«■Éai
DKOMÊN ZIJN 8 D FkO C
Soms zijn dromen bedrog
Erik Dekker
niet langer een
buitenbeentje
SCHIÉTÉN OP WILDÉ ZWIJNEN
ÉÉN! OLIJFTAK VOOR DÉ WININIAAR
PZC
dinsdag 10 augustus 2004
Goud is het ultieme, het
hoogste. Over de hele we
reld wordt gedroomd van
de olympische zege. Maar
helemaal eerlijk gaat het
er niet altijd aan toe. Be
drog en vals spel horen bij
sport. De dromen blijken
niet zelden bedrog.
en homeruns. Tot in juni 2003
zijn knuppel breekt en de umpire
ziet dat het hout is gevuld met
kurk. Een doodzonde in de Ameri
kaanse honkbalcultuur. Kurk
maakt de knuppel lichter en daar
mee het slaan eenvoudiger.
Complotten, omkoping, do
ping, het grote belazeren.
Maar niet alleen de sporters zijn
boosdoeners. Ze maken immers
deel uit van een groter geheel van
sponsors, tv-rechten, geld, meer
geld en contracten, van publiek,
media en bobo's. Het podium
waarop de sporter acteert, drijft
steeds meer in de richting van
een industrie van vermaak, waar
in het doel de middelen heiligt.
De fopduik van Bemd Hölzenbein
in de WK-finale van 1974 leidt on
der Hollanders ook nu nog tot een
collectieve uitbarsting van woede.
Bedrog! Aan de andere kant van
de grens wordt de Moeder aller
Schwalbes met instemming be
groet.
Het was ook niet Giovanni Evange-
lastd zelf die verantwoordelijk was
Pim van Esschoten
Het was bloedheet geweest, de
wegen stoffig. De marathon
tijdens de Olympische Spelen van
1904 in St. Louis was een marte
ling voor de deelnemers. Fred
Lorz haalde de enige drinkpost na
20 kilometer nog net, maar ver
volgde zijn weg in een volgauto.
Zes kilometer verder voelde de
New Yorker zich weer het manne
tje. Hij stapte uit, liep verder en
bereikte als eerste de finish. Luid
bejubeld.
Bedrog. Mag niet. Maar het hoort
bij de sport, het is van alle tijden.
Zodra winnen een obsessie wordt,
is vals spel niet ver weg. De oude
Grieken beduvelden de boel al en
kochten opponenten of de hellan-
dokai (jury) om. De straf bestond
uit boetes, waarvan de zestien
bronzen beelden, de Zanes, in
Olympia werden vervaardigd als
waarschuwing.
Het hielp niet en het helpt nog al
tijd niet. Sportprestaties komen
voort uit een brouwsel van mense
lijk vermogen, training en menta
le weerbaarheid. Net als liegen en
bedriegen in die cocktail zit. Het
is de donkere kant van de sport,
dikwijls met een humoristische in
slag.
Zoals het 'peertje' van Michel Pol-
lentier. De Belgische wielrenner
reed in 1978 naar de zege in de
etappe van de Tour de France
naar Alpe d'Huez. Gedrogeerd,
dat wel. Pollentier wilde de contro
leurs misleiden met een condoom
vol 'schone' urine onder de oksel,
verbonden met een slangetje. Het
bedrog werd doorzien, Pollentier
bestraft.
De Chileense doelman Roberto Ro-
jas leek in 1989 tijdens de wed
strijd Brazilë - Chili slachtoffer
van een vuurpijl in de doel-
mond. Rojas stortte ter
aarde, bleek een be
bloede kop te heb
ben. Het duel
werd gestaakt,
het zag ernaar
uit dat Brazilië zwaar zou worden
bestraft en Chili was daarmee op
weg naar het WK in Italië. Tot uit
tv-beelden bleek dat Rojas zich
zelf met een scheermesje had ver
wond.
Honkballer Sammy Sosa van de
Chicago Cubs is een ware 'slug
ger', de man van de verre klappen
voor de gebeurtenissen tijdens
het WK atletiek in 1987 in Rome.
De jury, de Italiaanse jury dus,
had vooraf bedacht dat hun land
genoot bij zijn vijfde poging naar
het brons zou springen. Evangelis-
ti bleef bij die vijfde sprong ruim
onder de 8 meter. Teleurgesteld
reageerde ook het publiek. Maar
zie, op het scorebord floepte 8.37
meter. Goed voor brons. Op de tri
bune keek IAAF-baas Primo Nebio-
lo gelijk keizer Nero toe en zag
dat het goed was. Het bedrog
kwam toch uit, na bestudering
van videobeelden.
