PZC Kerkuil leeft op in nestkasten Eén populier heeft de zomerstorm niet overleefd weerwoord Natuur net achter de duinen 24 Zo'n lepel ao m'n nog noait ezie Onder het slik ligt geschiedenis 25 Nachtelijke humor op de loodsboot 25 :#ctie bijlagen: 0113-315680 frtV.pZC-ll Mil:redactie@ pzc.nl ;-stbus31,4460 AA Goes iwrtentie-exploitatie: -ord-en Midden-Zeeland: 0113-315520; ••u,vs-Vlaanderen: 0114-372770; tonaal: 020-4562500. insdag 29 juni 2004 Het heeft maar een haar tje gescheeld of de kerkuil was voorgoed uit Nederland verdwenen. Na de strenge winter van 1962/63 daalde het aantal broedparen onder de hon derd. Bovendien verander den de leefomstandigheden op het platteland sterk; tra ditionele broedplaatsen van de karakteristieke kerkuil gingen teloor. Dankzij hulp van de mens is de roofvogel behouden en ligt het aantal broedparen nu rond de twee duizend. Coördinator Marc Buise van de Kerkuilenwerkgroep Zeeland noemt het 'echt een suc cesstory'. Inmiddels 17 jaarlang zijn vrijwilligers in de weer voor de kerkuil. De resultaten mogen er zijn. In 2001 werd in de provincie weer de 'magische grens' van honderd broedparen overschreden, vooral dankzij het plaatsen en onderhouden van nestkasten. Hulstenaar Bui- se tekent er wel bij aan dat dui delijk is dat de kerkuil zich al leen kan handhaven met mense lijke steun. Hij regelt nu zo'n drie jaar de ac tiviteiten van de werkgroep, die in zes Zeeuwse regio's over coör dinatoren beschikt, met een wis selend aantal medewerkers. „Het belangrijkste is nu het con troleren en verzorgen van de nestkasten en het nalopen van de adressen waarvan meldingen over de aanwezigheid van een kerkuil komen. Op verzoek plaatsen we ook nieuwe nestkas ten. We kijken wel of dat zinvol is. Bijvoorbeeld geen snelweg vlakbij en als er in de buurt al meerdere kasten hangen, heeft uitbreiding ook niet zoveel zin." Buise maakt duidelijk dat een kerkuil liefst meerdere kasten in gebruik heeft: één om te broe den, één om overdag in te slapen en nog één om zomaar lekker 'n uurtje of wat te zitten. Huwelijkstrouw In de loop van januari begint de paarbinding al: het mannetje zoekt een vrouwtje op. Vaak het zelfde als het jaar ervoor, want er is meestal wel sprake van hu welijkstrouw. Heel oud wordt de kerkuil niet; de gemiddelde leeftijd komt uit op 1,5 jaar. Dat wordt sterk beïnvloed door de hoge sterfte onder de jonge uilen. Het merendeel vindt in het najaar de dood in het ver keer. „De uilen zoeken veel muizen in de bermen. Het beest heeft de gewoonte om laagvliegend op een berm af te vliegen en steekt ook de weg over. Dan gaat het vaak mis", vertelt Buise. Er zijn uitzonderingen. Enkele jaren ge leden werd op Tholen een dode kerkuil gevonden, die volgens de ringgegevens ruim 13 jaar oud was en al die tijd in dezelf de omgeving leefde. De overgro te meerderheid van de Zeeuwse kerkuilen broedt thans in nest kasten in boerenschuren, waar- Juniregen is Gods zegen: Komt zonne schijn daarbij, dan maakt hij boer en stadslui blij De kerkuil - 'niet veel meer dan een bos pluimen' - eet alles wat voor zijn snavel komt, maar muizen zijn het meest in trek. foto's Jan Vink Dankzij hulp van vrijwilligers is de kerkuil behouden en ligt het aantal broedparen nu rond de tweeduizend. uilenstand flink wordt beïn- Buise legt uit dat die een drieja- vloed door de beschikbaarheid rige cyclus volgen: een jaar heel van (veld)muizen. weinig muizen, dan een jaar met meer muizen, gevolgd door een topjaar - en vervolgens weer van voor af aan. Het broedsuc- ces van de kerkuil golft mee. „Als er weinig muizen zijn, be ginnen veel kerkuilparen ge woon niet met broeden", weet Buise. En een strenge winter hakt er ook flink in. Veel meer