Eén roep van n grutto en de dag is weer goed Elsevier groeit onbevangen tegen de stroom in TIENGEMETEN zaterdag 1 mei 2004 Tiengemeten foto's Robert Vos/ANP Vanaf het dijkje langs het Nieuwendijkse haventje zie je het in de verte al liggen: Tiengemeten. Een nevelige streep in het Haringvliet. Mys terieus. Zó dichtbij, maar zon der hulp van een vaartuig ook zó ver weg. Bijna over de volle lengte staan, keurig op een rij, kaarsrechte bomen, volwassen populieren langs de Greves- weg. Plukjes rieten daken van boerderijen en schuren bij het haventje, de nokken van meer eenzame hoeves verderop. Hoe zal het er in 2020 zijn? Schipper Huib Bijl (50) laat een le ge emmer aan een touw in het ha ventje zakken en tilt 'm vol water weer naar boven. Zijn Antonius ligt in het voorjaarszonnetje te wachten op de volgende overtocht, de klep met één punt lui op de wal geleund. Van het vervoer van eilanders hoeft hij het niet meer te hebben, want die zijn bijna allemaal verhuisd. Tienge meten wordt immers teruggeschonken aan Moeder Natuur, een ontwikkeling waarvoor de boeren moeten wijken. Eén akkerbouwer is er nog over. „Voor één man vaar ik net zo goed als voor vijftien", benadrukt Bijl. „Pas was er 's avonds een vergadering op de wal. Normaal ging je dan 's nachts met een boot vol terug. Nu was er maar.eentje." Dit is zijn 37e seizoen op dit traject. Heen naar Tiengemeten, en weer te rug. De nabije toekomst is ongewis, óók voor Bijl. Er komt een nieuwe pont, weet hij, met meer gerief voor de gasten aan boord. En de verre toe komst? Zal hij in 2020 nog steeds op dit punt oversteken? „Jazeker," klinkt het vastberaden, „maar dan ben ik de passagier. Vrij spel Tiengemeten. Dat prachtige, Zuid-Hollandse eiland, duizend hecta re groot, ingeklemd tussen wat was en wat gaat komen. Tussen de Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee. Tus sen landbouw en natuurontwikkeling. Binnen afzienbare tijd gaan rijk en provincie aan de slag om Tiengemeten helemaal in te richten als natuurge bied. Even bevindt het zich in een soort gat in de tijd, in het luchtledige haast. De elementen razen echter dóór en knagen aan de ooit zo trotse, nu half-lege nederzetting, vlakbij de aan legplaats van de pont. Nadat de mens hier de hielen had ge licht, kreeg de wind vrij spel. Blies een gat in het dak van de immense Marguerita Hoeve, deed de verf van het houtwerk bladderen. De belenden de Louise Hoeve heeft het nog harder te verduren gehad. „Niet meer op te knappen", weet Henk Maijer, beheer der van het eiland namens eigenaar Natuurmonumenten. Groen is zijn kleding, zoals het een wa re natuurvorser betaamt. Groen is de toekomst van Tiengemeten, meldt hij telkens weer. Natuurlijk, ook hij moet wel eens slikken als hij zo'n stukje Hollands glorie ziet vervallen, maar één roep van een grutto, en zijn dag is weer goed. Een tocht met hem over het eiland is een sprong in de tijd. Vooruit gaat het, vér vooruit. Logisch, uiteraard, want het eiland klaar maken voor de come-back van grote groepen steltlopers, lepelaars, allerlei soorten reigers en ijsvogels, dat doe je niet zomaar. Dat is geen in vestering vpor jaren, zelfs niet voor de cennia, daarmee moet je bij wijze van spreken weer een eeuw vooruit kun nen. Hij heeft geluk, want vlak naast de verlaten boerderijen ligt de Schuts- kooipolder, een eerste blik op het Tien- gemeten-van-te-zijner-tijd. Hier heeft het water de akkers al veroverd, tot genoegen van de aanwezige vogels. „Talingen, grutto's", zegt hij, „ze tan ken hier bij, broeden, de jongen groeien op en 'floep', terug naar Afri ka. Wonderlijk! Zes hectare, waar je de invloed van het Haringvliet al kunt zien." En, vertederd haast: „Is het geen plaat je?" Over zestien jaar zal de zojuist be zochte Marguerita Hoeve allang weer in bedrijf zijn. Als bezoekerscentrum, met véél glas aan de voorkant. En als kantoor plus verblijfsruimte, voor de medewerkers die moeten overnach ten. Vers riet op het dak. Ook andere boerderijen en stallen hebben de sloophamer weten te ontlopen, en een andere functie gekregen. Maijer: „Dat kan van alles zijn, mits het maar past in de visie op de ontwik keling van het eiland. Kunstenaars zouden zich hier kunnen vestigen, of je kan aan een soort retraitecentrum