De woestijn als rieuw thuis Julius Mwelu fotografeert de schoonheid van de sloppen PZC 27 zaterdag 26 juni 2004 SAOED!- ARABlë TSJAAD Ba hay Khartoum <P ^N'Djamena SOEDAN In de oostelijke Sahel vol trekt zich een catastrofe. Ze ker een miljoen Afrikaanse in woners van de Soedanese pro vincie Darfoer zijn op drift ge raakt nadat regeringstroepen en Arabische milities hun dor pen overvielen en platbrand den. Zo'n 200.000 mensen zijn de grens met buurland Tsjaad overgetrokken. Het regensei zoen is begonnen, de situatie in Darfoer verslechtert met de dag. „Er is niets voor nodig om de ramp totaal te maken." Catastrofe in de Sahel De hut van kronkelig hout, lappen en stukken plastic, biedt aan de zijkant een klein reepje schaduw. Daar zit Abukar Idris, 42 jaar, tot zes maanden geleden florerend boer bij de plaats Kutum in het westen van Darfoer. Zijn belangrijkste bezit is nu een pot inkt en een pen. Met grote pre cisie en regelmaat schildert hij opbeu rende verzen uit de Koran in het Ara bisch op houten plankjes, die hij ver koopt aan mensen met zieke familiele den. Idris is één van de 15.000 bewoners van het kamp bij Iridimi, een plaatsje 60 kilometer van de grens met Soedan en gelegen in een eindeloze zandvlak te met wat stekelige struiken en zwart gesteente. De temperatuur over schrijdt overdag de 50 graden; 's nachts is het koud. In de taal van de Zakawa, de stam van Idris, betekent Iridimi 'Veld van de do de Koeien'. Het illustreert Idris' we reld. „Alles ben ik kwijt, mijn kame len, mijn koeien, alles." Zijn verhaal is zoals dat van alle ande ren. „De vliegtuigen kwamen eerst om te bombarderen. Daarna kwam de Jan- jaweed." De naam van de gevreesde Arabische milities ligt op ieders lip pen. De regering in Khartoum ontkent het, maar gebruikt deze gewapende benden te paard om een oorlog te win nen van twee rebellengroepen. Die zeg gen echter juist te zijn ontstaan van wege de repressie en het geweld, die horen bij een plan om het Afrikaanse volksdeel te elimineren; een etnische zuivering. Idris weet niet hoeveel doden er geval len zijn in zijn dorp, maar wel dat er 3000 mensen woonden en er nu niets meer overeind staat en niemand er nog woont. Zijn vrouw werd ver kracht en vermoord. Van het lot van zijn drie kinderen weet hij niets. Toch wordt Idris gezien als een bof kont. Ondanks de overbevolking en het weinige water, is de situatie in Iri dimi redelijk onder controle. De vluch telingenorganisatie van de Verenigde Naties, UNHCR, die alle noodhulp coördineert in Tsjaad, is bezig tenten op te zetten die de zelfgemaakte hut ten moeten hebben vervangen. Het moet, want het regenseizoen komt er aan en één flinke bui zal alles weg spoelen. Erbarmelijk De UNHCR heeft de afgelopen maan den landinwaarts acht kampen geo pend, waar zo'n 100.000 vluchtelingen zitten. Langs de 600 kilometer lange grens met Darfoer bevinden zich er naar schatting nog eens 100.000, die vooral in het noorden, bij Bahay, in er barmelijke omstandigheden leven. En er zijn geen tekenen dat de vluchtelin genstroom richting Tsjaad zal afne men. Iedereen beseft dat als de crisis plots verder escaleert, er geen afdoen de antwoord zal zijn. De UNHCR krijgt felle kritiek over zich heen. vooral van hulporganisa ties als Artsen Zonder Grenzen (AzG), die de traagheid en de bureaucratie he kelen. Dat doet zeer. In het hoofdkan toortje in