Ze was de
perfectie zelve
PZC
Wie is toch die
mrs. Robinson?
Amateurs maken bij toeval waardevolle foto's
Audrey
Hepburn
27
Simon
Garfunkel
woensdag 14 juli 2004
n 1993 overleed ze aan kanker: Audrey Hepburn, de ran
ke, half-Nederlandse gazelle die wereldberoemd werd als
filmster en stijlicoon. In Den Haag en Amsterdam wordt
een retrospectief van haar films gedraaid en zijn exposities te
zien met foto's, herinneringen en trivia.
Audrey Hepburn met Humphrey Bogart in Sabrina.
Mariene Dietrich schijnt het
ooit zo gezegd te hebben:
„Een vrouw ziet er óf met, óf
zonder kleren goed uit, maar
nooit met beide." Van een hoop
filmsterren weten we inmiddels
of dat waar is. Niet van Audrey
Hepburn. Van haar weten we al
leen dat ze mét kleding de per
fectie zelve was. Een icoon van
stijl. Ze werd het handelsmerk
van couturier Hubert de Given-
chy. Haar witte bloezen, Cap-
ri-broeken, turtleneck sweaters,
Hermes-sjaaltjes, espadrilles wa
ren de spreekwoordelijke aan
kleding van een vrouw en actri
ce die op niemand anders in de
filmwereld leek. Audrey Hep
burn was een hoofdstuk apart.
De ranke gazelle van het witte
doek, de elegantie van een balle
rina, de onschuld van Bambi,
met dat fragiele hertenkopje dat
gevoelens van volmaaktheid op
roept.
Terwijl Audrey Hepburn zelf
haar leven lang haar imperfec
tie benadrukte. Ze vond zichzelf
maar niks. Mager als een lat,
grote oren, te grote neusgaten,
onregelmatige tanden. Bizar,
dat ze onlangs door een keur
van kenners werd gekozen tot
de 'mooiste vrouw aller tijden'.
Ze zou er zelf smakelijk om heb
ben gelachen.
Arnhem
Charade van regisseur Stanley
Donen (met Cary Grant) is de
eerste speelfilm in het retrospec
tief dat het Haags Filmhuis van
Audrey Hepburn brengt. Veer
tien films met daaraan gekop
peld een tentoonstelling met fo
to's, affiches, knipsels en Hep-
burn-trivia. Van haar bezoeken
aan Nederland, aan de Grebbe-
berg, aan Arnhem waar ze tij
dens de oorlog opgroeide. De
modeshows die ze, later, als
ster, liep voor Gerzon in Amster
dam en Den Haag en in de Haag
se Dierentuin. Alles om geld bij
een te brengen voor de Bond
van Militaire Oorlogsslachtof
fers. Van haar bezoek aan Toon
Hermans in de Haagse Scala. Of
een uitgave van het personeels-
blaadje van Amstel bier, waarin
de perfectie van die drank
wordt vergeleken met de alles
slaande schoonheid van Audrey.
Het blad is één van de vele herin
neringen aan Audrey Hepburn
uit de collectie van Leendert de
Jong, sinds jaar en dag program
meur en gezichtsbepaler van het
Haags Filmhuis. „Het idee voor
een Audrey Hepbum-retrospec-
tief kwam van het Filmmuseum
Amsterdam", vertelt hij. „Maar
daar zeiden ze: Audrey hoort ei
genlijk bij jou, dus wil jij mee
denken?"
De Jongs binding met Hepburn
is een bijzondere en stamt uit de
tijd dat hij voor het Filmhuis de
manifestatie 'Film Fashion' or
ganiseerde. De Jongs plan was
destijds zowel de kostuums van
De Givenchy, die Hepburn op
het doek én privé kleedde, als
Audrey Hepburn naar Den
Haag te krijgen. Hij had toen
nog nauwelijks internationale
ervaring en verstuurde gewoon
een aantal briefjes. En met suc
ces. De komst van Audrey Hep-
bum naar Den Haag in 1988
werd zelfs zo'n succes, dat Leen
dert de Jong met zijn partner
werd uitgenodigd vier dagen bij
Hepburn en Robert Wolders te
logeren in hun huis in het Zwit
serse Tolchenaz. „Alle clichés
over haar zijn waar", vertelt De
Jong,. „Ze was heel precies,
De ranke, half-Nederlandse actrice Audrey Hepburn in een scène uit My Fair Lady.
maar elegant, wellevend en on
gelooflijk vriendelijk. Absoluut
geen sterallures." Logisch dat
De Jong zich mede inzette voor
dit Hepburn-retrospectief dat
ook in het Amsterdamse Film
museum te zien zal zijn. Daar
vergezeld door een expositie
van materiaal dat door Hep-
bum-fans is aangedragen.
