De tekenschat is weer terug PZC Het koud porfier en kouder nog 't graniet De Koenigs collectie Jos de Haes woensdag 7 juli 2004 Navel der aarde Gods. Wij zitten en horen sperwers water drinken. Dat is alsof metalen klinken en smelten in een blauwe hitte. Een slang, een goddelijke schaamte, schuift over schilferende muren, of ligt te blijven en te duren bij kleibaksels en geraamten. De droge tepels der kamille verpulveren tussen onze lippen. Het laatst zal ons de smaak ontglippen uit de verzadigde papillen. En dan, uw linker in mijn rechter, twee laatste stofveredelingen, zijn wij zelf eetbare dingen in Gods vuurvaste trechter. Franz WilhelrrvKoenigs e zijn weer terug in het Museum Boij- mans Van Beuningen. Op de kop af 139 tekeningen en drie prenten uit de wereldberoemde Koenigs Collectie kwamen vorige week vanuit het Oekraïense Bohdan and Varvara Khanenko Museum of Arts naar Rotterdam^, de stad vanwaar ze in 1941 naar nazi-Duitsland waren vervoerd. Er zijn wer ken bij van Hans Holbein de Jongere, Adam Elsheimer, Wolf Huber en Jost Amman. Ze zit ten allemaal nog in hun originele passe-part- outs en verkeren zonder uitzondering in pri ma staat. Prins Willem-Alexander en prinses Maxima mogen de kunstwerken morgen als eersten bekijken. Daarna is iedereen welkom. Enorm blij is Koenigs-des- kundige dr. Albert J. Elen dat de tekeningen en prenten uit de collectie opnieuw te zien zijn in Museum Boijmans Van Beuningen. Zijn favoriete 'Twee hofdames te paard begeleid door een ruiter' van Erhard Alt- dorfer (1512-1561) zit erbij. „Een tfekenkunstig erg mooi werk", zegt Elen, als senior con servator prenten en tekeningen verbonden aan het Boijmans. „Het een wereldlijke voorstel ling, terwijl de overige terugge keerde tekeningen juist serieuze religieuze onderwerpen hebben, vaak voorstellingen van heili gen. 'Vertederend' noemt hij de afbeelding van de apostel Sint Petrus, die Hans Holbein de JonT gere in 1527 maakte. Van Hans Holbein de Jongere zijn nog vijf apostelen te zien. Alle werken van de Koenigs-ten- toonstelling krijgen een plaatsje in een catalogus, ook de tekenin gen waarvan de maker onbe kend is. Elen verwacht dat de herkomst van deze werken.on derwerp zal zijn van discussie onder deskundigen. De 139 tekeningen en drie pren ten vormen maar een klein deel van de gehele Koenigs Collectie van in totaal 2671 kunstwerken. De verzameling bestaat vrijwel uitsluitend uit tekeningen van de beroemdste Duitse, Holland se, Vlaamse Franse en Italiaanse meesters uit de periode 1500-1900. Verreweg het groot ste deel bevindt zich al sinds 1935 in Museum Boijmans Van Beuningen. Ambitie Het belang van de collectie komt voort uit de enorme ambi tie van de grondlegger, Franz Wilhelm Koenigs (1881-1941). „Hij beoogde uit zoveel moge lijk scholen, van zoveel mogelijk kunstenaars, zoveel mogelijk werken van de hoogste kwaliteit te verwerven", zegt Albert Elen. Franz Koenigs was een telg uit een welvarende familie van Rijn landse textielfabrikanten en bankiers. Na een afgebroken stu die rechten bouwde hij zeer snel een solide zakenreputatie op in de olie-industrie.Om de handels beperkingen die Duitse bedrij ven na de Eerste Wereldoorlog kregen opgelegd te omzeilen, startte Koenigs in 1920 met een neef de Rhodius-Koenigs' Plan del Maatschappij in Amster dam. Het ging hem voor de wind. In 1922 liet Koenigs zijn gezin naar Nederland overko men. Aan het Haarlemse Flora park betrok hij een kolossaal huis dat onderdak kon bieden aan zijn gestaag groeiende kunstverzameling. Na de ineen storting van de beurs op