25 De stad die sterft is springlevend Agapanthus bloeit al sinds 1679 in Nederland Civita di Bagnoregio zaterdag 7 augustus 2004 Hoog op de lijst van de vele Italiaanse schoonheden staan de heuveltopdorpen. Van het noorden tot aan Sicilië zijn er zo'n 2800 van die kleine, door vestingmuren omringde, pittores ke plaatsjes met smalle straatjes en de onvermijdelijke kerk op het centrale pleintje. Eén ervan, Civita di Bagnoregio, veranderde nood in deugd. Met 'La citt che muore', de stad die sterft, maakt dit vijftien inwoners tellende plaatsje tussen Viterbo en Orvie- to van de laatste ademtocht een beroep. Op een eiland, het hoofd in de wol ken en geen vaste grond onder de voeten. Zo moet leven in Civita di Bagnoregio aanvoelen. Vijftig, mis schien zestig in de loop der eeuwen aan elkaar vastgeklitte huisjes en een kerk op de top van een ruim vierhon derd meter hoge heuvel. Wie van hier wil uitkijken over de om ringende vallei moet over uithoudings vermogen beschikken. De enige toe gangsweg tot Civita is een honderd meter lange, op foeilelijke betonnen palen geplaatste loopbrug. De wande ling van de parkeerplaats in het dal naar de top met de middeleeuwse San ta Mariapoort die toegang geeft tot een labyrinth van smalle straatjes, vergt vijf adembenemende minuten. Civita wordt in de meeste reisgidsen met of terloops gemeld. Wat wil je, dit plaatsje dat ruim 2500 jaar geleden door de Etrusken op de heuvel werd gezet, heeft behalve kijken naar histo risch moois niets te bieden. Geen su permarkt, discotheek, bioscoop of wa renhuis, geen apotheek of dokter. De enige school staat al tientallen jaren leeg. Een paar souvenierwinkeltjes, twee barretjes en een hotel annex res taurant met drie kamers en daarmee heb je Civita wel gehad. Geen van de vijftien inwoners weet precies wie in de jaren zeventig op het idee is gekomen om op toeristische richtingwijzers op de routes van en naar Viterbo en Orvieto bordjes te plaatsen met de wervende tekst 'Civi ta di Bagnoregio, la citt che muore'. „Een stervende stad, dat wilde ik wel eens zien", zegt Otto, een Duitse toe rist die met gezin en camper bij het na bijgelegen meer van Bolsena vakantie viert. Er zijn in Italië genoeg plaatsen en dorpen die bij de industriële omwente ling na de Tweede Wereldoorlog het economische leven lieten. De boeren konden geen droog brood meer verdie nen en trokken weg naar de grote ste den. Civita kent een tweede bedrei ging. De grond waarop het is ge bouwd is van klei en tufo, in het Ne derlands tufsteen genoemd, een poreu ze vulkanische steensoort. Zoals alle heuvels in dit gebied is ook die van Civita aan erosie onderhevig. Dat geeft een markante aanblik: voor al aan de westelijke kant van het dorp zijn grote scheuren in de steile heuvel- wand te zien. Sommige huizen aan de buitenring hangen er half overheen. Gevaar voor instorten en verdere af kalving van de heuvel is reëel. Dat komt niet alleen door erosie, dit is ook een aardbevingsgevoelig gebied. Er zijn in de loop van de eeuwen tiental len grote en kleine bevingen geweest. De meest dramatische gebeurde in De loopbrug naar het Italiaanse heuveldorp waar slechts vijftien mensen permanent wonen. 4 1695, toen de aarde een fikse deel van Civita opslokte. Civita di Bagnoregio was een regiona le hoofdstad met een kathedraal en een bisschop binnen de muren. Het verval werd ingezet toen de kerk na de beving van 1695 besloot om de bis schopszetel te verplaatsen. Civita werd overvleugeld door het op enkele kilometers afstand gelegen Bagnore gio, dat nu vierduizend inwoners telt en is geworden wat Civita was: het be stuurlijke centrum van de streek. „In mijn jeugd was er hier nog een la gere school en woonden er enkele hon derden mensen", zegt de 70-jarige ex-onderwijzer Giuseppe Medori. Hij is één van degenen die na de oorlog over de door de Duitsers gedeeltelijk vernietigde brug wegtrokken om el ders een bestaan