Audrey Hepburn heeft het ima
go van keurigheid, van de actri
ce voor alle gezindtes, van de fo-
to's voor de jonge-meisjeska-
mers van destijds, van nooit uit
de kleren. Maar ze was méér.
Audrey Hepburn bracht Europa
naar Amerika. Ze was anders
dan de Amerikaanse idolen van
het Hollywood van die dagen,
de Mamie van Dorens, de Jane
Russells, de Marilyn Monroe's.
Ze was een combinatie van on
schuld en intellect, van verfijn
de stijl en de zuiverheid van
puur-natuur. De eigenzinnige
'gamine' met het korte kopje of
de paardenstaart die moeiteloos
heen en weer kon pendelen tus
sen de noblesse van de haute
couture en het cafégesprek van
zwartgetruide Parijse existentia
listen.
Ze was geboren in Brussel als
Audrey Kathleen Hepburn-Rus-
ton, dochter van een Engelse
bankier en de Nederlandse baro
nesse Ella van Heemstra. Ze
ging eerst in Engeland op
school, na de scheiding van haar
ouders woonde ze met haar moe
der in Arnhem waar ze de hon
gerwinter meemaakte. Ze ging
naar een balletschool in Lon
den, kwam in een filmpje te
recht van Charles Hugenot van
der Linden, Nederlands in zeven
lessen, waarin ze een KLM-ste-
wardess speelde, haar filmde
buut waarvoor ze een gage van
vijftig gulden kreeg en dat ook
in het Hepbum-retrospectief te
zien is.
Na Gigi kwam de film die haar
in één keer een idool maakte, Ro
man holiday, het omgekeerde
Assepoester-verhaal van een
prinses Anne die het hof ont
vlucht en als doodgewoon meis
je op de scooter stapt bij Grego
ry Peck. In één keer was ze een
ster, een nieuw soort ster. Be
reikbaar voor al die gewone
meisjes die zich eindelijk kon
den herkennen in een filmster.
Bereikbare glamour, dicht-bij-
huis.
Vanaf Roman holiday was ze
dat stijlicoon. Sabrina van Billy
Wilder, het intellectuele muisje
uit Funny face dat in Parijs een
ster wordt onder leiding van
Fred Astaire. Ze zingt (zelf!)
How long has this been going
on' en haar moeder Ella speelt
een rolletje als bazin van een
Frans café in die film. Dan Hol
ly Golightly, de New Yorkse
playgirl die een vakantie van
het leven maakt, vederlicht,
wijs en naïef tegelijk, in Break
fast at Tiffany's. De fraaie Natas-
ha in Oorlog en vrede en Eliza
Doolittle in My fair lady die dan
wel met Cockney-accent sprak,
maar van wie je kon vermoeden
dat ze allang wist hoe je met
mes en vork moest eten. „Het is
eigenlijk iets geweldigs", zei ze
toen ze voor haar filmcarrière
geëerd werd in New Yorks Lin
coln Center, „dat deze 'skinny
broad' nog eens een verkoop
baar product kon worden."
Bert Jansma
Audrey Hepbum-retrospectief:
Filmhuis, Den Haagveertien van
haar films (t/m 25 juli) en een exposi
tie (t/m 11 aug.). Zie ook:
www.filmhuisdenhaag.nl.
Filmmuseum, Amsterdam: films (t/m
31 aug.).
Ruim 20 jaar na hun vorige
reünie en 35 jaar na de op
namen van hun laatste en meest
succesvolle album Bridge over
troubled Water komen Simon
Garfunkel weer in ons land.
Woensdag 21 juli treden ze op in
de Amsterdam ArenA.
