Ik heb mijn eigen
blues geleefd
Het land van Arend Apol en Berend Bepol
Erik van den Berge,
muzikant
zaterdag 3 juli 2004 W3
Hij heeft het gevoel dat
twee tegengestelde sporen
in zijn leven eindelijk zijn sa
mengekomen. Ooit schikte
Erik van den Berge zich keurig
naar wat de maatschappij van
hem vroeg en 's avonds zong
hij de blues.
Driekwart jaar geleden kwam
hij op straat te staan. „In prin
cipe ben ik dakloos, maar ik
heb het ervaren als een buiten
kans. Ik heb de vrijheid te doen
wat ik wil. Mijn leven en mijn
muziek vallen samen. Nu be
grijp ik die oude bluesmannen
pas echt."
Erik van den Berge zit aan een kleine
tafel in zijn pas verworven boot die
zachtjes deint op het water bij de Veer-
se sluis. „Hij is van een vriend ge
weest. Ik heb hem voor een symbo
lisch bedrag overgenomen." Het is een
Kaagenaar uit het begin van de vorige
eeuw. Een klein vrachtschip, waar
mee aardappelen werden vervoerd.
Van den Berge kan er op de motor
mee varen en ermee zeilen. Hij heeft
hem onlangs van Rotterdam naar
Veere gevaren. Als alles meezit, kan
hij voor de komende tijd een ligplek
krijgen in Middelburg. „Het casco is
goed. Het is een geklonken scheepje.
Er zit een houtkachel in, twee water-
bakken en een pomp. Alles is aanwe
zig. Ik ga 'm opknappen en voor de
winter wil ik er op wonen. Hij heet
Iwan. Dat is een goeie naam. Het boot
je heeft een piraatachtige uitstraling.
Iwan de Verschrikkelijke."
Nu woont hij nog in een caravan op
het terrein van de biologische boerde
rij Ter Linde in Oostkapelle. Een van
zijn twee werkgevers. „Ik ben daar vo
rig jaar begonnen met appels pluk
ken. Daarna mocht ik blijven. Ik werk
ook een aantal uren per week in De
Vleeshal in Middelburg. Het zijn twee
part-time baantjes."
Het aanbod om de caravan te betrek
ken kreeg Van den Berge toen het in
januari wel erg koud begon te wor
den. Sinds september vorig jaar woon
de hij in een oude legertent op cam
ping De Zonnekoningin in Arnemui-
den. Een jaar lang had hij in Sint Lau
rens gewoond, maar na het beëindi
gen van zijn relatie stond hij op
straat. Hij moest wat. „Ik wilde niet
bij een familielid of een vriend gaan
wonen. Een vakantiewoning zag ik
ook niet zitten. Veel te duur en met de
kerst moet je eruit, want dan is-ie ver
huurd. Ik heb me wel als urgent aange
meld bij de woningbouwvereniging,
maar die hebben niks voor mensen zo
als ik. Ik heb maar een kleine beurs en
ik ben alleen. Het duurt zomaar twee
jaar voor je aan de beurt bent. En wat
krijg je dan? Een flatje in Dauwendae-
le. Dat wil ik niet. Particulier huren is
te duur voor mij. Dat heb je in Zee
land. Alle zoldertjes die hier vrij zijn,
zijn voor toeristen. Dat zijn allemaal
pensionnetjes."
Klompen
„Ik wilde mezelf redden, niet afhanke
lijk zijn van anderen. Via internet heb
ik een oude legertent op de kop getikt,
compleet met oliekachel. Ik heb er een
houten vloer in gelegd en ben erin
gaan wonen. De campinghouder
stond oogluikend toe dat ik daar de
eerste wintermaanden bleef wonen."
In de boogtent heeft Van den Berge op
een analoge viersporenbandrecorder
de enkele maanden geleden versche
nen cd Tent oily smoke opgenomen.
Hoewel hij hulp heeft gekregen van
een aantal gastmuzikanten, is hij in
de meeste liedjes alleen te horen, im
proviserend op zijn gitaar, klompen
aan voor de ritmische stomp, zijn bele
venissen bezingend in Engelse teksten
die niets te raden overlaten. „Ik had
de muziek nodig om er doorheen te ko
men", vertelt hij. „Van iets wat eigen
lijk niet leuk was, heb ik geprobeerd
iets moois te maken. Als ik nu naar
die liedjes luister, vind ik ze wel erg
persoonlijk. Ik was nogal begaan met
mijn eigen lot. Mijn eerste bluesplaat,
die ik anderhalf jaar geleden heb ge
maakt, klonk een stuk onschuldiger.
