Op de fiets langs boerderijen De loods wissel begint bij de Schoone Waardin Delta huisvest zeldzame dieren en planten Stroopielekkerstochten f/ dinsdag 8 juni 2004 Bij elke boerderij worden de deelnemers aan de fietstocht getrakteerd op gevarieerde streekgerechten. foto's Peter Nicolai Reuzenhoek. Op de jubileum- tocht (40 kilometer) worden ook de hoeves de Appelgaard bij Zaamslag, Le Marteau Den Hamer) bij Steenovens en Zwa luwenhof bij het Groot Eiland aangedaan. Bij elke boerderij worden de deelnemers getrak teerd op gevarieerde streekge rechten. die door de dames zelf zijn bereid. De enige echte Stroopielekkers- fietstocht (32 kilometer) is 10 juli, met stops op drie boerderij en en een bezoek aan het schel penmuseum in Zaamslag. Op 4 en 7 augustus zijn er diekenfiets- tochten (25 kilometer), waarbij twee boerderijen worden aange daan. Eén van deze tochten wordt 's avonds gereden. „De zon bij het Groot Eiland in het water te zien zakken, dat is prachtig", merkt Gerda op. Op verzoek kunnen voor groepen (vanaf twintig mensen) eigen tochten over wisselende afstanden wor den georganiseerd. Presentje Behalve'informatie over het boe renleven, bijzonderheden die on derweg te zien zijn en een stukje geschiedenis over de streek, krij gen de fietsers aan het eind van iedere tocht een presentje mee naar huis. Pluspunt is dat de we gen niet erg druk zijn. Mensen kunnen hier nog rustig fietsen, je hoeft niet steeds uit te wijken. Het comité heeft nooit subsidie aangevraagd. Belangrijkste is dat de kosten gedekt worden. Van een aanmoedigingsprijs is serviesgoed gekocht en de fruit kistjes uit 1994 zijn vervangen door gerieflijker meubilair. Dat picknickt wat aangenamer. „Aan het eind van het seizoen gaan we een dagje uit en dan mo gen onze partners mee", lacht Marian. Rinus Antonisse Aanmelden voor de Stroopielek- kersfietstochten moet via 0115-431697 of 431223. Voor de tiende achtereen volgende keer organi seert het Stroopielekkers Comité komende zomer een aantal bijzondere fietstoch ten. De routes voeren door Oost-Zeeuws-Vlaanderen en variëren tussen de 40 en 25 kilometer. Vanwege het jubileum begint het seizoen 12 juni met een speciale tocht: een fietsende high-tea op het platteland. Niks geen dure onderzoeken en ingewikkelde concep ten. Niet zeveren, maar doen. Met dat motto begonnen de vijf leden van het Stroopielekkers Comité tien jaar geleden aan het organiseren van de eerste ver zorgde fietstocht. Vrienden en kennissen mochten proefrijden en die waren zeer tevreden. De start van een succesvolle reeks, met als achterliggende bedoe ling: de burger kennis laten ma ken met het leven op het platte land en in het bijzonder met de landbouw. De Zeeuwse agrariërs mogen zich in de handen knijpen met zo'n enthousiast stel public rela- tions-behartigers. Vijf dames met boerenbinding, die nu ne gen seizoenen Stroopielekkers tochten achter de rug hebben en met aanstekelijk plezier aan de tiende ronde beginnen. Gerda en Clara Dekker, Ineke Diele- man, Marian den Hamer en Lize Scheele denken nog lang niet aan ophouden. „We zijn echt een dream-team, zeggen ze alle maal", meldt Ineke. „We kun nen altijd van elkaar aan. Een hechte vriendengroep." Gerda vult aan: „We zijn vijf totaal ver schillende mensen qua karakter en interesse. Een paar dingen hebben we gemeen. We lachen graag, gaan graag uit en koken en bakken graag." En uiteraard is er de band met de landbouw: vier van de vijf zijn boerin. Het was ook via de Plattelands vrouwen dat ze, alweer twintig De Vogel- en Habitatrichtlij nen van de Europese Unie hebben tegenwoordig op politi ci, bestuurders, ambtenaren en ontwikkelaars een bloeddruk- verhogend effect. Ze zijn niet meer te negeren. In