Wall Street in oktober 1929 ging het Koenigs financieel slechter. Toen in 1933 faillissement dreig de, zag hij zich gedwongen een lening af te sluiten bij het jood se bankierskantoor Lisser Ro- senkranz, geleiddoor de familie Kramarsky. Koenigs verpandde zijn collectie op voorwaarde dat deze in bruikleen werd gegeven aan.het Rotterdamse Museum Boymans (toen nog geschreven met 'y'), waar zij toegankelijk zou zijn voor het publiek. Het werd de joodse familie Kra marsky in 1939 te heet onder de voeten. Het gezin week uit naar de Verenigde Staten en de bank directeur deed de Collectie Koe nigs in de verkoop. Om te voor komen dat de verzameling voor Nederland verloren zou gaan, vroeg de toenmalige directeur van Museum Boymans D. Han- nema havenbaron en kunstver zamelaar D.G. van Beuningen de collectie te kopen en aan het museum te schenken. Van Beuningen kocht op 9 april 1940 weliswaar de verzameling - voor een miljoen gulden - maar verkocht vervolgens 528 bladen daar uit aan Hans Posse, die voor het door Hitier ge plande Führermuseum in Linz overal in bezet Europa kunst voorwerpen op de kop tikte. Van Beuningen ontving voor de 528 bladen 1,4 miljoen gulden. Van Beuningen stond misschien onder druk om de tekeningen te verkopen. Maar feit is dat hij vrijwillig tot verkoop is overge gaan. En dat was onwettig. De Nederlandse wet verbood inwo ners van Nederland vermogens transacties aan te gaan met de bezetter. Trein Met Franz Koenigs liep het niet goed af. Bij het instappen in een rijdende trein op het station in Keulen, begin mei 1941, kwam hij tussen de trein en het perron terecht. Zijn ruggegraat werd verbrijzeld en Koenigs overleed. Op grond van Nederlandse wet geving en een internationaal ver drag uit 1943 kan Nederland de zaken die tijdens de oorlog door de vijand zijn 'verworven' rech tens opeisen. De tekeningen die uit de Oekraïne afkomstig zijn, en die de komende tijd zijn te be zichtigen in Boijmans Van Beu ningen, zijn staatsbezit. Dat geldt ook voor de 33 teke ningen die de toenmalige DDR in 1987 teruggaf, waaronder zes belangrijke werken van Dürer. Verder zijn uit de groep van 528 tekeningen die Van Beuningen aan Posse verkocht nog vijf 'los se' tekeningen, vanuit diverse landen, geretourneerd. Rest nog een veertigtal ontbre kende 'Koenigs-kunstwerken' dat waarschijnlijk in bezit is van particuliere Russische verza melaars en een grote groep van 307 stuks die zich in het Moskou- se Poesjkin Museum bevindt. Premier Balkenende, die met de Oekraïense president Koetsjma overeenstemming bereikte over de laatste retour-zending, zei eerder dat hij goede hoop heeft dat ook deze tekeningen terug komen. Mogelijk gebeurt dat aan het eind van dit jaar, wan neer de Russische president Poe- tin een staatsbezoek aan Neder land brengt. Annemiek Veelenturf' Holbein, Baldung en Beham - Duitse meestertekeningen uit de Koenigs Collectie - Terugkeer van een verlo ren schat: 9 juli t/m 26 september, Museum Boijmans Van Beuningen Rotterdam. Je kunt ergens zijn zonder er te zijn. Neem de drommen mensen die vakantie vieren in Griekenland zonder één glimp van Hellas op te vangen. Veer tien dagen onder de Griekse zon zonder één keer door de zonne god te worden gekust. Je kunt er gens zijn zonder er te zijn. Deze woorden kunnen ook precies om gekeerd worden opgevat. Alles weten van Hellas zonder ooit één stap in Griekenland te heb ben gezet. Dat was bijvoorbeeld bij Ida Gerhardt het geval. In een droom, zo schreef ze, werd haar hartewens vervuld: 'In Hel las was ik, waar ik nimmer was,/Het Parthenon, in