Ping pong, afgelopen! Nederlands is veel moeilijker dan andere talen PZC 27 Oud-politiebaas J. A. Blaauw Inburgeren ft 0 "Rprika'J li C homp'njon "i /ffPelS zaterdag 17 april 2004 nen we zien hoe het erbij staat.' De man was zo ervaren dat hij de verhoor techniek gemakkelijk doorzag. Als je een verdachte niet kent, pro beer je zo snel mogelijk zijn karakter te doorgronden. Wat is dit voor een vent? Vergis je niet, want de verdach te doet hetzelfde met jou om zo goed mogelijk door het verhoor te komen. Ook daar moet je als verhoorder reke ning mee houden. Uiteindelijk moet je met hem in contact komen. Hij moet met me praten en discussiëren. Ik heb maar één keer meegemaakt dat een verdachte niet meedeed. Op elke vraag gaf hij hetzelfde antwoord: 'Pri vé', zelfs op de onnozelste vragen. Een goede verhoorder benadert de ver dachte op menselijke wijze. Je mag een verdachte niet voor rotte vis uit maken, ongeacht zijn misdaad. Dat komt jou niet toe. Nooit. Behandel de verdachte als mens, met wie je in ge sprek wilt komen. Leugens Een goede verhoorder kan goed luiste ren. De feiten die hij kent en de aan wijzingen die hij heeft, speelt hij op systematische en tactische wijze tegen de verdachte uit. Wanneer je weinig feiten hebt, is het altijd goed als je een hele serie leugens kunt vaststellen. Na een moord op een jongetje van acht jaar kregen we informatie over een fi guur die de dader zou kunnen zijn, hoewel we geen enkele onderbouwing hadden. We hebben de man voor ver hoor opgehaald en zijn met hem in ge sprek gegaan. Omdat de moord op een dinsdag was gepleegd, hebben we hem laten vertellen wat hij op de voor gaande dinsdag had gedaan. Dat wist hij nog nauwkeurig, maar toen hij moest zeggen wat hij op de bewuste dinsdag had gedaan, viel hij van de ene leugen in de andere. Eerst laat je niets merken, later speel je het tegen hem uit. Op den duur werd de ver dachte steeds minder spraakzaam en keek hij alleen nog maar naar de grond. 'Ik heb het niet gedaan', zei hij steeds. De volgende dag heeft hij be kend. Laten we wel wezen: als mens walg je natuurlijk van zo iemand. Hoe kun je een kind van acht jaar seksueel mis bruiken, wurgen en als een stuk vuil in de sloot deponeren? Het emotioneer- de me zeer. Toch moest ik m'n gevoe lens verbergen. Dat is niet eenvoudig. Maar ik heb nooit een verhoor gestopt omdat de emoties me overmanden. Overigens gaat het bij een verhoor niet op de eerste plaats om een beken tenis. Het gaat om de waarheid en niets dan de waarheid. Of de bekente nis op waarheid berust, zal aange toond moeten worden." Heeft een levenlang moordonderzoek zijn visie op de mens gevormd? „In het algemeen is cynisme over mens en sa menleving mij vreemd, Toen ik stage liep in Chicago, zei een Amerikaanse rechercheman die al 25 jaar moordza ken deed, tegen me: 'Je went overal aan, behalve aan de moord op een kind.' Ik kan hem dat helemaal nazeg gen. En de andere zaken? Natuurlijk doen ze me wat, maar ik heb er nooit wakker van gelegen. Ik wilde de da der opsporen. Niet meer, niet min der." Willem Bouwman Dossier Blaauw. Memoires van een oud-hoofdcommissaris, is verschenen bij uitgeverij De Fontein, Baarn. Prijs 17.95 Soms rijdt J.A. Blaauw, voor malig hoofdcommissaris van de politie in Rotterdam, nog eens langs het huis waar hij op 2 april 1928 geboren werd. Dan stapt hij uit de auto en neemt een minuut stilte in acht. Het is Blaauws manier om zijn ouders te bedanken voor 'een gelukkige jeugd in een groot en gelukkig gezin'. Jan Blaauw werd geboren in het Drentse Nieuw-Buinen, aan het Noorderdiep. Zijn vader was er van 1924 tot 1934 rijksveldwachter. Blaauw jr. volgde het spoor van zijn vader en trad in 1950 in dienst bij de gemeentepolitie Rotterdam. Hij begon als sti'aatdiender en eindigde in 1990 als hoofdcommissaris. Sindsdien schrijft hij boeken, over de Puttense moordzaak en andere ge ruchtmakende