procedures voor de Raad van State en het Europese Hof wordt in toene mende mate een beroep gedaan op deze richtlijnen. Denk aan het plan voor aanleg van een Westerschelde Contai ner Terminal in het Sloegebied, waar met name de Habitatricht lijn een grote rol speelt. Van het Europese Hof wordt een uit spraak verwacht over de Wad denzee, die voor de schelpdier visserij (kokkels, mossels) ver strekkende gevolgen kan heb ben. De Vogelrichtlijn werd in 1979 uitgevaardigd en heeft alleen be trekking op vogels. In 1992 volg de, onder Nederlands voorzitter schap, de Habitatrichtlijn, die zich richt op de bescherming van planten- en diersoorten en leefgebieden. Centrale rol ver vult een Europees netwerk van natuurgebieden, de zogenoemde Speciale Beschermingszones (SBZ). Dit netwerk wordt aange duid als Natura 2000. Na lang treuzelen heeft Neder land in 2003 bij de Europese Commissie een lijst ingediend van 141 natuurgebieden die be scherming behoeven onder de Habitatrichtlijn. De commissie heeft dit Nederlandse netwerk goedgekeurd. Daarmee is Nederland wel de eerste lidstaat van de EU die vol doet aan de verplichte bijdrage aan Natura 2000. In de Zeeuwse Delta bevinden zich heel wat ge bieden die nu als SBZ door het leven gaan en dat is voor menig een even wennen. Dat Zeeland veel te maken heeft met de Vogel- en Habitatrichtlij nen is niet zo verwonderlijk. In het boek Habitattypen (deel 1 in de serie Europese Natuur in Ne derland) geven samenstellers Jo hn Janssen en Jaap Schaminée aan om welk type gebieden het gaat. Mariene wateren en getij- dengebieden, zeekust- en land- duinen, (half-)natuurlijke gras landen staan prominent op het overzicht van habitattypen. Zee land grossiert daarin. In het pas verschenen tweede deel van de serie, Soorten van de Habitatrichtlijn, leggen Jan sen en Schaminée uit voor wel ke soorten planten en dieren Ne derland zich bijzonder verant woordelijk moet voelen. Dat valt, in vergelijking tot de habi tattypen, erg mee (of tegen). De Europese lijst omvat ruim 200 diersoorten en bijna 500 planten soorten, en dan ontbreken nog diverse belangrijke dier- en plantgroepen. Op de Nederland se lijst komen 35 soorten voor. Afgezien van zeehond, zalm en vleermuis genieten ze, behalve bij kenners, nauwelijks bekend heid. In het boek wordt elke soort besproken. Daarbij valt op dat nogal wat keren de Delta bij de instandhouding ervan een rol vervult, soms zelfs een belangrij ke. Mensen die veel moeite heb ben met de beperkingen die de Habitatrichtlijn in bepaalde ge bieden met zich mee brengt, kunnen van de 35 karakteristie ken veel opsteken. Als weekdier-soorfen waar Ne derland zich voor moet inspan nen worden de nauwe korfslak en de zeggekorfslak (alleen in Limburg) genoemd. De kleine nauwe korfslak (het huisje is tot 1,9 millimeter lang en tot 1 milli meter breed) zit vooral in de kal- krijke duinen ten zuiden van Bergen. Nog niet zo lang gele den is het slakje ook waargeno men in de Verdronken Zwarte Polder bij Nieuwvliet, een na tuurgebied in beheer bij stich ting Het Zeeuwse Landschap. Bij de vissen staat onder meer de zeeprik op de lijst, die vroe ger de Schelde optrok maar door vervuiling is uitgestorven. De rivierprik was vroeger tal rijk in de deltawateren en is door uitvoering van de Delta werken sterk achteruit gegaan. Even triest is het verhaal van de elft (meivis), een haringachtige die in Nederland in de 19de eeuw na de zalm de belangrijk ste commerciële vissoort was. Het op een kier zetten van de Haringvlietsluizen schept nieu we kansen voor de elft en ook voor andere vissoorten, als zalm en fint. De kamsalamander komt voor ten zuidoosten van de lijn Vlis- singen-Assen. In Zeeuws-Vlaan deren zijn enkele