op te bouwen. Na zijn pensioen keerde hij met vrouw te rug naar de rust die ze elders moesten ontberen. Giuseppe schreef twintig jaar terug een toeristisch gidsje over zijn geboortestadje. „Toen ik hier een jaar of tien terug be gon, liepen er 's nachts wilde zwijnen op het plein voor de kerk", lacht Fran co Sala, eigenaar van het enige hotelle tje Civita Bed and Breakfast met daar in de trattoria Antico Fomo. Met on dermeer een eigen website (www.ci- vitadibagnoregio.it) probeert hij nieuw leven in Civita te blazen. Giuseppe Medori: „Civita zal altijd voortbestaan." Civita is namelijk niet zo dood als de richtingbordjes willen doen geloven. Officieel mag er vanwege aardbe- vings- en instortingsgevaar niet wor den gewoond. Er is alles wat bewo ning nodig heeft: gas, elektriciteit, foto's Hans Geleijnse/GPD stromend water. Huizen die leeg ko men, worden verkocht. De vijftien per manente bewoners, de meesten hoog bejaard, hebben een deel van het jaar gezelschap van rijke Amerikanen en Italianen die er hun tweede huis heb ben. Sala, die in zijn trattoria eigenhandig eenvoudige maar overheerlijke scho tels bereidt, schat de gestaag groeien de toeristenstroom op een half mil joen per jaar. Een andere nieuwko mer, Franco Vergaro van het barretje bij de Santa Mariapoort, vindt dat wat overdreven. Hij komt op dertig tot veertigduizend uit. Vergaro's bij drage aan het voortbestaan van Civita is ook wat bescheidener dan die van Sala: hij houdt zijn bar ook open tij dens de middaguren, daarmee een ge weldige slag toebrengend aan de om zet van de grotere bar aan het San Do- natoplein voor de gelijknamige kerk. Die wordt dan ook door een oorspron kelijke bewoonster gedreven. „Toeris me zal Civita doen overleven", zegt Sala, „maar de dorspronkelijke bewo ners geloven daar niet zo in." Hij schudt misprijzend het hoofd als ik hem vertel dat één van hen, Felice Roc- chi (die met zijn twee broers een niet meer actieve maar wel zeer authen tieke olijfperserij voor toeristische be zichtiging exploiteert) niet met deze krant wilde praten omdat hij daar niet voor betaald krijgt 'en het dus al leen maar geld kost'. De 60-jarige Sala, met een internatio naal beroepsverleden bij in het buiten land opererende Italiaanse bouwbe drijven, weet wat publicitaire klap pen van de zweep waard zijn. Hij wist de New York Times binnen zijn eta blissement te krijgen en zag na publi catie bezoek en omzet met dertig pro cent stijgen. Sala, die desgewenst zijn gasten bij het stationnetje van Orvieto ophaalt, worstelt met één beperking: de loopbrug. Een door burgemeester Pompei van Bagnoregio ondertekende vergunning geeft hem gedurende twee uur in de morgen en twee uur in de namiddag het recht om voorraden per scooter over de brug aan te voeren. Voor grote re ladingen kan hij een beroep doen op Francesco, de tractorchauffeur die 18 euro per ritje met aanhanger re kent, maar dat alleen doet als het hem uitkomt. Dat was vroeger wel anders. Tot in de jaren zeventig vond het transport naar het dorp per ezel plaats. De nu 90-jarige Peppone Meddoni reed soms wel veertig keer per dag heen en weer, hij hield voor de betaling achteraf de tel bij door bij iedere tocht een steen tje mee te nemen en die bij de Santa Mariapoort te deponeren. Ambachtslieden Tot 1965 was de brug, dankzij vernie ling van de oorspronkelijke door na zi-Duitse bezetters, gedeeltelijk van hout. Toen kwam die totaal niet in het landschap passende nieuwe en ver dwenen de ezels. „Toen ik hier in 1965 voor het eerst kwam, hadden de men sen hun dieren in hun woningen op de begane grond", herinnert zich de in Letland geboren maar later naar Ame rika gèvluchte gepensioneerde archi- tecte Astra Zarina. Ze keek bij een wo ning naar binnen en zag een opa met kleinkinderen zich warmen bij het vuur in een prachtige renaissance schouw. Ze werd binnengenood en was meteen verkocht. Letterlijk. De man bood