N'Djamena, geteisterd door onderbezetting, zijn de zenuwen ge spannen en is de frustratie groot. De tweede man van de UNHCR in Tsjaad, Lino Bordin, kiest onder een scheef hangend fotootje van Ruud Lubbers voor de provocatie; „Er is géén catastrofe in Tsjaad, er worden kampen opgezet, de mensen krijgen Tulius Mwelu heeft twee dromen; een gro- (J te voetballer worden én een professione- lefotograaf. Julius is het levende bewijs (latook iemand die in de misère van een Ke- aiaanse sloppenwijk is geboren en getogen, dromen kan verwerkelijken. Zijn foto's zijn rol trots en hoop. Voor zwartgalligheid is tan plek. De bevooroordeelde toeschou wer wordt de onverwachte schoonheid van I®krotten voorgespiegeld. „Ik hou niet van pslige foto's." •ta het interview, als we over de weg lopen ■Jssen de bungalows van Safaripark Beek bergen, waagt Julius Mwelu of hij even snsms'je naar huis mag sturen. „Sinds ik aiNederland ben, heb ik nog geen één keer runnen bellen", zegt hij verontschuldi gd. «en later heeft Julius telefonisch contact set Nairobi. Hij krijgt eerst zijn broer aan felijn, daarna zijn moeder. Over de rol van h]n Oegandese moeder is Julius duidelijk: ■Zeis heel belangrijk voor mij." Zijn moe- waarschuwde hem voor de gevaren van tmgs, en zij waakte ervoor dat haar zoon ïich niet aansloot bij een van de vele rivali serende gangs in Mathare. h Mathare - met een half miljoen bewoners van de grootste sloppenwijken in Afri ka-wonen veel vrouwen met hun kinde ren De mannen zijn meestal op zoek naar „Als ze eenmaal werk hebben gevon den, gaan ze weg uit de sloppenwijk en ver aten ze ook hun wouw", vertelt Julius, jnzijn geval is het anders. Zijn vader, die h] de spoorwegen werkte, overlijdt als 'ulius zes jaar oud is. Ineens is het afgelo met de jeugd van de nu 19-jarige Keni- 5an „Ik stopte met school, want ik moest §eld verdienen voor het gezin. Erg jammer, ik vond school heel leuk. Een mens onderwijs is als een boom zonder Julius bracht de dag door met houtskool rapen bij cle rivier. „Eén houtskool leverde dertig shilling op, nog geen euro. Het was erg zwaar." De jonge Julius lijkt in eerste instantie te bezwijken onder de druk van kostwinner. Op zijn negende glijdt hij af naar het ver keerde circuit. Julius wordt een straatjon gen. Hij zwerft rond, snuift lijm en stookt ille gaal alcoholische gifdrankjes. Weer is het zijn moeder die hem uit de goot van de slop penwijk trekt. Ze brengt Julius onder bij Mathare Youth Sports Association (MY- SA), een vereniging in de sloppenwijk die zich inzet om de jeugd in Mathare een beter leven te bieden. Julius, die zich in de sloppenwijk al bezig houdt met zijn grootste passie, voetbal, trekt door de verrichtingen bij zijn club Roots de aandacht van scouts van de prof club Mathare United FC, een voortvloeisel van MYSA. De sierlijke spits doorloopt de jeugdelftallen van Mathare United. Julius scoort nog steeds aan de lopende band. kan ontwikkelen in de fotografie. De stich ting geeft Julius een maandelijkse toelage en een spiegelreflexcamera om zijn doel te bereiken. „Jasper was een soort engel die uit het niets opdook." In de bungalow van Beekse Bergen, waar hij deze weken verblijft, haalt hij de Ni- kon-camera tevoorschijn. Het is geen mo derne camera, maar Julius koestert haar. „Ik draag haar altijd mee. Ze is als een kind voor me", vertelt hij trots. De fotocamera is zijn wapen