bestaansrecht Meidoorn heeft De Professor Bubnov is niet vooruit te branden en een occlusie Over weeralarm, wind- en waterhozen Bacterievuur in bedwang dinsdag 6 juli 2004 23 De gevolgen van een windhoos bij Graauw. oktober 2001. foto Peter Nicolai foto's Willem Mieras Alleen al het woord 'bac- terievuur' volstaat om bij Zeeuwse agrariërs - en in hun voetspoor de water schappen - de alarmbellen te laten rinkelen. De infec tie kan flink huishouden in boomgaarden, vooral onder de perebomen. Boeren be schouwen de meidoorn als grote boosdoener en willen de voor Zeeland zo karakte ristieke struik liefst met wortel en tak uitroeien. Om bacterievuur binnen de per ken te houden, is dat hele maal niet nodig, bewijst de Stichting Landschapsbe heer Zeeland (SLZ). Gewapend met takken- schaar en driehoekszaag trekken Kees Tonkens en Ben van Beusichem tussen mei en ok tober regelmatig langs de vele meidoorns in de Bevelandse Poel. Ze speuren dan in op dracht van de Stichting Land schapsbeheer Zeeland naar spo ren van het gevreesde bacterie- vuur. Komen ze aangetaste strui ken tegen, dan wordt ingegre pen. Zieke takken vallen ten prooi aan schaar en zaag. „Maar het belangrijkste gereed schap zijn onze ogen", zegt Van Beusichem. Daarmee weten de twee bacterievuur-bestrijders tussen het weelderige groen snel bruine plekken te ontwaren. Kwestie van ervaring. Aan de Zuidweg bij Nisse kijkt Ton kens kritisch naar een tien jaar oude meidoom. Verspreid over de hele boom zitten aangetaste takken: hier is sprake van een bloeseminfectie. Hij neemt geen halve maatrege len: met de driehoekszaag wordt een groot deel van de boom zon der pardon verwijderd. De stam blijft tot ongeveer kniehoogte staan en de boom kan weer ge zond uitgroeien. Van Beusichem vertelt dat de zieke takken eni ge tijd blijven liggen; ermee in particuliere meidoornhagen. „Regelmatig de heggen controle ren, zodat je aantastingen snel ontdekt. Het zijn dan meestal nog kleine infecties en die zijn makkelijk te verwijderen", stelt Geus. De methode heeft volgens hem effect. „Explosies zijn uitge bleven, zowel in de meidoorns zelf als in de boomgaarden." Dat geldt ook voor de nieuwe meidoorns die sinds het controle- project door SLZ zijn aange plant, ook in de nabijheid van boomgaarden. Geus onderstreept dat het be houd van de meidoorns alleszins verantwoord is. „Het is een ty pisch Zeeuwse struik, die goed tegen de zoute wind kan en een hoge natuurwaarde heeft. Ken merkend voor het Zeeuwse land schap. We hebben de iep al zien verdwijnen door de iepziekte, met de meidoorn zie ik dat lie ver niet gebeuren." Bijdrage De controlemethode past SLZ toe in het meidoorn-rijke poelge- bied op Zuid-Beveland en op en kele plaatsen in West-Zeeuws-Vlaanderen. De eigenaren van de heggen wordt een vrijwillige bijdrage ge vraagd. De Vereniging Natuur monumenten heeft de benade ling overgenomen voor haar na- tuurterreinen in de Zak van Zuid-Beveland. Op Walcheren is SLZ niet actief. Geus: „Daar zijn de meidooms van het water schap en ze hebben ons niet ge vraagd te controleren. Maar we zijn best bereid te vertellen hoe wij het doen." De SLZ-medewerker vindt het al te gemakkelijk om de mei doorn de schuld te geven van het bacterievuur. „Ik denk dat de infectie sneller van peer naar peer gaat en van meidoorn naar meidoom. Van meidoom naar peer zie je niet zo vlug. Rond Krabbendijke staan veel boom gaarden en bijna geen mei doorns. Toch vinden we daar steeds aantastingen." Rinus Antonisse Enkele weken geleden kon digde het Koninklijk Neder lands Meteorologisch Instituut (KNMI) een weeralarm af. Nog al