dan vroeger, toen de uilen in de boerenschuren nog konden reke nen op muizen, die snoepten van de opgeslagen oogst. Subtropisch Nu moet de uil ook als het koud is naar buiten om voedsel te zoe ken. „Hij kan het alleen redden dankzij de schuren die beschut ting bieden. Het is eigenlijk een subtropische soort. Een kerkuil heeft weinig vetreserves, als hij een dag of wat niet kan eten, is het mis. Het dier ziet er wel fors uit, maar het is niet veel meer dan een bos pluimen", betoogt Buise. Hij merkt op dat de kerkuil voor al sinds de laatste helft van de jaren negentig in de lift zit. „Het afgelopen jaar was het wat minder door een slecht muizen jaar, maar 2004 lijkt weer een goed jaar te worden. We hadden al in februari op een paar adres sen jongen. Wanneer er goede omstandigheden zijn, komen er viij regelmatig twee broedsels per jaar en er zijn er ook al eens drie geteld." Rinus Antonisse ■Buitengebied, is een wekelijkse bijlage over natuur en- landschap, land- en tuinbouw, streektaal en streekcultuur, visserij, recreatie en vrije tijd. Vragen, opmerkingen, suggesties en weerwoorden zijn welkom bij de redactie Buitengebied van de PZC: postbus 31, 4460 AA, Goes, fax 0113-315669, e-maïl redactie@pzc.nl van er honderden hangen (al leen al in Oost-Zeeuws-Vlaande ren ruim 200)en ook in holle bo men. Er is slechts één broed plaats bekend in een kerktoren. Wat dat betreft is de bijnaam 'boerenuil' beter van toepas sing. Braakballen Over de gewoonten van de kerk uil is vrij veel bekend. Dat is me de te danken aan de braakbal len, die door leden van de Zoog dierwerkgroep Zeeland uitgeplo zen worden. Buise: „Het geeft inzicht in de prooien die het dier bejaagt en je krijgt een goed overzicht van wat er in een gebied voorkomt aan kleine zoogdieren. Als uit de braakbal len blijkt dat de kerkuil bijvoor beeld in Zeeuws-Vlaanderen de Noordse woelmuis zou vangen, dan staat de zoogdierwereld wel op z'n kop." Volgens Mare Buise is de kerk uil weinig kieskeurig. Hij eet al les wat voor zijn snavel komt. „Er zijn onder meer resten van wezels gevonden, van bruine rat ten en ook wel eens van een jong konijn. Per vogel is er een sooi't specialisatie, bijgebracht door de ouders. Er zijn er bijvoor beeld die zich richten op spreeu wen. Maar muizen zijn toch het meest in ti-ek." Vandaar dat de Op de polderwegen zie je overal tekenen van een stormachtige dag. Veel takjes, hier en daar ook takken. De vol in het blad staande bomen heb ben de zomerstorm gelaten over zich heen laten komen. Ook de tarwe op het veld heeft zich groen en buigzaam gehouden, de percelen maken geen platge slagen indruk. We maken een ommetje in de Hertogin Hedwigepolder, het meest oostelijke puntje van Zeeuws-Vlaanderen. In de pol der vormen de percelen mais, tarwe, uien, aardappelen een mooi blokkenpatroon. Achter de dijk van de Lignestraat heerst de rust van het verras send groene Verdronken Land van Saeftinghe. Kijk je meer in noord-oostelijke richting, dan is de Antwerpse haven met hoog spanningsmasten en container kranen heel dichtbij. Een drielandenpunt, maar dan anders. De Hertogin Hedwigpolder is jong gebied. Pas in 1907 werd het land bedijkt, zo'n driehon derd hectare. Het was de laatste keer dat er een stuk van het in de late Middeleeuwen aan de Schelde prijsgegeven Land van Saeftinghe werd herwonnen. De wind zit nog in de lucht. Daags nadat de weergoden de zomer stormachtig hebben laten beginnen, voelt het onrustig. Op de kruising van de Lingedijk en de Engelbertstraat is een brede berm, waar je de auto makkelijk kunt parkeren. Het hekje van de dijkopgang duidt op vee. De schapen, die zich aan de Schel- dekant van de dijk ophouden, reageren schrikachtig - ze zijn