Er zijn mensen die me hebben gezegd
dat ik in mijn teksten veel clichés ge
bruik, maar in feite vertel ik niet meer
dan hoe het me vergaan is. Natuurlijk
is de working man's blues een cliché,
het verschil is alleen dat ik niet zing
over iets wat me niet is overkomen,
Naam
Erik van den Berge.
Geboren
15 mei 1970, Rotterdam.
Opleiding
vwo, hts bouwkunde,
kunstacademie.
Werk
bouwkundig tekenaar,
beeldend kunstenaar,
tegenwoordig boerenknecht,
medewerker van de Stichting
Beeldende Kunst Middelburg
en blueszanger en -gitarist.
maar over iets wat ik wel degelijk heb
meegemaakt. Ik heb de blues aan den
lijve ervaren. Het liedje Warmth of the
sun gaat over mijn oliekachel die ka
pot ging. Eigenlijk zing ik niet meer
dan: 'Hé, de kachel doet het niet, shit.'
Liep ik daar mezelf warm te stampen.
Aan het eind van de dag heb ik dit
nummer ingespeeld, voor het grootste
gedeelte geïmproviseerd."
„Aanvankelijk zat ik zielig en alleen
in die tent, maar het is geen neerslach
tig album geworden. De volgorde van
de nummers is chronologisch, het is
een muzikaal dagboek. Het zijn sfeer
beelden, impressionistische schetsjes
van mijn leven op die camping. Ik ben
geen Bob Dylan die in één liedje een
heel verhaal kan vertellen. Al die lied
jes bij elkaar vertellen mijn verhaal.
Dat begint zielig en alleen, maar die
hele periode is ook goed voor me ge
weest. Ik had één jaar in Zeeland ge
woond en kende weinig mensen. Nu
kreeg ik een goeie schop onder mijn
kont. Ik ging eten in het café, want
daar zat ik lekker warm. Daar kwam
ik andere mensen tegen. Hetzelfde
geldt voor het werken op de appelboer
derij. Voor een in wezen introvert ie
mand als ik is dat goed. Dat is ook de
teneur van de plaat. Het begint zielig,
maar eindigt tevreden. I'm happy by
myself."
Romantisch
Van den Berge realiseert zich dat zijn
manier van leven op anderen zeer ro
mantisch kan overkomen. „Ik heb het
vaak genoeg gehoord. 'Gaaf in zo'n le
gertent.' Zo naief ben ik zelf ook.
Maar van de winter was het koud en
vochtig, het water stond onder de
vloer, die dan ook krom begon te trek
ken, het was drassig. Op zo'n moment
dacht ik: 'Mijn God, waar ben ik aan
begonnen?' Dat geldt ook voor het wo
nen op een boot. Ik heb zin om er iets
van te maken, maar ongetwijfeld
komt straks het moment dat ik me af
vraag waar ik mee bezig ben."
De eenvoud heeft hem altijd aange
sproken. Hij heeft een Deux Chevaux
als auto, maar liever nog beweegt hij
zich op zijn gemotoriseerde bakfiets
over Walcheren. Zijn gitaren zijn alle
maal afdankertjes. „Moderne auto's
lijken allemaal op elkaar. Ze zijn
prachtig, maar naar mijn idee zit er
geen leven in. Mijn goedkope gitaar
tjes hebben karakter. Mississippi Jo
hn Hurt kocht uit een catalogus een
gitaar van anderhalve dollar. Dat
hoor je aan zijn muziek. Ga je dat spe
len op een fabrieksgitaar, dan is het
niks. Een krakkemikkige gitaar zorgt
ervoor dat je anders gaat spelen. Een
kenmerk van deze tijd is dat alles zo
algemeen is geworden. Specifieke din
gen vind je alleen nog op een rommel
markt. Een oude koffiemolen, een bak
fiets, de houtkachel op mijn boot. De,
warmte daarvan is toch veel lekker
der dan die van de centrale verwar
ming. Het is warmte die je kan zien en
ruiken. Daarom neem ik mijn muziek
ook op locatie op met een oude bandre
corder. De sfeer van de plek is belang
rijk. Als aan het begin van een liedje
de kat miauwt, dan laat ik dat erop
staan. In een moderhe studio probe
ren ze juist elk kraakje uit de muziek
weg te poetsen. Maar daardoor gaan
ook andere dingen verloren."