ongebruikelijk aan het begin van de zomer. Maar er was alle aanleiding voor de ernstige waarschuwing: er trok een lang durige en zware storm over het land, met aan de Zeeuwse kust windstoten ruim boven 100 kilo meter per uur. Het weeralarm is de zwaarste waarschuwing van het KNMI, waarbij ook wordt aangegeven wat de gevolgen van het extre me weer kunnen zijn, met inbe grip van levensbedreigende si tuaties. Zware stormen, zeer zware windstoten en zwaar on weer zijn aanleiding voor een alarm, 's Winters komen daar nog bij ijzel, zware sneeuwval en sneeuwstoi-men. Mist ontbreekt op de lijst van ge- vaarlfjjke of overlast veroorza- kende weersverschijnselen. Het kan weliswaar zeer verraderlijk zijn, maar mist komt te.vaak voor - en ook doorgaans op be perkte schaal - om er steeds een alarm voor uit te geven. Het KNMI heeft nauwkeurig vastge legd voor welke weersgesteld heid de hoogste staat van paraat heid wordt uitgeroepen. T emperatuurstijging Het aantal keren dat een weeral arm wordt gegeven biedt over een wat langere periode een aar dig aanknopingspunt om na te gaan of het klimaat inderdaad aan het veranderen is. Weten schappers mogen daarover graag van mening verschillen. Er zijn in elk geval tekenen die erop wijzen dat het meer en hevi ger regent (hevige regen staat trouwens niet op het alarmlijst je, alleen slagregens bij zwaar onweer) en er is sprake van een temperatuurstijging. In het boek Weerkunde, meteoro logie voor iedereen gaat KNMI-er Kees Floor wel uitvoe- rig in op het weeralarm, maar wijselijk niet op de discussies over de klimaatverandering. Het boek wil vooral antwoord geven op de (vele) vragen die het KNMI bereiken over weerkunde en dat lukt aardig. Op handzame wijze worden alle weersverschijnselen beknopt en redelijk toegankelijk uitgelegd (soms iets te gedetailleerd en daardoor een tikje ingewik keld). Makkelijk om bij de hand te hebben als aanvulling op de informatie van Marjon de Hond en andere weeruitleggers. Neem bijvoorbeeld de windhoos die in juni 2003 in een smalle baan over Nooid-Beveland trok en flink wat bomen ontwortel de. Een snel draaiende kolom lucht in en onder een bui. Floor legt precies uit hoe een wind hoos ontstaat en zich gedraagt en voegt er ter geruststelling aan toe dat in Nederland zware windhozen, vergelijkbaar met de Amerikaanse tornado's, niet Het terugsnoeien van aangetaste meidoorns is afdoende om de plant weer gezond te krijgen. gaan slepen brengt gevaar voor verdere verspreiding van het bacterievuur met zich mee. „De infectie heeft de sapstroom no dig om zich te kunnen ontwikke len. Valt die weg, dan is de bac terie binnen 48 uur dood. Pas daarna ruimen we de takken op", legt Tonkens uit, die er ook voor zorgt dat het gei'eedschap regelmatig wordt ontsmet. Behalve bruine blaadjes en tak ken duidt ook een paars gekleur de stam op aanwezigheid van de ziekte. De boom aan de Zuid- weg heeft die glans. „Als je de stam aansnijdt met een mes, zie je oranje geaderde lijntjes lo pen", aldus Tonkens. Hij heeft de indruk dat het bacterievuur dit jaar vroeg is. „Half mei za gen we al scheutinfecties, een maand eerder dan gebruikelijk. Ik geloof dat het iets meer is dan voorgaande jaren." SLZ-medewerker Rudie Geus duikt in de geschiedenis. In 1966 deed het bactei*ievuur voor het eerst Nederland aan. Noord-Beveland was de klos. Kruistocht De infectiehaard werd rigou reus opgeruimd, maar de bacte rie wist toch stand te houden en is nooit meer verdwenen. Geus: „Ik denk ook niet dat we het ooit nog uitgeroeid krijgen." Regelmatig was sprake van wa re bacterievuur-explosies, die de fruittelers in