Ik wil geen kuddedier zijn Beloodsen met een helikopter is kicken Stichting waakt al driekwart eeuw over gebouwen Ondernemende fruitteler 19 dinsdag 10 augustus 2004 Dorp, Stad Land bestaat 75 jaar. De stichting is des tijds opgericht door burgers die zich zorgen maakten over de kwaliteit van de gebouwde om geving. Nu is de stichting vooral een adviseur van gemeenten op het terrein van stedenbouw, ar chitectuur, welstand en monu menten. De commissie waakt over de beeldkwaliteit. Het begon 75 jaar geleden met het Instituut Stad en Landschap van Zuid-Holland. De activitei ten strekten zich op een gegeven moment buiten de provincieg renzen uit. In 1972 ontstond een splitsing tussen een stichting Stad en Landschap (vooral voor taken van ruimtelijke ordening) en de vereniging Dorp, Stad Land (nu stichting) voor de oor spronkelijke welstands- en mo- numentenadvisering. Het gros van de Zeeuwse gemeenten sloot zich hierbij aan. De officiële doelstelling luidt: het bevorderen van de schoon heid van dorp, stad en land. Dat is geen eenvoudige taak. Over schoonheid valt altijd wel te twisten. Wat de één als schitte rend ervaart, komt op de ander als iets (foei)lelijks over. Boven dien verschuiven inzichten over beeldkwaliteit voortdurend, al blijven bepaalde opvattingen al tijd wel overeind. Zo is iedereen het er over eens dat de historische boerderijen passen in het (Zeeuwse) land schap, terwijl de huidige dam- wandschuren dat niet doen. Voorzitter J. Asselbergs van Dorp, Stad Land stelt vast dat de aandacht voor het klein ste detail van vóór de oorlog, zich ontwikkelde tot een meer globale toets. Dan wordt er min der moeilijk gedaan over de vraag of damwandschuren de beeldkwaliteit bevorderen. Ter gelegenheid van het jubi leum is het boek Het aanzien waard verschenen. Klaske Ha vik behandelt daarin de erva ring en waardering van de ruim telijke kwaliteit. De nadruk ligt op de landschappen en het bou wen in Zuid-Holland en Zee land. Hoe komt het dat bepaalde ge bouwen of landschappen een bij zondere indruk op mensen ach terlaten? Welk verhaal wordt verteld door een plek? Welke sporen laat de tijd achter op een gebouw en hoe zal het zich ver der ontwikkelen? Deze vragen worden vooral aan de hand van voorbeelden uit de praktijk be antwoord. Havik herinnert eraan dat wa ter vroeger een belangrijk crite rium was voor vestigingsplaat sen. Datzelfde water heeft in de zuidwestelijke Delta gezorgd voor uiteenlopende landschap pen, met elk een eigen gebruik. 'De dorpsstructuren en de aard van bebouwing vinden vaak hun oorsprong in deze verschil len', aldus Havik in Het aanzien waard 'Ook nu de mobiliteit en nieuwe technieken van deze tijd andere soorten gebruik moge lijk maken, blijft deze achter grond sterk bepalend voor de identiteit van een dorp of ge bied.' Als voorbeeld komt kort Dreischor aan de orde. Zo'n dorp dat nog de sfeer ademt van het verre verleden. Een ring- dorp, beschermd dorpsgezicht, met de kern geconcentreerd rond de kerk. In dezelfde regio is het tegenovergestelde van de ze kleinschaligheid te zien in de vorm van de Deltawerken op de grens van land en zee. Havik signaleert dat de verande rende bevolkingssamenstelling invloed heeft op de soorten ge bouwen die gemaakt worden. 