?zc Met de stofkam door het weiland Het is hard werken in het mulle zand weerwoord Van petjebal tot maïsgolf 18 Da's op de koaie van Stavenisse 18 Fruitteler Dagevos zit vol plannen 19 Hangen aan een helikopter 19 NAAR BUITEN tedactie bijlagen: 0113-315680 Ryv.pzc.nl aitredactieSpzc.nl Jus 31,4460 AA Goes oprtentie-exploitatie: 1H on Midden-Zeeland: 0113-315520; Zws-Vlaanderen: 0114-372770; jonaal: 020-4562500. linsdag 10 augustus 2004 Natuurgebied de Yerseke Moer bij Yerseke: stichting Het Zeeuwse Landschap moet van de overheid aangeven wat er allemaal groeit en bloeit. foto Mechteld Jansen Als men op Sint- Laurentiusdag een rijpe druif vindt, is er veel hoop op goede wijn (Sint Laurentinus is 10 augustus Altijd gedacht dat plan tenliefhebbers door de knieën gaan om nét dat ene bijzondere plantje te vin den. Dat zal nog steeds wel zo zijn. Maar sinds de invoe ring van een nieuwe Subsi dieregeling Natuurbeheer gaan ze ook met de stofkam door natuurterreinen. Om te tellen hoeveel planten er van bepaalde soorten zijn. Werk aan de winkel dus, ook in de Yerseke Moer. Boeren klagen graag steen en been over de enorme admi nistratieve rompslomp die het ministerie van Landbouw, Na tuur en Voedselkwaliteit veroor zaakt. Maar ook de beheerders van natuurterreinen hebben te maken met ingewikkelde regels. Om in aanmerking te komen voor beheervergoedingen moe ten ze nauwkeurig onderzoeken en opgeven wat er op hun terrei nen allemaal groeit en bloeit. Dat gaat tot op de vierkante me ter. De hoogte van de vergoe ding is ervan afhankelijk. Ze moeten wel, want het ministerie controleert steekproefgewijs. Per hectare is vastgesteld welke planten er aanwezig moeten zijn: dat zijn de meetsoorten. De terreinbeheerder dient vervol gens eenmaal in de zes jaar te bewijzen dat die plantensoorten er ook zijn. Natuurgebied de Yerseke Moer ligt er na een zachte regenbui zompig bij. Een grote grasvlakte met hier en daar een bosje. Over al tekenen van moernering: het afgraven van het veen. Op som mige plekken veert de bodem lichtjes mee; daar is het veen- pakket nog aanwezig. Waterlo pen, met een hoge buitenkant en een lagere binnenwand, kronke len. Van het gladde biljartlaken dat het cultuurland kenmerkt, is geen sprake. Alles is er onge lijk, hollebollig. Er hangt een sfeer van eeuwen geleden boven de moer. Gewapend met een klembord en een stapel kaarten waarop de Yerseke Moer in 350 hokjes van 100 bij 100 meter is verdeeld, het veld in. Van elk hokje moet worden opgenomen welke meet soorten er staan. Voor de Yerse ke Moer, het laatste grote stuk oudland in Zeeland, zijn van ho gerhand twintig doelsoorten vastgesteld. Dat betekent twin tig kaarten, voor elke soort één. Het lijkt de bureaucratie ten top, maar Chiel Jacobusse van stichting Het Zeeuwse Land schap blijft er blijmoedig onder. „De regeling stuit bij beheer ders merkwaardig genoeg op weerstand. Het is erg veel werk en pietepeuterig gedoe. Ik denk zelf: je moet gewoon willen we ten wat er is. Onderzoek is heel vaak een stiefkindje geweest in het beheer, maar het is net zo hard nodig om te onderzoeken hoe de kwaliteit van een terrein ervoor staat, als te maaien of wilgen te knotten", meent hij. De gegevens die voor de subsi die worden verzameld, leveren ook stof op voor het beheer. Ze geven inzicht in ontwikkelin gen, of het goed gaat of minder. Jacobusse heeft inmiddels twee derde van de hokjes onderzocht en tot nu toe worden de meet soorten in de meeste gevallen ruim gehaald. De penningmees ter zal blij zijn. Een basis vergoe ding levert 125 euro per hectare op, voor het beste pakket wordt 900 euro uitgekeerd. Daar moet het natuurlijk niet alleen om be gonnen zijn, beklemtoont Jaco busse. „Al is het wel een prikkel om je beheerdoelen te halen. Nu weet iedere beheerder