haar zijn huis aan voor om gerekend nog geen 250 dollar. Ze hap te toe, eigenlijk meer om de man te hel pen, zegt ze. Sindsdien rekent ze zich met echtgenoot en eveneens architect Tony Heywood tot de 'enige echte in woners' van Civita. Het duo drijft een in Amerika gevestigde culturele stich ting, die Civita in oude Etruskische en Romaanse glorie wil herstellen. Zo zou ze kleine ambachtslieden naar het stadje willen lokken, „want van al leen toerisme wordt Civita niet le vend". „Weet je, Civita zal altijd voortbe staan", zegt Giuseppe Medori in zijn tuin die een fantastisch uitzicht biedt, op de door erosie in gebroken wit ge kleurde heuvels. Kijkend over de stei le rand zie ik diepe scheuren in de heu- velwand. Honderd meter verderop, vlak achter Sala's Bed and Breakfast staat achter hekwerk een bouwkraan opgesteld. Dat blijkt een onderdeel van een met 15 miljoen euro gesubsidi eerd gemeentelijk project om een enor- me scheur in de wand met behulp van grote krammen als het ware te hech ten. Diep in de heuvel geboorde beton- pilaren moeten stabiliteit geven. „Dat bedoel ik", zegt Medori met een grijns. „Civita gaat nooit ten onder omdat er altijd wel een gekken zijn ge weest die zich voor zijn overleving in zetten." Hans Geleijnse Marianne, Septemberhemel, Queen of the Night. De liefhebbers bedenken de fraaiste namen foor hun scheppingen. Van de oorspronkelijke tien loorten Agapanthus zijn inmiddels honderden culti- 'arsgekweekt. Er worden zelfs speciale bijeenkom en rond de Agapanthus georganiseerd. Nederlandse handelslieden van de Verenigde )osi-Indische Compagnie namen de Agapanthus nee uit Afrika. De eerste bloeiende plant was een re- ïlrechte bezienswaardigheid. Vooral de rijken had- ai er aardigheid in hun tuinen op landgoederen etexoten te vullen en daarmee te kweken. De Aga- [öthus was van meet af aan een succes en wordt in- iddels in binnen- en buitenland in allerlei cultivars kweekt. &e Afrikaanse lelie, zoals de Nederlandse bena- ;is, is inmiddels al eeuwen in ons land. De naam opt trouwens van geen kanten, want een lelie is de ont bepaald niet. Hij lijkt meer op een hyacint Oaris ook dat niet. Want de meeste Agapanthus- orten geuren niet en juist daarom staat de hyacint 'kend. siwen geleden, in 1679 bloeide er voor het eerst in island een Agapanthus en wel in de tuin van Hiero- ®us van Beverningk te Warmond. De fraaie plant fpeerde ook anderen om zich ermee bezig te hou- o Ook nu is de Agapanthus nog zeer geliefd. Er in twee groepen die zich met kweken bezighouden, ngroep die de Agapanthus als snijbloem gebruikt, gmaar de professionele kwekers en handelaars, en ngroep echte tuinliefhebbers die lol heeft in de di- fse variëteiten van de sierplant. 'professionele kwekers produceren jaarlijks zo'n imiljoen stelen die als snijbloem via de bloemen- ''mg aan de man worden gebracht. De bloem °rdt in toenemende mate in boeketten gebruikt. Vo- •gjaar op Koninginnedag kreeg koningin Beatrix 01 boeket aangeboden met een combinatie van Aga- mthus en gele rozen. De Agapanthus is een perfec- smjbloem en doet het mooi in arrangementen ter De Agapanthus - bloem der liefde - wordt ook Zuid-Afrikaanse- of Kaapse lelie en blauwe tuberoos genoemd. Zuid-Afrikanen houden het zelf op bloulelie en kandelaar. foto GPD wijl die verhoudingsgewijs ook nog lang goed blijft. De 'sieragapanthus' kent vele verschijningsvormen: blauw bloeiend, wit bloeiend, groenblijvend, bladver liezend en met stelen van 40 cm tot wel 180 cm lang. Nederlands grootste Agapanthuscollectie bestaat uit 68 soorten en is in het bezit van het Geldersch Land schap. Plantenfanaat Wim Snoeijer legde in 1996 de basis voor deze collectie. Er werd een proeftuin inge richt bij de Universiteit in Leiden waar in september 1996 de eerste Hollandse cultivars werden gepoot. De collectie begon pas echt in 1997 toen er 19 culti vars in de proeftuin stonden. Nu bestaat de collectie