Kosten heeft voldoende bagage Joeri van Dijk: 'In Athene moet de beer los' DÉ OPMARS VAKI DEVROVW UdN' ®XGiap|9 nsdag lO augustus 2004 DÉ jONCj£N5DftX>OM Arjen Vos Joeri van Dijk (20) windt er geen doekjes om: „Ilc droom van de Spelen." Meer bepaald droomt hij van een heel mooi plaatje. „Dat ik op dat podium sta, met die gou den plak om mijn nek. De vlag wordt gehesen, het Wilhelmus wordt gespeeld. Dan denk ik dat ik lekker kippenvel krijg. Ja, dat flitst wel af en toe door mijn hoofd." In 2000 ging geen enkele Neder landse surfer naar de Spelen. Even leek de toen piepjonge Van Dijk al in beeld te komen. „Ze zeiden toen al: we gaan proberen om jou mee naar Sydney te krijgen." Dat ging uiteindelijk niet door, maar hij raakte daardoor wel geïnfec teerd met het olympische virus. „Sinds die tijd dacht ik: over vier jaar moet ik erbij zijn." Om straks in het thuisland van de Spelen goud te kunnen pakken, moetje op dat moment de aller beste zijn. De vraag is of Joeri van Dijk de beste windsurfer ter we reld is. „Nee," zegt hij zelf eerlijk. „Ik ben niet de beste. Op het gro- te-mannen-WK is mijn beste pres tatie een negende plaats. Dus dan ben je niet de beste." Maar, voegt hij er meteen aan toe, dat wil niet zeggen dat hij geen medaille kan halen in Athene. Want hij kan hoge ogen gooien tussen de grote namen, heeft hij ervaren. „Tijdens de Spa Regatta bleek dat ik veel kan als alles goed zit. Als het materiaal voor el kaar is en de pet staat goed. In Me- demblik waren veel surfers aanwe zig die ook naar Athene gaan. En ik was veruit de beste." Olympisch eremetaal is dus een lo gisch streven. „Ik weet dat ik min stens zo snel kan zijn als de ande ren. Tactisch ben ik best goed, ik weet over het algemeen vrij aar dig te anticiperen op de omstan digheden. En ik groei nog steeds." Dat ziet de concurrentie ook. „Ze houden me wel in de gaten. Dat weet ik. Ik zie ze naar mijn zeil loeren: wat heeft die jongen, hij gaat zo verdomd hard." In Athene moet het gebeuren. Van Dijk zoekt naar de regelmaat in zijn prestaties. „Inclusief drie rustdagen duurt het surftoemooi negen dagen. Daarin kan veel ge beuren. Je vorm kan op de laatste Joeri van Dijk is een bonte vogel met een dui delijke mening. De jonge windsurfer uit Ter Aar heeft een droom: goud op de Spelen. En hij zou niet weten waarom die droom niet zou kunnen uitkomen. Makkelijk wordt het na- tuurlijk niet, maar Van Dijlc gaat er alles aan doen. De beer moet los, zegt ie, en daarvoor brengt de Zuid-Hollandse levensgenieter een behoorlijk offer: ,,Ik leef met de rem erop." dag heel anders zijn dan op de eer ste. Een zeiler mag geen steken la ten vallen. Degene die het meest constant vaart, wint. Je hoeft niet elke dag eerste te worden. Als je dagelijks maar ergens tussen plaats één en acht eindigt en geen negatieve uitschieters hebt, dan kom je hoog." Druk voelt Joeri van Dijk niet, ook al koestert hij grote ambities. „Ik wil met een goed gevoel naar huis. Er het beste uithalen. Brons halen terwijl er zoveel meer in had gezeten is heel wat anders dan brons pakken waar je recht op had. Ik ben jong, de meeste me daillekandidaten zijn rond de der tig. Zeilen is een ervaringssport. Je moet kunnen zien wat het weer gaat doen en daarop inspelen. Dat is een kwestie van ervaring. Maar Margriet Mat- thijsse was ook heel jong toen ze een medaille pakte. Ik ben jong maar gretig. Ik moet alleen opletten dat ik niet te impulsief word en het hoofd erbij hou. De beer moet wél los." Tussen de bedrijven door pro beert Van Dijk vooral ook van het leven te genieten. Van alleen blind topsport bedrijven wordt hij niet gelukldg. „Je moet dingen doen in je leven waar je achter staat," vindt hij. „Sommige spor ters nemen topsport misschien wel té serieus. Die denken er te veel bij na. Ze volgen stomweg de adviezen van bijvoorbeeld een voedingsdeskundige op. En mis schien is dat ook wel het beste voor je. Maar volgens mij is juist je gevoel erg belangrijk. Als je ge voel goed is, als je jezelf lekker voelt, dan presteer je het beste." En dus eet Van Dijk heel af en toe een patatje. „Of ga ik een keertje met mijn