denken, waar stedelingen weer even op adem kunnen komen. Ik zie verder picknickplaatsen en plekken waar mensen kunnen logeren. Dit wordt in alle opzichten het startpunt." St. Pietersberg Midden op het eiland is er rond die tijd een heuvel, vier meter hoog: de St. Pietersberg van Tiengemeten. Een pukkel, ooit al een vluchtplek voor ei landbewoners, na het vertrek van de boeren opnieuw opgeworpen om te dienen als uitkijkpost. Vanaf die plaats, weet Maijer, zul je de hele dy namiek van het eiland kunnen over zien. Aan de linkerkant, het oosten dus, de nu nog uitgestrekte akkers van de Ma- riapolder en, in de verte, de oude pol der. Dit wordt het natte gebied, de zo ne waar eb en vloed vrij spel krijgen. „Bij laag water", mijmert hij, „zul je hier honderden, nee duizenden steltlo pers zien rondscharrelen." De blik gaat naar rechts, het westen, de Brienenswaard met de enige nog in bedrijf zijnde boerderij aan de hori zon. Dit wordt een wildernis. Veel ruigtes, bos, struweel, wilgen en riet. De wilde roos zal hier bloeien, de vlier, 'en ga zo maar door.' De lange weg met aan weerskanten populieren wordt een kanaal met zijn eigen, unie ke vegetatie op de oevers. Op de punt staan Schotse Hooglan ders, op termijn de vaste bewoners. In 2020 is het nat op deze plek, en krijg je een situatie zoals die in de Schuts- kooipolder al was te zien. Rietkragen bepalen het beeld, het thuis van vo gels als de roerdomp en de grote kare- kiet. Hapivraag is natuurlijk of al die dagjesmensen-uit-de-grote-staddie rust niet danig zullen verstoren. Ze ker als - zoals voorzichtig wordt ge schat - wel eens duizend groenliefheb- bers per dag over het eiland zullen hobbelen. Nieuwsgierig Maijer is niet bevreesd. „Diverse cate gorieën personen zullen het eiland be zoeken. Je hebt een groep die nieuws gierig is, en slechts een kijkje komt ne men. Dan heb je de wandelaars, die het gebied wat verder zullen verken nen. En de struiners. Die willen vér der, maar stuiten dan ineens op een kreek. Of ze komen op moerassing ter rein. Daar kun je niet doorheen, dat laat je wel. De vogels zoeken zo'n plek op. Die voelen aan dat ze daar niet worden gestoord." De bijna compleet verlaten westelijke nederzetting - één vakantiehuisje is nog in gebruik - zal wellicht eveneens overleven. Mits er investeerders worden gevonden, die er een voor Tiengemeten passende be stemming aan kunnen geven. Aange zien we nu al klagen over de gejaagd heid van de maatschappij, zal het zo nu en dan uitpuffen in de toekomst haast tot religie zijn verheven. „Ik zie op dit punt in één van de boer derijen wel een onthaastingscentrum verschijnen", filosofeert hij, „waar be zoekers een beetje kunnen wandelen, wat kunnen schrijven, beeldhouwen. Ga lekker op die dijk daar zitten en schilder de wildernis! Geen auto's, geen luxe, geen televisie. Dat zou alle maal kunnen op deze plek. Langs de Blanken Slikken, met het in de wind wiegend riet, slingerpaadjes en bruggetjes, gaat de tocht naar het oosten. De dijk bij de Mariapolder zal worden verlaagd, zodat het water van het Haringvliet zijn gang kan gaan. ,,'s Ochtends zal het hier blank staan. Kom je 's middags om twee uur terug, dan sterft het van de vogels." Maijer groeit in zijn'rol. De met een prachtige klimop begroeide boerderij op het uiterste puntje blijft bestaan en krijgt een bescheiden camping voor de deur. De hoeve zelf kan onderdak bieden aan avonturiei's, die bóven een nachtje in écht hooi kunnen doorbren gen. De directe omgeving is het do mein van de jeugd. Ze kunnen appels plukken, boeketten maken van veld bloemen, vlotten bouwen. „Temidden van dit alles lopen van die dikke-kon- tenpaarden te ploegen, waarna er kan worden ingezaaid." Eeuwig zonde van die Haringvliet brug, daar in de verte. „Die kan de druk nu al nauwelijks aan", klinkt het wat bedrukt. „In 2Ö20 zullen er dus nog wel een paar baantjes zijn bijgeko men." Horizonvervuiling en, als de wind ongunstig staat, tóch nog sto rend geraas dat zelfs op het idyllische Tiengemeten herinnert aan die stadse heksenketel, enkele tientallen kilome ters naar het noorden. Alhoewel, de techniek schrijdt voort, óók hier. Ma ijer doet z'n ogen dicht een droomt weer jren vooruit: „2020 hè? Volgens mij ligt daar dan allang een