morgen mist gehuld,/ zag ik verschijnen in het rijzend licht.' Een leven lang dromen van een land zonder die droom te vervul len. Zó drastisch is Jos de Haes (1920-1974) niet geweest. Op zijn zesendertigste ging hij voor zes weken naar Griekenland. Het hierbij afgedrukte vers gaat terug op zijn ervaringen. Het be hoort tot een fascinerende cy clus van zes gedichten, 'Delphi' geheten, naar het heilige oord dat in de Oudheid inderdaad als de navel van de aarde werd be schouwd. Onze tijd heeft veel plagen, maar de grootste plaag is het toe risme. Hele gebieden op aarde zijn er door bedorven, maar vooral de mentaliteit van miljoe nen is er door aangetast. Be: scheiden gasten zijn veranderd in luidruchtige indringers. Nieuwsgierige reizigers werden verdrongen door verveelde klan ten. Wie zou er in de tijd van het toerisme nog zo kunnen schrij ven als Jos de Haes schreef? Al helemaal ondenkbaar is dat ie mand, zoals Ida Gerhardt deed, het Het bij dromen over het Par thenon. De veelgeprezen Nederlandse dichteres en de veelgeprezen Vlaamse dichter hebben méér ge meen. Hun grote vertrouwdheid met de klassieke oudheid bij voorbeeld, hun geloof in het vol maakte vers. Ida Gerhardt heeft nooit getwijfeld, ze schrééf has leven lang even standvastig a vormvast. Bij Jos de Haeszijs de zekerheden echter gaan wat kelen, en dat is ook aan zijn ver sificatie te merken. Tekenend a zijn beroemde 'Een kus in Te Kameren' waarmee ook weer! de nieuwe uitgave Gedichta zijn oeuvre wordt afgerond. Cj eigenlijk juist niet afgerond! Het gedicht eindigt met gesta mel waarachter géén put wordt gezet: 'het kan niet datiï Duidelijker kon het niet gezegd hier is een dichtende twijfelaz aan het woord. De twijfel u dikwijls verlammend hebbenge werkt, Ida Gerhardt was goe voor drie gedichten per maand hij hooguit voor drie pér ja: Zonder nawoord, verantwor- ding, bibliografie, register ei® voorts zou deze verzamelbunda amper honderdvijftig pagina's hebben geteld. Maar de gedich ten zijn dan ook geconcen treerd, weerbarstig en krachtig Alom bhj ken de antieken a» zig. Lang voor hij er was, W al gedroomd over 'Delphi ent goden,/ van hemelblauw en ma merrood'. Plato's gelijkenis va de grot krijgt een zeer somts variant. Zó keek De Haes na! ons bestaan: 'Het koud poé en kouder nog 't graniet,/ waa in ik holen bouw en grave delf,/ zijn het heelal, de basise 't gewelf.' Alsof het hele lew geleefd wordt onder het molt je kunt ergens zijn zondererl zijn. Mario Mólegiï Jos de Haes: Gedichten - Uitijttt Lannoo/ Atlas, 240 pag., €22,50. Rudy Kousbroek Feestneuzen eze drie schatjes vond ik in een Australisch boek uit de jaren vijftig, getiteld Living with Ani mals door de zoöloog David Fleay, in het Nederlands vertaald als Leven met dieren (Uitgeverij P. vanBelkum Az., Am sterdam z.j.). Het boek bestaat uit schetsen over verschillende Australische diersoorten, beginnend met de lotgevallen van drie vogel bekdieren die in Zuidwest Australië zijn ge vangen om daarna te worden overgebracht naar de Bronx-dierentuin in Amerika. Dat waren dus de hier afgebeelde Pamela, Paul en Patty, een alliteratie die vermoedelijk te danken is aan hun familienaam Platypus. Platypus betekent platvoet; ik heb mij er vaak over verwonderd waarom dit dier zijn naam aan een zo onspecifieke en onopvallende eigen schap te danken heeft. In het Nederlands heet hij Vogelbekdier, een naam die beter reken schap geeft van het orgaan dat onmiddellijk alle aandacht opeist. Je ziet niet vaak foto's van deze dieren waar dit lichaamsdeel zo goed op te zien is, inderdaad