Varkens zijn heel nieuwsgierig Kom maar eens terug als het hard waait Zeeland viert Dag van het Getij 25 dinsdag 27 april 2004 Varkens in de stal van Emanuel en Bart Bonte. foto's Peter Nicolai stapt, kijken zestig paar varken sogen hem strak aan. „Leuk hè", zegt hij, terwijl hij één van de dieren over zijn kop aait. „Varkens zijn heel nieuwsgie rig." En zeker niet dom. „Nee, varkens zijn niet gek. Behalve dan misschien als ze slapen. Bij een slapend varken kun je van alles doen, zonder dat hij wak ker wordt. Over zijn buik aaien, aan zijn oren trekken, zijn po ten optillen. Dat maakt niet uit." Dierenwelzijn De afgelopen jaren heeft de var kenssector een woud aan regels over zich heen gekregen. „Dat is ergens wel terecht, je hebt na tuurlijk met voedselveiligheid te maken", zegt Bonte. „Maar er zijn ook een hele hoop r,egels voor dierenwelzijn bij gekomen die volgens mij ergens achter een bureau bedacht zijn door ie mand die nog nooit een stal van binnen heeft gezien." Hij wijst op een rij zeugen die elk in een apart hok staan. Vlak achter hun billen zit een hekje dat open kan, waardoor ze een beet je loopruimte hebben'. „Dat is leuk bedacht, maar daar maken de varkens geen gebruik van. Die staan altijd in hun hok." Wat hijzelf heel naar vindt voor zijn zeugen, zijn de verplichte viermaandelijkse bloedcontro- les door de veearts om de bees ten op allerlei dierziekten te tes ten. „Dan krijgen de zeugen een soort metalen strop in hun bek. Op het moment dat ze happen wordt het ding aangetrokken. Dat is geen leuk gezicht, maar het is de enige manier om de beesten te vangen", vertelt Bon te. „En ze moeten echt stil staan om bloed af te kunnen tappen." Bonte heeft geen idee waar zijn vlees uiteindelijk terecht komt. Maar zelf eet hij het bij zijn we ten niet. „Het is hartstikke duur om een varken voor eigen ge bruik te laten slachten. Je moet zo'n beest naar de slager breng en, vervolgens moet het vlees worden gekeurd en dan kan je dat vlees weer van de slager te rug kopen", vertelt hij. Bonte koopt zijn sla vinkjes dus ge woon in de supermarkt. Ingrid Huibers Het lijkt tegenwoordig wel of elke boer in Zeeland een mi- nicamping heeft, of een theetuin voor dorstige fietsers. Of anders wel een appartement in zijn schuur. Toch zijn er nog genoeg agrariërs die hun boterham proberen te verdie nen met enkel en alleen het boerenbedrijf. En gelukkig was een aantal van hen bereid om - met liefde - over dat bedrijf te praten. In een serie portretten van gedreven boe ren, vandaag aflevering vier: het varkens- en akkerbouw bedrijf. Bart Bonte met een pas geboren biggetje. Naam: Maatschap Bonte Eigenaars: Bart en Emanuel Bonte Plaats: Sint-Kruis Dieren: 550 mestvarkens Grootte: 55 hectare Wat: aardappelen, suikerbieten, wintertarwe, bruine bonen, graszaad In de familie sinds: de jaren twintig van de vorige eeuw gaan ze naar de batterij waar ze nog eens een maand biggenkor- rels te eten krijgen. Daarbij krij gen ze een speciaal poeder om te voorkomen dat ze van de over stap van melk op vast voer darm problemen krijgen. De volgende maand brengen de varkens door in een groepsstal. Dat betekent dat er telkens tien of elf dieren bij elkaar in een hok zitten. In dit stadium wor den de varkens gevoed met voor- mestkorrels. De laatste drieëneenhalve maand moeten de varkens door groeien naar honderd a honderd twintig kilo. Om dat te bereiken krijgen ze speciale afmestbrok- ken voorgeschoteld. Zodra de varkens op gewicht zijn, gaan ze op transport naar slachterij Du- meco in het Brabantse Boxtel. „Varkens