Jerry is een dubbeltje op z'n kant Nederland wordt een klein rotlandje Te weinig kinderpsychiaters Ton Nijhuis, Duitsland Instituut zaterdag 17 juli 2004 Voor kinderen met psychi sche problemen is veel te weinig hulp. De wachtlijsten voor behandelplekken zijn lang en er zijn niet genoeg psy chiaters. Intussen verergeren de problemen. Jerry van der Sanden (10) heeft al maanden geen school en behandeling meer. Zijn vader noemt hem een tikkende tijdbom. „Als dit zo doorgaat, dan brengt hij op z'n achttiende misschien ie mand om." Langs de mond van oppas Martin loopt een dun straaltje bloed. Het kostte hem moeite de tienjarige Jerry van der Sanden de auto in te krijgen. „Een ongelukje", vergoelijkt hij de klap die de jongen hem gaf. Moeder Yvette van der Sanden helpt hem in de keuken het bloed weg te ve gen. „Hij ziet oorzaak - gevolg niet", zegt ze gelaten. „Er gebeurt altijd wat." Jerry hangt over de trapleu ning. „Het kreng praat weer mee", zegt hij tegen niemand in het bijzon der. Jerry, een gezond ogende jongen met bruin haar, is een zwaar 'probleemge val'. Soms is hij lief en aanhankelijk, andere keren is hij agressief en ge welddadig. Binnen een paar seconden kan het mis zijn. De aanleiding is moeilijk te voorspellen. Een ander ta felkleedje dan gisteren. Mooi weer, waardoor hij zijn korte broek aan moet. Vreemde mensen in de kamer. Sinds 30 maart is Jerry hele dagen thuis, in de nieuwbouwwoning in We- hl, Oost-Gelderland. Toen zijn juf op de Arnhemse Buitenschool, een school voor kinderen met gedragsproblemen, hem vertelde dat ze zwanger was, schopte hij haar in haar lies. Morgen kom ik terug met een hamer en dan sla ik de baby uit je buik, dreigde de jongen, 's Avonds belde de schooldi recteur om te zeggen dat Jerry niet te rug hoeft te komen. Sindsdien leuren Yvette en Dirk Van der Sanden met hun zoon. Niemand in het leger hulpverleners ontkent dat hij thuis onhoudbaar is. Dat hij zijn moeder slaat, zijn twaalfjarige zus laatst met een mes bedreigde en haar vriendin van de trap duwde. Dat hij steeds sterker wordt en langzaam ge fascineerd raakt door borsten en bil len. Dat hij zijn ouders tot wanhoop drijft. 'Een wandelende tijdbom', noemt zijn vader hem. Hij is zelf politieman en nog in uniform als hij vertelt. „Toen hij klein was reed hij expres met zijn driewieler over de handen van kinde ren in het medisch kinderdagverblijf in Utrecht. Je kijkt na zoiets in zijn ogen en ziet dat het kwartje gewoon niet valt." Thuis holt volgens de ouders zijn ontwikkeling achteruit, on danks de pogingen wat taal- en reken oefeningen met hem te doen. „Hij vegeteert", zegt zijn vader. „Er zit zoveel mis in dit koppie, deskundi ge mensen zijn nodig om hem te bege leiden. Dat is kostbaar, maar doe je het niet dan brengt hij op z'n achttien de misschien iemand om of verkracht hij er twee." Eind maart kwam van het logeerhuis in Zeist - waar hij twaalf weekeinden per jaar verbleef - het bericht dat Jer ry ook daar niet meer terecht kan. Voor de weinige plaatsen met de juis te kinderpsychiatrische behandeling Er bestaat een groot tekort aan opvangplaatsen voor kinderen met psychische- en gedragsproblemen. bestaan wachttijden van ongeveer twee jaar. Jerry past moeilijk in een hokje. Hij heeft een waaier aan psychische klach ten, gecombineerd met een zware vorm van epilepsie. De medicijnen te gen epilepsie zijn niet te combineren met die tegen zijn 'stoornis in het au tisme spectrum'. Zijn autisme en ADHD-achtig gedrag maakt hèm een geschikte klant voor opvang