niet gewend aan indringers in hun territorium. Een schip van de Maersk Sealand-lijn ligt klaar voor ver trek. Sleepboten ploegen tegen de stroom op, een witte waaier voor hun boeg. We volgen de dijk in zuid-oostelijke richting en koersen daarmee recht op de twee koeltorens van de kerncen trale van Doel aan. Wolkenma kers, zo worden ze vaak ge noemd. De kerncentrale wil zich niet alleen van een industriële kant laten zien. Groen-witte bordjes vertellen dat we een deel van de Doel-eco route volgen. Voor fietsers, 33 kilometer lang. In de kerncentrale is er, voor wie dat wenst, informatie be schikbaar. De Hedwigdijk lijkt een natuur lijke grens met België. Maar is het niet. De werkelijke grens loopt langs een denkbeeldige lijn, dwars door het akkerland. De grensbepalers hadden in 1839 nog geen idee van inpol deringen en dachten alle land bouwgrond aan Belgische kant te houden. Je ziet die grens aan kleine ver anderingen. Op de Scheldedijk houdt de schapenwei abrupt op en begint er een asfaltweggetje. Een witgrijze grenspaal - in 1905 geplaatst - formaliseert de overgang. Langs een deel van de Hedwigdijk wordt electriciteit bovengronds getransporteerd, naar een huis dat verderop in de Nederlandse polder staat. Grens overschrijdende samenwerking ligt hier voor de hand. De Hedwigepolder is met twee boer derijen en een woonhuis niet al te dicht bevolkt en de Belgische stroomleverancier huist op een steenworp afstand. Drie rijen populieren overhui ven het onverharde wandelpad op de Hedwigdijk. Aan de Ne derlandse kant is een vierde rij aangeplant, die nog enkele jaren groei moet inlopen. Van de vol groeide populieren heeft er één de zomerstorm niet overleefd. De vlak boven de grond geknak te boom heeft zich nog niet hele maal bij het onvermijdelijke neergelegd en steunt op een standvastiger buurman. In af wachting van de kettingzaag. De ook al onverharde Ly- diastraat laten we rechts liggen. De Hedwigestraat geeft weer verharde grond onder de voeten. Eerst echte kasseien, want dat stukje is nog België. De Hedwi gestraat heet daar Carolus- straat. Het wegdek en de ber men zijn bezaaid met door de storm afgebroken takken. De windkracht is nog dusdanig, dat er regelmatig bladeren en takjes naar beneden dwarrelen. Op de hoek met de Engelbert straat staan paarden gezadeld te wachten in een wei. Op een naast het huis gelegen grasland slaat een ruiter met een lange stok een balletje vooruit. Zijn paard is goed getraind: krach tig, snel, wendbaar. Een manege met polopaarden, zal een man van het waterschap later vertel len. De polder is eigendom van een Belgische industrieel, die er zijn hobby uitoefent. Op het erf bij het huis zien we alleen kente kenplaten met rode cijfers en let ters. Alle mannen dragen alpino petten, een typische polodracht kennelijk. Het gevoel in België te wande len krijgt een nieuwe impuls als we een voor passanten niet toe gankelijke bosschage passeren. 'Verboden toegang aan alle per sonen vreemd aan de dienst op straf van boete'. Nee, daar is geen woord Nederlands bij. Een mooi omzoomd inlaagje met een uitwateringssluis herin nert aan de bedijking van een eeuw geleden. En aan de dijkver zwaring van 1986, die het einde betekende voor het jachthuis op de dijk. Ook de fazantenkweke- rij die in die hoek zat, is verle den tijd. In twintig jaar tijd kan er veel veranderen. De dijk oogt storm- vast, maar de Hedwigepolder wordt steeds als eerste genoemd als er over ontpoldering wordt gesproken. Om het hoogwater in de Vlaamse Schelde wat natuur lijke uitloop te bieden. Ach ja, in de Hedwigepolder voe ren de Belgische belangen toch al de boventoon. Jan van Damme

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 23