opmesten is topsport geworden", zegt Bonte. „Alleen als je technisch heel goed draait, verdien je er nog wat aan. Het draait om zoveel moge lijk worpen per jaar en zoveel mogelijk biggen per worp. De biggen moeten bovendien zo snel mogelijk worden opge- mest." Varkenspest Sinds de grootschalige uitbraak van varkenspest zeven jaar gele den, heeft de varkenssector het moeilijk. De vondst, twee jaar later, van dioxine en weer drie jaar later van het MPA-hor- moon in het veevoer hebben de verkoop van varkensvlees de laatste jaren evenmin goed ge daan. „Zodra er iets geb.eurt met varkens, ben je je export kwijt en het duurt lang voordat je die weer terug hebt", zegt Bonte. „En op dit moment zit ten we met de supermarkten", verzucht zijn vader. „Daar wor den de prijzen fors verlaagd en dat voelen we. Deze week is de varkensprijs weer gezakt." Bart en zijn vader kunnen over leven, omdat maar de helft van hun bedrijf uit varkens bestaat. „Dat we voor vijftig procent een akkerbouwbedrijf zijn, maakt ons minder kwetsbaar", zegt Bonte. „Ik denk dat boeren die helemaal van hun varkens af hankelijk zijn, het water aan de lippen hebben staan." In de omgeving van Sint-Kruis is in ieder geval goed te merken dat het niet meer zo 'simpel en zo lonend is om varkens te hou den. Pa Bonte: „Toen ik hier be gon, had bijna iedere boer hier in de omgeving varkens. En nu zijn er nog maar twee varkensbe drijven." Of de varkenshouder nog toekomst heeft, weet Bart Bonte niet. „Ik heb altijd ge dacht dat het wel een keer goed komt met de varkensprijzen, maar zo langzamerhand begin ik me wel een beetje af te vra gen wanneer." Zodra Bonte een stal binnen Een echte band met zijn varkens heeft hij niet, maar een stal vol varkens is en blijft een mooi gezicht, vindt varkensboer Bart Bon te (33) uit Sint-Kruis. „Een lege stal zou me een heel raar gevoel geven", zegt hij. „Ik ben er zo aan gewend dat er altijd geluid en bewe ging is." Samen met zijn vader Ema nuel (63) heeft Bart Bonte 550 mestvarkens. De biggetjes worden allemaal op het bedrijf geboren. Daarvoor zorgen tach tig zeugen. Pas geboren biggetjes worden ongeveer een maand door hun moeder gezoogd. Tegelijkertijd krijgen ze hun eerste vaste kor rels, die voor een groot gedeelte uit vismeel bestaan. Daarna Zeeland krijgt als eerste en vooralsnog enige provincie in Nederland een Dag van het Getij. Het idee is overgewaaid vanuit Groot-Brittannië, waar sinds 1995 op de lentedag met het laagste getij Low Tide Day wordt gehouden. In het zuidelij ke Noordzeedeel doen ook Noord-Frankrijk en Vlaanderen mee. Dit jaar is de Laagwater- dag op zaterdag 8 mei. In totaal zijn er 28 activiteiten, waarvan drie in Zeeland: in Saeftinghe, op Neeltje Jans en bij Burgh- sluis. „Het is eigenlijk zo logisch als wat, een Dag van het Getij", zegt Rita de Ligt, provinciaal coördinator van het consulent schap voor natuur- en milieue ducatie. „Je vraagt je af waar om we het niet zelf verzonnen hebben. De Deltawateren liggen wel erg voor de hand om iets met het getij te doen." Ze geeft aan dat de dag niet bedoeld is om aandacht te vragen voor de problemen die er in de kust strook zijn, maar wel om de men sen eens extra te wijzen op de eeuwige eb- en vloedbeweging en alles wat daaraan verbonden is. Het motto van de Laagwaterdag is dan ook: er is meer tussen eb en vloed. Dat wordt op een 'speelse' wijze gepresenteerd. Mensen kunnen met strandvond sten bij deskundigen terecht, er is een speciale excursi§ door het Verdronken Land van Saefting he (nergens in Zeeland komt de vloed zo