Ducrot zit drie weken naast Smeets
PZC
tour c83-
de france -
Realiteitszin Boogerd
wint het van dromen
W29
ok
X)
Karsten Kroon:
romanticus in
Tourpeloton
RUGNUMMER
zaterdag 26 juni 2004
Het was even wennen. Niet Erik
Breukink voorzag dit jaar de voor
jaarsklassiekers van deskundig commen
taar, maar Maarten Ducrot. Iedereen was
hem vergeten en zomaar opeens was hij
daar weer, de ex-wielrenner uit Vlissingen.
Zesenveertig jaar is hij inmiddels, vader
van drie kinderen en woonachtig in Zalt-
bommel.
De eerste kennismaking met het
medium televisie beviel van bei
de kanten. De NOS vond Ducrot
een verrijking, Ducrot vond het
geven van commentaar een ver
rijking van zijn leven. Vanaf vol
gende week zit hij bij de Tour
de France in het commentaar
hokje naast of tussen Mart
Smeets en Herbert Dijkstra.
Drie weken lang.
Het is acht uur 's avonds en
Maarten Ducrot zit achter een
bordje met aardappelen, groen
ten en vlees. De rest van de fami
lie heeft de hap al achter de kie
zen, want papa Maarten moest
in Hilversum na zijn werk oefe
nen 'commentaar geven.' Hij eet
nog steeds als een wielrenner,
want na de warme maaltijd ver
dwijnen er nog drie reusachtige
koeken in zijn mond.
Maar wielrenner is hij natuur
lijk al lang niet meer. Vijftien
jaar na ziji\afscheid fietst Du
crot per week gemiddeld twee
tochtjes van vijftig kilometer en
rijdt hij één toertocht per jaar.
Dit jaar is het Luik-Bastena
ken-Luik, op 9 augustus. Zijn
nieuwe passie is het zogenaam
de rodeovaren; op zee in een klei
ne kajak de golven afroetsjen en
proberen los te komen van het
water.
Desondanks slaagt Maarten Du
crot er nog steeds in de wieier-
wereld te verrassen. In 1982
werd hij als onbekend amateur
tje in Goodwood met de Neder
landse ploeg wereldkampioen
tijdrijden. Drie jaar later won
hij als eerstejaars prof een etap
pe in de Tour de France en wat
later in zijn carrière versloeg hij
alle wereldtoppers in een etappe
in de destijds hoogaangeschre-
ven Coors-classic.
In 1991 stopte hij, de wieler
sport helemaal beu. Maar in
1993 kwam Ducrot terug in de
topsport, nu als een soort coach.
Samen met voetbalkeeper Harls
van Breukeleri richtte hij Top
Support op, een bureau dat top
sporters wilde helpen de juiste
weg te kiezen. Vierenhalf jaar
later werd het bureau opge
doekt en verdween de voormali
ge Vlissinger als organisatiepsy
choloog in de anonimiteit.
Eind 1999 stond Ducrot opeens
weer in het middelpunt van de
belangstelling. Sa
men met Steven
Rooks en Peter Win
nen deed hij een
boekje open over do-
pinggebruik in de
wielrennerij. Na een
nieuwe periode van
stilte kwam de
naam Ducrot begin
dit jaar andermaal
aver de TOUR op de PZC-sile:
bovendrijven. Hij werd commen
tator voor de NOS bij belangrij
ke wielerwedstrijden.
Veel van zijn rentrees hadden te
maken met zijn passie voor het
wielrennen, maar ook met de
verloedering die hij erin aan
trof. Destijds was Ducrot zijn
sport verschrikkelijk beu. „Wiel
rennen was voor mij aanvanke
lijk de ultieme manier van vrij
zijn. Dat gevoel werd steeds min
der, het gevoel dat ik geknecht
werd steeds sterker. In 1991 had
ik twee opties. De Tour winnen
of stoppen. Dat eerste kon ik
niet, dus had ik geen keus."