alle staten brachten. Er ontstond een ware kruistocht tegen de meidoorn, die inderdaad bevattelijk is voor de bacterie - net als trou wens de perebomen en enkele appelrassen. Maar het was toch dweilen met de kraan open. Het leidde er wel toe dat de mei doorn in agrarische- en water schapkringen in een kwade reuk kwam te staan. Niet voor niets besloot waterschap Zeeuwse Ei landen tot het kappen van de meidoorns (ook gezonde) in de wegbeplanting op Walcheren. Na grote maatschappelijke weer stand is die aanpak voorlopig gestopt. Volgens Geus is een der gelijke benadering ook niet per se nodig. Hi] wijst op de succes volle bacterievuuibestrijding zo als SLZ die sinds 1992 uitvoert veel voorkomen. Daarentegen waterhozen in de nazomer en herfst wel, vooral in het Wad dengebied en Zeeland. De Zeeuwse weerman Jos Broe- ke mag in zijn belichten nog wel eens melding maken van een oc clusie. Het boek geeft uitsluit sel: een combinatie van een koufront- en warmtefrontpassa- ge, waarbij een overgangsge bied - de zogeheten warme sec tor - ontbreekt. Reken maar op neerslag. Het boek heeft een uit voerige inhoudsopgaaf, maar toch jammer dat een trefwoor denlijst ontbi'eekt. Reisverslag Jacob van Lennep maakte in 1823 met studievriend Dirk van Hogendorp een voetreis door Ne derland. Zijn ervaringen zijn in 2000 opnieuw uitgegeven en re gisseur Theo Uittenbogaard maakte er samen met Geert Mak een televisieserie over. Van Lenneps reis is de inspiratie bron voor het boek Holland van Texel tot Tiengemeten dat de Zeeuwse journalist Kees Slager samen met Uittenbogaard sa menstelde. Nederland is versmald tot Hol land, het decor is de 21e eeuw, een auto het vervoermiddel, maar er is opnieuw een zeer le zenswaardig reisverslag ont staan, dat - met veel verwijzin gen naar de historie - een mooi beeld van het hedendaagse Hol land biedt. De huidige provincie grenzen zijn keurig aangehou den, al snuffelt Slager op het laatste van de reis wel even aan Zeeland: bij de Brouwersdam. Daar ontwaart het tweetal re creatiedorp Port Zélande en Sla ger is not amused. „Het is een wat mij betreft mislukte poging om een mediterraan sfeertje te scheppen met huisjes in pastel tinten, een subtropisch centrum met palmen en een dure jachtha ven, squashhallen en heel veel Duitsers die dit kennelijk alle maal prachtig vinden." In het boek ligt de nadruk op het landschap: hoe het is ont staan, hoe het in cultuur is ge bracht en wat de plannenma kers ermee willen (zoals een me- ga-bedrijventerrein in de Hoek- sche Waard als overloop van de Rotterdamse haven). Al meteen constateert Slager dat er waar schijnlijk geen landschap ter we reld is dat zich zó als een ge schiedenisboek laat lezen als het Hollandse. Er is vrijwel niets meer wat niet is gemaakt door de mensen. Stof genoeg voor een, ook zelf na te reizen, boeiende reportage. Rinus Antonisse Kees Floor: Weerkunde, meteo rologie voor iedereen - Uitgeve rij Elmar, Rijswijk. Kees Slager en Theo Uittenbo gaard: Holland van Texel tot Tiengemeten - Foto's Elisa Mut- saers. Uitgeverij Boom, Amster dam. Aangetaste meidoorn Er komt wat voorbij varen op de Wester schelde. Vijf tigduizend zeeschepen per jaar, op weg naar Antwer pen, Gent, Temeuzen. De Westerschelde is één van de grootste loodsgebieden ter wereld. Nederlandse en Vlaamse loodsen zorgen voor een veilige afwikke ling van al die scheepvaart. In deze rubriek wordt weke lijks bericht over het reilen en zeilen van de loods- dienst. In de Vlissingse binnenstad is het doodstil, ondanks dat het donderdagavond is, traditioneel toch de stapavond van studen ten. In de Koopmanshaven