Redden wat er te redden valt Over de grens verandert het landschap Uitleg over werk in de bossen is van groot belang 4 Molens in verval dinsdag 27 juli 2004 Het gaat niet goed met de Zeeuwse molens. Van de 78 complete die de tand des tijds hebben doorstaan, ver keert ongeveer de helft in een slechte conditie. Voor een deel van de gevallen gaat het om achterstallig onderhoud, andere molens zijn toe aan een ingrijpende restauratie. Voor uitvoering van opknapplannen is te weinig geld be schikbaar. Molens staan wat dat betreft niet hoog op de (politieke) agenda. Het wordt er in de toekomst niet beter op, als de subsidieregeling voor molenrestauratie wegvalt. Vereniging De Zeeuwse Molen probeert te redden wat er nog te redden valt. Vervallen molens, het is voor bestuurslid Frans Weemaes van vereniging De Zeeuwse Mo len een nachtmerrie. Hij wijst erop dat de situatie van het mo lenbestand slechter is dan op het eerste gezicht lijkt. „Zolang het er maar een beetje als molen uitziet, denken de mensen al gauw: die staat er nog goed bij. Dat is een misvatting. Veel mo lens staan al lang te verinteres ten. We schommelen al jaren rond de 30 molens, waar hoogno dig wat aan moet gebeuren." Naast de complete molens is er nog een aantal resten, waarvan er tien een beschermde status hebben. Daartoe behoren ook de nog maar recent beschermde res ten in Breskens, Nieuwvliet, Ter hofstede, Tholen en Overslag. Verder staan her en der in de provincie nog zo'n tien molenres- ten die geen enkele bescherming genieten. „Die moeten we maar niet meer meetellen, we hebben ze eigenlijk al afgeschreven", zegt Weemaes. Hij betreurt het bijzonder dat de kansen op restauratie afne men. „Je ziet aankomen dat het nog slechter gaat worden, dat maakt het extra zorgelijk." Wee maes geeft aan dat voor slechts vier molens restauratieplannen in voorbereiding zijn: Heinkens- zand, Sint-Annaland en op wat langere termijn Sint-Philips- land en Scherpenisse. „Dan is het lijstje klaar." Hij schrijft de teruggang in res tauraties mede toe aan de pro vincie, met name gedeputeerde Gert de Kok, die circa acht jaar geleden de provinciale bijdrage van 25 procent in restauratiekos ten afschafte. Nu is er nog een rijksbijdrage van 60 procent en de eigenaar moet zelf 40 procent van de (ho ge) kosten ophoesten (voor stich tingen is de rijksbijdrage 70 pro cent). De steun van gemeenten is sterk wisselend, stelt Wee maes. „Sommige doen veel. Zo is voor de molen in Kuitaart door de toenmalige gemeente Hontenisse tot 100 procent bijge legd. De laatste tijd stellen de gemeenten zich steeds terughou dender op, zeker nu ze moeten bezuinigen. Dan wordt een mo len als een luxe gezien. In Tho len is nota bene al gezegd: ver koop de gemeentelijke molens maar. Ze hebben er daar zes." Gemeenten met veel toerisme - dus vooral die in de kustzone - hebben meer oog voor instand houding van molens. „Die zien duidelijker het belang ervan in. In de kuststrook staat het er ook beter bij dan meer naar het oos ten toe", vertelt Weemaes. Hij maakt duidelijk dat de vereni ging geen 'machtsmiddelen' heeft om molens te redden. „We kunnen er alleen maar aandacht voor vragen. We hebben de pro blemen aangekaart bij de pro vincie en de gemeenten en via de vereniging De Hollandse'Mo- len bij de landelijke overheid. Het is ook belangrijk dat het pu bliek in de gaten krijgt dat het niet allemaal dik voor elkaar is." Het Rijk is van plan de subsidie regeling om te zetten in een in standhoudingsregeling. Wee maes: „Dan krijgt een