Het is 1967. De Amerikaanse re
gisseur Mike Nichols trekt het
plan voor een nieuw project. De
film gaat 'The Graduate' heten,
een studentikoze tragikomedie
over de jonge collegeboy Ben -
gespeeld door de dan nog onbe
kende Dustin Hoffman - die ver
liefd wordt op de aanmerkelijk
oudere mrs. Robinson.
Een film die om studentikoze
muziek vroeg, vond Nichols. En
weinigen maakten in het Ameri
ka van halverwege de jaren zes
tig zulke studentikoze muziek
als het folkpopduo Simon
Garfunkel, die met 'The Sound
of Silence' al een nummer 1-hit
achter de kiezen hadden. Echt
enthousiast was met name Si
mon niet. Maar ach, Nichols
was een gerespecteerd man en
slechter hoefden ze er niet van
te worden. Zeker omdat het om
reeds bestaande liedjes leek te
gaan. Dus zong het tweetal 'The
Sound of Silence' nog eens op
nieuw in voor de film en maak
ten ze een montage van één van
hun andere nummers, 'Scarbor
ough Fair'.
„Nu heb ik eigenlijk nog iets
snellers nodig", zei de regisseur.
Zo wil het verhaal althans. En
Art Garfunkel zou vervolgens te
gen Simon gezegd hebben:
„Maar Paul, jij hebt toch nog
die onafgemaakte song 'Mrs.
Roosevelt'? Als we dat nu eens
zingen als 'Mrs. Robinson'?"
Meer dan een refreintje was het
nog niet. Dus werd besloten om
de plek van de coupletten voor
lopig gewoon met 'doo do-doo
do-doo' op te vullen. Het werk
te. En zo goed, dat Nichols niet
eens op meer tekst wachtte. Het
kwam zó in de film.
De coupletten volgden pas in de
versie die het duo later op hun
album Bookends zette. Die 'Mrs.
Robinson' werd voorjaar 1968
de tweede Amerikaanse num
mer 1-hit van Simon Garfun
kel. En een nouveauté, want het
zou de eerste Amerikaanse hit
geweest zijn waarin het woord
'Jezus' voorkwam: 'And here's
to you, mrs. Robinson. Jesus lo
ves you more than you will
know. Wo, wo, wo.' Frank Sina
tra vond het een prachtlied. Al
leen weigerde hij om 'Jezus' in
de mond te nemen. Dus werd
het in de '01' blue eyes'-versie
'Jilly loves you more than you
will know'. Het slaat helemaal
nergens op, maar het ging er
Frank natuurlijk alleen maar
om 'Wo, wo, wo' te kunnen zin
gen.
Dooie dienders
Hun liedjes - of eigenlijk die
van Paul Simon - zijn nog dage
lijks op de radio te horen, maar
als 'popmuzikanten' zijn ze ei
genlijk nooit helemaal voor vol
aangezien door de generatie die
opgroeide met Dylan. Hendrix
en The Stones. Eigenlijk hebben
Simon Garfunkel altijd een
beetje een 'dooie dienders'-ima-
go gehouden. Esquire-journalist
Robert Christgau noemde de mu
ziek van het duo al 'rock-'n-roll
voor mensen die niet van
rock-'n-roll houden'. Studenti
koos waren ze, Simon and Gar
funkel. Gesjeesde studenten, ei
genlijk. De eerste had z'n kandi
daats Engelse literatuur ge
haald en dacht erover om rech
ten te gaan studeren. De ander,
meer een 'wiskundeknobbel',
koos voor architectuur omdat ar
chitecten er altijd zo 'interessant
uitzagen: corduroy broeken,
shawltjes en ze rookten pijp.
Paul Simon heeft nooit nagela
ten zijn boekenkast in zijn lied
jes te spiegelen. Het leverde
hem soms het verwijt op een ty
pische 'pseudo-intellectueel'
zijn.
Toch doet die kritiek afbreuk
aan het unieke en vooral herme
tische oeuvre dat Simon tussen
1964 en 1970 bij elkaar schreef
en dat dankzij de combinatie
van de stemmen van Simon
Garfunkel een miljoenenpu
bliek bereikte. Het centrale the
ma van de overgrote meerder
heid van zijn songs uit de jaren
zestig was de eenzaamheid van
het individu in de Amerikaanse
samenleving. En vooral het on
vermogen tot communicatie. De
allereerste nummer 1-hit van de
groep, 'The Sound of Silence',
gaat er al over. 'People talking
without speaking, people
hearing without listening'.
