»zc
Statisch en toch in beweging
Fotografie moet het van het moment hebben
Frantisek
Kupka
20 i Sondheims Passion is heftig
„.ptt.nl
mailredactie@pzc.nl
Jus 31,4460 AA Goes
Kfflen-Zeeiand: 0113-315520;
"l-Vlaanderen: 0114-372770;
Et 020-4562500.
oensdag 11 augustus 2004
21 Het schitterende gebrek van Japin
23 Pillars speelt op Sunburnfestival
et romantische
beeld van de kunste
naar is volledig op
hem van toepassing. Franti-
sek Kupka, de Boheemse
schilder die naar Parijs trok,
verwierf zijn grote roem pas
na zijn dood. Hij staat nu te
boek als een van de belang
wekkendste schilders van de
vorige eeuw. Waarom dat zo
is, is tot begin september te
zien in het Westfalische Lan-
desmuseum van Münster. In
een explosie van vorm en
kleur.
Een liefdevol geschilderd por
tret van Eugénie Straub
een mooie jonge vrouw met een
innemende glimlach, toont aan
waarom Frantisek Kupka enige
tijd in de betere kringen een ge
zocht portretschilder was. Het
doek stamt uit 1905, het jaar
waarin de schilder en Eugénie
samen een appartementje be
trokken in Parijs; de stad waar
alles gebeurde. Frantisek schil
derde in die tijd veel vrouwen.
Dansende, badende. Hij volgde
daarin de beste impressionisti
sche tradities. Maar hij hield
dat niet lang vol. In vijf jaar tijd
ontwikkelde de schilder een vol
strekt abstracte stijl. Hij wilde,
zoals hij later schreef, met 'mid
delen die in zichzelf statisch
zijn toch beweging scheppen'.
En zo ontstonden zijn explosie
ve doeken, die pas veel later, na
zijn dood, een vooraanstaande
plaats kregen toegedicht in de
kunsthistorie van de vorige
eeuw. Dat mede dankzij een ge
baar van Eugénie (met wie hij in
1910 trouwde) die tientallen
nooit verkochte doeken uit zijn
atelier aan de Franse staat
schonk. Tegenwoordig worden
ze gekoesterd in het Centre Pom
pidou. En dat is sinds enkele ja
ren met een collectie van vijftig
schilderijen op reis. Inmiddels
hebben een hele reeks vooraan
staande Franse musea hun Kup-
ka-tentoonstelling achter de
rug. Het werk was ook al in
Liechtenstein te zien. En nu
hangt het in Münster, in het
Westfalische Landesmuseum.
Het is de eerste en naar het zich
laat aanzien enige Kupka-ten-
toonstelling in Duitsland.
„Dankzij goede contacten die
we met Franse collega's onder
houden", verklaart dr. Erich
Franz, de conservator die verant
woordelijk is voor deze exposi
tie. Franz citeert met instem
ming de moderne kritiek op
Kupka's werk: „Je moet er niet
naar kijken, je moet het bele
ven." En zo is het maar net.
Frantisek Kupka komt uit het
oosten van Bohemen. Hij is in
1871 in Opcono en het zag er
een tijdje naar uit dat hij als
naamloos zadelmaker door het
leven zou gaan, want als dertien
jarige trad hij in dienst van de
Werk van Frantisek Kupka, onderdeel van de reizende expositie die nu in Münster te zien is.
zadelmaker Josef Siska, die hem
niet alleen de kunst van dit am
bacht trachtte bij te brengen,
maar die zijn leerjongen ook in
wijdde in de beginselen van het
spiritisme. Maar Frantisek heeft
het na een paar jaar wel gezien.
Hij vertrekt uit de armelijke om
geving, laat zijn familie achter,
gaat elders in het Boheemse
land op zoek naar werk. Dat
vindt hij op een schildersatelier
in Dobrusca. Hier leert hij kleu
ren mengen en heiligenbeelden
beschilderen. Klaarblijkelijk
niet onverdienstelijk, gelet op
een opdracht die hij krijgt van
burgemeester Joseph Archleb.
Dezelfde Archleb stelt hem voor
aan de directeur van de regiona
le school voor kunstnijverheid.