de doel soorten te staan." Voor hem is het fascinerend om patronen te zien. De invloed van bijvoorbeeld zout bodemwater, het verschil tussen hooien en maaien, de oude kreken die er vroeger lagen weer zien opdui ken. Daarvoor is de hopklaver een belangrijke gids. Jacobusse: „Op basis van de huidige groei van de hopklaveris precies na te gaan hoe 1200 jaar geleden de kleine kreken hepen. De hopkla ver zit op kalkrijke plekken met schelpen - dat waren de kreek jes." Een plantenkenner als Jacobus se kan de meetsoorten waar het om gaat, meestal snel opsporen. Hij heeft ook al enkele lijnen in de plantengroei ontdekt. „Ik heb in eenderde van de hokken schorrezoutgras. Dat is kenmer kend voor zoute grond. Aarbei- klaver vind je op de overgang van zout naar zoet. Ze zitten Soorten die aangetroffen zijn in en zeekraal(vlnr). nooit in één hok. Ik weet niet waarom. Als je daar achter komt, heb je iets geleerd van een soort en kun je hem beter be schermen. Zo is de natuurbe scherming tot stand gekomen. Door goed te kijken in het veld en daarvan te leren." De meetsoorten en de zeldzame soorten die op de Rode Lijst staan, laten zich aanvankelijk het gebied: aardbeiklaver, zilte rus foto's Wilco Jacobusse gewillig vinden: zilte rus, zilte schijnspurrie, behaarde boter bloem, veldgerst. Om het doel te halen, zijn er nog drie soorten nodig en dus begint het grote zoeken. Dat wordt beloond: schorrezoutgras, gerande schijnspurrie en zeekraal zijn present. Als toegift vindt hij ook nog melkkruid en zeeaster. „Ne gen soorten is toch beter dan ze ven, al brengt het evenveel op", constateert Jacobusse nuchter. „Je moet oppassen dat je niet met dollartekens in je ogen door de moer rondloopt." Het is niet overal snel en royaal prijs. „Als je met weinig moeite negen meetsoorten vindt, zit je in een heel goed stuk. Soms is het toch buffelen", zegt Jacobus se. Zo heeft hij van de dertig groeiplaatsen van de draadkla ver ('daar moet je echt voor door de knieën') er nog maar twee ge vonden. „Daar baal ik van. Het is een Rode Lijstsoort en je bent een kwaliteitsindicator kwijt. Er staan meevallers tegenover, maar dit doet toch zeer." Schrale troost: de aardbeiklaver (die meer wegheeft van een framboos) steekt wel de kop op. „Dan is er dus geen schorrezout gras", herinnert Jacobusse. En dat klopt als een bus. Nog een toegift: de grashommel zoemt rond. Een typisch Zeeuwse bloemdijksoort, die een uitstap je maakt naar het eeuwenoude poelgebied. Rinus Antonisse Buitengebied is een wekelijkse bijlage over natuur en landschap, land- en tuinbouw, streektaal en streekcultuur, visserij, recreatie en vrije tijd. Vragen, opmerkingen, suggesties en weerwoorden zijn welkom bij de redactie Buitengebied van de PZC: postbus 31 4460 AA, Goes, fax 0113-315669, e-mail redactie@pzc.nl Zijn er nog andere parkeer plaatsen in de buurt van kasteel Westhove?, vraagt een Belgische vrouw. Ze bedoelt een gratis parkeerplaats, zoals vorig jaar nog het geval was. Nee, voor drie euro gaat de slagboom omhoog en mag de auto er een dag staan. Maar voor dat geld krijg je ook wat. Op de parkeerplaats voor het kasteel in Oostkapelle begint de wandeling van bijna twaalf kilo meter. Het buiten Westhove is mooi, zelfs deze wat grijze och tend. In het aangrenzende Zeeuws Biologisch Museum is een wandelroute van Staatsbos beheer te verkrijgen. Hiermee is het spoor van blauwe paaltjes niet alleen gemakkelijk te vol gen, de wetenswaardigheden van het rijke gebied blijken tal rijk. Westhove ademt historie. Het werd ooit bezocht door Karei de Stoute (1460), Philips de Schone (1500), maar ook door prinses Wilhelmina met regentes Emma in 1894. Tegenwoordig is het een jeugdherberg en kan er iets gedronken worden. De wandeling loopt door de Manteling. Brede lanen met ho ge bomen