Het laatste en meest succesvolle
studioalbum dat het duo maak
te - en dat met veel hangen en
wurgen voltooid werd - Bridge
over troubled Water, had meer
dan ooit Simon Garfunkel
zelf tot onderwerp. Het succes
van 'Mrs. Robinson' had ertoe
geleid dat Mike Nichols in 1969
Art Garfunkel vroeg voor een
rol in zijn volgende film, 'Catch
22'. Garfunkel nam de uitda
ging aan - hij wilde ook wel
eens meer dan de 'stem' van Si
mon zijn. Paul bleef achter in
New York om nieuw repertoire
te schrijven. De filmopnamen in
Mexico namen echter vele maan
den meer in beslag dan voor
zien. Ondertussen begint Simon
zich behoorlijk eenzaam te voe
len, zoals hij beschrijft in 'The
only living Boy in New York'.
Tijdens de moeizame opnamen
van 'Bridge' beginnen de irrita
ties binnen het altijd zo harmo
nieuze duo de kop op te steken.
Vaak gaat het om futiliteiten;
soms om meer essentiële zaken.
Zo had Paul voor Bridge over
troubled Water een politieke
song geschreven, 'Cuba si Nixon
no', die Art weigerde te zingen.
Precies 35 jaar na de opnamen
voor 'Bridge over troubled Wa
ter' doen Simon Garfunkel
weer een wereldtournee. Niet de
eerste sinds de 'split' van 1970.
Misschien zelfs niet eens de laat
ste.
Peter Bruyn
Simon Garfunkel: woensdag 21
juli in de Amsterdam ArenA.
Het Nederlands Fotomuseum in Rotter
dam biedt doorgaans, slechts een po
dium aan kunstenaars of fotografen die bij
zondere verdiensten hebben gehad in de
genres reportage, mode of sport. Werk van
de anonieme amateur is er zelden of nooit
te zien. De tentoonstelling Snapshots, The
of the Century brengt daar verandering
in. De verzamelde vijfhonderd kiekjes lij
ken echter slechts zelden op de beelden die
bekennen uit het vergeelde fotoboek van
°pa op zolder. Het betreft een vrolijke verza
meling curiosa, deels onscherp, soms dubbel-
belicht. Grappig, aangrijpend, af en toe
zelfs briljant.
Voetballiefhebbers kennen het verschijnsel.
Na vijf saaie wedstrijden van het Neder
lands elftal kijk je als bij toeval een kwar
tiertje naar een potje uit de onderbond. Niet
gehinderd door een fluwelen balbehande-
hng haalt een middenvelder uit voor een af
standsschot. Duizend keer suist hij hoog
^er, maar toevallig bij deze gelegenheid
Klettert de bal na een miraculeuze curve in
ue kruising. In de fotografie verzamelt Oos-
tenrijker Christian Skrein dergelijke mo
menten.
Opmars
"Amateurs maken bij toeval heel waardevol-
ledingen. Die wil ik hebben." Opnames uit
de negentiende eeuw kunnen van oudsher
rekenen op grote belangstelling van verza
melaars. Net als werk van beroemde fotogra
fen, dat de laatste jaren voor recordprijzen
van eigenaar wisselt. Amateurkiekjes zijn
echter aan een voorzichtige, doch schier on-
stuitbare opmars bezig. Er bestaan er miljar
den van, maar toch kunnen ze geld waard
zijn. Hooguit één op de tienduizend foto's
was 'raak'. Zo'n bijzondere momentopname
brengt soms drieduizend euro op, zelfs al
meet hij 7,5 bij 5,4 centimeter.
Skrein verzamelt amateuropnames sinds de
jaren zestig. Hij bezit er een miljoen, de
vrucht van het met grote gedrevenheid uit
pluizen van duizenden sigarenkistjes, hut
koffers en boekenkasten over de hele we
reld. De foto's vormen uiterst interessant
cultuurhistorisch studi emateriaal
Voorbeelden? Zeldzame foto's van Charlie
Chaplin op een filmset. En Marilyn Monroe,
die ongeretoucheerd ook maar een gewone
vrouw van vlees en bloed blijkt te zijn. Op
de foto kampt ze met een sinaasappelhuid.