voor kinderen met gedragspro blemen, terwijl hij door zijn lage IQ bij licht verstandelijk gehandicapten ingedeeld wordt. Allesbepalend is zijn agressiviteit. „Jerry heeft een extreem gebrek aan gewetensontwikkeling", staat in de rapportage van de zorgcon sulent. Explosief Uit nieuwe gegevens van onderzoeks bureau Wedman en de universiteit van Maastricht voor het College voor zorgverzekeringen blijkt dat het aan tal kinderen met vergelijkbare proble men sinds 2000 explosief stijgt, met ongeveer dertig procent per jaar. De omvang van de totale groep is niet be kend. Wel dat zich in 1999 149 nieuwe kinderen meldden, in 2002 bijna drie honderd nieuwe 'Jerry's' en in het eer ste kwartaal van 2003 al weer 125. Het aantal behandelplekken groeit bij lange na niet in datzelfde tempo. Dat geldt ook voor de behandeling van an dere gedragsproblemen. Kinderen wachten vaak maanden voor ze bij een Riagg terecht kunnen. Honderden kinderen zitten in gevangenissen in afwachting van een behandelplek. „Voor kinderen met ernstige gedrags problemen hebben we veel te weinig capaciteit. Er zijn niet genoeg bedden, niet genoeg sloten op de deur en niet genoeg psychiaters", zegt Peter Jan sen, directeur van Orthopedagogisch Zorg Centrum (OZC) Amstelmonde, de grootste instelling voor behande ling en opvang van kinderen met ver standelijke handicaps in Noord-Hol land. „Overal in het land wordt gebouwd, maar de vraag overstijgt nog vele ma len het aanbod." De gevolgen zijn volgens Jansen groot. „Hoe komen wij aan die pro- bleemjeugd waarover je in alle kran ten leest? In de jeugdgevangenissen zitten veel kinderen met onbehandel de stoornissen. Soms heel schrijnende gevallen. Dat heeft veel te maken met inadequate hulpverlening." Hoe ouder ze worden, hoe moeilijker de be handeling wordt. „Dan zit je als maat schappij met de brokken." De problemen van deze kinderen zijn niet allemaal zo groot als bij Jerry. Wel lopen ze allemaal tegen dezelfde barrières op bij de zoektocht naar de juiste behandeling: een groot tekort aan kinderpsychiaters erf behandel- plaatsen in Nederland. „Ze zitten vaak eindeloos in de jeugdhulpverle ning voor ze bij een psychiater terecht komen", zegt hoogleraar Rutger Jan van der Gaag van het Academisch Centrum voor Kinder- en Jeugdpsy chiatrie Oost-Nederland in Nijmegen. Van der Gaag maakt zich grote zor gen over de 'gigantische tekorten' op zijn vakgebied. Ook zijn eigen agenda puilt uit. Om het tekort aan psychiaters op te lossen, is het aantal opleidingsplaat sen uitgebreid. Door de lengte van de opleiding (ongeveer tien jaar), duurt het echter lang voor dat effect merk baar is. De uitbreiding wordt boven dien grotendeels te niet gedaan door dat de nieuwe psychiaters vaak vrou wen zijn die parttime willen werken. De hoogleraar schat het aantal Neder landse kinderen met zowel autisme als epilepsie op 'enkele honderden'. Jerry's enige hoop is de pubertijd. Van der Graag omschrijft hem als 'een dub beltje op zijn kant'. Vijftig procent kans dat hij de goede kant op valt en kalmeert tot een gehandicapte, maar ongevaarlijke goedzak. Net zoveel kans dat hij zo agressief wordt dat je niet in zijn buurt kunt komen. Hondsberg Twee man houden een jonge jongen in bedwang. De jongen gilt hoog en pro beert zich huilend los te wringen. Hij is een van de bewoners van de Very In tensive Care (VIC) unit van Honds- berg La Salie, een behandelcentrum in Oisterwijk (B.) voor kinderen en jongeren met een verstandelijke beper king en of gedragsproblemen. „Waar