Zonder God
kan Kipchoge
niet winnen
Erica Terpstra
gelooft in magie
van de Spelen
PZC
PZC
5
dé KÉLiqieuze dkoom
Ml ATHENE
130041
Gd) £1X f*.
20
dinsdag 10 augustus 2004
Het geloof is zijn bijgeloof; zonder God geen over
winning. Eliud Kipchoge (20) uit Kenia werd vorig
jaar zomer in Parijs totaal onverwacht wereldkam
pioen op de vijf kilometer. Sinds dat moment is hij
een groot atleet, vindt hijzelf. Maar het kan nog
veel groter. In Athene wil hij winnen, dat is zijn
droom. Hij bidt en traint.
Fardau Wagenaar
Ja, hij begrijpt het woord super
stitious. Zijn manager Michel
Boeting heeft het hem uitgelegd.
Het betekent bijgelovig, bijna alle
Westerse sporters zijn het. Die
moeten bijvoorbeeld over de witte
lijnen lopen, omdat ze anders ver
liezen.
Grappig om al die 'domme men
sen' te zien, vindt wereldkampi
oen Ehud Kipchoge. Hij vindt het
totale onzin. „Stel dat ik altijd een
kruisje zou dragen en het tijdens
de Olympische Spelen kwijtraak.
Dan ben ik zo in paniek dat ik
niet eens meer kan winnen!"
Voor hem werkt het anders. God
is met hem. De Keniaan legt zijn
hand op zijn hart: „Hij zit hier. Ik
ben katholiek, ik bid en ik ga naar
de kerk als het kan. Als ik loop,
vraag ik hem om mij te laten win
nen. Als ik win, dank ik hem. Als
ik verlies, is het ook goed. God is
ook met de anderen."
Zo simpel is het. Zijn lach is breed
en ontwapenend. Beetje naïef,
maar dat mag, hij is 20 jaar. „Je
moetje niet te veel met andere
dingen bezighouden, dat vreet
energie."
Ehud Kipchoge is kampioen van
de wereld op de vijf kilometer.
Wat een schitterend moment was
dat vorig jaar in Parijs toen hij Hi
cham El Guerrouj en Kenenisa Be-
kele versloeg. Het hart van de jon
ge Keniaan bonsde op de laatste
meters bijna uit zijn lijf van op
winding. „Ik zag de finish, El Guer
rouj zat achter me, met de rest
dat hoort bij onze cultuur. Ze heb
ben overal een verklaring voor,
het ligt nooit aan henzelf. Ze ken
nen daardoor geen innerlijke
strijd."
Boeting discussieert er vaak over
met Kipchoge. Ze komen er niet
uit. De wereldkampioen luistert
en haalt zijn schouders op bij de
vraagtekens die Boeting bij zijn
geloof zet. Hij voelt zich goed bij
zijn levenswijze. Moeilijke levens
vragen hoeft hij zich niet te stel
len. Zich belasten met aardse za
ken is niet aan de orde. Hij moet
gewoon lopen, zo hard mogelijk.
Het westerse gezeur over mentale
begeleiding, ingewikkelde sche
ma's en onzinnige rituelen, leidt
alleen maar af van waar het echt
om gaat. „Winnen! Paul Tergat
belde me na mijn zege in Parijs.
Hij zei: Eliud beloof me dat je je
ziel niet zult verhezen. Dat heb ik
beloofd."
Kipchoge is nog niet de ster die
hij wil zijn, maar bijzonder is
hij zeker. Hij valt op tussen al zijn
snelle landgenoten. Het is de blik
in zijn ogen, zijn leergierigheid,
zijn goede Engels. En zijn doorzet
tingsvermogen. Een paar jaar gele
den bracht hij dag in dag uit melk
rond op zijn fiets. Bergop, bergaf.
Om geld te verdienen voor de
looptraining. Dat hij vorig jaar als
een donderslag bij heldere hemel
aan de top verscheen, zegt genoeg
over zijn talent. Boeting: „Hij is
cool en zelfverzekerd. Hij wil alles
weten. Zo was Haile ook op die
leeftijd."
Kipchoge straalt. „Wat een compli
ment!" Zijn lange vingers wrijven
als vanzelf weer over zijn hart.
„Als God het wil... Ik voel wel iets
meer druk dan vorig jaar. Ik sta
nu aan de top, ik kan niet thuisko
men met een tiende plaats. Op
een dag dat ik me niet zo lekker
voel, lach ik en dan gaat het
weer."