Opgejaagd wild
Het is vooral de jacht op doping
die Ducrot een doom in het oog
is. „Wielrenners zijn tegenwoor
dig opgejaagd wild. Ze zijn als
het ware op borgtocht vrij, alsof
tegen hen wordt gezegd: je bent
nog niet veroordeeld omdat we
nog niets kunnen vinden. Maar
dat komt nog wel. Ik hoorde
laatst het verhaal van de Itali
aan Mazzoleni. Er was een inval
van de politie. Er werd niets ge
vonden, maar zijn dokter had
wel eens iets met verboden blau
we pilletjes gedaan bij een ver
familielid. Men vindt het nu be
ter dat hij niet naar de Tour
gaat. Belachelijk gewoon."
„En neem Michael Boogerd. Hij
is een groot kampioen, maar
moet zich wel regelmatig in zijn
reet laten kijken. Dat is toch
mensonterend. De essentie van
de sport is verdwenen. In 1991
besefte ik dat sterk, maar ik kon
me er toen niet tegen verzetten.
Ik heb me laten inpakken door
Raas en Priem."
Perspectief
Om die vrijheid aan jonge ren
ners 'terug te geven' richtte Du
crot Top Support op. Hij wilde
jonge sporters een perspectief
aanreiken. Om ze te laten preste
ren van binnenuit, zoals hij het
zelf noemt. Na vierenhalf jaar
Top Support bleef het stil, tot
30 december 1999. Ook zijn 'co
ming out' in het programma Re
porter over doping lag in het ver
lengde van zijn passie en onvre
de. Ducrot wilde de renners in
bescherming nemen. Hij wilde
niemand beschuldigen, maar
een discussie op gang brengen,
Die ópget, mislukte hopeloos.
Zijn omgeving werd kwaad. Het
probleem werd niet aangepakt,
de boodschapper kreeg de zwar
tepiet toegeschoven. UCI-voor
zitter Hein Verbruggen verweet
Ducrot dat hij tijdens de actieve
periode niet aan de bel had ge
trokken en Jan Raas stelde dat
hij wraak wilde nemen naar aan
leiding van zaken uit het verle
den.
„Meteen na die uitzending kon
ik mijn eigen huis niet meer bin
nenkomen vanwege de post die
achter de deur lag. Twee brie
ven heb ik gelezen, toen wist ik
het wel. De rest heb ik wegge-
donderd. Ik heb daarna afstand
genomen van de sport."
Bij zijn laatste comeback, als
commentator bij de NOS. was
Maarten Ducrot won in de Tour van 1985 de negende etappe van Straatsburg naar Epinal. foto ANP
geen enkele spfake van plan
ning. Ducrot werd op een mooie
dag in februari gebeld door
Mart Smeets, kort voor de start
van Milaan-Sanremo. Of Maar
ten Ducrot de opvolger wilde
worden van Erik Breukink, die
ploegleider werd bij de Ra-
bo-ploeg. „Ik viel van mijn
stoel, stond helemaal te hakke
len. Eigenlijk had ik volledig af
stand genomen van het wielren
nen. Ik heb tijd gevraagd om na
te denken. Uit een gesprek met
chef-sport Maarten Nooter
bleek later dat ze om twee rede
nen bij mij terecht waren geko
men: ik spreek correct Neder
lands en kon volgens hen iets
aan de verslaggeving toevoe
gen."
Die laatste inschatting is begrij
pelijk. Maarten Ducrot was
geen wielrenner van twaalf in
een dozijn. Hij was een buiten
beentje, omdat hij slimmer was
dan de rest en verder keek dan
zijn voorwiel. Als student psy
chologie had hij altijd overal
een mening over en kon die op
begrijpelijke wijze naar voren
brengen. Dat waren ze in Hilver
sum na al die jaren niet verge
ten. Bovendien hadden ze daar
de Volkskrant gelezen, waar
voor Ducrot regelmatig columns
schreef. Tijdens de Tour zelfs el
ke dag.
Ducrot wilde het wel proberen,
mede omdat zijn familie hem
niets in de weg legde en zijn
vrouw van 'een jongensdroom'
sprak. Zijn terugkeer in het wiel
rennen voelde als een warm
bad. Zijn escapades in Reporter
waren hem vergeven, mede om
dat Ducrot kon uitleggen wat
zijn bedoeling was geweest. „Ik
ben mijn bloedbroeders afgeval
len, die niet konden reageren.
