'Verras de wereld, ga voor eeuwige roem' De lange, lange sprong van Bob Beamon PZC DONMoqLIJK6 DRX>OM VAKI SPARTAANS MAAKT TOT PLAVBOV-B LOOT J?£m\ï D6 qedkoomdc spkonc dinsdag 10 augustus 2004 Wessel Penning Soms smaakt topsport zoet. 1996, de Spelen van Atlanta, het volleybalgoud van de oranje mannen. Toenmalig coach Joop Al- berda wordt nog elke dag herin nerd aan dat glorieuze moment en dat deert hem niet. „Nu je 't weer zegt, lopen de rillingen over mijn rug." Zegt dan dat de impact van het goud beangstigend is. „Want als we toen die vijfde set hadden ver loren, had ik hier nu niet gezeten. Zeker weten." 'Hier' is een congrescentrum bij Nieuwegein. Op doorreis langs sporters, coaches en bobo's maakt Alberda genereus tijd voor een olympische voorbeschouwing. Dan vertelt ie over zijn klus: van Nederland een topsportland ma ken, een 'tempel van succes', zo als hij het zelf omschrijft. Dat valt niet mee. Nederland is nog geen topsportland. Dagelijks botst de door en door gedreven Fries op Hollandse kneuterigheid in niet op topsport berekende sportbonden. Dan moet hij dus aan de slag ten bate van zich niet begrepen voelende topsporters, door Alberda wel omschreven als 'lonesome cowboys'. Voorbeel den? „Nee, daar doe ik niet aan. Mijn constatering dat er veel kneu terigheid is, lijkt me voldoende." Het stokpaardje van Alberda is dat onze maatschappij niet zo veel op heeft met eigenwijze, zelfstandi ge, trotse, op prestatie ingestelde figuren en dus maar bar weinig van zulke types voortbrengt. Al berda signaleert in kringen rond Nederlandse topsporters een ver re van inspirerende, softe cultuur, die dodelijk is voor al te eigenzin nige ego's. „De sporthelden ach ter de dijken worden geacht ge middelden te zijn. Zo van: doe maar gewoon, dan doe je gek ge noeg. Een fundamentele discussie over hoe je moet topsporten krijg je hier niet eens van de grond." Dus wat kan Joop Alberda dan nog? „Die gaat dat topsportkli maat buiten de volksaard om orga niseren." Ze zijn er wel, die kanjers met bijna on-Nederlandse karak tertrekjes. Alberda noemt ze: Le- ontien, Pieter, Inge. De achterna men zijn overbodig. De aller grootsten, zegt hij, en dus soms Het succes van Sydney lean worden geëve naard. 25 medailles? Moet kunnen. Zegt Joop Alberda, die begint aan zijn laatste maanden als technisch directeur van NOC'NSF. Hij gelooft dat de sojte cultuur in sportland Nederland lean worden overwon nen. de onbegrepenen, die vanuit hun prestatieve instelling een conflict nooit uit de weg zullen gaan en als eenlingen hun plan trekken. „Voor hen is geld bijzaak. Abso luut. Als geld hun drijfVeer was, waren ze wel gestopt nadat ze alle lucratieve contracten hadden bin nengesleept. Nee, geld is iets van hun managers, die weten dat twin tig procent van de inkomsten bij hen terechtkomt. Voor de spor ters zelf gaat het om passie, om verslaving aan hun vak. Ze weten dat de tijd om het talent optimaal te benutten gering is. Als ze het idee hebben dat er iets in de weg loopt, ontstaan er conflicten." Op dat moment komen ze terecht bij Joop Alberda, voor sporters bij nacht en ontij paraat. „Als Pieter, Inge of Leontien belt, dan weet ik dat het belangrijk is. Die vallen mij niet lastig met bullshit. Nooit. Autonoom zijn alleen de aller grootsten. Autonomie verdien je. Sommige sporters denken dat ze dat al zijn. Dan zeg ik: Laat dat eerst maar eens zien." Een olympische topsporter kost de samenleving jaarlijks aan inves teringen