schijnlijk is er iets op school ge beurd", zegt locatie-manager Anne- miek van Latum bij de aanblik van de gillende jongen. „We hopen dat door de behandeling de escalaties minder worden." Binnen houdt het gillen na een paar minuten op en begint het ge bonk op de muur Als ook dat gestopt is komt het groepje begeleiders weer naar buiten. De jongen blijft in de 'rustkamer' achter; een kale ruimte met roodgele wanden en muren en een grijze mat om op te zitten. In de hoek hangt een kleine witte camera. De 'VIC' is de enige plek in Nederland waar verstandelijk beperkte kinderen met een stoornis in het autistisch spec trum én zware gedragsproblemen goed kunnen worden opgevangen. Het is precies wat Jerry nodig heeft. Hij staat tweede op de wachtlijst. De VIC bestaat sinds drie jaar en de doorstroom is laag. Vermoedelijk duurt het twee jaar voor hij aan de beurt is. In samenwerking met de Uni versiteit Leiden proberen de begelei ders hier een omgeving te creëren waarin de kinderen tot rust komen, zo dat ze behandeld kunnen worden. Rust betekent: geen prikkels. De VIC is niet bedoeld als eindstation voor deze kinderen. Na twee jaar zou den ze terug moeten kunnen naar een groep. Dat is tot nu toe slechts ten de le gelukt. De geringe doorstroom naar andere instellingen maakt dat de wachttijden voor de plekken oplopen. Locatiemanager Van Latum van Hondsberg La Salie zqu de VIC het liefst uitbreiden om kinderen als Jer ry een plek te kunnen bieden. Dat daar geen geld voor is noemt ze 'ont zettend jammer'. Had de situatie waarin het gezin Van der Sanden terecht is gekomen kun nen worden voorkomen? Professor Van der Gaag van het Academisch Centrum voor Kinder- en Jeugdpsy chiatrie staart even voor zich uit in zijn werkkamer. „Ik zou het niet zo goed weten." En, na weer een stilte: „Het is bij Jerry eerder uit de hand ge lopen dan ik had verwacht." Baukje Hendriksen, de vierde maat schappelijk werker sinds januari 2003, blijft ook het antwoord schul dig. Aan haar inzet schort het niet. Wel ziet ze hoe 'de bal wordt rondge speeld', en het soms 'maanden duurt voor je bij de juiste persoon bent'. Ze vertelt over haar laatste bezoek aan het gezin. Terwijl zij en twee hulpver leners van instelling de Hartenberg in de huiskamer zaten voor een gesprek met Yvette van der Sanden, begon Jer ry met de deuren te smijten. Zijn moe der probeerde hem te kalmeren. Hij pakte een houten stok. „Toen heeft hij haar zo hard geslagen dat ze op haar knieën lag te huilen in de gang. Dat doet me wat." Bij vader Dirk van der Sanden lijkt de woede intussen uit zijn poriën te ko men. „Je loopt spaak in de bureaucra tie", zegt hij. „Ik moet mensen soms bijna bedreigen, me héél asociaal ge dragen en met iedereen ruzie maken om wat gedaan te krijgen. De bal komt stééds wéér bij de ouders." Yvette is stiller. „Je kind wordt gebo ren en je denkt: 'misschien wordt hij wel een dokter'. Later dacht ik: 'mis schien kan hij nog bij de plantsoenen dienst'. Nu bekijk ik van dag tot dag of ik voor een goede plek voor hem kan zorgen." Marloes de Koning foto Ramon Mangold/GPD Nederlanders doen niet meer zo raar als het om Duitsland gaat. Omgekeerd geldt hetzelfde. De verhoudingen zijn inmid dels zo genormaliseerd dat zelfs PSV-trai- ner Guus Hiddink een serieuze kandidaat lijkt om trainer van het Duitse voetbalelftal te worden Prof. dr. Ton Nijhuis, directeur van het Duitsland Instituut in Amsterdam, vindt dat een goede ontwikkeling. Vorig jaar, vertelt hij lachend, kwam een Duitse tv-ploeg op bezoek, die