leefgebieden bekend en de stichting Land schapsbeheer Zeeland zet zich in voor instandhouding van het dier. De meervleermuis staat wel op de lijst, maar is in Neder land niet echt bedreigd; in Zeeuws-Vlaanderen is één ver blijfplaats bekend. Rattekop Een soort waar Zeeland zich voor inzet is de Noordse woel- muis (volksnaam rattekop). De Delta is een belangrijk leefge bied voor dit dier. Dat Neder land moet proberen de bruinvis en gewone zeehond weer een plek onder de zon te geven, is be kend. Met de zeehonden in de deltawateren gaat het schoor voetend weer vooruit: van bijna niks meer in 1980 tot bijna 200 nu. Bij de planten moet kruipend moerasscherm worden ge noemd. Het was uitgestorven, maar in 1983 werd het in de Vo gel bij Hengstdijk weer ontdekt. Later volgden meerdere vond sten in Zeeuws-Vlaanderen (Ca- nisvliet, Groote Gat, Kruis- kreek) en ook bij Haamstede. De Zeeuwse groeiplaatsen bie den zicht op een duurzaam be houd van deze soort. Rinus Antonisse Serie Europese Natuur in Neder land. Deel 1 Habitattypen, deel 2 Soorten van de Habitatricht lijn. Door J.A.M. Janssen en J.H.J. Schaminée. KNNV-uitge- verij, Utrecht. Prijs 24,95 euro. De kamsalamander komt onder meer voor in Zeeuws-Vlaanderen. foto uit Soorten van de Habitatrichtlijn jaar geleden, met elkaar in con tact kwamen, via een cursus Hindelooper schilderen. Die werd bij elkaar thuis voortge zet. Later namen ze deel aan een bijeenkomst waar het toerisme als neventak op de boerderij aan de orde kwam. „We wilden graag als groep wat doen'en kwamen zo op het idee om een fietstocht langs boerde rijen op te zetten", vertelt Ma rian. „Het was prachtig weer en het enthousiasme was groot. We hebben gezegd: daar gaan we mee door.Gerda herinnert zich dat de omgeving aanvankelijk met een scheef oogje naar hun activiteiten keek. „Zo van: moet je het daarmee redden." Dat is inmiddels geheel veranderd. De Stroopielekkerstochten zijn een begrip geworden. De naam hebben ze ontleend aan een legende over Zaamslag. Het verhaal gaat dat een kar met daarop een lekkend vat stroop door het dorp reed en dat de inwoners hier al likkend van genoten. Vandaar de bijnaam voor Zaamslag: Stroopielekkers- dorp. Binnenkort wordt trou wens een beeld dat hierop be trekking heeft in het dorp ont huld. De comitéleden - al die tijd is de samenstelling ongewij zigd - zeggen dat ze de tochten vooral voor hun plezier houden. „Maar het is ook een stukje pu blic relations voor de landbouw. Die zat toen we begonnen best in een dip en had niet zo'n goed imago", voegt Gerda toe. „Het platteland laten zien aan de me demens is onze opzet." Vandaar dat in de routes steeds enkele stops op boerderijen zijn opgeno men. Ze hopen de deelnemers ook dui delijk te maken dat Oost-Zeeuws-Vlaanderen geen saaie uithoek is. Gerda: „Het is een plattelandsgebied wat echt iets anders is dan bijvoorbeeld de Veluwe. Het weidse vooral en we komen ook op de zeedijk." Marian noemt de vele pittoreske buurtschappen die aangedaan worden, met vergeten namen als Reuzenhoek, Schapenbout. „Dat is ook bijzonder. Ieder ge huchtje heeft wel iets aparts." Alle tochten beginnen steeds vanaf boerderij 't Steedje bij De vijf leden van het Stroopielekkers Comité. Er komt wat voorbij varen op de Westerschelde. Vijf tigduizend zeeschepen per jaar, op weg naar Antwer pen, Gent, Terneuzen. De Westerschelde is één van de grootste loodsgebieden ter wereld. Nederlandse en Vlaamse loodsen zorgen voor een veilige afwikke ling van al die scheepvaart. In deze rubriek wordt weke lijks bericht over het reilen en zeilen van de loods- dienst. Ze vormen, eenmaal op het water, een hecht team: kapi tein Peter Willeboordse, machi nist-stuurman Henk de Ridder