Weerzin om deel uit te maken van de
massa heeft Van den Berge zijn hele
leven gehad. Opgegroeid in Rotter
damse nieuwbouwwijk, keurig opge
voed, met succes het vwo doorlopen,
maar toch niet helemaal tevreden. Op
zijn vijftiende ging hij gitaar spelen.
„Mijn opstandigheid uitte zich in de
muziek, Ik wilde Jimi Hendrix zijn.
Hij speelde ook covers van oude blues
artiesten. Zo ben ik ze op het spoor ge
komen."
Na de middelbare school trok de
kunstacademie, maar op aanraden
van zijn ouders koos hij voor de hts
bouwkunde. Zijn passie voor tekenen
en schilderen werd er door aangewak
kerd, maar het duurde lang voor hij
daaraan toegaf. „Ik ben op een gege
ven moment de avondopleiding aan
de kunstacademie gaan doen. Over
dag had ik een baan. Ik werkte bij een
bouwkundig adviesbureau op kan
toor. Nette kleren aan. Maar ik heb
het niet volgehouden. Ik ben blij dat
ik nu weer met mijn handen werk. Ik
Erik van den Berge
foto Mechteld Jansen
ben voor mezelf opgekomen en dat
voelt goed."
Vroeger speelde hij meer de bluesman
dan dat hij het was, nu is het eerder
andersom. Maar het blijft ook een ima
go dat hem bevalt. „Als ik met mijn
bakfiets door een dorpje rij, voel ik
me een toeristische attractie. Laatst
reed ik op het fietspad tussen Middel
burg en Serooskerke. Er kwam een
prachtige auto naast me rijden, pre
cies even snel als ik. Het elektrische
raampje zoefde open en de bestuurder
maakte een foto van me met zijn digi
tale camera. Toen reed hij weer ver
der. Misschien kriebelde er wel iets
bij hem toen hij mij zag. Zelf snap ik
niet dat niet iedereen in een Eendje of
aan Renaultje rijdt. Het is veel goedko
per, je kunt hem zelf repareren. Oké,
ik zit wel met een koptelefoon op in
de auto om mijn oren tegen het lawaai
te beschermen. Dus ik snap het wel,
maar ik wil het gewoon niet snap
pen."
Ernst Jan Rozendaal
Erik van den Berge treedt zaterdag 10
juli op tijdens de Straattheaterdag in
Vlissingen. In oktober vertegenwoor
digt hij Zeeland als singer/songwriter
in de regiofinale zuid van De Grote
Prijs van Nederland.
Zo begeesterend is De nieuwe man van Thomas
Rosenboom dat je na lezing wel naar Wirdum
moét. Toch eens kijken waar de tragische Groningse
scheepsbouwer Berend Bepol - althans, diens model
- heeft geleefd.
Zij werkt in de thuiszorg, haar man met verstande-
I lijk gehandicapten. De rust die ze in het hoge noor-
den zocht na al die ruis in de Randstad heeft ze ge
vonden. Maar of ze ook weet van welke beroemdheid
een grafzerk op de dorpsbegraafplaats van haar ei-
j gen Wirdum staat? Geen idee! De aardige mevrouw
1 uit Wassenaar woont hier pas een paar maanden en
j heeft de lokale geschiedenis nog niet ontdekt.
Op de begraafplaats van de wierde Wirdum, op vijf
.•kilometer van Appingedam, ligt de man wiens be-
j staan goed was voor een meeslepende roman. In het
I boek - De nieuwe man van Thomas Rosenboom -
heet hij Berend Bepol. Op zijn werf aan het Damster-
diep droomt de scheepsbouwer in zelfvoldane mono
logen van de glorie die de toekomst van de scheep
vaart hem brengen kan. Zijn meesterknecht Niesten
tracht hij pion te maken in het spel om eigen roem,
door zijn dochter aan hem uit te huwen en hem ven
noot in zijn bedrijf te maken. Maar als de zwijgzame
Niesten er op eigen kracht in slaagt een order binnen
te halen die de komende tijd symboliseert - de bouw
van een motorzeesleper - weigert Bepol de helling te
ontdoen van de opdracht die model staat voor de vol
tooid verleden tijd: de bouw van een baggervlet.