in Amster dam straatinterviews wilde maken over het negatieve Duitslandbeeld van Nederlan ders. „Die lui hebben uren gezocht - zelfs in de grachtengordel - maar ze konden geen mensen vinden die iets negatiefs te vertellen hadden. Ze waren buitengewoon teleurge steld dat anti-Duitse gevoelens hier schijn baar niet meer spelen. Dat de anti-Duitse reflex - zo sterk aanwe zig in de eerste helft van de jaren negentig - vrijwel helemaal is verdwenen, komt mede doordat Nederlanders zelf inzagen 'dat ze wel heel raar deden als het om Duitsland en de Duitsers ging'. Er is echter nog een verklaring, zegt hij, een heel simpele: „Eind jaren tachtig begin ja ren negentig zat Nederlander er economisch echt doorheen; de werkloosheid was hoog, de lonen stegen nauwelijks. In Duitsland ging het in die tijd buitengewoon goed; er werd geconsumeerd bij het leven, de lonen stegen met vele procenten. Dat leidde in Ne derland tot een zekere afgunst. Halverwege de jaren negentig kwam de omslag. Neder land ging het steeds meer voor de wind, grie zelig goed bijna, terwijl in Duitsland de zaak steeds meer vastliep. En opeens ont stond die enorme Duitse belangstelling voor Nederland. In horden kwamen ze hier kij ken hoe we het deden. Er was niet al)een in teresse voor de economische prestaties, maar ook voor de Nederlandse literatuur, voor de Nederlandse architectuur, voor de Nederlandse gezondheidszorg." - Mooi tochdat we niet meer zo raar doen. „Voor zo lang als het duurt. Er hoeft maar iets te gebeuren - Schroder die een paar keer Nederland kapittelt, bijvoorbeeld - en de situatie ligt weer anders. Antigevoelens zijn altijd latent aanwezig. Negatieve beel den blijven in de kast liggen, zeg ik wel eens, en kunnen er elk moment weer wor den uitgehaald." Nijhuis is wetenschappelijk directeur van het Duitsland Instituut bij de Universiteit van Amsterdam (DIA), dat in 1996 werd op gericht, mede vanwege het besef dat Neder land niet langer met de rug naar Duitsland kon staan. Vergroting van de kennis over Duitsland en het doorgeven van deze kennis aan een breed publiek in Nederland zijn de voornaamste doelstellingen. Daarnaast coör dineert en beheert het DIA het Duitsland- programma voor het hoger- en wetenschap pelijk onderwijs. Stereotiepen Het DIA, benadrukt Nijhuis, is geen pr-in- stituut. „We zorgen niet voor een betere beeldvorming over Duitsland en ook niet voor goede betrekkingen met Duitsland; dat is niet de taak van een academisch insti tuut. We zorgen wel dat de kennis over Duitsland beter wordt en beter wordt ver spreid. Interesse kweken voor een land is goed en dat er wordt samengewerkt is be langrijk, maar we moeten niet doen alsof we een biermerk aan de man brengen." „Laten we wel wezen, stereotiepen haal je toch niet weg. Stereotiepen over anderen heb je ook nodig voor je eigen identiteit. We zijn Nederlanders, zei Thorbecke al in de ne Ton Nijhuis: „Duitsers zoeken het kwaad altijd in zichzelf." foto Marcel Israel/GPD gentiende eeuw, omdat we geen Duitsers zijn. Stereotiepen over Duitsers in landen als Polen, Tsjechië en Denemarken verschil len ook nauwelijks van die in Nederland," „Het is natuurlijk mooi dat we niet meer zo negatief doen over de Duitsers, maar wat is er voor in de plaats gekomen? Onverschillig heid. Het lijkt er ook op dat de Europese in tegratie steeds meer leidt tot nationale na velstaarderij. Nederlanders zijn vooral met Nederland bezig, Duitsers met Duitsland, Fransen met Frankrijk en ga zo maar door. De afkeer die we van de Duitsers