Kijk, achter de bloembakken
geeft iedereen me gelijk. Maar
daar is niemand iets mee opge
schoten."
Drie voorjaarsklassiekers later
bleek het vertrouwen in Ducrot
er nog steeds te zijn. Tijdens de
Ronde van Vlaanderen, de Am-
stel Gold Race en Luik-Bastena
ken-Luik gaf hij tot ieders tevre
denheid inkijkjes bij de tacti
sche 'ins and outs' van een wie
lerwedstrijd.
Van spanning was nauwelijks
sprake. Sterker: Ducrot vond
zich tijdens Luik-Bastena
ken-Luik zelfs iets te ontspan
nen. „Ik liet me meeslepen met
de emoties van de wedstrijd en
van Mart Smeets. Toen Vinok-
ourov weg was en Rebellin aan
Boogerd liet blijken dat hij de
Kazach niet zou terughalen, om
dat hij toch al twee keer had ge
wonnen. En toen Boogerd ver
volgens de achtervolging inzet
te, had ik natuurlijk moeten zeg
gen dat Boogerd op dat moment
de koers verloor. Maar dat deed
ik niet. Dat was een misser. Ach
teraf gezien waren we meer
twee sigaren rokende heren."
Als voorbereiding op de Tour de
France oefende Ducrot de afge
lopen dagen op eigen verzoek
met Heinze Bakker op het geven
van commentaar. Gezeten op de
bank waarop Mart Smeets zijn
praatprogramma's presenteert,
keken ze naar de Ronde van
Zwitserland en speelde ieder
zijn rol.
Die rol is duidelijk: „Ik moet
mijn smoel houden als ik niets
te melden heb. Men verwacht
van mij niet dat ik in een oogop
slag zie welke renner demar
reert. Dat kan ik ook helemaal
niet. Bij de NOS doen ze daar
wedstrijden in. Laten ze een fo
to van een groep renners zien.
Moet je eerst zeggen welke wed
strijd het is en dan vervolgens
de namen noemen."
Verzet
„Erik Breukink zag in één oog
opslag op welk verzet iemand
reed. Hij kon bijvoorbeeld zeg
gen: hé, die renner rijdt een ver
zet van 52x17. Die heeft goede
benen vandaag. Die erachter
rijdt 42x19. Die ziet er minder
goed uit. Ook dat hoef ik niet te
doen. Dat was zijn kracht, niet
de mijne. Wat ik goed kan, is
het verhaal van de koers uitleg
gen, de koers duiden."
„Ik hoop te bereiken dat men
sen vertrouwd raken met mijn
stem, met mijn kijk op de din
gen. Dat ik mijn stijl kan ont
wikkelen en dat mensen die her
kennen en waarderen. Ik zal
nooit heel stellig zijn. Ik zal
nooit zeggen: wat zitten die ren
ners nou toch te klooien. Nee,
dan zeg ik: hé wat vreemd. Wat
is hier aan de hand. In de hoop
dat de tv-kijkers gaan nadenken
en mee denken."
De kritiek van Ducrot op zijn
sport is groot. Keer op keer valt
hij terug op de onmenselijkheid
van het wielerbestaan. Maar de
schoonheid van de sport is en
blijft daar hoog boven verheven.
„Wielrennen is de meest fascine
rende sport die er bestaat. In
een koers kan een bondgenoot
even later je grootste vijand
zijn, ómdat de situatie helemaal
is veranderd. Het is zo dyna
misch, zo ingewikkeld, zo com
plex. En iedereen heeft zijn ei
gen verhaal. Het ene is nog
mooier dan het andere. Verge
lijk dat nu eens met zwemmen."
Koen de Vries
Na zijn uitstekende optreden in de voorjaars
klassiekers schoot het Michael Boogerd wel
eens door zijn hoofd: met zulke benen zou hij in
het hooggebergte van de Tour lang mee kunnen
komen. Maar realiteitszin won het uiteindelijk
van mooie dromen. „Zevende of achtste worden,
het is leuk maar over een paar jaar is iedereen het
vergeten."
Boogerd gaat daarom niet de Tour in met de inten
tie een mooi klassement te rijden .Als het zo uit
komt, prima. „Maar ik wil die stress niet meer.