maten op stap. Nu de Spelen eraan komen, wordt dat minder. Maar op zich kan het niet zo'n kwaad, denk ik. Wat wil je? Elke training goed presteren? Ik kies mijn momenten. Ik train hard maar hoef niet elke dag de snelste te zijn. Ik wil ook plezier beleven aan het surfen. Als ik moet vlammen, gaat dat daardoor gemakkelijker. Maar ik ben een groentje, misschien heb ik het he lemaal mis." Zeker de laatste anderhalfjaar traint Van Dijk 'echt heel hard'. „Mijn maten zitten lekker elk weekend in de kroeg. Dat moet ik nu laten schieten: lekker met de maten leuke dingen onder nemen, gek doen. Ik ben vaak van huis weg, zit veel in het buiten land. Mijn sociale contacten wor den minder en die mis ik. Ik ben een gezelligheidsmens. Aan de an dere kant kun je nu eenmaal niet van twee walletjes eten. Ik moet gewoon regelmatig nee zeggen. En dat doe ik niet al te graag. Maar ik leef met de rem erop." Het kan nu eenmaal niet anders. De Spelen staan centraal. Van Dijk: „De rest is bijzaak. Ik leef hier al vier jaar naar toe. Het moet het evenement worden waarop ik die oude mannen, die mij eerder inmaakten, klop ga ge ven. Ik hoor er nu bij." Joeri van Dijk: ,,Ik leef hier al vier jaar naar toe. Het moet het evenement worden waarop ik die mannen, die mij eerder inmaakten, een pak op de broek ga geven." Ze waren niet welkom. Vrouwen mochten niet meedoen aan de oude Olympische Spelen en had den zelfs geen toegang als toe schouwer. Op straffe van de dood. Want wie die wet overtrad, werd van de Typaion-rots gegooid. Kallipateira van Rhodos waagde het er echter op. Zij wilde haar zoon zien vuistvechten, verkleedde zich als trainer en nam plaats op de tribune. Toen haar zoon ook het laatste gevecht won, rende Kallipa teira van de tribune, slaakte vreug dekreten en verloor zelfs haar kleed. Wat nu, een vrouw! Het kwam tot een proces. Kallipateira ontliep de gruwelijke doodstraf om dat haar vader Diogoras, haar broers en nu ook haar zoon olympi sche kampioenen waren. In 1896, bij de eerste moderne Olympische Spelen, deed ook geen vrouw mee. Niet omdat het niet mocht, vrouwen deden gewoon am per aan sport. In 1928 (Amster dam) stond atletiek voor vrouwen pas voor het eerst op het olym pisch programma. Op de 800 me ter gingen enkele atletes van uitput ting onderuit. Doktoren waarschuw den prompt. Vrouwen zouden bij zoveel inspanning snorharen krij gen of gespierde benen, geen kin deren meer kunnen baren. De 800 meter voor vrouwen werd ge schrapt en keerde pas in 1960 (Ro me) terug. De opmars van de vrouw in de sport kwam laat, maar snel. Veertig procent van alle deelnemers in Athene is vrouw. Boksen is de laat ste sport waaraan louter mannen mogen deelnemen. Athene biedt zelfs worstelen voor vrouwen. Die opmars kwam in het kielzog van de emancipatie. Soms had de sport juist een voortrekkersrol. Fan ny Blankers-Koen werd na haar vier gouden medailles van Londen 1948 niet voor niets wereldwijd als voorbeeld gezien. Een huisvrouw én moeder-van-twee als olympisch kampioene, dat baarde opzien. Van daar ook die eervolle bijnaam: the Flying Dutchmam. F2C dinsdag TO augustus 2004 Annabel Kosten is een laatbloeier. Maar mede dankzij een groeispurt in de Verenigde Staten heeft de 27-jarige zwem ster uit Breslcens inmid dels een rugzak aan er varing en palmares. Een olympische medaille met de Nederlandse esta fetteploeg moet de loop baan van de Zeeuwse in stijl afsluiten. Rudy Boogert Het was een j even verras sende als eer lijke ontboe zeming van Annabel Kosten. „Als ik op vroege leeftijd heel veel had getraind, was ik nu al gestopt." Maar de 27-jarige zwemster uit Breskens is pas zo'n tien jaar geleden intensie ve, dagelijkse trainingen gaan vol gen. En dat betaalt zich nu uit. De toen jeugdige Schelde- stroom-zwemster die vreesde voor verzadiging, is nu ontpopt tot een volwassen zekerheidje in de Ne derlandse olympische estafette- ploeg. Winnen is niet alles, besefte Anna bel Kosten al vroeg in haar zwem- carrière. Stel je wordt als 17-jarige zwemster Zeeuws kampioen op de 100, 200,400, 800 en 1500 meter vrije slag. Is sporten dan nog leuk? Kosten vreesde