Ik heb graag dat de mensen lachen We hoorden de stoelpoten tegen de gordijnen vliegen Levien de Groote, voortrekker De Stones in Scheveningen zaterdag 7 augustus 2004 De hand gaat omhoog naar een fietser, gevolgd door een gemoedelijk, op lage toon voortgebracht 'heuj'. Het is een bekende, maar wie is dat hier ei genlijk niet? Terwijl de auto's op de nabijgelegen Tractaatweg on ophoudelijk voorbij razen, voelt hij zich op een geïmproviseerd terras op het grasveld voor zijn woning de koning te rijk. Dikke sigaar tussen de vingers, whisky binnen handbereik en licht onder uitgezakt doet hij zijn verhaal over de Koeischorre, Man Bijt Hond en 'het lopen van een diago naal'. Aangenaam, Levien de Groote. Voorzitter, voortrekker en onge vraagd ook een beetje 'burgemeester van Schapenbout'. Sinds Man Bijt Hond een jaar lang da gelijks de naam Schapenbout liet val len, weet opeens half Nederland waai de tachtig inwoners tellende buurt schap ligt. De lijn Hongerige Wolf-Schapenbout, waarop het Man Bijt Hond-team dagelijks aanklopte bij Nederlandse huishoudens, eindig- de begin mei met een bezoek aan de schuur van Oma Coba, de schoonmoe der van Levien de Groote. Het gros van de Schapenboutenaren wachtte daar op de binnenkomst van de crew, die door De Groote met zijn Citroën Traction Avant aan de rand van het gehucht zou worden opgepikt. „Maar ze wilden eerst nog een rondje door de polder rijden. Het resultaat viel veel bewoners tegen, vooral omdat ze zich zelf niet op televisie zagen. Tja, het item duurde ook maar drie minuten. Ook vonden sommigen het jammer dat ik niet in het dialect sprak. Dat deed ik expres niet, want anders ver staat niemand me. En wellicht zouden ze in andere delen van Nederland den ken dat wij helemaal niet fatsoenlijk kunnen praten. Kijk, het was wellicht goed geweest voor het Zeeuwse dia lect, maar subsidie hadden we er toch niet voor gekregen." Brievenserie De liefde voor het dialect etaleert hij wel op andere manieren. Bijvoorbeeld via een nog nooit beantwoorde brie venserie over het wel en wee van de Koegórspolder en Schapenbout in het bijzonder. Onder de titel 'Koeischorre Storie' schrijft hij onder zijn pseudo niem 'Neivel' („Draai dat maar eens om") met regelmaat pennenvruchten aan zijn buurtgenoten. Steevast begin nend met 'Hoeie morg'n buurman', boomt hij in zijn eigen taal over het wel en wee van de polder. Over wind turbines, over het al dan niet komen van een slibdepot en de stront van Kunst Ecoservice, en het is allemaal overgoten met een humoristisch saus je. „Mijn liefde voor het dialect is be gonnen toen ik nog op Dow in Terneu- zen werkte. Daar kon opeens niemand meer Zeeuws praten. Als een Zeeuws-Vlaming mij wat vroeg in het Nederlands, zei ik meer dan eens: 'wat zeg je?' Als Zeeuwen onderling praat je toch geen Nederlands?" De ondertoon van zijn brieven is ech ter bloedserieus. Zijn lidmaatschap van de stichting Houdt Woonomge ving Koegorspolder Leefbaar en rol als voorzitter van de stichting Houdt Woonomgeving Schapenbout Leef baar onderstrepen dat nog eens. „Het zit alle bewoners heel hoog. Het slibde pot was eerst een vast gegeven, maar dat is gelukkig teruggedraaid. Nu het windmolenpark in de Eendragtpolder in Zaamslag van de baan is, zal de druk op dit gebied wel weer toene men. Maar je moet er toch niet aan denken dat hier 22 van die dingen ko men te staan? Nu kun je vanaf Scha penbout net de top van een tachtig me ter hoge fabriekstoren zien, maar die windmolens zijn dus nog veertig me ter hoger. Dat maal 22 en geloof me: die dingen maken geluid als betonmo lens. Dan is kunstmestbedrijf Kunst uit Oostburg ook nog steeds geïnteres seerd in dit gebied. Maar ja, nu er zo veel varkens en kippen zijn gedood als gevolg van ziektes is er ook veel min- Naam: Levien de Grootë Geboren: 3 september 1945 in'Zaamslag Woonplaats: Schapenbout (Zeeuws-Vlaanderen) Burgerlijke staat: getrouwd met Annie, vader van Walantien, opa van Youri, Youp en Isa Opleiding: LTS Beroep: Uitvoeiings verantwoordelijke Werven bij Stork MEC in Antwerpen der stront te verwerken hè. Let wel, ik ben echt niet tegen ontwikkelingen in deze polder, zolang het maar werkgele genheid oplevert. Ik heb ook niets te gen de aanwezigheid van fabrieken. Ik heb er immers zelf voor gekozen om onder die rook te wonen. Ze mogen van mij bijvoorbeeld ook best kassen neerzetten, want met behulp van mo derne technieken kan je de lichtover- last best tegengaan. Want het mag na tuurlijk niet zo zijn dat ik hier buiten om één uur 's nachts nog een brief kan schrijven zonder hulp van een lampje of kaarsje." Zo, dat is duidelijk. Verder nog iets te klagen? Nee, eigenlijk niet. De toena me van het verkeer over de Tractaat weg na de opening van de Westerschel- detunnel zorgt voor meer geluid, maar om dat nu te bestempelen als overlast? „Als ik binnen ben, hoor ik het niet. Ik denk dat de Tractaatweg de red ding is geweest voor Schapenbout. Had die weg er niet gelegen, dan had dit gebied waarschijnlijk al lang een andere bestemming gekregen." De Groote gruwelt alleen al van die ge dachte. 32 jaar geleden verruilde het echtpaar De Groote Axel voor Scha penbout. Voor zijn vrouw betekende dat een terugkeer naar haar 'roots', want haar ouders huisden al jaren in dé buurtschap. De Grootes schoon moeder 'Oma Coba' woont op een steenworp afstand en ook zijn zoon kan vanuit zijn eigen woning de klok van zijn ouderlijk huis horen slaan. Tel daar de rust, natuur en het saam horigheidsgevoel van de bewoners bij op en je weet waarom De Groote zo verknocht is aan Schapenbout. Hij had ook geen moment moeite om te wennen aan de buurt. Maar goed, heel vreemd is dat ook niet. De Groote was altijd de hort op. Overdag voor zijn werk, 's avonds en in het weekend voor zijn vele hobby's. Daar gaan we: negen jaar bestuurslid wielercomité Axel, 35 jaar vrijwilliger en 2,5 jaar voorzitter van voetbalclub AZVV, 20 jaar voorzitter en bestuurslid van rug byclub The Blue Diamonds, 3 jaar trai ner van de motorcrossclub Samen Sterk in Wachtebeke, 30 jaar lid van de scheidsrechtersvereniging Zeeuws-Vlaanderen, 8 jaar rugbyrefe- ree en 24 voetbalscheidsrechter van de KNVB. En daarmee is de lijst nog lang niet ten einde. „Weet je, ik laat mij veel te makkelijk omlullen. Ik heb nooit tijd, maar doe het altijd. Co van Schaik, toen nog wethouder in Axel, vertelde me dat hij op zoek was naar een voorzitter voor de stichting Houdt Woonomgeving Schapenbout Leef baar, met als doel de buurtschap net jes te houden. Ik zei dat hij dan goed moest zoeken. Maar ja, nu ben ik het. In het Zeeuws-Vlaamse sport wereldje ging dat net zo." Petanqueclub De Groote maakte vooral naam in de Zeeuwse voetbal- en rugbywereld. „De rugbyclub bestaat nog altijd, maar omdat aanvoer van jonge spelers uitbleef en wij het lichamelijk niet meer aankunnen, hebben we er maar een petanqueclub van gemaakt. Iede re zondag komen we bij elkaar. Als het slecht weer is, gaan we binnen pie ken, uh sorry, darten. Als voetbal scheidsrechter heb ik het vrij aardig gedaan, al kwam ik net een klasse te kort. Toen ik voorzitter van AZW werd, ben ik afgevoerd als KN- VB-scheidsrechter. Ik werd het toen al beu, vooral toen de gele en rode kaarten ook in het amateurvoetbal werden ingevoerd. Ik werkte veel lie ver met boekingen, want die kon je achteraf onder het genot van een pils je nog wel eens schrappen. Toen dacht ik: als ik mijzelf niet meer kan zijn, stop ik. Bovendien werd het steeds be langrijker dat je een goede diagonaal kon lopen, het draaide steeds minder om inzicht. Ik ben nog wel verder ge gaan in de lagere afdelingen, maar tij dens een wedstrijd van het derde elf tal van Hoek ben ik maar helemaal ge stopt. Halverwege de tweede helft floot ik voor een overtreding, waarna een boze speler op mij afkwam. Hij Levien de Groote foto Mechteld Jansen vertelde dat ik mij die bewuste mid dag niet op een rugbyveld bevond. 