En hoe schuldig was Ben Johnson
(foto), 's werelds beroemdste do-
pingzondaar. Seoul 1988, olympi
sche finale 100 meter. Johnson
liep een wereldrecord in 9,79 se
conden. Daags daarna werd be
kend dat Johnson spierversterker
stanozolol had gebruikt. Tot op de
dag van vandaag houdt de Cana
dees vol dat iedereen in die finale
gebruikte. Ook hij. In de jaren
vooraf kreeg hij zijn verboden
spul van zijn coach Charlie Fran
cis, die ook voor het leven werd
geschorst. Alleen, Johnson zou
nooit stanozolol hebben gebruikt.
Het was een andere spierverster
ker, furazobol.
De bedrieger bedrogen.
IOC-voorzitter Jacques Rogge zei
jaren terug al, dat het met doping
al net zo gaat als in de criminali
teit. De sukkels worden gepakt.
En dan hun excuses. „Het zat in
mijn tandpasta" (Dieter Bau-
mann). „Ik had de avond voor de
controle veel sex en bier" (Dennis
Mitchell). „Die strychnine zat mis
schien in de duiven die we heb
ben gegeten" (Adrie van der Poel).
„Het was voor mijn hond" (Frank
Vandenbroucke). „Het was voor
mijn schoonmoeder" (Raimondas
Rumsas).
Beangstigend is de enquête uit
1995 onder 198 veelal olympi
sche sporters in de VS. Op de
vraag of ze bereid zijn een verbo
den middel te gebruiken als ze
zouden winnen en niet worden be
trapt, zeiden slechts drie sporters
'nee'. Volgende vraag: je wordt
niet gepakt, je wint alle wedstrij
den in de komende vijfjaar en
overlijdt daarna aan de bijver
schijnselen van het middel. Pak je
dat middel? Meer dan de helft zei
'ja'.
Sport gaat allang niet meer over
een gezond lichaam en een ge
zond geest. Over nobele zaken als
moed, vriendschap, het beste uit
jezelf halen. Het gaat om winnen,
presteren, geld, aanzien. Achter
een faqade van sportiviteit wordt
alles uit de kast gehaald. Van elle
boogstoten, Schwalbes en dood
schoppen tot doping en omko
ping aan toe.
Maar is de rest van de wereld be
ter? Zijn er niet dagelijks berich
ten over graaiende en frauderen
de mensen, aandeelhouders van
Ahold, Enron, World Online die
worden beduveld en een bouwwe
reld die fraudeert. En ja, ook de
bobo's van het IOC raakten tot
over hun nek in een smeergeldaf
faire. Het 'peertje' van Pollentier
of de 'gestolen' kilometers
van Fred Lorz staan niet los
van die mentaliteit. Wie
denkt dat het in de sport anders
is, komt bedrogen uit.
In het oude Olympia werden louter winnaars
geëerd. Een tweede prijs werd niet uitgereikt.
De kampioen kreeg in de tempel van Zeus de
krans van een olijftak op het hoofd geplaatst.
Die tak moest zijn afgesneden met een gouden
mes door een 12-jarige jongen, wiens beide ou
ders nog in leven waren.
De kampioenen van Olympia konden rekenen
op een fraai standbeeld op het marktplein van
de stadstaat, dat daarmee de winnaar eerde.
Ook mochten ze een standbeeld laten plaatsen
in het 'Heilig Woud' nabij Olympia.
Na een derde zege werd een olympisch kampi
oen geëerd met een eigen standbeeld binnen
de muren van de Altis in Olympia, het gebied
aan de voet van de Kronosheuvel dat was afge
zonderd voor religieuze doeleinden én de Spe
len. Dat beeld mocht nooit meer dan manshoog
zijn, alleen de goden hadden het recht groter te
worden afgebeeld.
Standbeelden zijn van alle tijden, ook voor
sportkampioenen. In Rotterdam zijn Bep van
Klaveren en Fanny Blankers-Koen vereeuwigd
in brons. Op de Utrechtse Weerdsingel, aan de
rand van zijn Wijk C, staat het borstbeeld van
Anton Geesink. Zoals vroeger de stadstaten,
eren nu alle landen en steden hun helden.