in de strijd te gen de beeldvorming over sloppenwijken. Zijn foto's zijn de munitie. Je hoeft Julius Mwelu niet te vertellen over de misère in Mathare. De'keiharde werkelijkheid van criminaliteit, ziektes en armoede zijn aan zijn lens voorbijgetrokken. Ooit kwam hij een dronken man tegen die laveloos op straat lag. Julius maakte een foto van hem. Toen hij hem op de terugweg wederom te genkwam, was hij dood Het lijk heeft nog dagen op straat gelegen. Niemand bekom merde zich erom, zoals zo vaak in Mathare. De foto's van Julius laten ook deze kant zien, maar toch ligt het zwaartepunt van zijn werk op de 'zonnige' kant van het le ven in de sloppenwijk. Daar waar mensen wonen die ondanks hun zorgen ook geluk kig en mooi zijn. De bewoners van Mathare zien we op hun mooist. Ook al staan ze bo ven op een vuilnisbelt of in het open riool van de krotten, op cle foto's stralen ze waar digheid uit en dwingen respect af. „Ik hou niet van zielige foto's", legt Julius uit. „Ik wil de schoonheid van de sloppen wijk laten zien. De meeste mensen zijn er nooit geweest en kennen het niet. Ik ben daar geboren, ik ben niet anders gewend. Ik schaam me er niet voor. We zijn God dank baar om wat we hebben. Mensen zijn trots, ze lachen en groeten je vriendelijk. In de sloppenwijk zijn de mensen arm, maar toch willen ze altijd schoon zijn. Want als je schoon bent, kunnen zelfs de rijkste men sen niet zien dat je arm bent." Inmiddels heeft Julius zich uit de sloppen wijk gewerkt. Zijn foto's zijn op verschillen de plekken in Nederland tentoongesteld, en vorig jaar zijn de mooiste gebundeld in een boekje. Sinds kort huurt Julius een eigen kamer, buiten Mathare. Zijn moeder woont nog in de sloppenwijk, maar in een beter on derkomen. Met het geld dat hij met zijn fo to's verdient, onderhoudt hij zijn moeder, broers en zus. Kruiwagens Hij zet zich op alle rpogelijke manieren in voor Mathare. Met zijn plastic camera leert Julius kinderen in de sloppenwijk te foto graferen. Hij is verder een van de initiatief nemers van het project Roots Slum Youth; een groep jongeren uit Mathare bindt de strijd aan tegen drugs, geweld, hiv en aids. Daarnaast trekken ze elke zaterdag met kruiwagens en scheppen de wijk in om ber gen afval te ruimen en om meer groen te planten. De jongeren betalen alles uit eigen zak, vertelt Julius. Iedere deelnemer legt twintig shilling in de pot. Van het geld wor den spullen gekocht. „We zoeken mensen die ons willen sponsoren, want de gemeente doet helemaal niets voor Mathare. We doen alles zelf en proberen de rest van de slop penwijk mee te krijgen. Er zijn al veel kin deren die willen meedoen." Zijn doel klinkt even simpel als ingewik keld: Mathare moet een 'greentown' wor den, een groene, schone en veilige sloppen wijk, zonder gangs, zonder drugsversla ving. „Ik denk dat het mogelijk is", droomt Julius. Ook in de sloppenwijk kunnen dromen wer kelijkheid worden. Julius is daarvan een verpersoonlijking. Als fotograaf gaat hem voor de wind, als talentvolle voetballer hoopt hij ooit Mathare United te kunnen verruilen voor een grote club. Arsenal of Ajax, zijn twee grote liefdes. Hij somt zijn idolen op: Hemy, Bergkamp (die ze in Ke nia 'the Dutch Master' noemen), Seedorf en Kluivert. Vooral die laatste is zijn grote voorbeeld. Als tienjarige jongen zag Julius op televisie hoe Kluivert met de punt van zijn schoen Ajax