'Verrek, je hebt gelijk', zei ik. 'Ik heb me vergist'. Ik heb daarna gelijk mijn spullen gepakt en nooit meer een wed strijd gefloten." Het typeert De Groote. Enerzijds ge moedelijk en Bourgondisch, ander zijds resoluut en recht voor zijn raap. „Ik ben volgens sommigen misschien een clown, maar daar ben ik niet be wust mee bezig. Ik heb wel graag dat de mensen lachen. En tja, als je nooit vooraan staat, zal je logischerwijs ook nooit worden bestempeld als een clown. Ik heb altijd geprobeerd iets te brengen met mijn dingen en het is leuk als dat gewaardeerd wordt." Over anderhalf jaar hoopt De Groote van zijn pensioen te gaan genieten, maar tot die tijd moet hij er nog volle bak tegenaan. Is het niet op zijn wrerk, dan wel op een sportieve manier. „Ik was als voetbalscheidsrechter met 105 kilo al de zwaarste, laat staan met 115 kilo als rugbyscheidsrechter. Nu stopt de teller op 117, maar ik ben in de af gelopen drie weken al zeven kilo kwijt geraakt. Ik deed trouwens als scheids rechter zelden een warming up. Als ze me daarop wezen zei ik altijd: geef mij maar twee bakkies koffie. Eén voor mijn linkerbeen en één voor mijn rech ter. Warmer kan niet." Raymond de Frel Het eerste concert van de Rolling Sto nes in Nederland was meteen het meest legendarische. Morgen is het precies veertig jaar geleden dat de band in het Kur haus in Scheveningen verscheen en het pu bliek letterlijk de zaal afbrak. De politie liet dit niet over haar kant gaan. Een terug blik. De vele Stonesfans die in de Kurzaal het po dium op wilden klimmen, wachtte stuk voorstuk een warme ontvangst. Aanvanke lijk was het de door organisator Paul Acket ingeschakelde ordedienst van een paar ver vaarlijke boksers die op niet al te zachtzin nige wijze de meute op afstand probeerde gehouden. „Maar allengs werd het grimmi ger en zagen één of twee van die gasten kans om er doorheen te komen en aan de draden van de geluidsapparatuur te gaan staan sjorren", zegt Scheveninger Willem Taal. „Dat moment werd het tijd dat de po litie ingreep." Voor de toen 28-jarige agent betekende dit dat er werk aan de winkel was. Met zijn col lega s greep hij iedereen die te dichtbij kwam 'bij de kladden', om die bezoekers naar een wenteltrap righting catacomben te dirigeren. Daar stonden weer anderen klaar die de verdere afhandeling voor hun rekening namen. „'We zitten vol hier bene den', hoorde ik ze op zeker ogenblik naar boven roepen. Nou ja, dachten we, dan moe ten die gasten zeker maar weer terug, de zaal in. Met z'n tweeën pakten we er eerst ^entje beet. Op tel drie loslaten, zeiden we 'egenelkaar. En hoppa!, daar ging-ie. Daar na was de volgende aan de beurt, en de vol gende en de volgende... Zo zijn die bezoe kers door ons gejonast, weer het publiek maakte deel uit van het stranddetache- Dit werd vaker bij evenementen inge en moest ook op 8 augustus 1964 een oogje in het zeil houden. „Als ze nu de Sel- vera's (van 'Twee reebruine ogen' en de 'Postkoets', red.) hadden gezegd, dan had ik het wel geweten. Maar van de Rolling Stones had ik nog nooit gehoord. Dat veran derde kort voor het concert, aangezien Mick Jagger, Keith Richards, Charlie Watts, Bill Wyman en Brian Jones (in 1969 overleden) eerst keurig aan de agenten wer den voorgesteld. „Zodat je later niet per ongeluk de verkeer de van het podium zou afslepen", geeft de onverstoorbare Scheveninger hiervoor als verklaring. „Want die muzikanten hadden lang haar, en ook die lui in de zaal hadden lang haar." Hoewel niemand verwachtte dat het op een veldslag zou uitlopen, hield de politie al wel rekening met ongeregeldhe den. Niet alleen in het