Bij de entree van de University of Houston staat
het standbeeld van Carl Lewis, geplaatst na zijn
vier gouden medailles tijdens de Spelen van
Los Angeles in 1984. Lewis liep daarna nog ja
renlang elke ochtend langs zijn eigen stand
beeld, op weg naar de training.
Op het voetstuk staat een citaat uit Julius Cae-
ser van Shakespeare. 'He doth bestride the nar
row world like a colossus'. Lewis, groter dan de
wereld waarover hij heerst. Lewis, de halfgod.
Dat zou de oude Grieken toch al te gortig zijn
geweest.
V "7
dinsdag 10 augustus 2004
Mare Molenaars
De beelden in zijn hoofd verva
gen. De videoband met de
olympische wegwedstrijd van Bar
celona komt nog maar zelden uit
de kast. „De medaille ligt sinds
kort weer in de woonkamer. Ne
gen jaar lag hij in een koffer, tus
sen al mijn leiderstruien. Het zil
ver is zwart: geen inbreker zou
hem opmerken. Er valt niet tegen
op te poetsen."
Dekker neemt niet eens de moei
te om naar de vitrinekast te lo
pen. Een achteloos gebaar met het
hoofd volstaat. Het olympisch zil
ver markeert weliswaar het begin
van een gouden loopbaan, maar
de waarde in het peloton blijkt
niet bijster groot. „Een wielren
ner beleeft de Olympische Spelen
nu eenmaal anders dan andere at
leten. Wij hebben de klassiekers,
wij hebben de Tour de France, we
hebben het wereldkampioen
schap en dan is er ook nog Athe
ne. Bij een zwemmer staat mis
schien alles in het teken van dat
ene moment, maar een wielren
ner kan nu eenmaal niet een heel
seizoen offeren voor één enkele
wedstrijd. Daarvoor is de kans dat
hij wint eenvoudig te klein."
In de speurtocht naar nuance scha
kelt Dekker graag een tandje bij.
Want de meeste renners lopen
dan misschien niet warm voor
een olympisch avontuur in de hit
te van Athene, het steekt hem als
de wegwedstrijd wordt afgedaan
als een tussendoortje. Daarvoor
zit de liefde voor de Spelen bij
hem te diep. „Ik ga naar Athene
om een plak te winnen, maar ik
ben zeker niet de enige. Ik ben
niet langer een buitenbeentje.
Ook bij andere renners groeit het
besef dat olympisch eremetaal
kleur geeft aan je loopbaan. Aan
de andere kant: iedereen mag dro
men over winnen, maar een wiel
renner moet je toch vooral goed
kunnen verliezen. Als Pieter van
den Hoogenband doet wat hij
moet doen, dan weet hij dat goud
of zilver wint. Een wielrenner
Wielrenners dromen van
een wereldtitel, de Tour
de France of een klassie
ke overwinning. De
Olympische Spelen zijn
voor de meeste profs
slechts bijzaak. Niet
voor Erik Dekker. Voor
hem is Athene veel meer
dan een tussendoortje.
meer hebt gewonnen. 'Dekkertje'
harkte na die memorabele sprint
in San Sadumi d'Anoia, die hem
behalve de olympische plak ook
de profstatus opleverde, de com
plete zilvervloot binnen. De goed
lachse avonturier ontpopte zich
tot een lepe maar vooral trefzeke
re premiejager en de hoogtepun
ten volgden elkaar in snel tempo
op: Touretappes, klassieke.over-
winningen en de wereldbeker. In
de aanloop naar Athene kwam
daar nog een nationale titel bij.
„Belangrijk, vooral vanwege de
trui," bekent hij. „Een trui heeft
voor een wielrenner iets magisch.
Elke atleet zal goud op de Olympi
sche Spelen prefereren boven een
wereldtitel. Maar zoals een tennis
ser voor Wimbledon zal kiezen,
zo kiest een wielrenner voor het
WK. Zonder trui zou ik honderd
procent voor de olympische titel
kiezen, maar als je toch een jaar
lang in die regenboogtrui mag
rondrijden. Elke dag weer die be
vestiging... Wow!"
Toch heeft Dekker de Olympische
Spelen prominent op zijn verlang
lijstje staan. Ook al omdat de weg
wedstrijd op een gunstig moment
valt: kort na de Tour, midden in
een cyclus van vier wereldbeker
wedstrijden. „Het is een periode
dat ik altijd goed in vorm ben.
Nogmaals: Athene is absoluut een
doel in dit seizoen."