bijna zeventigduizend eu ro, zegt Alberda. Hij noemt dat 'geld van de belastingbetaler' en vindt dat daar prestaties en plich ten tegenover moeten staan. Van het aloude olympische adagium 'deelnemen is belangrijker dan winnen', gruwt hij. Hij begrijpt best dat de Afghaanse atletiek- bond vanuit een mooie emancipa tiegedachte bij een WK een trage sprintster in een lange broek naast de allersnelsten ter wereld liet starten. Hij snapt ook nog wel dat sommige mensen het grappig vinden wanneer een Afrikaanse zwemmer over de honderd meter Joop Alberda: „De Spelen kosten tegenwoordig een godsvermogen. Dat moet worden terugbetaald door de tv-kijleers." vrije slag een minuut langer doet dan onze Pieter. Maar het is niet de stijl van Joop Alberda. „Ik vind het op het randje van het toelaat bare. Wie zegt mij dat die sporter zich niet stikongelukkig voelt tus sen die op goud gerichte kanon nen in de banen naast hem?" Vergeet niet, zegt Alberda, dat de oudste, Griekse Olympia- gangers ook fullprofs waren. „Die reisden van wedstrijd naar wed strijd de hele Middellandse Zee af. Die werden na afloop als helden in hun dorp binnengehaald. Die dronken stierenbloed om harder te kunnen lopen. De Spelen zijn geen leermoment. De Spelen zijn een prestatiemoment, een functio neringsgesprek tussen bond en sporters. Ze zijn onvergelijkbaar met de Spelen van 1896. De Spe len kosten tegenwoordig een gods vermogen, dat moet worden terug betaald door de tv-kijkers. Die mag je alleen het allerbeste voor schotelen." Vanuit die gedachte hoopt Joop Al berda voor Athene op de geboorte van een olympische ploeg die naar behoren presteert, die de sa menleving inspireert en - net als in Sydney - uitblinkt door saamho righeid. Alberda droomt van 25 medailles, een evenaring van het record van Sydney. Is dat niet wat veel gevraagd? „Ik speel daarmee. In mijn functie moet dat. Je stuurt een kind ook niet naar school met de gedachte van dat wordt niks. Denk als een Amerikaanse spor ter. Die zegt: Ik word olympisch kampioen. Een van mijn taken is de deur naar verrassingen open te houden." De oproep van Joop Alberda aan de Nederlandse sporters: „Verras de wereld, ga voor eeuwige roem!" Bij de vroegste Olympische Spelen droegen de atleten eenvoudige kleding. Vanaf de 15e Spelen (720 v.C.) traden ze naakt in het strijdperk. Het moet de atleet Orsippos uit Me gara zijn geweest, die volgens de klassieke ver halen in zijn race over één stadie als eerste poe delnaakt de finish bereikte. Orsippos had onder weg zijn lendendoek verloren. Het naakt sporten werd overgenomen van de Spartanen, die dat zo gewend waren. Het werd echter verboden vanaf 146 v.C. toen de Romei nen over Griekenland heersten. Niet zedelijk, vonden de Romeinen. In de moderne tijd wordt de weg andersom be wandeld. Van lange broeken en rokken een eeuw geleden naar steeds bloter. Naar Serena Williams en de weinig verhullende tennispak- jes. Naar atletes in louter strakke broekjes en topjes. Daar schrok Lima Azimi een jaar geleden van. Ze was op het WK atletiek in Parijs de eerste deelneemster uit Afghanistan ooit. Azimi droeg een ruim T-shirt en een joggingbroek. En dat was - slechts enkele jaren na het verdrijven van de Taliban - al heel wat. In Kabul zou ze nooit zo over straat kunnen gaan. In Parijs stond ze plotseling naast halfnaakte vrouwen aan de start voor haar 100 meter. Twee werelden, zo verschillend. Tegenover de zeden van het Islamitische deel staan de sport- bobo's uit