PZC
I
Obsessieve liefde intrigeert
Zoë
Heller
Het draaiorgel uit
Bergen aan Zee
Armzaligen
A. Roland
Holst
I
woensdag 9 juni 2004
e werd een bekende
persoonlijkheid in
- Groot-Brittannië om
dat ze uiterst openhartige co
lumns schreef over haar le
ven als alleenstaande Britse
jonge vrouw in New York. In
middels heeft Zoë Heller
twee kinderen en is ze schrijf
ster. Haar prozadebuut werd
een koude douche, maar boek
nummer twee - Kroniek van
een schandaal - kreeg jui
chende recensies.
Na een wandelingetje door
haar grote open apparte
ment - er moet even een verte
derde blik geworpen worden op
de zes maanden oude Lula -
zijgt Zoë Heller (38) neer op een
terrasje in de New Yorkse buurt
Tribeca. Eerst een cola en een
sigaret, haar dagelijkse ochtend
ritueel, dan praten over het
schrijverschap dat haar on
danks het slakkegangetje („vijf
honderd echt goede woorden op
een echt goede dag") zoveel ge
noegdoening bezorgt.
Na de geboorte van haar eerste
dochter Frankie - die is nu vier
- begon ze aan het boek Kroniek
van een schandaal over een ob
sessieve liefde van onderwijze
res pottenbakken Sheba Hart
voor een jongen op school, en de
minstens even dwangmatige ge
voelens van een oude vrijster
die zich bekommert om de ver
stoten lerares en eigenlijk de
echte hoofdpersoon van het
boek is.
Het begon allemaal met een be
richtje in de krant, over een on
derwijzeres uit Seattle, Mary
Kay Letourneau, die ondanks
een veroordeling voor ontucht
niet weg kon blijven van een
13-jarige jongen. „Ze kreeg
twee kinderen van hem en zit in
de gevangenis. Die heftige emo
tie intrigeerde me. Op dinertjes
ontstonden er ontzettende dis
cussies over. Mannen vonden
het afschuwelijk. Vrouwen had
den meer sympathie. Terwijl ze
er omgekeerd waarschijnlijk
meer moeite mee zouden heb
ben."
Het nieuws inspireerde Zoë Hel
ler tot haar tweede roman en
leidde tot een fictief verhaal dat
zich afspeelt in Engeland. „Heel
vroeg al dook de vertelster (Bar
bara Covett, de eenzame oude
vrijster) op in mijn hoofd. Dat
veranderde alles. Ik raakte geob
sedeerd door haar ongelukkige
karakter. Ik wilde ook helemaal
geen rechttoe rechtaan verhaal
vertellen over een seksuele pas
sie, dat leek me belachelijk en
niet interessant." Anderhalf
jaar geleden was het boek af, en
was het een roman met een ver
borgen verhaal en veel oog voor
detail geworden. Deze Britse in
Amerika serveert haar observa
ties van de maatschappij waarin
we leven op een vlijmscherpe en
geestige manier.
Zoe Heller in haar kantoor in New York; de man op het schilderij is haar vriend Larry.
Hetzelfde verfrissende cynisme
spreidde ze tentoon in haar eer
ste boek, 'Everything you know'
(1999), over een journalist met
een niet al te fraai karakter,
wiens tienerdochter zelfmoord
pleegt en een dagboek nalaat.
„Dat boek kreeg ontzettend
slechte recensies in Engeland.
Schimpend waren ze. Heller
slaagt er niet in haar literaire
stem te vinden", draagt Heller
met blokletters in haar stem
voor. „Ik ben in 1994 begonnen
met een column. Die was nogal
frivool, meidenlectuurachtig, je
weet wel 'single in de City'. Dat
had een heel andere verteltrant.
Hoe konden ze me serieus ne
men als schrijfster?" Dat de Brit
se literaire pers haar zo genade
loos neersabelde was een grote
klap, zegt ze. „Dat was een gro
te klap voor mijn ego, voor mijn
vertrouwen dat ik echt kon
schrijven. Ik was hoogzwanger.
Als de mensen dan tegen je zeg
gen 'je bakt er niks van' dan is
dat geen lekkere ervaring. Maar
ik dankte god dat ik tenminste
nog iets had om me op te verheu
gen, een prachtig kindje."
Extremen
Natuurlijk was er wel wat op
haar eersteling aan te merken,
aldus Heller, en het verwerken
van de deceptie was een hele
worsteling, maar ze kwam erach
ter dat ze meer geloof had in
zichzelf dan de recensenten.