Voor de fascinerende ontknoping verwijzen we gaar
ne naar Rosenboom. Wedden dat wie deze tot zich
neemt, weldra het spoor naar Wirdum zal volgen? De
houthandelaar die daar begin twintigste eeuw de
kiem zaaide van de florerende scheepswerf waarop
Rosenboom zijn verzonnen intrige baseerde, heet
Ai-end Apol verdiende een goede boterham door met houten pramen aardappelen en suikerbieten over het
Damsterdiep te vervoeren. foto: Cees Mooij/GPD
Arend Apol. En het is hij die in 1950 op de begraaf
plaats aan de prachtige Kerkeweg werd begraven,
een jaar later gezelschap krijgend van zijn vrouw
Grietje van Dam. Met de fictieve Berend had de ech
te Arend bij leven en welzijn weinig uit te staan, zo
blijkt uit een door historicus Freek Post geschreven
en met prachtige foto's geïllustreerd boek over
scheepswerf Apol, dat vorig jaar verscheen. Apol
was een nuchtere Groninger, die door een combina
tie van hard werken en slim opereren zijn werf tot
wasdom bracht.
Eerst verdiende hij een goede boterham door met
houten pramen aardappelen en suikerbieten over het
Damsterdiep te vervoeren, later sprong hij tijdig op
de ontwikkelingen in de scheepvaart in door ook mo
torschepen en sleepboten te gaan bouwen. Die kre
gen op den duur echter zo'n diepgang dat ze niet
meer door het smalle Damsterdiep konden. Het ein
de van het liedje was dat de werf in 1955 naar Appin
gedam verhuisde en in de jaren zeventig fuseerde
met scheepswerf Niestern Sander in Delfzijl, in de
monding van het Eemskanaal.
Het voor de scheepsbouw kenmerkende geluid van
ijzer op ijzer, dat Bepol in de oren klonk als een
zwerm spreeuwen, is in het heden aan het Damster
diep alleen nog te horen als Japoto, de autosloperij
van Klaas Roggen, in de weer is. Op de plaats waar
Apol zijn schepen construeerde, kun je nu deuren
van Daihatsu's, spoilers van Suzuki's, motorkappen
van Mazda's en onderdelen van Japanse auto's aan
schaffen.
Luchtfoto
Toen Thomas Rosenboom er vorig jaar ging kijken
met een televisieploeg van Nova kwam hij tot de ont
dekking dat hij de luchtfoto van de scheepswerf des
tijds verkeerd had gelezen: noord had hij met zuid
verwisseld en oost met west. Hij was nooit eerder in
Wirdum geweest! Afgezien van de drukke N360 die
het gebied tussen Groningen en Delfzijl doorsnijdt,
is het land van Apol en Bepol voor het overige tame
lijk onberoerd gebleven. Aan de ene kant van de weg
ligt het in rustig vaarwater belande Damsterdiep te
pronken, een enkel plezierjachtje of een kano van
het kanocentrum Wirdumerklap torsend, knipogend
in het zonlicht naar fietsers die aan weerszijden het
water voorbijgaan en houvast biedend aan reizigers
die de weg zoeken naar het aangrenzende landgoed
Ekenstein of de borg Rusthoven.
Aan de andere kant van de weg begint het land waar
Groningen om bekend staat. Het is het hoge land
waar God met toevoeging van de brandende zon op
zomerdagen de vier elementen - lucht, aarde, water
en vuur - als een zeventiende-eeuwse meesterschil
der tezamen brengt in een stil levend tableau. De ho
rizon is er oneindig en wordt onderin slechts gebro
ken door de contouren van de torenspitsen van ker
ken, zoals in dit geval die van Loppersum, Wirdum,
Eenum, Leermens en Oosterwijtwerd. Ben je ver ge
noeg van de weg verwijderd, dan klinken in de stilte
alleen de treinen die tussen Groningen en Delfzijl op
en neer razen of de knallen uit de carbidbus die de
vogels van de akkers moet verjagen.
Dit is het land waar de dromen van een wandelaar
als Bepol als zinsbegoochelingen met hem op de loop
kunnen gaan. Dit is het land waar, desondanks,
Arend Apol zijn voeten stevig op de Groninger aarde
hield.
„Ik heb wel eens hout geleverd aan die werf", herin
nert Martin Verkade (82) zich. Elke dag komt de Lop-
persummer op zijn dagelijkse fietstocht van 35 kilo
meter door Wirdum. Dat Apol een roman opleverde,
wist ook hij niet. Maar de schoonheid van het hoge
noorden is hem vertrouwd. „Elke keer als ik, op de
terugweg van familiebezoek, weer boven Zwolle ben,
word ik rustiger."
John Bruinsma