particu lier nog maar 50 procent subsi die in alle kosten. Men vindt dat er genoeg achterstand is ingelo pen, maar de praktijk logen straft dat. We hebben nog geluk dat de meeste molens bij een dorp of stad staan, dan merken de mensen sneller dat het mis gaat en trekken ze hopelijk aan de bel." Naast een goede staat van onder houd zijn er twee andere belang rijke voorwaarden waar proble men mee zijn: een vrije molen omgeving, zodat de aan- en af voer van de wind rondom ge- 1 waarborgd is en de beschikbaar heid van molenaars. Weemaes merkt op dat de vrije windvang steeds slechter wordt door be planting en bebouwing. Hij vindt dat gemeenten daar veel meer oog voor moeten hebben. Ze kunnen in hun bestemmings plannen molenbeschermingszo nes aanwijzen, maar dat ge beurt lang niet altijd. Als slecht voorbeeld noemt Weemaes Krui- ningen, waar met veel moeite de molen verplaatst is naar een vrijere omgeving. Uitgerekend daar wil de gemeente mi vlakbij huizen laten bouwen. Nu het aantal beroepsmolenaars in Zee land is gezakt tot vijf, zijn vrij willigers hard nodig. Er zijn er veel te weinig, betoogt Wee maes. „Er zijn vrijwilligers die drie tot vier molens in beheer hebben. In de Randstad heb je wel vijf molenaars per molen. Dat is ook niet zo geslaagd. Het ideale is één molenaar per mo len. We hebben nu voor nog niet de helft van de molens een vaste molenaar." Hij erkent dat de op leiding vrij zwaar is. Zelf meent Weemaes dat te veel nadruk wordt gelegd op theorie en te weinig op de praktijk. „Die praktische vaardigheid vind ik belangrijk. Als je bezig bent komen ervaring en kennis vanzelf. Een goede molenaar moet weerkennis hebben, om kunnen gaan met publiek, letten op veiligheid en vooral z'n mo len de baas kunnen." Hij hoopt op aanmelding van nieuwe vrijwilligers, net zoals trouwens de vereniging wel nieu we aanwas kan gebruiken. „Ons ledental gaat helaas achteruit. De oplage van ons blad De Windmolen daalde afgelopen vijf jaar van 425 naar 325. Om, ons sterk te kunnen maken voor het behoud van de molens heb ben we een sterke achterban no- dig." Rinus Antonisse Zeeland is geen bosrijke pro vincie. Langs de kust en de grens met Vlaanderen zijn de meeste bossen te vinden. Wat er elders aan bossen ligt, zijn klei ne plukken groen, het ongeveer 60 hectare grote Poelbos bij Goes vormt hierop een uitzonde ring. Bedoeling is dat er in de toe komst meer bos in de provincie komt. Onder meer in het Braak- mangebied en op enkele plaat sen op Walcheren. Bij landin richtingsplannen wordt bosaan leg van enige serieuze omvang als het even kan meegenomen. Bos blijft in het open Zeeuwse landschap een wat onwezenlijk element. Maar bossen zorgen ook voor afwisseling: ze bieden rust en natuurbeleving van een andere aard dan het polderland schap en de buitendijkse wate ren. En ze dragen bij aan de zo belangrijke verscheidenheid aan planten en dieren. Zeker in Zeeland staat een ande re belangrijke functie van bos sen wat meer op de achter grond: ze leveren hout. In heel Nederland heeft die 'oogstfunc- tie' van de bossen trouwens aan belang ingeboet. Vandaar dat het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) er een tweejarige campag ne tegenaan gooide, genaamd 'Nederlands hout doet mee'. Het merendeel van het hout dat in ons land wordt verwerkt komt uit het buitenland. En dat, terwijl er veel meer hout uit de Nederlandse bossen kan worden geoogst, zonder dat de natuur- en landschapswaarden en de be leving voor de bezoekers wor den aangetast. Het ministerie van