikkeling. Toen ik aan mijn eerste roman De Zwarte Met Het Witte Hart (1997) werk te, waar ik lang over deed van wege tien jaar historisch onder zoek, dacht ik er niet bij ria dat ik eigenlijk over mezelf schreef. Pas toen mijn uitgever vroeg Schrijver Arthur Japin: „Ik ben vooral opgevoed dooreen hondje." 'wat is dat nou in die jongetjes dat je er zo'n tijd van je leven in hebt gestopt?' flapte ik eruit: 'Dat is hun isolement'. Pas toen begreep ik dat de problemen van die jongetjes heel lang ook de mijne zijn geweest: buiten een groep staan en je afvragen moet ik me aanpassen of niet? De ene dag ben je wat moediger, verzet je je en ga je je eigen weg. Heel vaak denk je - puur om te overleven - ook, laat ik maar kij ken hoe zij het doen, dan val ik het minst op en krijg ik geen klappen." Emotioneel: „Als je dat dan doet, trek je je terug in een bin nenwereld, waarin je wél jezelf kunt zijn. Die bouw je uit en ver volmaak je. Hierin ligt de bron van alle kunst. Dat gebrek van vroeger is nu dus mijn goud mijn. Want later, als je tijd van leven hebt en de moed vindt om jezelf te durven zijn, wordt dat gebrek van vroeger schitterend en heeft het opeens heel veel voordelen. Je hoeft je nooit meer te conformeren aan welke groep dan ook, op geen enkele manier. Je wordt toch nooit zo als zij, dat hebben ze je al lang geleden duidelijk gemaakt. Dus staat het je vrij heel anders te worden en je te ontwikkelen op een manier waarop anderen zich niet ontwikkelen. Je wordt dus heel uniek." Arthur Japin is een lange, stati ge man. Hij is knap om te zien. 'Mooie man, mooie omgeving', schreef een journalist in De Gel derlander; in NRC Handelsblad werd hij gekarakteriseerd als 'grote winnaar met caesariaanse waardigheid'. Het statige komt, vertelt hij, voor een deel door een balletopleiding: „Als ik de wereld, waarin ik moest leven, voor waar had aangenomen, dan zou ik niet verder hebben gekund. Dus ging ik keuzen ma ken en een eigen, fictieve wereld scheppen. Daarin gebruikte ik een fantasiewereld, waarin ik kon vluchten naar een prachtige zolder met een verkleedkist en kwam het dansen naar boven. Het werd op een bepaald mo ment zelfs een statement." Waardoor u er dus ook echt niet meer bij hoorde. „Ja. Ik kon ze niet 'joinen', dat klopt ja. Tegelijkertijd was het dubbel. Omdat ik er met geen mogelijkheid bij kon horen, wil de ik natuurlijk niets liever dan dat, maar ik had geen voorbeel- Hij weet in een oogwenk of ie mand goed of kwaad voor hem is. Daardoor heb ik diezelfde in tuïtie ontwikkeld en behouden. Dat alles had invloed op mijn le ven. Ik heb ook het idee dat ik de vrouwelijke geest beter be grijp dan de mannelijke. De schrijfster Rosita Steenbeek bij voorbeeld - voor wie mijn liefde en vriendschap al langer duurt dan voor wie ook - heeft me ge leerd nooit meer bang te zijn voor het oordeel van anderen." U hebt uio eigen thema's - een zaamheid, angst, anders-zijn - kennelijk overwonnen. den. Mijn ouders waren niet ge lukkig en een beetje gek. In ie der geval anders dan andere mensen. Buitengesloten en een zaam en bang. Bepaald niet de mensen, waarvan ik kon zeggen, hee, zo worden we ook. Mijn va der pleegde zelfmoord toen ik twaalf was, daarna bleef ik ach ter met mijn moeder en veel tan tes. Hoewel ik in Haarlem ben opgegroeid, logeerde ik geregeld bij mijn oma in Utrecht. Ze woonde aan het Wilhelmina- park in een groot huis met op zolder nog bediendenkamertjes en een strijkkamer met enorme kasten ertussen. Op die verbor gen plekken was ik veel te vin den." „Verder ben ik vooral opgevoed door een hondje. Daar heb ik on gelooflijk veel van geleerd, een hond heeft een feilloze intuïtie. „Mede door het schrijven. Om dat het een andere vorm is van wat ik vroeger op die zolder deed: vluchten. Nu is het gelegi timeerd. Er zijn in mijn leven ook momenten geweest van ont zettende woede en bitterheid die me verlamden. Toen kwam de liefde die al het andere onbe langrijk