»zc
Zeeuws kant schittert langs wegen
Vanaf het Fort is het een kippeneindje naar de haven
Fluitekruid
symboliseert lente
weerwoord
Paardebloem
gedijt op
schrale grond
20
'die lopt
op oog
waeter
20
De Happy
Harrier
draait door
21
Scharrelkip
vaak ziek
21
NAAR BUITEN
Redactie bijlagen: 0113-315680
WWW'PZC,n'
E-mail:redactie@ pzc.nl
tbus 31,4460 AA Goes
ertentie-exploitatie:
rd-en Midden-Zeeland: 0113-315520;
Uws-Vlaanderen: 0114-372770;
tionaal: 020-4562500.
dinsdag 18 mei 2004
Wie dezer weken met
een voorjaarsgevoel
in het hoofd het buitenge
bied verkent, komt vast en
zeker bloeiende meidoorns
tegen. Ze pronken en geu
ren in al hun pracht. Van
oudsher een van de meest
voorkomende struiken in
Zeeland. Er is nog zo'n sym
bool van de lente, dat vaak
achteloos over het hoofd
wordt gezien. Fluitekruid.
Het zorgt ervoor dat langs
's heren wegen een langge
rekte zoom van Zeeuws
kant schittert.
Het is zo vanzelfsprekend en
zo gewoon dat je bijna ver
geet welke plant zo bijdraagt
aan het lentegevoel, zegt Peter
Fraanje, voorzitter van stich
ting Tuin van Zeeland. „Het uit
bundige en overvloedig bloeien
de fluitekruid is samen met de
meidoorn een lust voor het oog
en prikkelt de neus van de
mens, die na een lange winter
binnenshuis weer vaker naar
buiten gaat." Hij praat met en
thousiasme en genegenheid over
de telg van de schermbloemenfa
milie.
Fluitekruid, een tweejarige of
overblijvende plant met een ge
streepte, kale hoge stengel, voelt
zich goed thuis op de voedselrij
ke, vochtige Zeeuwse bodem.
Het gedijt het best in de half
schaduw die op dijken wordt ge
boden door populieren en langs
veel wegen door meidoornha
gen, vertelt Fraanje. Voor
anthriscus silvestris doen in Zee
land verschillende namen de
ronde. De bekendste is wel toe
ters, maar ook peeloofkoe-
koeksgroen en trompen worden
gebruikt. In Engeland heet het
cow parsley (koeienpeterselie)
en in het katholieke Ierland la
dy's lace (Maria's kant).
Fraanje kent over die bijnamen
een leuke anekdote. Na de inun
datie van Walcheren in 1944 ad
viseerde een ingenieur uit Den
Haag het wegschap Walcheren
om fluitekruid te zaaien in de
bennen langs de wegen. Die
plant bleek onbekend te zijn, tot
de ingenieur enkele afbeeldin
gen liet zien. O da bin toeters,
was meteen de reactie. Het weg
schap zorgde er prompt voor
dat het fluitekruid'weer de we
gen kon omzomen. „De decora
tieve plant had niet veel moeite
met de zoute klei en hield het an
dere moeilijker te beheren on
kruid eronder", aldus Fraanje.
Hij merkt op dat zowel de naam
fluitekruid als de Zeeuwse volks
naam toeter verwijzen naar een
vooral onder de jeugd populair
gebruik: de stengel van de plant
is hol en daar kan heel goed een
fluitje van worden gemaakt.
Met name tegen het einde van
de bloeitijd, als de stengels ste
vig en dik zijn. Fraanje geeft
een korte cursus: „Men snijdt
een stuk uit een stengel tussen
twee knopen. Dit stengeldeel
geeft men een sneetje overlangs
Als het dondert
in mei,
valt er dikwijls
hagel bij'
Fluitekruid voelt zich thuis op de voedselrijke, vochtige Zeeuwse bodem.
en dan is het een kwestie van
hard aanblazen. Als de stengel
vlak onder de bladaanzet wordt
afgesneden heb je een dichte on
derkant. Je kunt er dan een
soort panfluit van maken. Het is
leuk om te oefenen."
Fluitekruid heeft bekende fami
lieleden, zoals wortel, kervel, en
gelwortel, duizendblad en bere-
klauw. Het is een vroege vogel,
stelt Fraanje: tegen de tijd dat
in de moestuin de worteltjes
worden gezaaid, is fluitekruid
al begonnen met zijn groeispurt.
De plant kan een halve tot an
derhalve meter hoog worden en
beschikt over een flinke penwor-
tel. De bladeren zijn twee- tot
drievoudig geveerd; de witte vijf
tallige bloempjes staan in zes
tot twaalf-stralige schermen.