LNV vindt dat in 70 procent van de bossen plaats is voor houtkap. De ervaringen die tijdens de campagne zijn opgedaan, zijn opgetekend in het boek Hout- oogst en bosbeheer in Neder land. Het boek beschrijft de be levenissen van boseigenaren en -beheerders, die deelnamen aan de campagne. Zeeuwen zitten daar niet bij. Maar de bevindin gen zijn ook heel interessant voor het. beheer van de Zeeuwse bossen. Wat meteen opvalt is dat er over de wijze waarop er met de bos sen omgesprongen wordt, veel beter voorlichting aan de bur gers gegeven moet worden. Als er gewerkt wordt in de bossen - vooral kapwerkzaamheden - is vooraf uitleggen wat er gedaan wordt erg belangrijk. Uit talloze reacties op evenzove- le voorvallen blijkt dat bomen door mensen gekoesterd wor den. Het kappen van een jaren lang aanwezige beplanting roept emoties op. Vaak ook on begrip: waarom moeten juist die bomen weg, hoe zit het met aan plant van nieuwe. Het begrip voor noodzakelijke (onderhouds)werkzaamheden in de bossen zal door een tijdige voorlichting toenemen. De boos heid op de bosbeheerder zal min der zijn en vooroordelen ('ze doen maar raak') kunnen wor den weggenomen. Als de wens van het ministerie om meer hout uit de bossen te oogsten in de praktijk wordt ge bracht, klemt een goede informa tie aan de burger des te meer. Ruilverkaveling Eén voorbeeld. Het Poelbos bij Goes. Destijds aangelegd in het kader van een ruilverkaveling, met als doel een wandel- en re creatiegebied vlakbij de stad. Er komen dan ook veel omwonen den. Het bos is in beheer bij Staatsbosbeheer. De regelmatige bezoekers wor den van tijd tot tijd geconfron teerd met kaalslag. Hele stuk ken bos "worden omgehaald. Soms verdwijnen de stammen, soms blijven delen liggen. Soms worden nieuwe staken inge plant, soms ook niet. Neemt Staatsbosbeheer de moeite om over het beheer van het Poelbos uitleg te geven? Nauwelijks en het gevolg is: onbegrip. Het gaat hier om een openbaar, toegankelijk bos, niet om een af gesloten particulier bezit. Dat onderstreept de noodzaak om uit te leggen wat er gedaan wordt en waarom dat moet. In het boek wordt aangetoond dat zorgvuldig communiceren met de gebruikers van een bos nodig is. Bezorg een brief bij direct be trokkenen, zoals omwonenden, om ze op de werkzaamheden te wijzen, luidt een van de advie zen. Plaats eventueel informatie borden bij de ingang van het bos en waarschuw voor overlast op wegen en paden. Informeer ook over de effecten en resulta ten van de werkzaamheden. Ongeveer tien procent van Ne derland, circa 350.000 hectare, bestaat uit bos. Het geeft het landschap vorm, draagt bij aan natuur en milieu en heeft econo mische waarde (hout). Het is aan de eigenaren/beheerders van de bossen om die verschil lende functies te verenigen. Ze moeten daarbij inbouwen dat de burger ze op de vingers kijkt. Rinus Antonisse Houtoogst en bosbeheer in Ne derland. Verslag van de campag ne Nederlands hout doet mee. Uitgave Peterink Partners, Venray. De molen van Wolphaartsdijk. foto's Willem Mieras Gekapte bomen in het Poelbos bij Goes. foto Willem Mieras De molen van Oud-Sabbinge. Er komt wat voorbij varen op de Wester schelde. Vijf tigduizend zeeschepen per jaar, op weg naar Antwer pen, Gent, Temeuzen. De Westerschelde is één van de grootste loodsgebieden ter wereld. Nederlandse en Vlaamse loodsen zorgen voor een veilige afwikke ling van al die scheepvaart. In deze rubriek wordt weke lijks bericht over het reilen en zeilen van de loods- dienst. Ronald de Kok houdt van zijn