de Europa Cup I bezorgde. Een tiener die bijna uit het niets in rap tempo rees tot een wereldster. Het is de voetbalherinne ring die hem het meest is bijgebleven. Bij zijn vorige bezoek aan Nederland ont moette Julius een ander voetbalidool: de Zuid-Afrikaanse Ajacied Steven Pienaar. „Hij is een rolmodel. Veel jongens in Afrika willen als Pienaar zijn." Over rolmodellen gesproken, Julius is er ook eentje. In Mathare zijn ze apetrots op hem. Kinderen dragen hem op handen. Julius wordt beschouwd als het voorbeeld van de arme jongen uit de sloppenwijk die zich op eigen kracht naar boven heeft ge werkt. „Het zou mooi zijn als ik hier in Nederland zou kunnen wonen en werken", zucht hij. „In de toekomst hoop ik een eigen huis te kunnen kopen, voor mij en mijn familie. Ook wil ik een kindertehuis opzetten, want veel kinderen komen niet goed terecht." Het is hem opgevallen: hoe gemakkelijk Ne derlanders zonder enige schaamte voedsel weggooien. „Ik vind dat niet leuk. In Matha re bewai'en we resten van het eten altijd. Ik had een keer zo'n honger dat ik moest zoe ken naar eten. Ik vond niks. Een vriend gaf me uiteindelijk iets te eten. Anders had ik het misschien niet eens overleefd" Tonny van der Mee Wending Toch neemt zijn carrière een onverwachte wending als Julius op 13-jarige leeftijd (1997) meedoet aan het project Shootback; straatkinderen leggen met een eenvoudige plastic camera hun leven vast op de gevoeli ge plaat. Zijn gestuntel met het voor hem onbekende apparaat leidt aanvankelijk tot veel hilariteit. „In het begin lachten ze me uit. Ik wist niet hoe ik de camera moest ge bruiken. Na twee maanden was ik een goe de fotograaf." Zijn wraak is even sportief als zoet. In het fotoboekje van Shootback, dat in 1999 ver schijnt, zijn de meeste foto's (dertien) van de hand van Julius. Hij krijgt er echter geen cent voor. Een reportage over Julius op de Nederlandse televisie brengt hem in 1999 naar Tilburg voor de tentoonstelling 'Kinderen in the picture' op Festival Mun- dial. Daar komt hij in contact met journalist Jas per Groen, die zich als een peetvader over hem ontfermt. Groen zet de Stichting Sasa op en zorg ervoor dat Julius zich verder Julius Mwelu: Na twee maanden was ik een goede fotograaf." foto Marie-Therese Kierkels/GPD Een miljoen inwoners van Darfoer zijn op drift geraakt. foto Christine Nesbitt /EPA wat te eten en te drinken, ze sterven niet massaal zoals sommigen willen doen geloven." De Italiaan is kwaad. Bijvoorbeeld op AzG. „Ze hebben al tijd het hoogste woord, maar ik zeg: 'jullie hebben veel geld, doe gewoon meer, wacht niet op ons'." Voor Bordin is het probleem hier niet de UNHCR, maar het geld. „We heb ben gewoon veel en veel te weinig. De waarheid is dat het de wereld geen donder interesseert wat er met die vluchtelingen gebeurt. Met het beetje dat we krijgen doen we onder vrese lijk moeilijke omstandigheden goed werk." De wereld doet inderdaad weinig. Van het gevraagde geld (255 miljoen dollar voor Darfoer en Tsjaad), komt minder dan de helft binnen. De UNHCR in Tsjaad heeft het hier benodigde be drag verhoogd naar 55 miljoen, maar er is slechts 18,4 miljoen geschonken. Ondanks dat UNHCR uit eigen reser ves nu 14 miljoen heeft opgenomen - vier meer dan het maximum - blijft er een gat van 22 miljoen. Dat is overal te zien, vindt Tineke Cee- len van Stichting Vluchteling die door het