snel op als daar) en er wordt een laagwateronderzoek georganiseerd. Het programma is zowel voor volwassenen als kinderen geschikt. Rita de Ligt legt uit dat de eer ste Dag van Getij voorzichtig wordt begonnen. Ze is blij dat er in elk geval op verschillende plaatsen activiteiten zijn. Als het evenement aanslaat, komt er een vervolg. „En we hopen dat het de komende jaren gaat groeien, ook elders in het land." De Ligt wijst op het succes van de Week van de Zee: begonnen in Vlaanderen, overgenomen in Zeeland en sinds vorig jaar een nationale happening. Het consulentschap en de ande re meewerkende organisaties houden de dag niet alleen om de mensen een plezierig uitje te be zorgen. Naast het plezier-ele- ment zit er ook aan vast het overdragen van informatie. De Ligt: „Je wilt de mensen laten zien hoe groot het aantal dieren en planten is dat zo afhankelijk is van het intergetijdengebied, zeg maar het gebied tussen de hoog- en laagwaterlijn. Die in- tergetijdengebieden staan we reldwijd behoorlijk onder druk." Voorlichter Rüna Kuiler van het Nationaal Park Ooster- schelde verwacht veel van het programma-onderdeel dat 'tus sen ku(n)st en kitsch' is ge doopt, met een knipoog naar het televisieprogramma waarin men sen kunstvoorwerpen kunnen laten beoordelen. Tijdens de Laagwaterdag gaat het ook om voorwerpen die de mensen aan deskundigen kunnen voorleg gen, maar dan om (bijzondere) strandvondsten. Dat kunnen schelpen zijn, krabben, afvalres- ten, kortom - alles wat op de laagwaterlijn aan strand en dijk te vinden is. Tussen 13.00 en 15.00 uur zijn op Neeltje Jans in de nabijheid van de getijdepoelen (richting reservepijler stormvloedkering) deskundigen aanwezig, die ver tellen wat de gevonden voorwer pen betekenen. De Oosterschel- de-gidsen en leden van de biolo gische werkgroep van de Neder landse Onderwatersport Bond verlenen hun medewerking. Ko men die er niet uit, dan wordt achteraf alsnog voor uitsluitsel gezorgd. Zoekkaart Er zijn (strand)materialen aan wezig, waarmee kinderen zelf een kunst- of kitschwerk kun nen maken. Ook staan er aqua ria met een keur aan onderwa- terieven, dat ter plekke door dui kers wordt vergaard. Voor de deelnemers is er een nieuwe Oos- terschelde-zoekkaart, die infor matie biedt over kwallen en ane monen. Onder leiding van een natuurgids kan Neeltje Jans ver kend worden; deze wandeling langs de vloedlijn duurt van 14.00 tot 16.30 uur. Ecoscope in Renesse organiseert samen met de jeugd-Natuur- en Vogelwacht een laagwateronder zoek bij Burghsluis. De 'rotskus ten' van de Oosterschelde ont dekken. Zeker is dat daar in elk geval de Japanse oester zal op duiken. Het onderzoek bij Burghsluis gaat om 10.00 uur van start. Stichting Het Zeeuwse Land schap verzorgt vanuit het bezoe kerscentrum in Emmadorp een tocht door Saeftinghe, een ge bied dat bij uitstek is gevormd door het getij. Aanvang even eens 10.00 uur. Rita de Ligt vindt het een aardi ge gedachte dat op één dag tij dens hetzelfde getij langs een flink deel van de Noordzeekust de eb en vloedbeweging cen traal staat. De milieugroep Ri- verocean uit het Engelse Bright- onzorgt voor de coördinatie van wat moet uitgroeien tot 'één ge tij op één dag om één wereld'. Rinus Antonisse Nergens in Zeeland komt de vloed zo snel op als in het Verdronken Land van Saeftinghe. foto Aerolin Er komt wat voorbij varen op de Westerschelde. Vijf tigduizend zeeschepen per jaar, op weg naar Antwer pen, Gent, Temeuzen. De Westerschelde is één van de grootste loodsgebieden ter wereld. Nederlandse en Vlaamse loodsen zorgen voor