het Westen, die vrouwelijke sporters vragen sexy kleding te dragen. Ruben Acosta, de flamboyante baas van het internationale vol leybal, deed het ooit. FIFA-preses Sepp Blatter vond het een jaar geleden een prima idee voor het vrouwenvoetbal. Strakke broekjes, goed voor de commercie. Daar hadden Orsippos uit Megara of Lima Azi mi uit Kabul nooit bij stilgestaan. dinsdag lO augustus 2004 W'FF" Het was een moment vol mysterie. Alsof de aarde even ophield met draaien. Bob Beamon, Mexico 1968 en zijn vlucht van 8.90 meter. Het was de ge droomde prestatie, eenmalig. Het was 'Beamo- nesque'. Pim van Esschoten Thans gaat hij tiptop gekleed door het leven. Hij zit in de mode, maakt designs voor strop dassen, woont in Miami. Bob Be amon (58) zegt: „Weetje, de Olym pische Spelen zijn een mysterie. De besten blijven soms met lege handen achter. Anderen beleven op die ene dag een absolute piek. Het is zo intens, zo vol drama." Beamon beleefde zijn mysterieu ze moment op de Spelen van Mexi co in 1968. Hij sprong verder dan ver, naar 8.90 meter. Liefst 55 cen timeter verder dan het oude we reldrecord. Het is nog altijd een van de meest gedenkwaardige mo menten uit de olympische histo rie. De Engelse taal dankt er het woord Beamonesque aan. Staat voor 'buiten je grenzen treden'. („Ik zou willen dat ik voor elk woordenboek met dat woord één dollar kreeg.") Nadien werden in huiskamers en achtertuinen over de hele wereld zijn 8.90 meter na gemeten. Het kon niet. Zo ver kon een mens niet springen. Het kon wél. Beamon: „Ik zette af, vloog op bij na twee meter hoogte door de lucht. Ik hing een half uur in de lucht. Na een uur hing ik daar nog steeds, het ging maar niet over. Toen ben ik geland." De perfecte sprong. Beamon reageert met een kwinkslag. „Ik was teleurgesteld. Had ik maar drie inches verder ge sprongen, dan had ik het wereld record nog gehad." Mike Powell verbeterde hem bij de WK in Tokyo met een sprong van 8.95 meter. Beamon hoorde het van een oude vriend, die hem midden in de nacht belde. „Ik heb mijn bokshandschoenen aange daan en ben naar het vliegveld ge gaan om Mike te begroeten... Nee, je weet dat records er zijn om te worden gebroken. Ik was voorbe reid." Toch spreekt Beamons sprong meer tot de verbeelding. Mis schien kwam het door het decor van zijn wonderbaarlijke sky- walk. 1968 was een roerig jaar. Studentenrellen in Europa, de in val van de Sovjetunie in Praag, het Tet-offensief in Vietnam. In de VS streed de zwarte bevolking voor haar burgerrechten. En kort voor de opening van de Spelen werden tijdens een protest hon derden, misschien wel duizenden Mexicanen gedood. „Het was een idioot jaar," zegt Beamon. In de lente van 1968 werd hij gese- LOOPSPRONG: tijdens de vlucht wordt het bovenlichaam naar voren bewogen Alle deelnemers maken drie sprongen, De beste acht maken er vervolgens nog eens drie. Olympisch Stadion AUGUSTUS 16|17|18|19|20|21 |22|23|24|25|26j27|2B|29| BRONNEN IAAF, Complete Book ol Jumps OLYMPISCHE RECORDS Bob Beamon VS 1968 8.90m Jackie Joyner-Kersee VS 1988 7.40m I WERELD RECORDS Mike Powell VS 1991 8.95m Galina Chistyakova Rusl. 1988 7.52m 'c GRAPHIC NEWS/GPD lecteerd voor de Amerikaanse ploeg en kwam in contact met Lee Evans, Tommie Smith en John Car los. „Zij kwamen van San José Sta te University, the capitol of sprin ting. Trainen met hen maakte me sneller. Man, ik kon 10,1 lopen over honderd meter!" De drie waren geëngageerde, zwarte studenten. In Mexico won Smith goud