„Fluitekruid is van de hele fami
lie de meest voorkomende en
vroegst bloeiende soort in onze
streken. Het blijft tot diep in de
zomer bloeien. In juni vormt
fluitekruid zwartbruin, glad ke
gelvormig zaad van ongeveer
een halve centimeter lang", al
dus Fraanje.
Eetbaar
De op Goeree-Overflakkee te ho
ren naam koekensgroente duidt
op eetbaarheid. Ook voor de
mens. Het verse, gesneden blad
van fluitekruid kan als salade
worden gegeten. Er zijn ook ge
neeskrachtige toepassingen,
meldt Peter Fraanje. „Van zo
wel het verse als het gedroogde
blad worden aftreksels ge
maakt. Een tot twee eetlepels
vol met een halve liter kokend
water overgieten en laten trek
ken. Die aftreksels zouden hel
pen bij huiduitslag en slecht ge
nezende worden. Volgens oude
overlevering greep de grote held
Achilles op het slagveld bij Tro-
je al naar het nichtje van fluite
kruid - duizendblad - om de
wonden van zijn strijdmakkers
te verzorgen. En Socrates kreeg
foto's Mechteld Jansen
een beker aangeboden met sap
van het giftige zusje, gevlekte
scheerling."
Fraanje zet zich als voorzitter
van de stichting Tuin van Zee
land onder meer in voor het be
houd van de door kap bedreigde
meidoorns. Hij vindt dat er ook
met het fluitekruid best bedacht
zamer mag worden omgespron
gen. „Het wil nog wel eens ge
beuren dat een wegbeheerder
het uitbundig bloeiende fluite
kruid in mei of begin juni maait.
Uit gewoonte, omdat men vindt
dat bermen kort gemaaid moe
ten zijn, of uit oogpunt van ver
keersveiligheid. Bij veel en ontij
dig maaien kunnen bewoners en
toeristen niet of maar kort genie
ten van het Zeeuwse kant."
Hij wijst op de toeristische fol
dertjes met afbeeldingen van
fietsende en wandelende men
sen. „Wat zie je daarop? Juist ja:
fluitekruid. Gewoon laten staan
dus, tot ergens in juli als de
plant zich heeft uitgezaaid en
over de meest uitbubdige bloei
heen is."
Rinus Antonisse
Voor informatie over de Tuin
van Zeeland zie ivww.tuinvan-
zeeland.nl.
Buitengebied is een wekelijkse
bijlage over natuur en
landschap, land- en tuinbouw,
streektaal en streekcultuur,
visserij, recreatie en vrije tijd.
Vragen, opmerkingen,
suggesties en weerwoorden
zijn welkom bij de redactie
Buitengebied van de PZC:
postbus 31,
4460 AA. Goes,
fax 0113-315669,
e-mail redactie@pzc.nl
Het is stralend weer en met
Grote Zoon (4) en Kleine
Zoon (2) trekken we er op uit,
het platteland op. Grote Zoon
loopt zelf, maar heeft niet altijd
oog voor het verkeer. Kleine
Zoon zit in de buggy. De vereis
ten zijn dus: een autoluwe omge
ving en makkelijk begaanbare
paden. De wensen: dieren om te
zien en, omwille van het zomer -
gevoel, uitzicht op het water.
We kiezen voor Ellewoutsdijk.
Het zuidelijkste puntje van
Zuid-Beveland, met prachtig
zicht op de Westerschelde en bo
vendien ingeklemd tussen twee
schorrengebieden. Dus natuur
genoeg. Met de auto rijden we
dwars door het dorp naar de
kleine haven achter de dijk. Een
goede parkeerplek is mooi mee
genomen als je veel moet mee
sjouwen.
Het soms zo desolate haventje is
vandaag verrassend druk. Ie
mand heeft net zijn bootje te wa
ter gelaten, een ander poetst
zijn dek en een derde prutst aan
de motor. Er zijn honden met
baasjes en een fietser rust uit op
een bankje op de dijk. Vanaf die
bankjes kun je heel ver kijken.