worden afgewisseld door nauwe bospaden en grilli ge bomen. Direct naast een in drukwekkende lindelaan ligt een karrenspoor. De lindelaan was voor de hoge gasten, die een bezoek brachten aan het kas teel; de gewone man en vrouw moesten het karrenspoor gebrui ken. Bij elk weertype is deze wandeling te maken. Bij regen dient het bladerdak als paraplu, bij zon als parasol. We wanen ons alleen in de Man teling. Hier word je rustig van. Het bospad leidt naar een open stuk en een vijver. Merels ritse len in de dorre bladeren; een roodborstje weigert weg te vlie gen. De zon breekt door voor de eerste keer deze dag. De vijver heeft de naam de Goudviskom gekregen. Maar Kikkerpoel zou ook niet hebben misstaan. Een kikker houdt zich gedeisd, al leen zijn kop steekt boven het water uit. Bij een tweede blik wordt duidelijk dat hij veel broertjes en zusjes heeft. Twee kikkers liggen op een waterlelie; ze doen net alsof zij ons niet zien. De bloemen van de water plant lijken nep. Ze zijn te mooi om echt te zijn. Of we de rododendrons gezien hebben? Dat wel, maar niet in bloei. Dat was in mei, begin juni. We moeten maar een keer terugkomen. Het buiten Duin beek mogen we van een afstand bekijken. Een oprijlaan leidt naar het majes'tueuze landgoed. Berkenbosch stelt de nieuwsgie righeid nog meer op de proef. In de zomer ligt het goed verscho len tussen bomen en struiken. Jammer, want het is prettig om te kijken naar schoonheid en rijkdom, ook al gaat het om be zit van een ander. Niet getreurd, want misschien wel de mooiste laan van Neder land wacht op ons. Aan beide zij den ervan staan grillige bomen. Schilders, zoals Jacoba van Heemskerck, lieten zich door de bijzondere exemplaren inspire ren. Het is ooit een beukenhaag geweest, die zorgvuldige ge snoeid werd. De haag moest duinzand tegenhouden. Nadat besloten was om het snoeien te staken, kregen de beuken kans om uit te schieten. De takken zijn vanaf dat moment alle kan ten op gegaan. Ze lijken te dan sen, soms met takken van zich zelf maar soms ook met die van de buurvrouw. De lucht wordt zilter, het licht helderder als de duinenrij en de zee opdoemen. De zee, ook daar kwamen we voor. We volgen het brede duinpad, dat afbuigt naar Domburg. Rechts is de zee, voor ons de watertoren van Dom burg, achter ons de kerk van Oostkapelle en heel in de verte is zelfs de Sardijntoren van Vlis- singen te zien en de Lange Jan van Middelburg. Het blauwe paaltje geeft aan dat we linksaf moeten gaan, terug naar Westho ve. Maar nu we hier zijn, willen we ook Domburg zien. We bui gen af om over het strand naar Domburg te lopen. Het is vloed, waardoor we hard moeten wer ken in het mulle zand. In Domburg is het vakantie. We lopen omhoog, naar de Boule vard van Schagen, waar het Bad paviljoen in de steigers staat. Van dichtbij is de toestand van het paviljoen schrikbarend slecht. De nationale kanjersubsi die wordt gebruikt voor de res tauratie en dat is maar goed ook. Vreemd eigenlijk dat de voorkant van het in 1889 ge bouwde paviljoen naar het cen trum van Domburg is gekeerd en niet naar de zee. In de kern Domburg is het druk en kondigt het leven van alledag zich weer aan. Door de wande ling waren we in een andere wer kelijkheid terechtgekomen. We gaan terug naar Westhove en kiezen voor het pad onderlangs de duinen. In de Badstraat in Domburg slaan we rechtsaf bij het rood-witte teken van de Grande Randonnée. Ook al volgen we dit pad zo'n drie kilometer, het is geen moment eentonig. Rechts in de verte wordt Westho ve zichtbaar. Vanaf de opge knapte Romeinse brug, die niet in de Romeinse tijd maar in 1800 is gebouwd, kijken we nog even naar het kasteel. Edith Ramakers Rondje door de Manteling, over het strand en door Domburg, ca. 12 km.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 17