grensgebied reist. „Aan de grens worden mensen nu opgehaald met vrachtwagens. Ik heb gezien hoe na een ochtend werken 100 mensen met vier trucks konden vertrekken voor een lange reis door het mulle zand. Dat is dus helemaal niks. We hebben het over 100.000 mensen die snel weg moeten. Niemand die er aan wil den ken als er straks nog eens 200.000 op duiken, wat heel waarschijnlijk is." Stichting Vluchteling geeft een belang rijk deel van haar budget aan UNH- Vluchtelingenkamp Iridimi CR. Ceelen weigert de organisatie af te vallen. „Er worden fouten gemaakt, er is onderbezetting, maar het komt vooral door geldgebrek. De UNHCR is de enige club met de kennis en erva ring om zo'n crisis te lijf te gaan." Ze voorspelt dat als er geen politieke op lossing komt in Darfoer en het gebied niet echt wordt geopend voor hulpver lening, 'een humanitaire ramp van Rwandese proporties' in het verschiet ligt. Concentratiekampen De voortekenen zijn ongunstig. De Soedanese regering blijft obstructie plegen en eigen spelletjes spelen. Nie mand die het lot van de 800.000 ont heemden in Darfoer, een gebied zo groot als Frankrijk, werkelijk kent. „Ze houden zich verscholen in de ber gen of zijn samengedreven in scholen, een soort concentratiekampen. Ze wil len niet terug naar hun dorpen en wor den doodgeschoten als ze proberen te vluchten", zegt Ndguimsul, een verple ger uit Tsjaad die voor AzG werkt in Iriba, 60 kilometer van de grens. UNH CR geeft toe 'helemaal niets te weten van wat er aan die kant gebeurt' en er ook niemand te hebben. In en rond de grensplaats Tiné zijn de gevolgen van de vuile oorlog voel- en zichtbaar. De stad bestaat uit een Tsjaads en een, groter, Soedanees deel, gescheiden door een 'waddi', een drooggevallen bedding. De rebellie te gen het centrale gezag begon in Soeda nees Tiné. De stad werd kapot gebom bardeerd en is nu volledig verlaten. Alle inwoners zijn Tsjaad in gevlucht. foto Eelco van der Linden/GPI) Ahmed Tugod Lissan, voorman van rebellenbeweging JEM en afkomstig uit Tiné, zegt dat tot diep landin waarts de aanblik overal hetzelfde is: „Alles is kapot, alles is verlaten, geen leven meer, bewust verschroeide aar de."' De oorlog gaat volgens hem door, on danks het bestand. „Er zijn grote troe penverplaatsingen van het Soedanese leger zuidwaarts en we verwachten dat één dezer dagen een aanval begint op onze stellingen en kampen voor ont heemden." Lino Bordin van UNCHR erkent dat de situatie verslechtert in Darfur en rekening moet worden gehouden met nieuwe stromen vluchtelingen. Onder tussen worden even buiten Tiné de ge volgen van de eerste golf opgeruimd. Na de aanval op Tiné bivakkeerden op deze zandvlakte 30.000 mensen. Ze zijn de afgelopen weken met vrachtwa gens naar het 130 kilometer verder lig gende nieuwe kamp Mille gebracht. Vandaag vertrekken de laatste 34 fa milies. Mukhar Hassan helpt kinderen en vrouwen de vrachtwagen te beklim men. Ze zijn hier vier maanden ge weest. Mukhar verloor bij de aanval op zijn dorp al zijn drie vrouwen. Hij was een rijk man in Darfoer. „Ik had 48 kamelen, 38 ezels, 25 paarden." Het enige wat hem nog rest is het uit gemergelde paard dat aan de doornige struik is vastgebonden. Het mag niet mee de truck op. Mukhar gaat met het dier lopen naar het kamp. Een tocht van vijf dagen. Eelco van der Linden

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 27