op de 200 meter. Car los brons. Tijdens het spelen van het volkslied staken ze een ge- handschoende vuist in de lucht en bogen het hoofd. Een state ment uit onvrede over de ongelij ke behandeling van zwarten in hun eigen USA. Het IOC stuurde Smith en Carlos naar huis. Beamon: „Ik had geen idee wat er allemaal aan de hand was, ik was alleen maar bezig met mijn wed strijd. Ik weet wel, dat hun state ment niet gewelddadig was. Smith en Carlos waren hun tijd ver vooruit. Toen ik later op dat podium stond droeg ik ook zwar te sokken en had mijn broekspij pen opgerold. Uit solidariteit met hen." Na hun daad bleef een vreemde spanning in het Estadio Olimpico hangen. Ook daags daarna, bij de finale verspringen. Er hingen zwa re wolken boven Mexico-City. On weer dreigde. „Ik hoopte dat ik kon springen in een minuut van zonneschijn." De lucht brak daadwerkelijk open, het moest zo zijn. Het ge beurde al bij zijn eerste sprong in nauwelijks, hij haalde zelfs niet de Spelen van München in 1972. „Ik wilde in de sport blijven, maar zocht iets anders. Een nieuw moment van pieken." In de sport vond hij het nooit. Hij maakte college af en moest werk gaan zoeken, omdat van versprin gen in die tijd niet viel te leven. Beamon raakte in een mentale de pressie na de moord op Martin Luther King. Over die periode in zijn leven wil hij weinig kwijt. Ook niet over zijn armoedige jeugd als wees in New York City. „Ik deed alle slechte dingen die je kunt bedenken. Vechten met ben des, drugs, dit en dat." Zijn talent voor sport bood hem een uitweg. Was dat er niet ge weest? Beamon trekt de schou ders op. „Ik denk dat ik campagne zou voeren om president te wor den. Of nog erger." Hij heeft zijn leven al lang weer op orde. Woont in Miami met Milana, zijn derde vrouw, en hun dochter. „Ook een piek in mijn leven. Maar anders, natuurlijk." Zijn medaille ligt in de kluis van een bank. Hij zou willen dat hij de spikes waarmee hij zijn wonder- sprong maakte nog in bezit zou hebben. „Maar ik ben ze op die dag in Mexico al kwijtgeraakt." Hij toont zijn stropdas, zelf ont worpen. In Athene draagt heel Team USA straks deze stropdas. Van Bob Beamon, de man die lou ter wordt herinnerd vanwege dat ene mysterieuze moment. de ijle lucht van het hooggelegen Mexico-City, maar Beamon reali seerde zich dat amper. „Het was ver, maar hoe ver? Ik maakte me eigenlijk alleen zorgen over die witte vlag. De sprong was toch wel geldig? De jury had proble men met het elektronisch oog, kwam met een meetlint. Het duur de en duurde maar. Ze zeiden: 8.90 meter! Maar ik kende die Eu ropese maten niet. Hoeveel feet, hoeveel inches? Teamgenoot Ral ph Boston kwam het me vertel len: 29 feet en 2,5 inches..." Beamon danste rond de zandbak, maakte wilde bewegingen, zakte vervolgens op z'n knieën en sloeg de handen voor zijn ogen. „I col lapsed... Ralph Boston en Charlie Mays hielpen me overeind. Sprin gen kon ik daarna amper. Het leek zo nutteloos." Ver springen deed hij nadien nog Bob Beamon: ,,De Olympische Spelen zijn zo intens, zo vol drama." AANLOOP Atleet bereikt zijn maximale snelheid bij ee aanloop van 2 tot 23 passen AFZET: De voorlaatste stap wore Door de heupbeweging wordt de horizontale Voeten zo ver mogelijk Bob Beamon's ongelooflijke sprong van 8.90 meter In 1968 staat nog steeds overeind als Olympisch record en bleef ook het wereldrecord tot 1991 toen Mike Powell met 8.95 een nieuwe standaarc

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 24