De fabrieken van Dow en de
flats van Terneuzen aan de over
kant zijn helder in beeld. Zee
schepen zien we nog nauwe
lijks. Met een broodje in de
maag gaan we snel op pad. We
nemen de weg terug naar het
dorp, en kijken aan de water
kant meteen uit op het Zuid
gors. Een beschermd natuurge
bied, al zou je dat op het eerste
gezicht niet zeggen. Er ligt een
hoopje puin en wat verwaaid
plastic. Toch is het schorrenge-
bied van groot belang voor stelt
lopers en watervogels, die hier
broeden en voedsel zoeken. En
inderdaad, als we wat verder kij
ken, zien we vele vogels in de
natte bodem pikken. Maar voor
de zonen gebeurt het echte spek
takel aan de andere kant van
het pad. Een groep eenden
vliegt laag over en verstopt zich
in het lange gras van de dijk, om
even later met veel lawaai weer
op te stijgen.
Met een blik op de zwart-wit ge
vlekte 'koeienpaarden' in de wei
landen, lopen we de bocht om
naar beneden, linksaf naar het
gemaal. Het beeld daar doet aan
Frankrijk denken. Een bloemen-
Fort Ellewoutsdijk haventJ'e
veldje, een watertje en aan de
overkant wat lome, beige koeien
in een holbollig weitje met hoog
gras. Een zwaan bouwt op zijn
gemakje aan een nest. Hier
heerst een lommerrijke rust.
Tenminste, totdat er een tractor
op de dijk verschijnt. Aan rust
heeft hij geen boodschap, het
gras moet gemaaid. Stoer, zo
schuin als-ie hangt, vindt Grote
Zoon. Eng, zoveel herrie als-ie
maakt, oordeelt Kleine Zoon.
Maar we plukken een mooi bos
je madeliefjes en horen de trac
tor al snel niet meer.
Verder gaat het, richting het vol
gende natuurgebied: de Inlaag
1887. We laten het dorp rechts
liggen en kiezen niet voor de
weg terug de dijk op, maar blij
ven lager lopen, met uitzicht op
het dorp, een grote waterpartij,
eenden en koeien. Hier is geen
auto meer te bekennen. De rou
te voert langs een dijkje met
schapen. Even kijken of ze het
pasgemaaide gras lusten. Nee,
daarvoor zijn ze toch te schuw.
Paardebloemen misschien? Gro
te hilariteit bij de zonen als het
ene na het andere schaap nodig
moet.
Lachen hoor, zo'n wandeling.
Maar veel (kilo)meters maken
we op deze manier natuurlijk
niet.
De weg langs de schapen gaat
over in een onverhard pad, waar
de buggy echter nog steeds pro
bleemloos rolt. We stuiten op de
Inlaag, een gebied dat is ont
staan toen er klei werd afgegra
ven om een binnendijk aan te
leggen. Wat overbleef tussen de
twee dijken was laag grasland
met sloten, putten en schorren
vegetatie. Voor vogels is het er
heerlijk toeven. Maar ook voor
vogelaars. Natuurmonumenten,
beheerder van het gebied, heeft
aan de oostrand een grote vogel
kijker gezet, zodat je plevier, tu
reluur en wulp goed kunt bekij
ken zonder ze te storen. Dat vin
den de zonen machtig interes
sant.
Eigenlijk zouden we nog een
heel stuk verder lopen. Hele
maal langs de Inlaag en dan de
dijk weer op, bovenlangs terug
naar het haventje. Goed te doen
voor een buggy, voorzover we
dat met de kijker kunnen zien.
Maar de zon is warm, de voor
raad drinken beperkt en de treu
zelzin groot. Dus besluiten we
de route in te korten. We keren
terug langs de schapen, nemen
de asfaltweg omhoog de dijk op
en worden meteen verrast door
het uitzicht.
Een enorm containerschip vaart
voorbij, helemaal op weg naar
China. De Westerschelde is in
eens vol met schepen, grote
maar ook kleintjes. Waar zou
den ze allemaal naar toe gaan?
Achter ons is het Fort Ellewouts
dijk een spannend bouwwerk.
Het fort werd rond 1837 ge
bouwd, om de scheepvaart naar
Antwerpen in de gaten te hou
den. Inmiddels is het een be
schermd monument en ook in
handen van Natuurmonumen
ten. Er schijnen vele vogels te
broeden, maar die krijgen we
niet te zien. Vanaf de ingang
van het Fort is het nog maar een
kippeneindje naar het haven
tje. Kijk, we zien de auto al.
Protest van de zonen. Ah nee,
we gaan toch nog niet naar
huis? Vooruit, laten we nog even
op de pier gaan zitten. Meeuwen
voeren en kreukels zoeken.
Het is nog steeds levendig bij
het haventje. Andere honden, an
dere baasjes en opnieuw een fiet
ser die uitrust op het bankje op
de dijk. Hij zit daar in de zon en
geniet. Net als wij.
Anita de Jong