„Uiteindelijk komt het aan op je
innerlijke kracht, op je rugge-
graat. Flikker op, dacht ik, ik
kan het." Bovendien wist ze don
ders goed hoe het werkte. Ze
had bij de boekenbijlage van
een krant gewerkt, voor ze naar
New York vertrok om daar haar
geluk als journaliste te zoeken.
„Je hebt een paar gerespec
teerde recensenten en de rest
volgt hen gewoon. Als de toon is
gezet, is het moeilijk dat te door
breken. Ach. Nu zeggen ze bela
chelijk aardige dingen over mijn
boek." Kroniek van een schan
daal werd vorig jaar genomi
neerd voor de Booker Prize, iets
waardoor Heller zich „erg ge
vleid" voelt.
Haar derde boek is inmiddels in
voorbereiding. Het gaat over
een linkse familie in New York
en over fanatiek geloven of het
nu in politiek is of religie. Op
nieuw was het een krantebe
richtje (over het 'geloof-gen')
dat de aanleiding vormde. Op
nieuw duikt ze in extremen en
neemt ze de tijd. Het schrijven
van een boek heeft iets van
grootheidswaanzin, zegt ze. „Ik
denk dat er al genoeg op de plan
ken ligt om te lezen. Als je dan
al aan deze zelfverheerlijking
doet, dan moet je ook zeker we
ten dat het iets is dat je aan de
wereld mee wil geven."
Ze zet zichzelf niet onder druk
om het snel af te hebben. Ze wil
elk woord op een weegschaaltje
leggen, zegt ze, want een boek
heeft eeuwigheidswaarde in te
genstelling tot de krant, haar an
dere carrière. Ook wil ze per se
geen voorschot van een uitge
ver, opdat ze niet onder druk
komt te staan. „Ik geloof dat je
moet proberen een beetje puur
te blijven. Bovendien, ik heb
twee kinderen. Ik ben er heel te-
weden mee om achterover te leu
nen en de rozen te ruiken, de
kinderen mee te nemen naar het
park."
Ze schrijft nog steeds wekelijks
een column vanuit New York -
„dat zorgt voor brood op de
plank" - alhoewel haar huidige
foto Ans Bouwmans/GPD
'Brief uit Amerika' wel wat se
rieuzer van aard is geworden,
„fk ben veranderd. Ik ga minder
in mezelf op, ben kalmer. Ik had
de neiging om belachelijk eer
lijk te zijn over mijn leven. Dat
was de charme van mijn co
lumn. Het was wel een beetje
een spel, ik koos zelf uit waar
over ik belachelijk eerlijk wilde
zijn. Maar nu neem ik mijn pri-
vé-leven meer in bescherming,
vanwege mijn kinderen." En
hoe mooi het ook lijkt - 'Single
in de City' - erg gelukkig was ze
niet in die fase van haar leven.
„Ik had het al een hele tijd in
mijn hoofd zitten, om een beza
digder mens te worden." Ze was
zo fortuinlijk de liefde van haar
leven te vinden (scenarioschrij
ver Larry Konner) waardoor „er
meer geestelijke energie over
bleef". Die gebruikte ze voor de
literaire worsteling met woor
den, die ze altijd had gezien als
haar lotsbestemming. Twee boe
ken later zit ze domweg geluk
kig te wezen in Tribeca.
„Het leven is alleen maar beter
geworden naarmate ik ouder
word."
Ans Bouwmans
Zoë Heller: Kroniek van een schan
daal - Uitgeverij Archipel, vertaald
door Sophie Brinkman, 16,95.
Rudy Kousbroek
ostalgie is het hevig terugverlan
gen naar iets dat voorbij of onbe
reikbaar is. Een van de zonder
lingste eigenschappen van nos
talgie is dat het object ervan op den duur in
wisselbaar kan worden. Wie opgegroeid is tus
sen de bergen van Sumatra begint vanzelf te
zuchten bij de aanblik van blauwe bergen in
de verte - waar die zich ook bevinden, het ver
langen is niet kieskeurig.
Nostalgie is tot op zekere hoogte aangeleerd,
een romantische conventie: zich overgeven
aan een vaag verdriet, aan een verlangen, op
gaan in een wolk van vergeefsheid. De schrijf
ster Marja Roscam Abbing heeft eens en pas
sant opgemerkt dat fotoalbums van wild
vreemden na een poosje op eigen herinnerin
gen gaan lijken: het feit dat je de mensen en
landschappen er in objectief niet kent lijkt er
steeds minder toe te doen. Dat is waar, weinig
constateringen zijn zo verhelderend, ik ken
het verschijnsel uit eigen ervaring. Het nostal
gische verlangen onthult zich bijna als een le
ge structuur, waarin je kunt invullen wat je
wilt, soms lijkt het er nauwelijks toe te doen
wat het is; dan lijkt het niet meer dan het ver
vangen van dingen die voorbij of onbereik
baar zijn, met andere dingen die ook voorbij
of onbereikbaar zijn - en dan staat het hele me
chanisme klaar om je de ontroering te ver
schaffen die aan het zien van herinnerde beel
den is verbonden.