'Bouwen voor verschillende cul turen en r-eligies is ook in het buitengebied een steeds vaker voorkomende opgave. Ook de vergrijzing van de samenleving is terug te vinden in de architec tuur.' Voor het beoordelen van bouw plannen past de stichting Dorp, Stad Land een aantal vaste criteria toe: plaatsing/situering, hoofdvorm, geyelkarakteristiek, detaillering, materiaal en kleur en tenslotte ook bijzonderheden als aanbouwen, dakkapellen en andere ingrepen die invloed heb ben op het uiterlijk van een ge bouw. De stichting pleit ervoor dat gemeenten en welstandscom missies eveneens dergelijke hel dere toetsstenen gebruiken voor het beoordelen van bouwplan nen. Dat is mede van belang nu de vergaderingen van de welstands commissies openbaar zijn en er behalve deskundigen ook bur gerleden zitting in zo'n commis sie kunnen nemen. Elke gemeen te moet straks een eigen wel standsnota hebben, waarin de wenselijke ruimtelijke ontwikke lingen in de gemeenten worden beschreven. Een gemeente kan zelf bepalen hoe zwaar de uit spraak van een welstandscom missie moet zijn. Het ligt voor de hand dat dit voor een historische kern zwaar der weegt dan voor een nieuwe wijk. Daar moet ruimte zijn voor nieuwe architectuur en moeten burgers in de gelegen heid zijn hun eigen huis te ont werpen. 'Binnen beperkte ruim telijke randvoorwaarden', voegt Dorp, Stad Land daar wel aan toe. Rinus Antonisse Het aanzien waard. Ervaring en waardering van ruimtelijke kwa liteit. Door Klaske Havik. Jubi leumuitgave stichting Dorp, Stad Land, Rotterdam. Het ringdorp Dreischor in de jubileumuitgave van de stichting Dorp, Stad Land. Sorteermachine voor appels. foto's Mechteld Jansen Fruitteler of onderne mer? Johan Dagevos uit Wemeldinge aarzelt niet. „Eerder een ondernemende fruitteler. Ik begon 25 jaar geleden gewoon, maar naar mate je ouder wordt, ont wikkel je jezelf en wordt je ondernemender. Het is een leerproces. Je ziet steeds nieuwe dingen." Hij ervaart dat het belangrijk is zélf ini tiatieven te nemen, zoeken naar gaatjes in de markt. Wat dat betreft bruist Dage vos (44) van de energie en zit hij vol plannen. Dat zorgt ervoor dat zijn be drijf aan de Zwaakseweg, nabij het Kanaal door Zuid-Be veland, anders gerund wordt dan menig traditioneel fruit- teeltbedrijf. „Het is wel keihard aanpoten", erkent Dagevos. „Je bent het hele jaar door bezig, er komt geen einde aan. Ik vraag me wel eens af: waar ligt het om slagpunt? Je moet toch ook een beetje aan jezelf en je gezin den ken." Op het eerste gezicht oogt zijn onderneming als een normaal fruitteeltbedrijf, zij het groter. Naast Dagevos zelf is er één vas te medewerker. Het bedrijf - sinds 1988 aan de Zwaakseweg - groeide van vier naar vijftien hectare. Acht hectare appels en zeven hectare peren. Dagevos produceert ook vroege, kortlo pende zomerrassen als Discovery en de nieuwe soort Delcorf, die bij de consument erg in de smaak lijkt te vallen. Het verschil zit in zijn uitgangs punt: anders willen zijn dan an deren. „De mens is een kudde dier. Als er duizend de ene kant op gaan, wil ik juist een andere richting uit. Je moet opvallen", vindt Dagevos. „Vroeger was het van: je teelt een prachtig pro duct, levert het af bij de veiling en je ziet wel wat het opbrengt. In mijn zienswijze is dat niet meer zo. Ik ben veel assertiever in mijn handel, wacht niet tot de kopers bij me komen - ik be nader ze zelf." Het betekent dat Dagevos zijn Johan Dagevos: „Alleen ben je maar een kleine speler. Als ik kan samenwerken ben ik groter en dat scheelt." fruit al tijdens de oogst probeert af te zetten, met de deskundigen van veiling Greenery als tussen persoon. „Je plukt het fruit, het komt binnen, wordt gesorteerd en zo snel mogelijk verkocht. Ik bewaar niets in koelcellen, die heb ik niet eens. Er is alleen een kleine werkcel om een buffer voorraad te kunnen vormen, puur voor de overslag." Hij heeft een vast lijntje met de verkopers van de Greenery. Die