en gezel Tonny Scheers. „Moet ook", zegt De Ridder. „We hou den elkaar constant in de gaten als we varen. Een samenspel. Zo van 'heb je dit en dat al ge zien'." In de Koopmanshaven aan het Vlissingse Bellamypark stappen drie loodsen aan boord. Ze moe ten naar op- en afvarende sche pen op de rede van Vlissingen. Willeboordse stuurt de met twee waterjets aangedreven redeboot Explorer de haven uit. Voorbij de loodsensteiger gaat het nog vrij langzaam, acht knopen. Bui ten, op de Westerschelde, gaat het tempo in luttele seconden naar vijfentwintig knopen. Of, om in landtermen te blijven, vij fenveertig kilometer. „Jammer dat het zulk mooi weer is", vindt Willeboordse. „Een beetje wind is wel zo leuk, spectaculairder." Voor de snel heid van de redeboot maakt het niet zoveel uit. „Met wind kracht vijf of zes halen we nog twintig knopen." Terwijl de Explorer de Wester schelde opvaart, loopt één van de twee Vlaamse redeboten naar binnen. Nederland en Vlaande ren hebben de rededienst eerlijk verdeeld, zoals de loodsreizen op de Westerschelde. Nederland heeft één vaartuig, Vlaanderen twee. Ze varen in een poule, om beurten. De rededienstcoördina- tor van het Nederlands Loods wezen - of naar vroeger: de 'uit kijk' - regelt dat met zijn Vlaam se collega. Ze hebben allebei een plekje in het Schelde Coördi natie Centrum (SCC) van de scheepvaartdienst Westerschel de aan de Commandoweg, in het gebouw dat als een scheepsbrug boven de dijk uitsteekt. De Explorer koerst regelrecht op de eerste klant, de Baltic Gui de, af. Een rivierloods moet van boord, een zeeloods aan boord. „We hadden dit schip eigenlijk tussen de Schoone Waardin en de Vlissingse buitenhaven moe ten opvangen", vertelt Wille boordse, „maar we zijn iets ver laat." De loodswissel voor afva rende schepen moet zo'n beetje bij de Schoone Waardin begin nen, omdat dit veiliger is. Als er iets gebeurt, loopt de dichterbe- volkte Vlissingse binnenstad minder risico, is het idee. De Baltic Guide is op steenworp afstand. Voorzichtig stuurt Wil leboordse de redeboot langszij. De touwladder hangt al buiten boord. Het lijkt erop alsof de Ex plorer en de Baltic Guide stillig gen. De digitale snelheidsmeter verraadt anders. Acht knopen geeft de teller aan. De zeeloods vertrekt met een tas over zijn schouders. „Goede reis", zegt Willeboordse, de enige woorden die deze beurt worden gewisseld tussen loodsen en redebootbe- manning. Bij het overstappen van de loods is het altijd opletten gebla zen, ook bij rustig weer. Scheers, die constant buiten- loopt en met een lijn aan de rai ling vastzit, staat klaar om de loods te helpen bij de touwlad der. Een klein zetje en hoppa. Het wachten is op de rivier- loods. Hij moet het schip eerst overdragen en kan dan pas afda len naar de touwladder. Scheers houdt in de gaten of de loods er aan komt, steekt na enkele minu ten zijn hand omhoog. Hij is er, dus vrij snel. Willeboordse herinnert zich een voorval, van een loods op een groot containerschip die klem kwam te zitten in een lift. „Heb ben we zeker twintig minuten moeten wachten." Nog twee schepen volgen deze beurt, de Takayama, een auto boot, en de witgeschilderde Eli sabeth Russ van rederij Trans- fennica. De redebootbemauning heeft het niet zo op Transfenni- ca-schepen, bekende verschij ningen op de Westerschelde. Op de scheepshuid loopt boven de waterlijn een band, in jargon 'berghout'. Bij slecht weer klapt de redeboot er zo tegenaan. Om dat die boot van aluminium is, is een deuk snel gemaakt. Bij een superkalm zeetje speelt dat allemaal niet. De Elisabeth Russ glijdt na de loodswissel rustig door, de Scheldemonding uit. Ilarmen van der Werf

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 25