Zo simpel is het, daar heb je geen
gewiebel over witte lijnen of ket
tinkjes met kruisjes voor nodig.
De ontwapende glimlach verlicht
zijn gezicht.
van de wereldtop. Toen ik over de
streep kwam, zei ik tegen mezelf:
Eliud, nu ben je een groot atleet.
Het enige dat je moet doen, is nog
groter worden. Ik wil later als Hai
le Gebrselassie en Paul Tergat
zijn. Toppers die veel voor de men
sen in hun land betekenen."
Atleet en Keniaan, het is een per
fecte combinatie. Kenianen kun
nen zich totaal focussen, laten
zich niet afleiden door de lichte
en zware kanten van het leven. Lo
pen moeten ze, dat is het. Zorgen
sluiten ze uit. de liefde zal hen
niet breken en pijn laten ze zo
min mogelijk toe. „Ik ben men
taal sterk. Ik denk alleen aan de
training en de wedstrijd. Meer
niet."
Hij kijkt verbaasd. „Nee natuur
lijk laat ik me niet door vrouwen
afleiden. Als je in Kenia een vrien
din hebt, dan is ze van jou. Ik
hoef me daar geen zorgen om te
maken. Als ze een goede vrouw is,
blijft ze. Mijn vriendin is goed,
denk ik, ik ga ooit met haar trou
wen."
Kipchoge's Nederlandse mana
ger Michel Boeting komt vaak
in Kenia, hij kent de gebruiken in
het land van zijn pupil. „Ze leven
zo simpel. Bijgeloof kennen ze
niet, echte verliefdheid volgens
mij ook niet. Het is meer zoiets
van: dit is mijn vrouw, maar het
had net zo goed die ander kunnen
zijn. Ze krijgen weinig prikkels
van buitenaf, komen weinig ver
leidingen tegen. Kenianen kun
nen een dag lopen zonder iemand
tegen te komen. Soms zijn ze ook
wel erg makkelijk hoor: het is zo
als het is, God heeft dat bepaald."
Daar worden ze nonchalant van,
vindt Boeting. Laconiek en gemak
zuchtig ook. „Het mooie is ook
nog dat als ze vreemdgaan - wat
niet mag van de kerk - ze zeggen:
Eliud Kipchoge:
„Als ik loop, vraag
ik hem om mij te
laten winnen. Als ik
verlies, is het ook
goed. God is ook
met de anderen."
VXN KeKMISXimXCTIÉTOT F0LKL0X6
Krachtpatsers waren het, de atleten die de
Olympische Spelen het magische aureool
van de ultieme competitie bezorgden. Worste
laars, boksers, discuswerpers: alleen zij die uit
blonken, zij die hun tegenstrevers op alle fron
ten overtroffen, stonden hoog in aanzien.
Bybon was zo'n mythische held. Zes eeuwen
voor Christus tilde hij blokken rode steen van
wel 143 kilo met één hand boven zijn hoofd.
Een indrukwekkende prestatie.
Er bestaan ook tekeningen, op amforen, van jon
ge atleten die hun spieren stalen door zware ste
nen te tillen, maar gewichtheffen was nimmer
een officiële sport. De enige atleten die daad
werkelijk gewichten gebruikten, waren de ver
springers. Zij droegen bij hun aanloop stenen in
de vorm van een telefoonhoorn om zichzelf
daarmee te lanceren.
„In Nederland is gewichtheffen eigenlijk pas
aan het eind van de negentiende eeuw ont
staan. Turners stoeiden met halters, omdat ze
sterker wilden worden en omdat ze er beter uit
wilden zien. Maar daarvoor was het toch vooral
kermisspektakel," weet Piet van der Kruk, de
laatste Nederlandse gewichtheffer op de Olym
pische Spelen. In 1968 was dat, in Mexico.
„Wat dat betreft ben ik een bezienswaardig
heid, want van alle negentien gewichtheffers
die ooit ons land hebben vertegenwoordigd,
ben ik de enige die nog in leven is."