En daar begint voor de inmid
dels zeven tien-jarige een levens
weg waarvan hij nooit meer zou
afdwalen. Een jaar later stu
deert hij op de kunstacademie
van Praag. Aideling historische
en religieuze schilderkunst. Zijn
kennis van het spiritisme maakt
hij intussen als medium te gel
de. Zo blijft de student aan het
eten.
Eenling
Zijn volgende halte is de gere
nommeerde kunstacademie van
Wenen. Hij moet er binnen het
jaar wegens armoede weer af.
Maar hij wordt gered door een
opdracht van de Weense kunst
vereniging. Die wil een monu
mentaal schilderij van 'Heinrich
Heines Todestraum'. Kupka
kwijt zich kennelijk met verve
van die taak, want het werk valt
in de smaak bij keizerin Elisa
beth. De jonge schilder verwerft
zodoende enige roem en bijbeho
rende portretopdrachten van de
Weense adel. In dat behoorlijk
gezapige wereldje treft hij de
Duitse schilder en wijsgeer Karl
Wilhelm Dieffenbach. De man
brengt hem de zegeningen bij
van een vegetarische levenswij
ze en de lichaamscultuur, inclu
sief het naturisme in de vrije na
tuur. De naakten die hij later
schilderde zijn ongetwijfeld ver
wijzingen naar die tijd. Kupka
achtte intussen de tijd rijp om
zijn geluk te beproeven in de
toenmalige hoofdstad van de we
reld, Parijs. Hij kwam er in 1896
aan. Hij begon er te tekenen
voor de mode-industrie, maakte
illustraties voor boeken en (sati
rische) tijdschriften en wist wa
rempel in 1900 op een belangrij
ke tentoonstelling ook nog een
zilveren medaille te winnen
voor zijn tekeningen en prenten.
Een paar jaar later speelde hij
zich met een gouden medaille
nog eens in de kijker.
Uit die tijd ook stamt het por
tret van zijn geliefde Eugénie.
Het laat zich kennen als het
werk van een uitmuntend schil
der, maar meer dan alleen maar
mooi is het niet. Artistiek inte
ressant wordt het pas in de daar
op volgende jaren, als Kupka
het figuratieve pad verlaat en
zich opstelt in de voorhoede van
de abstx-acten. Uit 1910 al stamt
een groot doek met niet meer
dan een paar zwevende kleurige
i-echthoeken op een blauwige on
dergrond. In de jaren daarop zal
hij met vlakken blijven experi
menteren. Terwijl zijn betrekke
lijke roem verschraalt. Waar
om? Conservator Erich Franz
legt het als volgt uit: „Kupka
weigerde zich aan te sluiten bij
kunstenaarsgroepen, hij bleef
een eenling. Bovendien wilde hij
geen vaste stijl ontwikkelen.
Zijn volgende schilderij kon to
taal verschillen van zijn laatste.
Critici wisten hem niet te plaat
sen..." Een dat bevordert de ver
koop niet. Frantisek Kupka
mocht weliswaar meedoen in de
belangiijke salons, waar Picas
so en diens vrienden de dienst
gingen uitmaken, zijn werk
kwam gewoonlijk niet verder
dan het trappenhuis. En het be-
langiïjkste: Frankrijks kunstgoe
roe nummer één, Guillaume Ap-
pollinaire, negeerde de kunst
van de Bohemer. Met geen
woord heeft hij er ooit over ge
rept. En zo leefde Kupka voort
in de schaduw van de roem, zij
het met een niet onbelangi*ijke
steun uit zijn vaderland. In 1922
werd hij professor aan de Praag
se academie. Hij hoefde daar
voor zijn geliefde Parijs niet te
verlaten, want zijn taak bestond
uit de begeleiding van studen
ten die door de academie naar
de Franse hoofdstad werden ge
stuurd. Bovendien zou Praag la
ter ook nog werk van hem ko
pen, waardoor het nationaal mu
seum van die stad naast het Cen
tre Pompidou de andere belang
rijke collectioneur van Kupka's
werk is geworden.
De schilder zelf leek in de jaren
dertig enigszins uit zijn schulp
te kruipen. De Nedei'lander
Theo van Doesburg herkende
als vakbi-oeder zijn kwaliteit en
nodigde hem uit om deel te ne
men aan een nieuwe beweging:
'Abstraction Création'. Kupka
zei ja en hield het zelfs di-ie jaar
uit in dit gezelschap (ook Piet
Mondriaan was er lid van).