Ook bijzonder: Adolf Hitler, op een nooit
eerder gepubliceerde foto uit cle Eerste We
reldoorlog. Een andere amateur draagt bij
aan de triviale kennis over Hitier. Hij foto
grafeerde de Führer met zijn koffers, van
het tegenwoordig zo hippe merk Louis Vuit-
ton.
Verzamelaar Skrein is vooral op zoek naar
het artistieke, naar het uiterst schaarse mo
ment dat de amateurfotograaf alle valkui
len van het cliché, de herhaling en zijn tech
nische beperkingen overstijgt. Lopend over
de expositie wijst Skrein op een geweer, ge
fotografeerd door de jager zelf. Het vuur
spuwt uit de loop. Schietend met links en fo
tograferend met rechts heeft hij precies het
moment vastgelegd dat de kogel uit de buks
vliegt. „Ongelofelijk", zegt Skrein. „Abso
luut eenmalig. Ik kan het duizend keer pro
beren, maar het zal me niet lukken zo'n mo
ment vast te leggen." Een andere opname
toont een over de kop geslagen auto, sierlijk
poserend voor een houten kerkje. Een jonge
man - was het de onfortuinlijke chauffeur? -
lacht de fotograaf toe. „Misschien is de foto
gemaakt voor de verzekering", veronder
stelt Skrein. „Maar de compositie is origi
neel en briljant." Andere beelden zijn alle
daagser, zoals het echtpaar dat in Death Val
ley met zijn auto poseert. Het bijzondere zit
hem in het feit dat de bagage aan de zijkant
van de auto wordt vervoerd, met touwen
vastgebonden aan het portier. „Nooit gewe
ten dat spullen toen zo werden vervoerd",
zegt Skrein. „Niemand heeft het verder ooit
vastgelegd. Dat maakt zo'n foto uiterst
waardevol."
Digitale technieken
Gefotografeerd wordt er nog dagelijks. En
dankzij de opmars van digitale technieken
misschien wel meer dan ooit. Toch geldt de
periode 1920-1960 als de bloeitijd van de
amateurfotografie. Destijds was er de sensa
tie van het nieuwe. En met name in Ameri
ka kocht de middenklasse een eerste auto,
waardoor de horizon fors werd verbreed.
Puur en onbevangen ging de amateur met
de camera in de slag. Veelal in de vakantie,
met vrouw, dochter en automobiel als de be
langrijkste modellen. Het zijn beelden uit
een universum in zwart-wit, een wereld die
door de opmars van de televisie, de filmca
mera en andere vrijetijdsbestedingen niet
meer bestaat.
Interessant voor historici en mensen die han
gen naar nostalgie, maar professionele foto
grafen keken lang neer op kiekjesmakers.
Op z'n slechtst waren de beelden scheef en
onscherp. Op hun best imiteerden de ama
teurs de foto's die ze in fotoboeken en tijd
schriften zagen. Van Cartier-Bresson en
Doisneau, maar dan minder goed. De
kracht van de amateur lag vooral in de
chaos, de humor, het onbeholpene, veel la
ter en met behulp van een ander medium
succesvol geëxploiteerd in een programma
als 'America's Funniest Homevideo's'.
Verzamelaar Skrein ontkent het niet, maar
zijn verzameling toont ook een andere wer
kelijkheid. De amateurfotograaf is op vol
strekt willekeurige wijze tot iets oogstre
lends in staat. Net zoals de met samenpak
kende wolken spelende zon soms taferelen
veroorzaakt die geen meesterschilder kan
vangen. Skrein wijst op een opname waarop
een dorpsplein prachtig weerspiegelt in een
sierlijke koplamp van een automobiel. Car
tier-Bresson werd wereldberoemd met deze
manier van kijken, maar de bewuste opna
me is niet van een navolger. Het curieuze zit
hem in het feit dat de foto uit 1930 stamt,
ruim voordat Cartier-Bresson met vergelijk
bare beelden wereldberoemd werd.
Carel van der Velden
Snapshots, the Eye of the Century: t/m 12 septem
ber in het Nederlands Fotomuseum, Witte de
Withstraat 63, Rotterdam.
Dochters tonen vader hun kunstjes, ca. 1931
fotograaf onbekend