maakte en daarna kwqm het schrijven. Pas tijdens dat schrijven geef je alles wat er is gebeurd een plaats. Ik herin ner me dat ik, toen er lucht en vrijheid kwam, wel eens heb ge dacht: als ik ooit weer die vrese lijke periode van vroeger door moest maken, zou ik het niet meer verdragen. Hoewel ik niet iemand ben die zelfmoord pleegt, wist ik dat ik de ver schrikkingen van toen niet meer toe zou staan. Vanaf dat moment is het eigen Marnix Schmidt/GPD lijk heel goed met me gegaan." Daar was geen psychiater voor nodig? „Nee, heb ik nooit enige behoef te aan gehad. Dat komt door de zelfmoord van mijn vader. Op hem hadden therapeuten een slechte uitwerking, daar ben ik huiverig voor geworden. Inder tijd bodn ze mij ook therapie aan, maar dat heb ik geweigerd. Omdat ik wist dat ik het zelf een plaats kon geven. Ik vond dat de dood van mijn vader op het juiste moment kwam, de waanzin had niet veel langer moeten duren." Inmiddels bent u ook een be kend schrijver geworden. Op straat wordt u herkend. Is dat de ultieme overwinning? „Na mijn rol in de soap Onder weg naar morgen kijk ik anders tegen het 'bekend-zijn' aan. In die tijd klampten mensen me vaak aan voor een handtekening en beschouwden me zo ongeveer als familie, want ik kwam iede re avond hun huiskamer binnen. Toen heb ik geleerd dat je daar onvoorwaardelijk positief mee om moet gaan, anders keert het zich tegen je en wek je agressie. Herkenning is een energie die met hetzelfde enthousiasme be antwoord moet worden. Als schrijver daarentegen word je anders benaderd dan als acteur. Nooit breed en groots van Hee Hallo en Hollekiedeejend. Le zers zijn rustiger, ik vind dat leuk. Het is onzin om te zeggen dat het je allemaal niets doet en dat je 'zo gewoon' bent geble ven. Gewoon ben ik sowieso nooit geweest. Succes heeft in vloed op je. Het maakt je zeker der en rustiger. Je leven wordt er gemakkelijker door, omdat je weet dat je op de goede weg bent." Margriet Hunfeld Die Fledermaus, de opera onder de operettes, blijft charmeren. Dirigent Gustav Kuhn maakte er zelfs twee opnamen van die verschenen in één doosje met niet minder dan vier cd's. De ene versie komt uit de studio, de andere uit een voorstelling op de Tiroler Festspiele. In beide gevallen zorgt Kuhn voor een tintelende uitvoering, inclusief een goed gedoseerd gevoel voor humor. In het boekje bij deze twee opna men legt Kuhn omstandig uit waarom hij twee versies maak te, maar de luisteraar hoeft daar op zich weinig boodschap aan te hebben. Het verschil is vooral dat de studio-opname gewoon lekker wegluistert, terwijl de theaterversie zijn charme moet ontlenen aan allerlei bijgelui den van de Bühne en natuurlijk de spanning van het moment. Ook de spelscènes zijn daarbij opgenomen. Geluidstechnisch zijn dat geen hoogtepunten, maar authentiek is dat wel. Ook al omdat de be roemde spelscène van de cipier in de laatste acte in de studio ontbreekt. Belangrijk is dat beide opnamen echt Midden-Europees klinken. Walsen, polka's, czardas en noem ze maar op, hebben pre cies de juiste smeuïgheid. Geen sterbezetting, maar wel echte operettestemmen. Lekker. Hans Visser Johann Strauss jr., Die Fleder maus; dir. Gustav Kuhn. Koor en orkest van de Tiroler Fest spiele. Arte Nova/BMG 74321 98339 2. De Ramones zijn dood, leve The Dropkick Murphys. Want als er één band is die de fakkel van de Ramones mag overnemen, is het wel deze ver zameling Ieren uit Boston. Hun Keltische folkpunk is nogal an ders dan de bubblegumpunk van de Ramones, maar de uit straling, de kwaliteit en het ple zier zijn vergelijkbaar. De eerder dit jaar verschenen dvd 'On the road with the Drop kick Murphys' is één groot feest. Liefst ruim vier uur wordt be steed aan deze innemende band. Met een tourdocumentaire uit 2003, beelden achter de scher men, een optreden in een ijs- hockeystadion, zeven videoclips en een documentaire, 'Labor day', over hun maatschappelij ke betrokkenheid. Het zijn 