wacht de driekoppige beman ning van de Nederlandse redeboot Enterprise rustig de volgende beurt af. Gezel Tonny Scheers steekt een shagje op. „We hebben wat mee gemaakt hier. Heftig vrijende stelletjes, dronken lui. Het is te genwoordig 's avonds en 's nachts behoorlijk tam." Hij weet waarom. De euro heeft het uitgaansleven geen goed ge daan. „Voor je lol ga je niet meer zomaar naar het café. Veel te duur geworden." De Vlaamse redeboot Pieter Paul Rubens komt de haven bin nenvaren, keert voorzichtig en meert af achter de Explorer. „Hé", zegt kapitein Dick Rijns- aardt, die drie maanden weg is geweest voor het geven van cur sussen, „is dat die nieuwe boot?" Hij ziet weinig verschil met de oudere Vlaamse exem plaren, zoals de Jan Breydel. „Never change a winning team", is zijn conclusie. De Enterprise moet eruit, even na middernacht. Twee Neder landse loodsen zitten als passa giers aan boord van een Russi sche kustvaarder, de Professor Bubnov, het soort schepen waar niet één loods op zit te wachten. Omdat er weinig inkomend scheepvaartverkeer is, zijn ze met een collega meegekomen vanaf de loodskotter voor de Vlaamse kust. Ze kunnen beter terug naar Vlissingen om daar te wachten op een klant. Maar de Professor Bubnov is niet vooruit te branden. Tegen de stroom invarend haalt de coaster amper zeven knopen, ruim twaalf kilometer per uur. Dat schiet niet op. De overstap naar de Enterprise is vlug ge maakt. De loodsen zijn opge lucht dat ze de Professor Bubnov hebben verlaten. Met vijfentwintig knopen gaat het terug naar de Koopmanshaven. Met de woorden 'bedankt voor dc cruise' gaan ze aan wal. Tijd voor een kopje koffie. De bemanningsleden van de rede boot hebben, zoals stuurman Ronnie Vergouwen het uit drukt, allemaal 'een opleiding loden pijp' gevolgd. Als het moet, gooien ze de warme drank zo naar binnen. Dat hoeft niet deze nacht. Ook op het water is het vrij rustig. Om tien over één meldt de uit kijk zich. Twee schepen zijn in aantocht. Een Vlaamse zeeloods stapt binnen. Hij moet een schip de haven van Zeebrugge in helpen, maar heeft geen zwemvest bij zich. „U kunt niet mee", krijgt hij onverbiddelijk te horen. „Regels zijn regels." De Vlaming protesteert niet. Hij lijkt weinig zin te hebben in de onverwachte reis en gaat bel len. Uiteindelijk mag hij mee. Op de redeboot is nog een reser ve-zwemvest. Als hij dat terug geeft na het overstappen op een schip dat hem naar de Vlaamse loodskotter brengt, is het oké. Op de Westerschelde is het aar dedonker. Vlissingen en Bres- kens laten zich gemakkelijk uit tekenen. In de Enterprise licht alleen het schijnsel van allerlei apparatuur op. Vergouwen vaart de redeboot achterlangs de afvarende vrachtvaarder Osteborg. Op zoek naar de naam van het schip - is dit wel de Osteborg? - richt Rijnsaardt een schijnwerper op de achter plecht en daarna op de zijwand. De touwladder komt in beeld. De loodswissel is binnen zes minuten gepiept. De volgende klant, de Birte Ritscher, is ter hoogte van de Vlissingse buitenhaven al even snel be diend. Een stuk of zes, zeven schepen volgen nog deze nacht van don derdag op vrijdag. Tegen de och tend, rond vijf uur, valt het stil. Het spannendste nieuws is dat een loods zijn bril heeft verge ten aan boord. Vergouwen hapt in een boter ham. Het is zijn eerste nacht dienst in een serie van vier; van acht uur 's avonds tot acht uur 's morgens. Veel wordt er onder ling niet meer gesproken. Ver gouwen weet uit jarenlange er varing: „Van vier tot zes uur, dat is altijd de zwaarste tijd." Harmen van der Werf

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 23