De 33-jarige Drent is de afgelopen
winter, met bondscoach Gerrie
Knetemann en baanrenner Theo
Bos, zelfs naar de Griekse hoofd
stad afgereisd om het parkoers te
verkennen. „Van de olympische
accommodaties stond nog hele
maal niets overeind. Dramatisch.
Een grote puinhoop. Alleen het
parkoers van de wegwedstrijd was
af, maar dat ligt er dan ook al een
paar duizend jaar. Prachtig decor,
maar ik kreeg er geen speciaal ge
voel bij. Het is wel selectief. Er zit
een lastige klim in. niet steil ge
noeg om er aan de achterkant af
te gaan, maar lastig genoeg om
aan de voorkant weg te rijden."
Erik Dekker:
Zonder trui zou ik honderd procent voor de
olympische titel kiezen, maar als je toch een
jaar lang in die regenboogtrui mag rijden.
Elke dag weer die bevestiging... Wow!"
heeft: die ze
kerheid
nooit: te
veel facto
ren beïnvloe
den het
koersver
loop. Wij rijden honderd wedstrij
den per jaar, maar zelfs de beste
coureur verliest er daarvan meer
dan negentig."
Verliezen is niet frustrerend, be
weert Dekker: „Dat leer je van
zelf." De Drentse lachebek toonde
zich alvast een vlotte leerling. In
Barcelona, in 1992, kwam hij jui
chend over de streep, nadat hij in
de ultieme sprint ruimschoots
was geklopt door de later zo be
treurde Fabio Casartelli. De Itali
aanse kampioen kwam op dins
dag 18 juli 1995 in de Tour de
France zwaar ten val tijdens de af
daling van de Portet d'Aspet. Hij
overleed nog diezelfde dag aan
zijn verwondingen. „Het is me
vaak kwalijk genomen, dat ik
toen zo blij was met mijn tweede
plaats. Je wint geen zilver, je ver
liest goud, was de redenering.
Daar ben ik het nog altijd niet
mee eens. Ik kon niet winnen, die
dag. Hij reed zo van me weg. Dan
is zilver nog altijd meer dan brons
en brons weer meer dan niks.Ik
ga in Athene ook voor een plak,
maar de teleurstelling zal niet
groot zijn als het niet lukt."
Het is niet voor iedereen wegge
legd om dat te zeggen. Verliezen
wordt draaglijker naarmate je
De pees moet jong en vettig
zijn. Anders wordt het niets,
bij het schieten met pijl en boog.
Maar goed, dat hoefde je Janus
van Merrienboer uit Oud Gastel of
Joseph Packbiers uit Maastricht
niet te vertellen. Met het Neder
lands team wonnen ze in 1920, tij
dens de Spelen van Antwerpen, de
landenwedstrijd bij het boogschie
ten. Het zevental excelleerde op
het onderdeel 'bewegend vogel-
doel, landenklassement, 28 meter'.
Op het oog is er niets mis met deze
discipline. Tenslotte werd bij de
olympische schietsporten wel va
ker gebruikgemaakt van bewegen
de doelen. Levende zelfs. In de oud
heid werden dieren slechts geof
ferd aan de goden, maar tijdens de
eerste edities van de moderne Spe
len mikten pistoolschutters nog op
herten of op loslopende zwijnen.
Het gekke aan het 'bewegend vo-
geldoel' waarop de Nederlandse
boogschutters mikten, was dat het
in het geheel niet bewoog. Een
krantenknipsel uit die tijd bewijst
dat ze op een vast blazoen schoten,
een schijf, net als nu.
„Toch gebeurt het nog steeds hoor,
het schieten met pijl en boog op le
vende dieren," weet Wietse van Al
ten, de boogschutter uit Hilvaren-
beek die op de Spelen van Sydney
de bronzen medaille won. In Athe
ne behoort hij tot de favorieten.
„In Amerika is dat een bedrijfstak,
het jagen met pijl en boog. Men
sen verdienen daar hun boterham
met zogenoemd 3D-schieten."
Van Alten jaagt in het gemarmerde
Panathinaikou, het olympisch stadi
on van 1896 waar het boogschie
ten wordt gehouden, uitsluitend op
sportief succes. Niet met een een
voudige houten boog, maar met
een hightech wapen. Met een vi
zier, met stabilisatoren en druppel
vormige pijlen. Maar het belangrijk
ste is de pees. Die moet jong en
vettig zijn. Anders wordt het niets.