Het is beter zo. Zoals Leipheimer je helemaal fixe
ren op de Tour, er tot in de kleinste details mee be
zig zijn. Pleur op, niks voor mij. Er komt nog een
fflooi najaar aan. Ik wil gewoon goed zijn in de
laatste week en dan topfit uit de Tour komen."
Het waren heftige tijden voor Michael Boogerd.
De vreugde over de zwangerschap van zijn vrouw
Nerena werd toen de winter inviel, overschaduwd
door de ziekte van zijn moeder. „Toen we net te
rug waren van vakantie vroeg mijn moeder of we
langs wilden komen. Ik voelde meteen dat er iets
mis was. Ze had kanker. Ik was er kapot van, ik
ben echt een moederskindje." Er waren geen uit
zaaiingen, de behandeling sloeg aan. „Het gaat nu
weer goed met mijn moeder, gelukkig maar."
Op 7 juni werd hij vader; van een zoon, Mikai.
»Nee, ik word geen ander mens, daar ben ik heel
nuchter in. Maar verder kloppen alle clichés wel.
Het is gewoon prachtig om mee te maken." Moe
der en kind maken het goed, vader Michael moet.
weer op pad. In eerste instantie voor de Ster Elek-
Ifotoer, binnenkort voor de Ronde van Frankrijk.
«Ja, dat is rot. Ik zal 'm missen, zoals ik merk dat
ik Nerena nu ook nog meer mis dan eerst. Maar
het hoort nou eenmaal bij deze sport."
De nakende bevalling schopte zijn voorbereiding
op de Tour enigszins in de war. Geen Dauphiné
Libéré dit jaar en ook geen lang en zwaar trai
ningskamp met de ploeg, zoals vorig jaar. Wel
ging hij een paar dagen de Alpen in met ploegge
noten Leipheimer, Rasmussen en Dekker. Het
lijkt op zijn aanloop van 2002. „Maar toen had ik
wel de Giro in de benen." Naderhand was er al
leen een trainingskamp in de Alpen met Levi Leip
heimer en een optreden op het NK. „Dat leek ver
re van ideaal, maar ik won dat jaar wel de rit naar
La Plagne." Met andere woorden: wat is wijsheid?
Boogerd weet het ook niet. Je lekker in je vel voe
len zitten, is waarschijnlijk de beste stimulans om
te presteren.
„Dat gevoel had ik dit voorjaar, net dat ik heel
goed fietste toen ik wist dat ik ging trouwen. Mijn
voordeel is bovendien dat ik heel goed hard kan
trainen. Nadeel is wel dat je soms niet weet waar
je staat. Drie, vier dagen voor de Gold Race had
ik het gevoel dat ik niet vooruit kwam. Gewoon
omdat ik heel diep moest gaan bij een training,
dat het leek dat het niet goed ging. Pas toen ik
met de ploeg trainde, merkte ik dat het wel goed
zat."
Nog altijd voelt hij een gebrek aan waardering.
Vanuit de media, soms ook vanuit de ploeg. In
Sport International beklaagde hij zich over een
gebrek aan vertrouwen. Boogerd vond dat dé
ploegleiding best eens alles op hem had mogen zet
ten in de Amstel Gold Race of Luik-Bastena
ken-Luik en niet had moeten kiezen voor een ge
deeld kopmanschap. Bovendien liet hij weten dat
Michael Boogerd was in de voorjaarsklassiekers een van de smaakmakers, zoals hier in Luik-Bastena
ken-Luik. foto Tim de Waele/ANP
Het was een mooie zonnige
zondag in 2002. de veer
tiende juli, in Bretagne. Wat de
dag van de Fransen had moeten
worden, werd de dag van de Hol
landers. In Plouay won Karsten
Kroon de Touretappe, voor Ser-
vais Knaven en Erik Dekker.
Kroon, terugkijkend: „Het was
een harde koers. Vanaf het be
gin werd er volle bak gereden.
Het tempo lag de eerste twee
uur constant boven de 50 per
uur. We reden weg met een
groepje en ik had er nog nooit
bij stilgestaan dat ik zo'n grote
koers kon winnen. Daarvoor
ben ik teveel een realist."