Zwaargewicht Van der Kruk, ook zes keer natio
naal kampioen kogelstoten, vestigde in Mexico
een record dat nog altijd staat. Opmerkelijk,
maar niet zo vreemd. In Nederland is gewicht
heffen nu eenmaal geen populaire sport. „Te
zwaar en te technisch waarschijnlijk," denkt
Van der Kruk, die de sport van zijn vader leerde
en nu als televisiecommentator het grote pu
bliek wegwijs maakt in het trekken en stoten.
nMiiiiPi
dinsdag 10 augustus 2004
I j
TUPMP
fly» V f
-Lr fl ffWv
DE ONMOggijKE DfsPOM
Een betere ambassadeur van de olympische droom dan
NOC'NSF-voorzitter Erica Terpstra bestaat er in Nederland niet.
De voormalige zwemkampioene en medaillewinnares geloojt nog
altijd in de magie van de Spelen, ondanks de commercie. ,,Wie
goud wint, denkt niet aan geld. In de ogen van de sporter zie je
dan alleen maar verrukking."
Wessel Penning
Ze is de knuffelbeer van de sporters. Al
tijd goedgemutst en optimistisch, een
positivo bij uitstek. Maar Erica Terpstra zal
bij tegenvallende prestaties toch ook wei
eens heel menselijk mopperen. En vloeken.
„Vloeken? Nooit."
Schelden? „Zelden."
Ze zegt dat ze zelf als topsporter heeft leren
verliezen. Dat dit net zo belangrijk is als
kunnen winnen en dat ze dus uit principe
de verüezer nooit zal afvallen. Of nou ja
nooit... Zeg nooit nooit. „Als ik denk dat ie
mand niet de goede mentale instelling
heeft, erger ik me. Dan denk ik: word wak
ker!" Voorbeelden? „Haha. Ik kijk wel uit."
Topsport: Erica Terpstra weet wat het doet
met een mens. Ze deed zelf mee aan de Spe
len in Rome en Tokyo. Schreef daarover na
afloop een boek en dacht dat ze daarmee
haar sportcarrière had afgesloten. „Ik ben
nooit in een gat gevallen of zo. Heb nooit
het gevoel gehad dat ik iets miste."
Maar toen kwamen de jaren tachtig. Tij
dens een reis met andere kamerleden naar
Tokyo bezocht ze in een verloren uurtje het
oude, olympische zwembad, dat er zelden
sfeerlozer moet hebben uitgezien als op die
motregenachtige vroege Japanse ochtend.
„Opeens stond het zweet weer in mijn han
den en kreeg ik dat brok in de keel. Voelde
ik de spanning van het startblok weer. Dat
gevoel was zo intens. Ik dacht: Zo! Dat zit
diep." Terpstra: „Dezelfde emotie heb ik bij
de olympische vlam. Wanneer ik die als te
levisiekijker zo'n stadion in zie komen,
hoor ik mijn jongens thuis al zeggen: laat
mam maar effe. Ze heeft 't weer."
Men zal Erica Terpstra dus nooit horen zeg
gen dat de Spelen sec genomen voor spor
ters niet meer zijn dan een belangrijke wed
strijd, zeker niet meer dan een EK of WK.
„EK's, WK's? Oh nee," roept ze uit. „Geen
vergelijking. Jongen, de Spelen, dat is iets
hoor. Da's magie. Daar word je door aange
raakt. Alle talen, alle culturen van de we
reld, alle sporten. De Olympische Spelen,
da's een grote droom. Overweldigend. Met
geen pen te beschrijven."
Ze mag graag vertellen hoe ze als tiener
van 17 ronddartelde op de Spelen van Ro
me. Het was de tijd van de Koude Oorlog,
de wereld was in blokken verdeeld. Terp
stra dacht in blokken. Russen? Engerds. Tot
ze de engerds ontmoette. „Ik ben sinds die
Spelen in individuen gaan denken. Ben me
een wereldburger gaan voelen."
Het mooiste van alles is, zegt Terpstra,
het olympisch dorp. In haar preutse ja
ren was die woonwijk voor topsporters nog
in strikt gescheiden buurten voor mannen
en vrouwen verdeeld. Ze verheugt zich al
op een wandeling door het prachtdorp van
Athene. „Midden in het dorp komt een
Ramblas te liggen, een wandelpromenade.
Daar zullen de sporters elkaar ontmoeten.
Daar zal worden gevisualiseerd dat sport
verbroedert."
Erica Terpstra:
Romances bloeien op.
Vooral in de laatste
dagen als veel sporters
zijn uitgesport."
Liefdesrelaties? „Jaaaaa. Dat gebeurt veel in
zo'n dorp. Romances bloeien op, vooral in
de laatste dagen als veel sporters zijn uitge
sport. Wat wil je ook: vreselijk gezonde
mensen bijeen, terwijl net de jarenlang op
gebouwde spanning van hen af is geval
len."