hadden, suggereerde of bewerkstelligde nog een ze kere belangstelling voor Duitsland." Hij studeerde politicologie in Nijmegen, maar hield het er na zijn kandidaats voor gezien. De universiteit van Nijmegen gold in de jaren zeventig als marxistisch. Hij maakte zijn studie af in Amsterdam, onder tussen ook afstuderend in geschiedenis en filosofie. Ging zich pas goed voor Duitsland en de Duitsers interesseren, toen hij via de theorie van de geschiedenis de debatten van Duitse historici bestudeerde. „Duitsers debatteren op hoog niveau. Ze zijn goed geïnformeerd en hun betogen zit ten theoretisch altijd goed in elkaar. Wij Ne derlanders maken ons er in debatten meest al gemakkelijk van af; we zijn het ook snel met elkaar eens. De Nederlander zegt: ja, maar. De Duitsers zegt: nee, want.... Intellec tueel is dat veel spannender." „Duitsers zijn erg open en hoffelijk. Ze vin den het prettig dat je in ze geïnteresseerd bent. Ik merk vaak dat op Nederlandse uni versiteiten Duitse onderzoekers worden ge negeerd. We doen alsof ze er niet zijn. Ze worden ook nooit ergens thuis uitgenodigd. Zoiets zal je in Duitsland niet overkomen. Je wordt daar meteen in de kring opgeno men en men probeert het je zo aangenaam mogelijk te maken." Nijhuis heeft, zegt hij, zich vaak geërgerd aan de anti-Duitse kritiek van de Nederlan ders, vooral aan de zelfgenoegzaamheid die er zo dominant in aanwezig was. „Natuur lijk was er in die eerste jaren negentig alle reden om je zorgen te maken over het rechts-extreme geweld en de brandaansla gen in asielzoekerscentra in Duitsland. Als het in Duitsland gebeurde, was het hier voorpaginanieuws; werd er in Nederland een brandbom gegooid - wat een paar keer is gebeurd - dan stond het op pagina zeven en werd het afgedaan als vandalisme." „Zelf doen we nooit wat fout, het is altijd de ander die wat heeft gedaan. Wij projecteren het kwaad altijd buiten ons - in Duitsland Chili, Zuid-Afrika of Amerika. Dat is he! grote verschil met de Duitsers. Die zoeken het kwaad altijd in zichzelf." „Die Nederlandse zelfgenoegzaamheids buitengewoon irritant. Enerzijds zijn we heel kritisch, maar anderzijds heel weinig kritisch als het om het niveau van de analy se gaat. Ik heb laatst een verhaal gehoude over hoe de PvdA in de jaren zeventigWil? Brandt en diens SPD bij voortduring tot df; orde riep. Er werd helemaal niet gepro beerd te analyseren voor welke immense problemen de SPD in die tijd stond." „Als je maar kunt kritiseren in Nederland, dan is het goed. Je ziet het nu weer ten aar zien van Amerika en Bush. Bush wordt afge schilderd als een eersteklas idioot. Daar maak je momenteel goede sier mee als je® beweert. Nou, ik vraag me af of hij wel zo s malloot is. Weet je dat er in Duitsland,met name in het oosten, nog regelmatig rechts-extreme aanslagen op buitenland® plaatsvinden? Er wordt hier alleen met meer over geschreven." Als je hem een jaar geleden zou hebben ge vraagd of het goed gaat tussen Nederland en Duitsland, zou hij volmondig met 'ja' ben geantwoord. „Op dit moment gaat het op het politieke vlak helemaal niet zogoed, hoor. Vanwege Irak. Vanwege het Stabili teitspact. Het gaat ook om de principiële vraag van Nederland, waar het nu eigenk)* staat in de Europese Unie, in een Europa waar de grote l anden groter en de kleine lan den kleiner worden, en waar Duitsland en Frankrijk elkaar opeens innig omarmen. Wij merken dat we een klein rotlandje aan het worden zijn." Rindert Paalman

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 24