een wonder dat begrij pelijk maakt waarom de eerste beschrijvingen de mensen in Europa deden denken dat het om een practical joke ging. Zoiets kon niet be staan: een zoogdier met een harige vacht, voor zien van een brede platte speelgoedsnavel van zowat 6 cm. Een zoogdier dat eieren legt bo vendien, vandaar die snavel, zou je zeggen. Je raakt er niet op uitgekeken: die rubber achtige fopsnavel, van boven blauwgrijs en van onderen geel, is voorzien van een soort schild dat een eindje doorloopt over de kop, functie onbekend, maar de indruk bevesti gend dat het gaat om iets dat later werd toege voegd en er eigenlijk niet bijhoort, een afneem bare feestneus waaronder zich een gewoon zoogdierensnuitje verbergt, met snorbollen aan weerskanten van een klassieke krent, zo als een poes of een hond. Want dat alleen al: als het werkelijk een zoogdier is, hoe moeten de jongen dan drinken met dat onhandige schertsorgaan, dat ook nog voorzien is van twee aandoenlijke gaatjes om adem mee te ha len? Maar het grootste wonder is dat zoiets ab surds ook nog het vermogen heeft om ons men sen te vertederen. Mensen als ik in elk geval. Arme lieve stakkers, denk ik als ik ze bekijk, wat hebben ze nou weer met jullie uitge spookt? Kom maar gauw bij me dan krijg je wat lekkere melk van me, alleen tot mijn spijt geen vogelbekdierenmelk want die heb ik niet. En die vertedering moet ook weer op een of an dere manier passen in de Harmonie van de Na tuur waarin alles zo goed is geregeld, verklaar baar zijn in termen van de evolutietheorie - waarachtig, het is oneindig veel gemakkelij ker te geloven in een Waanzinnige Schepper die maar wat aan rotzooit, een grappenmaker in een witte jas die zich amuseert in een labo ratorium, zoals in de cartoons van Gary Lar- sen. Want dit is nog lang niet alles: die ontroe rende melkdrtnkende eendensnavelbeesten ko men ook nog uit een ei, een zacht rubberach tig ei zoals van een slang, en hebben als toe gift bovendien ook gifklieren, net als een slang; alleen niet in hun bek maar in hun ach terpoten, ter voorziening van een holle nagel bij hun hiel, waarmee ze naar verluidt een hond kunnen doden. In hun achterpoten! Hoe is dat in vredesnaam evolutionair verklaar baar? Nog meer: die vreemde eendensnavel vol ze nuwuiteinden is naar het schijnt ook nog elec- trisch gevoelig, en stelt het vogelbekdier in staat in de modder naar wormen te zoeken. Bo ven water kunnen ze scherp zien, maar onder water doen ze hun ogen en oren dicht en oriën teren zich voornamelijk met die snavel, waar bij ze hun platte staart gebruiken als roer. De grote moeilijkheid van de evolutietheorie is dat sommige dingen zo radicaal ingaan te gen de intuïtie. Zo blijkt uit het dramatische relaas van David Fleay over zijn reis met drie vogelbekdieren van Australië naar Amerika Foto's David Fleay 1958 dat het uiterst delicate dieren zijn die alleen kunnen voortbestaan als ze de juiste wormen, insecten en rivierkreeften krijgen, in modder van precies de juiste samenstelling. Het is niet dat ander voedsel fataal voor ze is, het is dat zij ander voedsel totaal weigeren en dan dood gaan van de honger. Wat is daarvan, in evolu tionaire termen, de overlevingswaarde? Ik kan maar één antwoord bedenken: de over levingswaarde berust op het feit dat dit dieren liefhebbers er toe beweegt zelfs onder de meest ongunstige omstandigheden voor het juiste voedsel te zorgen, alsof hun eigen leven ervan afhing. Twee hofdames te paard begeleid door een ruiter van Erhard Altdorfer.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 24