Mede daardoor viel het oog van
Alfred BaiT op Kupka's schilde-
rijen. Ban-, de legendarische di
recteur van het Newyorkse Mu
seum of Modern Art, prees de
Bohemer als een man 'die zelfs
beter is dan Kandinsky'. Kupka
schilderde intussen onaange
daan voort. In een langzaam
tempo. Menig werk vergde enke
le jaren van wikken en wegen
eer hij het 'vrij' gaf. Een schil
der voor de markt is hij zodoen
de toch nooit geworden.
En zijn bekendheid, die tegen
het eind van de jaren veei'tig ge
staag toenam, bleef beperkt tot
een betrekkelijk kleine kring.
Ook om een aantal wijsgerig ge
tinte boeken die hij over de schil
derkunst schreef. Maar anders
dan collega/s als Picasso en Dali
miste hij het talent voor specta
culair publiek optreden. Hij
schilderde zwijgzaam door op
de enige manier die hij zelf goed
vond. Tot aan zijn dood in 1957.
Zijn Eugénie bleef achter in zijn
atelier vol werk dat hij niet weg
had willen of kunnen doen. Zij
gaf het aan Frankrijk. En zo
kwam het in het Centre Pom
pidou, die er een reizende ten
toonstelling van maakte. Dezelf
de die nu in het museum van
Münster is te zien. Werk van een
rebel, die zich nooit heeft willen
aansluiten bij een rebellenclub.
Werk, niet alleen om te zien,
maar om te beleven. „Het barst
de lijsten uit. het kent geen vas
te kaders." Conservator Eiïch
Franz is in elk geval in zijn nop
jes met deze expositie, die het
Münsterse museum andermaal
op de kaart zet als een van de be
langrijke centra in Duitsland
voor wat Franz noemt de 'mo
derne klassiekers'.
Bert Diphooren
Het werk van Kupka is tot en met 5
september in Münster. Het museum
is dagelijks open van 10.00 tot 18.00
uur, maar op maandag gesloten.
van c'e 9eëxposeerde foto's van Marcel Mi-
Helmond staat deze maand in het teken
van de fotografie. Op di*ie plekken in
de stad zijn totaal van elkaar verschillende
foto-tentoonstellingen te zien. Kunstenaars
initiatief De Nedei'landsche Cacaofabriek
heeft haar gehele onderkomen uitgeruimd
voor maar liefst vijf deel-presentaties. De
beroepsvereniging GKf toont er divers
werk; van geënsceneerde fotografie tot en
met series die de voorgeschiedenis van een
foto belichten.
De Cacaofabriek - inclusief de nieuwe, net
gereedgekomen kelderruimte - bevat maar
liefst vijf tentoonstellingen die onder de noe
mer 'Fotografie Assorti' is samengesteld
door verschillende leden van de GKf, een re
latief kleine, maar zeer actieve beroepsvere
niging.
Het is lastig om een beeld te schetsen van
een vereniging met bijna driehonderd leden.
Het gevaar is levensgroot aanwezig dat het
een grijze brij wordt, zonder kop of staart.
De GKf heeft gekozen voor selectie. Het be
stuur heeft vijf keer twee leden naar voren
geschoven die vervolgens aan de hand van
een thema weer andere leden van de vereni
ging hebben geselecteerd.
Zo zijn er vijf deeltentoonstellingen ont
staan met thema's als 'Geënsceneerde foto
grafie', 'Beeldgedichten' en 'Het alledaag
se'. Geen wereldschokkende onderwerpen,
maar dat is ook niet nodig om interessante
presentaties te maken. De verschillende
werkgroepjes zijn daar echter slechts ten de
le in geslaagd.
Een mooi begin van 'Fotografie Assorti' is
de presentatie in de kelderruimte. Daar heb
ben Pauline Prior en Rob Philip een installa
tie gemaakt waarin de bewegende mens cen
traal staat. Talrijke diaprojectoren tonen in
rap tempo een keur aan beelden waarin in
derdaad steevast mensen figureren. Het aar
dige is dat de velschillende series niet op
één wand te zien zijn, maar juist op verschil
lende plekken worden gedraaid. Dat maakt
dat het werkelijk een installatie wordt,
waarin de beschouwer wordt gestimuleei'd
om zoveel mogelijk beelden in zich op te ne
men en actief verbindingen te maken.