Kurhaus, maar ook buiten werden daarom agenten achter de hand gehouden. Desondanks, of misschien juist wel om die manschappen te provoce ren, hing er al snel een opgefokte, broeieri ge sfeer. Na een met boegeroep omlijst voor programma met Trix and the Paramounts, de nog onbekende bandparodist André van Duin, the Ricochets, Telstars en de Fou- ryo's brak eerst de pauze aan en verscheen vervolgens presentator Jos Brink. In een jo lige aankondiging meldde hij ten onrechte nog dat de Stones uit vier leden bestonden en barstte eindelijk het spektakel los. Taal behoorde tot de agenten die zich eerst buiten het zicht opstelden, achter het gor dijn. Niet veel later kwamen ze het toneel Kurhaus, 8 augustus 1964: De politie grijpt in als fans de zaal afbreken tijdens een optreden van de Rolling Stones. foto archief ANP op, in de hoop dat dit de gemoederen tot be daren zou brengen. Dat pakte anders uit. „Het publiek begon te gooien met stoelleu- ninkjes. Ook heb ik ze met twee of drie man tegelijk aan de kroonluchters zien hangen." Vier nummers zou de band spelen voordat de politie opdracht gaf het concert te sta ken en de vlam pas écht in de pan sloeg. Agent Willem de Braai sloeg letterlijk zijn gummiknuppel kapot bij zijn pogingen om het publiek in het gareel te krijgen, vertelt zijn schoondochter Patty. „We kregen opdracht de gordijnen te slui ten", herinnert zich op zijn beurt de 70-jari- ge Ad Mol, indertijd een collega van Taal. „We hoorden de stoelpoten er tegenaan vlie gen." De Stones zelf waren allang in veilig heid gebracht. „Ik had geen idee waar ze waren gebleven." Bang is Taal nog nooit van zijn leven ge weest en ook die avond maakte hij zich geen zorgen: „Er moest even 'geveegd' wor den in de zaal, toen was het natuurlijk snel over." Wel verplaatste het tumult zich naar buiten. Tal van andere agenten stonden in middels klaar, onder wie een politieman die zijn hond had vastgezet aan een balus trade. Die bleek van een niet te beste kwali teit, lacht Taal. „Iemand maakte een trap pende beweging naar de hond, waarna dat dier een sprong maakte en meteen dat hele hekje meenam." Met een aantal andere ruiters van de bere den brigade had Willem Muller (83) zich op dat moment voor de deur geposteerd. „Wij vormden het comité van ontvangst", vertelt hij. Ook Muller wist niet wat hem over kwam: „Jongeren stonden te schoppen en te slaan tegen geparkeerde auto's. Het zal je autootje maar zijn... We gingen er in ga lop achteraan. En we gebruikten ook de wa penstok. Die hadden we nu eenmaal niet voor niets tot onze beschikking. Tsja, wie niet gehoorzaam is moet maar voelen, vind ik. Maar", maakt hij als kanttekening, „ie mand die wegloopt, heb ik nooit van achte ren benaderd. Ik vind het laag-bij-de-gronds om in die gevallen te blijven doormeppen." Taal beweert dat Muller met z'n paard óver de auto's heensprong en ook wel jongeren beetpakte en optilde. Terwijl hij ze langs de flank van zijn viervoeter liet bungelen, maakte de ruiter twee rondjes om de fon tein met ze en kieperde hij ze ten slotte in het water. Nou nou, reageert Muller, het ging er inderdaad stevig aan toe, maar die beschrijving van Taal is overdreven. „Wel heb ik met mijn paard tussen de geparkeer de auto's gelaveerd." De twee oud-collega's zijn het er wél over eens dat in die chaos een groep jongens een meisje de kleren van het lijf heeft staan rukken. „Een diender heeft nog zijn dienstjas om dat kind gesla gen", aldus Taal. Hoofdinspecteur Buyze erkende na afloop dat 'in de panische toestand na de pauze' zijn mannen zelfs de zaal in wilden 'om zich te wreken'. Dat wist hij te voorkomen. „Maar af en toe moet je optreden", voegde hij eraan toe. „Het is met die nozems net als met krankzinnigen, ze zijn niet voor rede vatbaar." Danny Verbaan

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 23