een veilige afwikke ling van al die scheepvaart. In deze rubriek wordt weke lijks bericht over het reilen en zeilen van de loods- dienst. Schitterend weer is het. De Westerschelde is deze voor jaarsochtend zo glad als een spiegeltje. „Windkracht twee", schat Schelde-loods Eugene Heugen (40). Hij zit met enkele collega's in de Nederlandse loodsensociëteit in Vlissingen, aan de boulevard. „Een mooiere plek kun je niet hebben, vlakbij de Koopmanshaven waar we op de loodstender stappen om naar een schip te gaan. Voor of na een reis, je komt er automa tisch. In andere loodsregio's, zo als Rotterdam, heb je dat niet." Heugen woont in Vlissingen. „Lekker met de fiets naar het werk." Hij behoort tot de eerste lichting Scheldeloodsen uit 1994. Voor die tijd was er een scherp onderscheid tussen zee- en rivierloodsen. Varen van de loodspost op zee naar de rede van Vlissingen en terug was het pakkie-an van de zeeloodsen. De rivier - de Westerschelde tot Vlissingen-Oost, Terneuzen of Antwerpen - was van de rivier- loodsen. Heugen: „Het is veel doelmatiger voor die twee tra jecten één loods te hebben. Een Scheldeloods die op zee én de rivier mag werken, is breder in zetbaar. En hij kan desnoods zonder loodswissel voor Vlissin gen een hele reis maken, van de loodspost op zee tot in de ha ven." Zijn vader was loods, maar daarom is Heugen niet in het vak gestapt. „Varen is mijn hob by. Van kind af aan had ik al een eigen bootje. Van mijn va der hoefde ik geen loods te wor den. Mijn broers zijn een heel andere richting opgegaan, de één is muzikant, de ander is log opedist. Ik wilde iets doen waar van ikzelf vind: 'dat doe ik graag'. En loodsen is leuker dan gewoon met een zeeschip va ren." Hij heeft dat wel gedaan, nadat hij in 1986 afstudeerde aan de Hogere Zeevaartschool in Vlis singen. Acht jaar werkte Heu gen bij Nedlloyd, op allerlei soorten schepen. De lol ging er vanaf. „Weet je, er zijn drie mooie dingen aan varen: het be laden van het schip, het ma noeuvreren met het schip en het verlof. Dat beladen, het bereke nen van de belasting van het schip, ging eraf. Dat gebeurt op de wal, met computers'. Je hoeft alleen nog te kijken of er geen gekke dingen zijn uitgehaald. Het manoeuvreren, het voor de kant brengen van het schip, doen loodsen. Bleef over het ver lof, drie maanden vrij én geen werk mee naar huis. Dat was op den duur niet meer genoeg." Loodsen, dal wilde Heugen, na het behalen van de rang eerste stuurman. 'Waar?', dat maakte niet zoveel uit, Vlissingen, Rot terdam of Amsterdam, als het maar niet Delfzijl zou worden. „Die grote platte Groningse vlakte trekt me niet." Het werd - 'gelukkig' - Vlissingen, na drie jaar op een wachtlijst te hebben gestaan. De loodsdiensten krom pen na de verzelfstandiging in 1988 in, door efficiënter te wer ken. Wie loods wilde worden, moest wachten. Tien jaar gele den was het dan zover, Heugens wens ging in vervulling na een vrij strenge selectie, die bestaat uit onder meer een psychologi sche test en een medische keu ring. „Ze kijken of je goed on der druk kunt presteren en bij de medische keuring wordt je lichamelijke conditie uitgebreid onderzocht. Overgewicht, long capaciteit, slechte knieën, je kunt erop worden afgekeurd, want - het is nu prachtig weer - maar kom maar eens terug als het stevig waait en klim dan een touwladder van een groot schip op." Het is tegen tien uur, de lood stender wacht om naar buiten te gaan. Beneden de reddingves- ten pakken én het water op. Harmen van der Werf

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 25