Ik denk dat het iets essentieels zegt over het
functioneren van het geheugen, denk aan de
passage in de Bekentenissen waarin Augusti-
nus beschrijft wat er gebeurt als hij naar iets
zoekt in zijn geheugen: 'bepaalde dingen ko
men dan onverwijld opdagen, terwijl naar an
dere langer wordt gezocht en deze om zo te
zeggen uit verderweg gelegen bergplaatsen
worden opgediept; er zijn er ook die in zwer
men komen aanvliegen en die, terwijl er naar
iets anders werd gevraagd en gezocht wordt,
tussenbeide springen alsof ze willen zeggen:
Ne forte nos sumus? 'Zijn wij het soms niet?"
Nostalgie is iets als toestaan dat het geheugen
dan antwoordt: 'Nee, strict gesproken zijn jul
lie het niet, maar dat geeft niet, je lijkt er op,
ook voor jullie ben ik bereid om tranen te stor
ten.'
Ter illustratie van dit alles deze foto van de
grootste rivier van China, de Yangzi - een foto
die bij mij veel emotie teweeg brengt, niet om
dat ik zelf herinneringen aan deze rivier heb,
maar omdat ik als kind de grote rivieren ge
kend heb van Sumatra, zoals de Asahan en de
Bila, en mij herinner hoe ik op ze heb gevaren
en in ze heb gezwommen.
Maar er is nog een andere herinnering, nog
moeilijker uit te leggen, aan een zeker lied.
Dat lied is de Chinese versie van' The River of
No Return', waarvan wij een cassette bezitten,
gekocht in mijn vrouws studententijd op Tai
wan. Deze Chinese versie wordt gezongen in
de vooroorlogse Shanghai-stijl door een zange
res genaamd Yao Li, die heel geliefd was on
der de Chinezen die het vooroorlogse Shang
hai nog hadden gekend. Zij zingt het schitte
rend, beter dan Marilyn Monroe. Ik wist aan
vankelijk niet eens dat het niet een oorspron
kelijk Chinees lied was, en dat komt weer
doordat alle elementen er in wonderbaarlijk
goed passen in de klassieke Chinese poëzie -
niet alleen dat rivieren naar zee stromen en
zelden rechtsomkeert maken, maar ook dat al
le grote rivieren in China in Oostelijke rich
ting gaan. Kan liu shui youyou, kijk naar het
stromende water, zo treurig; kan na da jiang
dong qu bu hui tou, zie de grote rivier die naar
het Oosten stroomt en niet terugkeert.
Dan ben ik al zowat in tranen, want dan word
ik op mijn beurt gegrepen door nostalgie naar
het vooroorlogse Shanghai, dat ik uiteraard
nooit heb gekend. En dan komt de vreemde
Chinese versie van het refrein: Hui la li! Ik
hoef maar naar deze foto te kijken en ik hoor
dat merkwaardige ritme, dat zoals ik in geen'
velden of wegen vermoedde de hoefslag van
paarden imiteert, The River of No Return was
immers een cowboyfilm. Toen ik dat nog niet
De slaapkamer was donker. Buiten floot
hoog de nachtwind; de sterrenbeelden straalden.
Zij lagen naast elkander, nog ontbloot,
eenzaam, met ogen open, en zij haalden
adem, elk voor zichzelf. De dageraad
was niet om aan te denken, maar zij dachten
eraan, en aan elkander, en als haat
kan doden, lagen daar. die nacht der nachten,
twee, zij aan zij, in doodsgevaar.
Luid floot
de nacht. Languit, twee botgevierde dieren
lagen zij zonder leven, en de dood
zag van hen af.
Door een der gordijnkieren
keek een ster binnen naar wat - bloot naast bloot - I
daar nog om van te leven overschoot.
Buiten floot hoog de nacht; geen ster verschoot.