'wor king class heroes', die in liedjes als 'Boys on the docks' en 'Which side are you on?' de kant kiezen van de vakbond, van de man op straat. In woord en daad, want The Dropkick Murphys treden ook op tijdens manifestaties en sta kingen. Ze doen dat met hart en ziel. Net als de 'gewone' optre dens. Maar wat heet gewoon, als de band in Boston rond St. Pa trick's Day (een Ierse feestdag) concerten geeft? De opname daarvan is de spil van deze dvd. Wie op zoek is naar een band die alles geeft aan de fans, die op het podium en in de zaal een ongekend feest viert, die in staat is kleine kinderen, punks met hanenkammen en bejaar den de avond van hun leven te bezorgen, moet dit bekijken. Doedelzakspelers op het po dium, het publiek op het po dium, stagediven, pogo, crowdsurfen, massale publieks- zang en passie, veel passie. Bo vendien is de muziek geweldig, ergens tussen The Pogues, The Clash en Stiff Little Fingers. Dit. moet de leukste band van de wereld zijn. En die treedt 21 au gustus op tijdens Lowlands in Biddinghuizen. Fred Hoogendoorn DVD: On the road loith The Drop kick Murphys - Hellcat/Epitaph. De symfonische rockgroep Yes viert z'n 35-jarige be staan. Jazeker, Yes bestaat nog steeds. Waar de Britse band met name in de jaren zeventig tot de groot ste namen behoorde, teert het ge zelschap nu vooral op nostal gische gevoelens van (ex-)fans. In januari van dit jaar ver scheen de documentaire 'Yes- speak'. Na afloop van de bio scooppremière gaf de band een akoestisch concert; vastgelegd op de dvd 'Yes acoustic'. Virtuoos We zien Yes voor de gelegenheid bijeen in de oude sterbezetting: Jon Anderson, Steve Howe, Chris Squire, Alan White en Rick Wakeman tijdens een slechts 35 minuten durend optre den. De tijd heeft duidelijk vat ge had op met name Howe (een oude man op een stoel, die even wel nog steeds virtuoos gitaar speelt) en Squire (nauwelijks be wegend, met zonnebril). Dé band speelt zeven stukken, voornamelijk uit de jaren zeven tig. Dit keer geen bombastische en inmiddels ingehaalde prog- rock. Yes schept een haast gezel lig kroegsfeertje. Zo krijgt 'Long distance run- around' een jazzy aanpak' en wordt de blues in 'I've seen all good people' gepompt. 'Roundabout' heeft deels een nieuw arrangement en wordt even later ook jazzy. Voor de Yes-freaks is 'Time is ti me' een bijzonderheid, aange zien dat stuk volgens Anderson voor het eerst live wordt ge speeld. Veel voegt deze dvd niet toe aan het enorme oeuvre van Yes. Het is vooral oude glorie met een hoog 'ach'-gehalte. Al is het dro ge commentaar van Rick Wake man bij de opnames achter de schermen niet vrij van zelfspot. Fred Hoogendoorn DVDYes acoustic (Classic pictures/BMG) Extra: tv- en bio scooptrailers en 'achter de scher men'. Totale tijdsduur: 60 minuten. Jaar eerste twee boeken hebben, net als ji-Ana Menéndez zelf, Cubaanse wor- Na een verhalenbundel over Cubaanse jwngen in Miami schreef ze Liefde voor ne. een liefdesintrige rond Che Guevara - man, de mythe en het handelsartikel, waren duivels die uitgedreven moesten orden. Of laten we ze liever geesten noe- en.de vriendelijke geesten van Cuba." e drie blonde meisjes bij Ana Menéndez deklas, dat waren 'de Amerikanen'. En »or de rest waren ze, daar op die katholie- ■lagereschool in Miami, 'Cubanen' onder kaar. „Het was bij ons thuis Cuba, Cuba, dacht altijd dat ik Cubaanse was. toen ik in 1997 voor het eerst zelf in Cu- kwam, realiseerde ik me hoe Ameri ik was. Dat mijn beeld van Cuba een ?pie van een kopie van een kopie was - ndimensionaal en steeds vager." enéndez werd in 1970 geboren in Miami Is dochter van Cubaanse ballingen. Ze roeide er op onder wat ze noemt een 'stolp nostalgie'. Een stolp waarin het Cuba de jaren vijftig nog steeds bestond, aarin Manoio net als in Havana om de woonde. Waarin de oorlog in Vietnam doordrong. „Nostalgie wordt vaak on- •rschat. Het hield ze op de been, de ballin- L_, zorgde ervoor dat ze niet in de nnoop