Krabbeltjes
Boeiend is ook de tentoonstelling in de gro
te zaal van de Cacaofabriek. Onder de veel
zeggende titel 'Van A naar B' toont een be
perkt aantal deelnemeis de weg die zij afleg
den voor het tot een foto kwam. Een kijkje
achter de schermen zogezegd, in teksten,
krabbeltjes, probeeisels en uiteindelijk de
foto zoals die in het blad of de krant is ver
schenen.
Dat het leven van een fotograaf niet altijd
over rozen gaat, mag onder meer blijken uit
het verhaal van Merlijn Doomerink. Hij had
opdracht gekregen om de fameuze Italiaan
se scheidsrechter Collina vast te leggen tij
dens een promotiebezoek in Amsterdam.
Wat fout kón gaan, ging ook fout, met als re
sultaat dat Doomerink uiteindelijk binnen
een paar tellen de kale, fotogenieke man
moet vastleggen, de toeterende auto's en
vloekende fietseis - wiens doorgang zij be
letten - negerend.
Aardig is ook de toelichting die Thijs Wol
zak geeft op zijn foto van 'Frans'. Hij had ei
genlijk gedacht de tachtiger te fotograferen
in zijn pyjama, maar toen de man zich een
maal in dat gestreepte nachtgewaad had ge
hesen, vond Wolzak het er belabberd uit
zien: het leek wel of hij vreselijk ziek was.
En terwijl Frans zich weer aankleedt en zijn
manchetten vastknoopt, drukt Wolzak af,
dwars door de ruit met vitrage heen. Dat, in
combinatie met een haarschei'pe foto van
Frans' hoofd, maakt het tot een heel bijzon-
dere compositie.Wat minder boeiend is de
deel-tentoonstelling 'Beeldgedichten'. Daar
in passeren bepaald niet lichtzinnige onder-
werpen als passie, dood en devotie de revue.
Dat kan snel leiden tot wat zweverige - en
daarom weinigzeggende - beelden en veel
van de hier getoonde foto's hebben dat eu
vel. De foto's bijvoorbeeld van Dennis Moet
zijn beslist fraaie drukken, maar daar
houdt het dan ook mee op.
Sfeervol
De diagonaal in 'Ai-chitecture, ode aan Roth-
ko' uit 2002 is fraai, maar het zwart-witte
beeld is er een zoals we al zo vaak hebben
gezien. En de ode aan Ruysdael, die er naast
hangt, kan niet anders dan sfeervol worden
genoemd, maar ook hier stokt de aandacht
na een paar minuten. Wat ontbreekt is de
(bij voorkeur moeizaam verkregen) weten
schap waaróm nu precies de foto is ge
maakt.
Van een heel andere orde is het jaarover
zicht dat in het gastatelier te zien is. Tiental
len foto's hangen daar, vlak naast elkaar, op
een bijna salon-achtige manier. Dat kan
ook bijna niet anders als je zoveel werken
wilt laten zien. Wat opvalt in dit deel van de
presentatie is de technische perfectie van
vrijwel alle foto's en tegelijkertijd het ge
brek aan verrassingen.
Indringend zijn de werken die in de aanpa
lende zaal zijn opgehangen. Diana Scheilen
en Theo Dei'ksen hebben foto's geselecteerd
die iets 'alledaags' hebben. Dat levert pak
kende foto's op van onder anderen Han Sin
gels, Martin Roemers en Corrine Noorden-
bos.Ook Scheilen zelf is present met een aan
tal werken.
Daaronder zit een adembenemende foto van
een aidshospice in Thailand die de Limburg
se twee jaar geleden heeft gemaakt. Het
beeld van liggende en zittende mannen in
een sobei-e, naargeestige omgeving is genoeg
zaam bekend. Je moet van zeer goede huize
komen, wil je daar nog iets oorspronkelijks
aan toevoegen. Scheilen is het gelukt en dat
heeft minder met de compositie en alles met
'het moment' van doen.
Rob Schoonen
Fotografie Assorti; GKf-folografen - t/m 30 augus
tus m de Nederlandsche Cacaofabriek, Engelseweg
lb, Helmond. Open: wo t/m zo van 13-17 uur.
Publicatie: GKf-fotografen 2003 2004.