„Ik was die dag wel heel erg
emotioneel. Een combinatie van
de dood van de vriendin van een
van mijn vrienden en het feit
dat je beseft dat je jarenlang zo
hard hebt geknokt voor een dag
als deze."
Kroon won en was later ook in
zijn reacties in topvorm. Hij ver
telde recht uit het hart over het
wielerleven vol frustraties en
ontberingen, de emoties en het
gelukzalige gevoel.
Was die emotionele topvorm
ook verantwoordelijk voor de
etappezege geweest? De realist
Kroon schudt van nee. „Als er
kansen zijn op de zege ben ik op
mijn best. Ik weet niet wat dat
is. Als ik erbij zit, is de kans
groot dat ik win."
Een jaar later moest hij thuis
blijven uit de Tour. „Het was te
recht", zegt hij nu. „Ik was niet
gezond en reed niet goed ge
noeg."
Na dat mislukte jaar gooide hij
het in de afgelopen winter over
een andere boeg. „Niet zozeer
vanwege 2003. Als prof had ik
nooit een goed voorjaar gere
den. In 2002 ook niet. Dat wilde
ik veranderen door op een ande
re manier te trainen. Meer op
vermogen, minder op hartslag.
Een metertje op de fiets geeft
aan met welk vermogen je trapt.
En daarnaast heb ik veel duur-
trainingen gedaan."
Het resultaat is niet uitgeble
ven. Op 1 mei won Kroon de
Hennmger Turm, door sprinter
Danilo Hondo in de regen ach
ter zich te laten. Ook weer zo'n
zege waar hij achteraf niet van
staat te kijken, ondanks de
sprintkracht van de Duitser.
Het gevoel van die zege is niet te
vergelijken met dat van Plouay.
De emoties waren veel minder.
Het is de realist in Kroon. „Ik
ben ook een beetje een romanti
cus hoor, maar soms relativeer
ik de dingen iets te veel." Die ro
manticus leeft in een wielerwe-
reld die, volgens Kroon, heel pri
mair in elkaar steekt. „Maar dat
vind ik prima. Je leert de mecha
nismen van de sport kennen.
Het belangrijkste is niet te veel
vijanden te hebben. Je moet
goed omgaan met collega's en
eerlijk zijn. Ik ervaar zelf dat de
sport dat ook voor mij is."
De romanticus in Kroon gaat
in de Tour genieten en op zoek
naar dat ene gelukzalige mo
ment. De realist in hem schudt
het hoofd als hij denkt aan de
allesoverheersende ronde. „De
impact van de Tour stoort me.
Mensen willen maar een ding
weten: ga je de Tour rijden? Ik
doe zoveel meer, maar dat inte
resseert ze kennelijk niet. Het
komt door de enorme aandacht
van de media in de Tour. Je
moest eens weten wat de impact
is als je vijf minuten op de tv
bent geweest. Eerlijk waar: als
je in Big Brother zit, ben je be
roemder dan Erik Dekker."
Ad Pertijs
hij kritiek van ploeggenoten (Erik Dekker) liever
rechtstreeks hoort. „Ik heb mijn gevoel laten spre
ken. Ik vond dat ik die dingen mocht zeggen. Na
tuurlijk is er binnen de ploeg op gereageerd, maar
ik heb er geen problemen over gehad."
Als het om waardering gaat kijkt hij het liefst
naar de reacties van de mensen langs het par
koers. „Bij een Gold Race wordt er geen renner zo
aangemoedigd als ik. Ik ben een publiekslieve
ling. Dat heb ik niet aan de media te danken maar
aan mijn manier van koersen. Aanvallen. Ik ben
een traditionele coureur, vind dat de beste moet
winnen. Ik wil niet dat er gezegd wordt dat ik een
koers win, omdat ik mijn poten stil hield."
Peter van Leeuwen
Het laagste aantal rijders
ooit dat de eindstreep in
Parijs haalde. Dat gebeurde in
het jaar 1919, ironisch genoeg
in de dertiende Tour de Fran
ce. Van de 69 starters 'overleef
de' slechts een elftal (15,94 pro
cent) de vijftien loodzware
etappes. Het hoogste aantal fi
nishers was te noteren in 1974
105 van de 130 gestarte ren
ners (80,77 procent) bereikten
toen de fiinish.