vervielen van veel andere immi- en>van de professoren die ineens bor- moesten wassen." P ^aar grootmoeder, al veertig jaar in erenigde Staten, spreekt nog steeds F Wo°rd Engels. Haar tante, tweeling en haar vader: geen woord. Ze luiste Ana Menéndez: „De Cubanen in de Verenigde Staten zijn tot vervelens toe geobsedeerd door hun status als balling." foto Harmen de Jong/GPD ren alleen maar naar de Cubaanse radio, zingen de oude Cubaanse liedjes en fulmine ren tegen 'Fid el'. „Als je onder die stolp blijft zitten, heb je geen oog meer voor de buitenwereld. De Cu banen in de Verenigde Staten zijn tot verve lens toe geobsedeerd door hun status als balling. Ze staren naar hun navel alsof zij de enigen ter wereld zijn die ooit hebben ge leden." Menéndez bedreef haar eigen vorm van exorcisme en schreef twee boeken die net als zij Cubaanse'wortels hebben. Ze publi ceerde in 2001 een bundel verhalen over de Cubaanse gemeenschap in ballingschap van Miami, 'Op Cuba was ik een Duitse her der'. En onlangs verscheen de roman Liefde voor Che over de vormen die heldenvere ring kan aannemen. „Er waren duivels die uitgedreven moesten worden. Of laten we ze liever geesten noemen, de vriendelijke geesten van Cuba." Met Liefde voor Che balanceert Menéndez omzichtig tussen feit en fictie. Een jonge vrouw, in 1960 als baby met haar grootva der naar Miami gekomen, gaat op zoek naar haar op Cuba achtergebleven moeder. Haar enige houvast is een briefje dat op haar babytruitje was vastgespeld, met re gels uit een gedicht van Pablo Neruda. De queeste lijkt op niets uit te lopen tot ze een pakket brieven en foto's toegezonden krijgt. De herinneringen van een vrouw aan haar liefdesrelatie met Che Guevara. Haar moeder? En Che - haar vader? Het is één van de oudste trucs van de litera tuur, benadrukt Menéndez: historische figu ren tot onderwerp maken van fictie. „Dat deed Shakespeare ook al." Zij wilde spelen met het romantische beeld dat is ontstaan van 'el commandante' doordat mensen hel den nodig hebben en beelden naar behoefte inkleuren. „Het gaat erom wat we ons wil len herinneren, wat we als geschiedenis wil len laten vastleggen. Het is een eerbaar be roep, geschiedkundige. Maar wat we 'de ge schiedenis' noemen, is altijd een construc tie." Toen haar vader Liefde voor Che had gele zen, zei hij: „Goed hoor, maar waarom moe ten er nou zoveel foto's van die klootzak in?" En haar moeder was als de dood dat de mensen zouden denken dat het allemaal waar gebeurd was, dat zij de moeder uit het boek was en een affaire met Che had gehad - met die 'walgelijke man'. Waar Menéndez opgroeide, was Che de verpersoonlijking van het kwaad. „En dan kom je als jong meisje op de universiteit en is Che ineens de grote held." Menéndez wilde in Liefde voor Che laten zien waar mythologisering toe leidt en de 'haast erotische adoratie' voor de rebellenleider tot in het extreme doorvoeren. Zoals de briefschrijfster in het boek in iedere bebaarde soldaat op straat haar geliefde meent te herkennen, zo is Che ook nu weer alomtegenwoordig - zijn beel tenis op T-shirts, posters, tassen. En zelfs, zag Menéndez tot zowel vermaak als afgrij zen, op papieren zakdoekjes. Rode zakdoek jes, dat dan weer wel. „Hij is een icoon ge worden, zijn portret wordt meegedragen door vredesdemonstranten. Nou kun je veel zeggen van Che... Oké, hij was idealist. Oké, hij is jong gestorven. Maar hij was ze ker niet tegen geweld. De Che van nu is al fictie, hij is al niet meer zichzelf. Hij is een handelsartikel geworden, een bron van har de valuta. Hij is overal te koop, oh heerlijke ironie. Mijn boek is daar in zekere zin een commentaar op." Menéndez lacht een beet je schuldig. „Maar het gaat er natuurlijk ook in mee. Want ja, zijn portret staat wel op de kaft." Marjolijn de Cocq Ana Menéndez: Liefde voor Che. Vertaling Mieke hindenburg - Uitgeverij Contact, 238 pag., i.7,90.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 21