krijgen de vraag voor een be paalde partij fruit en koppelen dat met het aanbod van Dage vos (en als het om een grote hoe veelheid gaat, ook met het aan bod van andere telers). „Vorige week ben ik al benaderd met de vraag: hoeveel denk je aan Del corf te hebben. Die appels ga ik pas eind deze week plukken en je weet dan dat je ze al meteen kwijt kunt." Dagevos tekent aan dat deze ma nier van werken alleen mogelijk is dankzij de aanwezigheid van een medewerker. „Die regelt de pluk, ik doe het sorteren. Eén man kan dat niet tegelijk." Een pluspunt is zeker dat hij vroeg op de markt is met zijn fruit. Dat komt door de ligging van zijn boomgaarden. „Het is hier gewoon een paar graden war mer. Pak je de andere kant van het dorp dan is het kouder. Dat is een gegeven waar ik goed mee kan werken, ik probeer anderen voor te zijn." Twee jaar geleden is de sorteer- hal uitgebreid en aangepast aan de milieuwetgeving en de eisen voor voedselveiligheid. Die for se investering bracht Dagevos er toe samenwerking te zoeken met enkele collega's. Samen sor teren ze hun fruit en Dagevos zorgt voor de afzet. „Alleen ben je maar een kleine speler. Als ik kan samenwerken ben ik groter en dat scheelt." Als de pluk klaar is, loopt ook het sorteren ten einde. „Eerst was het bedrijf in november en december in een winterslaap. Nu sorteer ik voor andere telers en bedrijven, bijvoorbeeld voor de Greenery. Wat de verpakkin gen betreft, kan ik me aanpas sen aan de wensen van de klant." Ruim zestig procent van het fruit halen de kopers zelf op, de rest gaat naar de veiling in Barendrecht. Snoeien Dagevos onderscheidt zich ook van andere fruittelers met het snoeien van de bomen, normali ter een winterklus. De peren worden ook gewoon 's winters gesnoeid, maar de appelbomen zijn pas vanaf de bloei aan de beurt, vanaf april-mei. Nogal on gewoon. Is dat wel verantwoord? Hij heeft het antwoord paraat. „Het verhaal is: snoei maakt groei. Ik hoef geen groei, maar wil wel mooi gekleurde appels. Als ik minder vroeg snoei, heb ik min der doorgroei en een betere kleu ring. Een peer heeft geen kleur nodig, die kan dus in de winter aangepakt worden." Later snoeien is ook handig om de gevolgen van nachtvorst zo veel mogelijk op te vangen. Dat is voor hem van belang, omdat de Wemeldingse teler door het ontbreken van zoet water, in vorstnachten niet kan berege nen. Snoeien tijdens de bloei kan niet oneindig doorgaan. „Het moet snel gebeuren en dan draaien we in korte tijd veel uren." Heeft de fruittelende onderne mer nog nieuwe plannen? „Als je als ondernemer geen visie en plannen hebt, kom je nergens. Ik wil in elk geval het sorteren vervolmaken. Nu gebeurt het leegmaken van de voorraadkas ten door omkantelen van de kist. Daarvoor in de plaats komt een waterdompelaar. De kisten worden in een bak water gezet, het fruit gaat drijven en komt zo op de sorteerband. Alles aange stuurd door een computer. Dat geeft minder schuurschade." Rinus Antonisse Er komt wat voorbij varen op de Wester schelde. Vijf tigduizend zeeschepen per jaar, op weg naar Antwer pen, Gent, Temeuzen. De Westerschelde is één van de grootste loodsgebieden ter wereld. Nederlandse en Vlaamse loodsen zorgen voor een veilige afwikke ling van al die scheepvaart, hi deze rubriek wordt weke lijks bericht over het reilen en zeilen van de loods- dienst. Morgen is het zover, Rescue Vlissingen op de .Wester schelde voor de boulevard. Vlaamse en Nederlandse hulp diensten geven vanaf elf uur 's morgens tot acht uur 's avonds demonstraties. Ook het Neder lands Loodswezen is paraat, met de loodskotter Menkar en