uit 68 planten en wordt nog steeds uitgebreid met nieuwe en herontdekte planten. Het Geldersch Land schap nam de collectie in 2002 over en die wordt ten toongesteld bij Kasteel Rosendael in Rozendaal bij Arnhem. Agapanthus betekent letterlijk bloem der liefde. Het is een samentrekking van het Griekse agape (liefde) en anthos (bloem). In ons land wordt hij behalve Zuid-Afrikaanse lelie ook wel Kaapse lelie en blau we tuberoos genoemd. Zuid-Afrikanen houden het zelf op bloulelie en kandelaar. De oorspronkelijke bewoners van Zuid-Afrika, de Xhosa, gebruikten de plant als vruchtbaarheidsmid del. Een Xhosabruid draagt altijd een ketting van wortels van de Agapanthus, hetgeen betekent dat ze veel kinderen zal dragen en zal zorgen voor een ge boorte zonder complicaties. Verder werden de wortels ook gebruikt als genees middel. Fijngemalen wortels zorgen ervoor dat de baarmoederwand weer samentrekt. Pasgeboren ba by's worden gewassen met een aftreksel van de wor tels. Het spul zou ook huidaandoeningen genezen en menstruatiepijnen verlichten. Als zalf zou het helpen tegen gezwollen benen. In Europa telden die eigenschappen van de plant niet zozeer. Hier ging het vooral om de sierwaarde van de plant die van meet af aan door tuinliefheb bers in de armen werd gesloten. Van de oorspronke lijke soort werden door Europese kwekers diverse cultivars ontwikkeld. Ze bleken zowel geschikt in de volle grond als in de pot. Op sommige landgoederen was het gewoonte om een brede trap aan beide kan ten van kuipen met Agapanthus te voorzien, 's Winters gingen deze planten naar binnen om in de oranjerie vorstvrij te overwinteren. Hoewel het een van oorsprong tropische plant is, kan hij in ons kli maat redelijk gedijen. Mits hij in de winter wordt af gedekt met stro om bevriezen te voorkomen. Af en toe worden wel zogenaamde winterharde soorten aangeboden, maar dat zijn volgens de schrijfster Hanneke van Dijk van het boek Agapanthus baker praatjes. Want winterharde soorten bestaan gewoon niet. Er bestaan over de Agapanthus ook enkele misver standen. Zo is het onwaar dat breedbladige planten groenblijvend zijn en smalbladige bladverliezend. Bij beide komt bladverliezend en bladhoudend voor. Ook is de ene soort niet winterharder dan de ander zoals nogal eens wordt beweerd. Wat wel klopt is dat bladhoudende planten echt geen vorst kunnen ver dragen. Het grootste misverstand is waarschijnlijk dat de Agapanthus zo min mogelijk moet worden verpoot en arm moet worden gehouden teneinde een rijke bloei te bevorderen. De plant heeft echter, net als de meeste planten, gewoon ruimte en goede grond no dig. Brandende zon Zon is eveneens een levensbehoefte van de plant. In Zuid-Afrika groeit de plant in de volle, brandende zon. Die zon hebben ze nodig om knoppen voor het volgende jaar te maken. Een Agapanthus die dit jaar slecht bloeit, heeft een jaar eerder te weinig zonlicht gehad. Al kunnen ook andere oorzaken ten grond slag liggen aan een slechte bloei, zoals te weinig voe ding of een te warme standplaats in de winter. De Agapanthus is een bijzonder sterke plant die wei nig last heeft van ziekten en hinderlijke beestjes. Sommige worden echter wel geplaagd door virussen. Besmette planten zullen niet onmiddellijk doodgaan maar wel na een aantal jaren minder rijk bloeien. Een plant met virus is te herkennen aan lichte stre pen op de bladeren. De nieuwste cultivars zijn meest al virusvrij. Indien een Agapanthus bruine plekken op het blad heeft, is de schimmel Macrophomina aga- panthi actief. Deze komt alleen op de agapanthus voor. In warme zomers kunnen ze last hebben van trips) spint en verschillende luizen. In het voorjaar willen slakken zich nogal eens tegoed doen aan het jonge blad, maar meestal groeit de plant daar snel overheen. Hennie Talens Hanneke van Dijk: Agapanthus - Uitgeverij Terra, €19,95.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 25