tunnel." Marcel Potters Arendo Joustra, hoofdredacteur van Elsevier foto Merlijn Doomernik/GPD Arendo Joustra (46), hoofdredacteur van het opinieweekblad Elsevier, meldde deze maand de hoogste oplage in zestig jaar; 149.123. Dat schreeuwt natuurlijk om 150.000. Wie is de man die Elsevier het nieuwe mil lennium binnenleidde? „De luxe is dat ik kan staan op de schou ders van voorgangers als Ferry Hoogendijk, Johan Van den Bossche, André Spoor en Hendrik Jan Schoo. U bent de zoon van een PvdA-gemeente- raadslid en loods in Vlissingen, waar thuis Vrij Nederland en Het Parool werd gelezen. U hebt zelf bij de Volkskrant gewerkt. „Uit het werken bij de Volkskrant en Else vier blijkt grote maatschappelijke betrok kenheid. Ik zie een simpele lijn van thuis naar nu." Een doel van de Volkskrant was 'opkomen voor ontrechten en verdrukten'. „Heeft 'links' wel oog gehouden voor deze groep? Elsevier zag al vroeg dat de Pv- dA-stemmers het meeste last hadden van de immigratie. Plun uitkeringen gingen om laag, hun laagbetaalde werk werd ook al in gepikt. Daarop zijn wij niet ideologisch, wel scherp." Hoe doet u dat, scherp zijn zonder ideologi sche binding? „Door onbevangen, zonder naïef te zijn, te kijken naar wat er gebeurt." Hoe komt het dan dat Elsevier meer dan wie ook tegen de LP F aankroop? „Dat hebben we niet gedaan. Toen Fortuyn hier als columnist kwam, was hij nog PvdA. Zodra hij de politiek in ging, belde ik hem direct: einde oefening." U hebt veel omslagverhalen over hem ge maakt. „Valt mee. Hij was ook wel een bijzonder fe nomeen, geen man die zo snel zoveel stem men vergaarde. Ja, we hebben een omslag verhaal gemaakt toen hij dood ging, en ja, we hebben nog een omslagverhaal gemaakt. Maar er was een groot verschil: hij had be zwaar tegen immigratie vanwege de cul tuur, wij om economische redenen: het is idi oot laaggeschoolden nog hierheen te halen." U noemde links het establishment. Is toch allang niet meer zo? „De linkse norm is nog erg heersend. Wij denken anders. We bekijken elk onderwerp opnieuw, pellen het uit, bouwen het weer op." Waar is de solidariteit als thema gebleven? „Uiteindelijk draait de immigratieproblema- tiek - daar is zelfs GroenLinks achter - om de vraag: kunnen we de verzorgingsstaat in standhouden? Open grenzen zijn het failliet van de verzor gingsstaat." Dus uw solidariteit is een nationale, geen in ternationale? „Een internationale verzorgingsstaat in standhouden is per definitie een illusie. Bij Balkenende gaat het helaas over integratie, niet over immigratie." Immigratie als hoofdthema van Elsevier. „Nou nee, het kleurde ons omdat we er al leen in stonden. Ons hoofdthema is niet naïef zijn. Beetje Heidelbergse Catechis mus: de mens is geneigd tot alle kwaad. Bij Kyoto - verdrag om CO, wereldwijd terug te dringen - vragen wij of de klimaatverande ring daardoor komt." Waarop links u toeroept dat u wilt dat de au to blijft rijden. „In Rusland waren de fabrieken veel smeri ger, en de vis is terug in de Rijn." Uw uitgever pronkt met deze oplage. Had even gewacht tot de 1.50.000. „We zijn nu wel, na de vier grote dagbladen, het vijfde medium. Nu de kranten onder druk staan, is er een blad dat wel stijgt. We zijn niet voor niets aanzienlijk groter dan de drie andere opinieweekbladen samen. Zonder reclame te maken!" Speelt kerkverlating een rol? Geeft Elsevier ons nu de normen en waarden? „Naast kerken zijn ook politieke partijen en vakbewegingen weggevallen als vraagbaak. Kernpunt bij ons is sendee geven. De bur ger moet meer keuzes maken. Midden jaren negentig begonnen wij met 'de beste'-lijs- ten: scholen, ziekenhuizen, universiteiten..." Koffie. „Die lijst hebben we al twintig jaar geleden laten vallen! We kozen terreinen waar de burger behoefte heeft aan meedenken. Je ziet nu dat die organisaties zelf keurmerken ontwikkelen. Een ander voordeel is dat we zeer compact zijn, terwijl de kranten steeds dikker worden." Uw toekomstdroom. „Mijn arbeidsvreugde is geregeld als we de stijgende lijn in een dalende markt blijven vasthouden." Meer, meer. Ik ben nog niet tevreden. „Mijn calvinistische achtergrond houdt me bescheiden. Dus ja, die 150.000 moeten we wel een keer halen." Maurits Schmidl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 24