een helikopter, 's Middags om vier uur zet de helikopter - als alles meezit - de verslaggever van deze rubriek aan boord van de loodskotter. Niet op eigen verzoek, maar op uitnodiging van het Nederlands Loodswe zen. Een eitje moet het zijn, die ac tie. Zoals alle loodsreizen voor deze serie tot nu toe zijn verlo pen, met steeds een zee als een spiegeltje en vaak zelfs met het zonnetje erbij. Het beklimmen van een touwladder langs de huid van elk willekeurig schip is onder zulke weersomstandig heden zelfs te doen voor een on ervaren landrot met een tikkel tje hoogtevrees. „Kom maar te rug als het echt stormt", moedi gen sommige loodsen aan. „Kicken is het, het beloodsen van een zeeschip met een heli kopter", vindt de Nederlandse zeeloods Peter Rijkhoek. Vaak gebeurt het hem niet. Hoog stens vijf keer per jaar, als de loodsdiensten buiten zijn ge staakt. Dat komt alleen voor als het niet meer verantwoord is om loodsen van de loodskotter met de kleine gele loodsjollcn van en naar zeeschepen te bren gen. De vuistregel is dat het ge beurt vanaf windkracht acht, afhankelijk van de windrich ting en de golfhoogte. „Han gend aan zo'n heli heb je niet in de gaten dat het zo hard waait", vertelt Rijkhoek. „Die helikopter vliegt met het schip mee en maakt zelf al veel wind." Kleinere schepen mogen met slecht weer nog naar binnen ko men of naar buiten gaan, bege leid door een loods vanaf de wal, met loodsen-op-afstand. Voor grote schepen die zeker 'just in time' willen varen, is de helibeloodsing ingevoerd. Van af 1991 werd deze service inci denteel verleend, sinds 1999 wordt dit structureel gedaan. Het Belgische leger verzorgde eerst de vluchten met Seaking- helikopters uit Koksijde. Een Vlaams privé-bedrijf, Noordzee Helikopters Vlaanderen, voert nu de vluchten uit. En dat is het probleem, volgens de Vlaamse zeeloods Mare Lens die aan boord van de loodskot ter Menkar op een inkomend zeeschip wacht. Er zit commer ciële druk achter. Twee inciden ten hebben veel Vlaamse zee- loodsen kopschuw gemaakt. Een collega kwam in september 2001 om, nadat hij op een schip was gevallen. Waarschijnlijk zat hij niet goed vast. Vorig jaar februari stortte een helikopter in zee. De motoren vielen uit, nadat er een extreem hoge golf over het toestel was gekomen. Alle drie inzittenden, de helibemanning, overleefden dit ongeval, dank zij de winchman die nog buiten het toestel hing. Hij slaagde er in iedereen uit de helikopter te krijgen. Lens doet geen helibeloodsin- gen meer en het merendeel van zijn collega's weigert. Zij varen bij slecht weer desnoods mee tot Dover, als zij niet meer van een uitvarend schip kunnen ko men. Ondanks zijn kritische houding noemt Lens de helibeloodsin- gen toch 'fantastisch'. „Het is minder gevaarlijk dan met de loodsjollen. Op de centimeter nauwkeurig zetten ze u op een tankertje bij noordwest 7 of 8." Vooral uit principe stappen veel Vlaamse zeeloodsen niet meer in een helikopter. Paul Smedts vliegt nog wel. met zo'n dertig medestanders. Hij verklaart de weerstand ook als een verzeke ringskwestie. „De nabestaan den van onze verongelukte colle ga hebben nog steeds niets ont vangen." Onder Nederlandse zeeloodsen bestaat minder wrevel, al is er één, Gerrit Zomer, die niet meer meegaat sinds het ongeval van vorig jaar. Hij vindt de procedures niet goed. „Vaklui zijn het, die man nen van het helibcdrijf", oor deelt een Nederlandse loods die net op de Menkar is gearri veerd. „Maar ja, je bent zeeman geworden om te varen en niet om te vliegen." Harmen van der Werf

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 19