Leuk. Maar het kan ook anders. De judoka's
zijn tijdens de Spelen een uur onderweg
naar de judohal in de lelijke buitenwijk
Ano Liossia. „Maakt niet uit. Al staat die
sporthal in Tietjerkstradeel. Voor de spor
ter die prestaties wil leveren telt alleen die
tatami."
Daarbij zijn de Spelen natuurlijk ver-
commercialiseerd en gaat het veel
meer sporters behalve om de eer toch ook
om het geld? „Sport is entertainment ge
worden. Dat is de moderne tijd. Tuurlijk
verdienen sommigen grof geld. Maar spor
ters die slechts voor het geld sporten, zie je
bijna niet. Nu ja, ik kan één of twee sporten
noemen..."
Ja? „Nee, dat zou maar stigmatiseren."
Dan: „Maar de prestaties die sporters moe
ten leveren om aan de top te staan, zijn
- ook als je veel geld verdient - zo indruk
wekkend dat de passie van de sporter wel
enorm moet zijn. En je zal het ook tijdens
deze Spelen weer zien: als je goud wint, je
twijfels overwint en grenzen verlegt, dan
denk je niet aan geld. Dan zie je in de ogen
van de sporter alleen maar verrukking. Pu
re verrukking."
Ze kent de angst voor alle zaken, die de Spe
len zomaar kunnen verzieken. Maar ze wil
niet vooraf als een Hollandse doemdenker
zitten somberen en zal dus zeker niet weg
lopen voor zoiets als terreurdreiging. „We
leven in een verknipte wereld, maar we
moeten ons niet van de wijs laten brengen.
Je kan niet thuisblijven, de gordijnen slui
ten en wachten tot het allemaal overgaat."
De nu reeds beruchte verkeerschaos van
Athene, vreest ze. Maar wanneer de hitte-
kwestie ter sprake komt en we speculeren
over kwik dat op sommige sportdagen wel
licht de veertig graden zal bereiken, staat
opeens de positivo in Erica Terpstra weer
op. „Ach jongen, we komen er wel over
heen."
En met vette grijns: „Het zou me boven
dien niet verwonderen als de goden al geza
menlijk hebben besloten om de tempera
tuur gedurende de Spelen onder de dertig
te houden."
^aHONJDGRD XÉGR SCHOÉNIMAAT48
De allervroegste Olympische Spelen kenden
slechts één discipline, de wedloop over
192,27 meter. Die afstand komt overeen met
zeshonderd keer de voetmaat van Herakles, de
mythische stichter van de klassieke Spelen. Hij
moet daarmee schoenmaat 48 hebben gehad.
Dezelfde als Rutger Smith, de Herakles uit Leek.
Smith doet op 19 augustus mee aan het kogel
stoten in Athene, dat echter 350 kilometer ver
derop in Olympia wordt gehouden. Een klassiek
tintje zonder historische waarde.
De oude Grieken deden in Olympia aan het wer
pen van discus en speer, aan hardlopen, worste
len, vuistvechten en pankration, aan wagenren
nen en aan de vijfkamp. Maar niet aan kogelsto
ten.
Smith zit er niet mee. Hij hoopt dat het in Olym
pia met 25.000 mensen vol zal zitten. Kogelsto
ten is doorgaans een bijnummer, in Olympia
zijn alle ogen nu gericht op de kogelstoters.
De zeshonderd voet van Herakles (één stadie) is
de afstand tussen de twee stenen drempels bij
de start en een finishdrempel. Wie als eerste
over die drempel sprong en met twee voeten de
grond raakte, was winnaar.
Een valse start is een zwemmer nu meteen fa
taal, zoals Ian Thorpe begin dit jaar tijdens de
Australische titelstrijd overkwam. In de atletiek
is één valse start nog toegestaan, daarna geldt
de 'zwemregel'. Dat leidde vorig jaar tijdens de
WK in Parijs tot hilarische taferelen rond Jon
Drummond. Hij bewoog te vroeg en hoe lichtjes
ook, hij moest uit de strijd. De Amerikaanse
showboy weigerde echter, lag uit protest minu
tenlang roerloos op de baan.
In de oudheid wisten ze wel raad met zo'n Jon
Drummond. De hellandokai (kamprechters) zou
den hem met stokken een pak slaag hebben ge
geven. Zoals ze met iedere valse starter deden.