A. Roland Holst
Een monument waarvan het
voetstuk is ingestort. Zo
laat zich het best de huidige po
sitie omschrijven van A. Roland
Holst (1888-1976). Ooit stonden
de critici in de rij om hem te be
jubelen, later verdrongen ze
zich om hem te verguizen. Maar
er wordt alweer aan dat voet
stuk gemetseld. Onder meer met
behulp van de zojuist versche
nen Gedichten 1911-1976. Tekst
bezorger Jan van der Vegt
neemt het niet op voor de dich
ter. De bundel zelf is het plei
dooi, je kunt niet om deze dui
zend bladzijden heen.
Die nadruk past bij het beeld
van A. Roland Holst. Hij komt
in zijn poëzie over als iemand
die zelfs fluistert met bulderend
volume. Gedichten zoals een zes
tienjarige zich gedichten voor
stelt, met de onvoorwaardelijke
romantiek die je dan aanhangt.
De romantiek van 'Alleen als gij
haar neemt - o, dood - zal ik
haar altijd bij mij weten.' De
dichter heeft de schijn tegen.
Het alfabetische register van de
ze uitgave begint met 'Aan de
drank' en besluit met 'Zwervers
liefde'. Hoe een willekeurige
greep dat ook mag zijn, het le
vert een maar al te pregnante ty
pering van zijn oeuvre op. Een
oeuvre van ballingschap, van
heimwee naar de eilanden der
zaligen, van steeds weer 'dat
groot aangaan van de zee bij de
Hondsbossche'.
Een vagebond wil hij zijn, los
van de mensen. Van een vage
bond verwacht je nederigheid,
maar déze vagebond heeft juist
de neiging zich te verheffen. 'Zij
wikken en wegen/ hun geld en
hun god', zegt hij met onverho
len minachting. Een edelman
vermomd als vagebond. En wie
weet ook een bittere realist die
zich uitgedost heeft als zoete ro
manticus. Een groot deel van
zijn gedichten werkt, wanneer
je nóg eens gaat lezen, als èen
opzichtig gordijn dat de aan
dacht van geheime kamers af
leidt. Misschien wel af móet lei
den, want hoe kun je Roland
Holst nog herkennen wanneer
hij van een regel als 'Late
zacht zijn voor elkander,
wordt ontdaan.
Hij was, denk ik, niet zacht 1
als hij niet degene was die je#
moedt achter de eindeloze vjl
ties op 'Zij is mijn lente vel
jaar;/ zij heeft mijn hart eaJ
het niet.' Het draaiorgel uit 3
gen aan Zee, steeds weer ca
het z'n deuntjes af. Maar J
tot de dichter werkelijk ra J
gaat maken. Dan klinkt ee*l
ander geluid.
Een leeslint gebruik ik altijcl
m'n favoriete gedicht ur.i
bundel snel terug te kunnecl
den. Waar leg ik het in dit
val? Bij 'De eenhoorn', eer P
dediging van de poëzie in: I
wereld die zich van 'onsd I
en schoonheid' heeft afgeka I
Of bij 'Armzaligen'? Een ge:
zonder illusies, nooit waren: I
sen zo verdeeld als dit s I
Hier spreekt niet de onta®
merde bard van de liefde
draaiorgelwijsjes. Zo blijk»
land Holst steeds weer^f
dan hij lijkt. Zeer punt;
danks z'n wijdlopigheid.Ho
actueel ondanks z'n drang:
eeuwigheid. Vol zelfspot
danks die zware mantel
ernst. Volstrekt nuchter
danks dat vertoon van bevlo
heid. Leg ook een steentje
mens mij bij dat nieuwe
stuk.
Mario Moieo
A. Roland Holst: Gedim
1911-1976. Samengesteld
zorgd en van een verantffl
ding voorzien door Jan van
Vegt - Uitgeverij Meulenk
Manteau, 984 pag./ geboniü
59,90.
Hui la li
fotograaf onbekend
wist hoorde ik er klassieke versregels in en
voor mijn geestesoog verrees een eindeloos
Chinees landschap waar breed en spiegelend
een reusachtige rivier doorheenstroomt,
wielend en machtig zoals de rivieren die ik
mij uit mijn jeugd in Indië herinner. Klassieke
Chinese poëzie in langzame draf. Aiqing xiang
liu shui, zingt Yao Li met die hartverscheuren
de stem, de liefde is zoals het stromende wa
ter, yongyuan xiang dong liu, liu dao canghai
bu tingliu, eeuwig Oostwaarts gaand, stro
mend naar de oceaan, zonder ooit te keren.
Als ik het zelf zing stromen de tranen mij over
de wangen.
Rudy Kousbroek gaat op vakantie. Zijn volgende Fo
tosynthese verschijnt woensdag 30 juni.