zelf de verzadiging en ging voor de afwisseling volley ballen bij EVC in IJzendijke. En in de zomermaanden liet ze het lan- gebaanzwemmen schieten om lek ker een potje te tennissen. In die sporten leerde ze verliezen. „Ik was toen echt niet hét talent van de club," herinnert Kosten zich. „Samen met Ryan Verplanke stak ik er wel bovenuit in onze leeftijdscategorie, maar op lande lijk niveau presteerden we niet zo veel. Ik had ook nooit het doel om bij de top van Nederland te ko men. Ik keek nooit verder dan de Zeeuwse kampioenschappen. En om daarna mee te doen aan het Nederlands kampioenschap was toen gewoon leuk. Meer niet." Waar vriendin Ryan Verplanke uit een echte zwemfamilie komt, is het gezin van Annabel Kosten niet echt vergroeid met de startblok ken en badmutsen. Opa had aan waterpolo gedaan, maar verder... Annabel had wél wat met water. „Ik was een beetje een waterrat. Zomers op het strand lekker sur fen en zwemmen." Maar om nu te zeggen, dat ze de nieuwe Marian ne Muis of Karin Brienesse was, nee dat kwam bij geen enkele bad gast op. Toch heeft Kosten het gat met die topzwemsters uit haar jeugd bijna gedicht. De groeispurt kwam eind Annabel Kosten hoopt in Athene haar loopbaan in stijl af te sluiten. Foto ANP - Toussaint Kluiters jaren negentig, toen Kosten in de Verenigde Staten ging zwemmen en studeren. „Toen ben ik explo sief gegroeid. Mijn trainingsuren werden daar verviervoudigd, ik ging anders trainen en met name de krachttrainingen hebben me goedgedaan. Maar zelfs toen dacht ik nog niet eens aan zoiets als de Olympische Spelen." De Spelen waren een ver-van-mijn-bed-show voor Annabel Kosten. De Spelen waren een jeugdherinnering, waarin het gezin Kosten 's ochtends vroeg met z'n allen in één bed kroop en naar de ontbijtshow ging kijken naar de sportieve prestaties van de Nederlanders van die nacht. Een eigen olympische droom had Kosten niet voor haar twintigste jaar. Maar toen... „Begin 1999 dacht ik er voor het eerst aan," weet ze nog. Ze was 21 jaar. „In februari kreeg ik te ho ren dat ik mee mocht naar het we reldkampioenschap kortebaan in Hongkong. Dat was mijn eerste keer bij de nationale selectie." Voor het eerst naar een groot titel- toemooi. En het bleek de spring plank naar haar eerste Olympi sche Spelen, want ruim een jaar Annabel Kosten: ,,Ik was een beetje een waterrat. Zomers op het strand lekker suifen en zwemmen." later zat ze als estafettezwemster in Sydney. Teleurstellend was ech ter dat ze als reserve op de tribu ne moest toekijken hoe haar ploeggenotes de zilveren medaille ophaalden bij de 4x100 meter vrije slag. Toen kwam Kosten relatief als nieuweling op zo'n groot evene ment, maar inmiddels torst ze een rugzak vol estafette-bagage met zich mee. Een kleine greep: behalve de teleurstelling van Syd ney een zilveren EK-medaille op de langebaan, een gouden EK-me- daille op de kortebaan. twee we reldrecords en een toptijd als der de zwemster van 55.44 seconden. Ter vergelijking: in 2000 zwom Kosten voor het eerst in haar car rière onder de 57 seconden. Met deze ervaringen in het achter hoofd lijkt Kosten een zekerheid- je in de Nederlandse estafette ploeg in Athene. Ze rekent in elk geval op een startplaats in de se ries en hoopt op basis daarvan op een plaats in het finaleteam. Aan de voorbereiding zal het niet lig gen. Tal van trainingskampen, de laatste was in het Italiaanse Como vanwaaruit de zwemploeg de over steek naar Athene maakte, heb ben Kosten klaargestoomd om haar loopbaan in stijl af te sluiten. Een hot item in de olympische af vaardiging is het weer in Grieken land. Hoe gaan de sporters om met de Heleense hitte? Beat the heat, is het project genoemd. „Ik maak me er niet druk om," zegt Kosten. „We hebben er zelfs een lezing over gehad, maar ik denk bij mezelf: we liggen in het water, hoor! Dat water zal dezelfde tem peratuur hebben als in een Neder lands binnenbad. Mijn lichaam re ageert daar in het water niet an ders. Het enige waarop ik echt let, is vochtverlies buiten het zwem bad. Voldoende drinken, dat is het belangrijkste."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 26