vaargebied, het Ka naal van Gent naar Temeuzen. Vooral van het Zeeuws-Vlaam se deel. De dageraad breekt aan. Na de passage van Zelzate- brug, tegen half vijf, bijna een uur na vertrek met het roro-schip Tor Belgia uit de ha ven van Gent, komt de Neder landse grens in zicht. Niet dat er aan boord iets van te merken is. Alleen oude douanekantoren op de wal geven de grens nog aan. „En", vertelt De Kok met tem perament, „het landschap ver andert plotseling. In het Vlaam se deel van het Kanaal van Gent naar Temeuzen vaar je constant tussen de industrieën. Ben je in Nederland, dan is dat voorbij. Zeelui die voor het eerst op het kanaal varen, kij ken hun ogen uit, omdat Zeeuws-Vlaanderen zo open en zo vlak is." Juni en juli zijn de favoriete maanden van de kanaalloods. Niet alleen omdat het weer dan over het algemeen goed is. maar vooral door de kleurschakerin gen van de landbouwgewassen in de polders. „Alle kleuren groen zie je dan om je heen. Een tapijt- of verffabrikant zou er jaloers op zijn. In de winter is alles anders, somber en grauw." De Tor Belgia beweegt zich als een groot flatgebouw door het Zeeuws-Vlaamse landschap. Het Kanaal van Gent naar Ter- neuzen is in Vlaanderen twee honderd meter breed, weet De Kok, en in Nederland honderd vijftig. „De Vlamingen keken niet op een metertje meer of minder." Slechts op twee plek ken is het vaarwater zo breed dat grote zeeschepen elkaar kunnen passeren, bij het hoog ovencomplex van Sidmar tus sen Gent en Zelzate en bij de Massagoedhaven in Temeuzen. „Als het tegenzit, moet je zo twee uur wachten." Dat zat er op deze reis ook even in. Een bulkcarrier zou binnenkomen bij hoogwater vanaf de Wester schelde, maar die haalde de sluis net niet. Het schip moest ten anker in de Put van Temeu zen. Sas van Gent nadert. Voor De Kok is dit hét moment om vanaf de ruim vijfentwintig meter ho ge scheepsbrug van de Tor Bel gia de ontwikkeling van het Ka naal van Gent naar Temeuzen uit de doeken te doen. De ge schiedenis balt zich samen op deze locatie. De Kok wijst het dichtst bij de kern van Sas van Gent het oude en smalle trek kerskanaal aan. Schepen wer den er vanaf de wal doorheen getrokken. Naast het trekkers kanaal strekt zich nog een stuk je van het eerste zeekanaal uit. Het 'nieuwe' zeekanaal is zo veel mogelijk om Sas van Gent heen gelegd. Nog steeds kan de Tor Belgia het midden van dit 'nieuwe' zeekanaal houden, op weg naar het volgende obstakel, de brug van Sas van Gent. „Ook al komt er een tunnel bij Sluiskil, die brug gaat nooit weg", verzekert De Kok. „Voor het verkeer tussen Sas van Gent en Westdorpe moet die brug ge woon blijven." Zoals hij eerder op de ochtend vol lof was over de vlotte brug wachter van Zelzatebrug, zo is hij dat ook over de bediening van de Sasse kanaalbrug. „Maar je moet als loods altijd wel een veiligheidsmarge inbou wen. Stel dat een auto tegen de slagboom rijdt, dan stopt de pro cedure voor het openen van die brug onmiddellijk. Het kan dan nodig zijn dat je een noodstop moet maken. Je moet steeds alert blijven." Het loopt tegen vijf uur. Bij Zuid-Chemie, even voorbij de brug van Sas van Gent, is een kustvaarder aan het draaien. De Tor Belgia moet even vaart minderen, van zeven naar vijf knopen. Straks verwacht De Kok iets meer drukte. De bin nenvaart moet rond deze tijd op gang komen. Hij neemt contact op met de sluis in Terneuzen. Het einde van de reis door het Kanaal van Gent naar Terneu zen nadert al. Harmen van der Werf

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 19