moordzaken uit het ver leden. Zijn tiende en nieuwste boek, Dossier Blaauw, gaat over hemzelf. De gelukkige jongen uit Nieuw-Bui- nen werd een gelukkig mens, wiens succes als politieman sterk te danken was aan vrouw en kinderen. Oud-commissaris Blaauw: „Mijn stel ling is: Een goed thuisfront is het hal ve werk. Het geeft je moed, kracht en vreugde om aan de slag te gaan. Een moord op een kind, bijvoorbeeld, is een heel emotionele gebeurtenis, maar ik heb er altijd met mijn vrouw over kunnen praten. Dagelijks vertelde ik m'n belevenissen en we bespraken al les. Ze klaagde nooit als ik weer eens weg moest. Onze twee kinderen zijn vooral door mijn vrouw opgevoed. Een goed huwelijk is een van de sta biele factoren in het leven van een po litieman. In zijn nieuwe boek is Blaauw opval lend terughoudend bij het vermelden van persoonlijke omstandigheden. „Dat is vanzelf gegaan. Wat ik schrijf over mijn vrouw en kinderen, maakt al duidelijk dat het goed was bij ons thuis. Het was niet nodig er meer over te zeggen. Het gezin is de rode draad in mijn bestaan en daarom was het dieptepunt in mijn leven het overlij den van mijn vrouw, in maart 1994, na een ziekte van twaalf weken. Die periode heb ik echt uit mijn leven ge bannen - ik heb er ook nauwelijks over geschreven. Ik heb geen behoefte om die twaalf weken te etaleren. We waren gelukkig met elkaar, we waren gelukkig met de kinderen, en dat is een enorme steun in de rug geweest ge- durende vele jaren. Ik denk er met gro te dankbaarheid aan terug, en daar mee meen ik genoeg gezegd te hebben. Zeldzaam In de veertig jaar dat hij bij de politie was, zag Blaauw veel veranderen. „Toen ik begon, was een rooföveral zeldzaam, het hele politiekoips werd gemobiliseerd om de daders op te spo ren. Nu zijn er bijna dagelijks gewa pende overvallen, schietpartijen en gij zelingen, en heeft de recherche te wei nig tijd om ze op te lossen. De schle mielachtige 'tiller' en de 'heer-oplich ter' van toen hebben plaats gemaakt voor digitale megafi'audeurs. Vuurwa pens waren in 1950 uitzonderlijk, nu zijn ze het statussymbool van allerlei crimineel tuig. Toen bleef het drugsge- bruik beperkt tot een enkele binnens Voormalig hoofdcommissaris J. A. Blaauw: „Wet en orde zijn me lief." foto Jaco Klamer/GPD huis opererende Chinese opiumschui ver, nu weet niemand zich raad met de wietteelt en drugshandel in koffies hops. Het drogsprobleem is in de hand gewerkt door jarenlang gedoog beleid." „Toen ik begon, letten de mensen nog op elkaar, werden er grenzen getrok ken, bestonden er duidelijke normen en waarden. Nu leven we in een situa tie waai'in geweld, onvei'draagzaam- heid en egoïsme hoogtij vieren." Hoe dat komt? „Daar vraagt u wat. Als ik terugblik, zie ik dat de samenle ving ten kwade veranderd is. De steek woorden: onpersoonlijkheid, onver schilligheid. gewelddadigheid. Kijk eens naar het verkeer. Op de grote we gen gebruiken mensen hun automo biel soms als wapen. Kijk naar de oude wijken in Rotterdam. In Span gen, waar mijn vrouw geboren en geto gen is, hoefde je met nachtdienst niet te komen, omdat er niets gebeurde en niets te beleven was. Ik fietste door de wijken met een grote fietsbel aan het stuur. Zag ik iets wat niet in orde was, dan liet ik m'n fietsbel horen - ping pong, ping pong: opletten, afgelopen Dan was het afgelopen. Kom er nu eens om. In de jaren zeventig zag je het veranderen. De handel en het ge bruik van drugs hebben inbraak, ge weldpleging en liquidaties in de hand gewerkt. Vei'der staan de grenzen in Europa wagenwijd open. Als ik met mijn automobiel hier op het Schie- plein de rijksweg naar het oosten neem, kom ik pas bij de Poolse grens het eerste stoplicht tegen. Daardoor is er een stroom criminelen naar Neder land gekomen." Zeeland „Laatst las ik in de krant dat er in Zee land een oude man (de 80-jarige Leen Polderman uit Hansweert) is,doodge slagen door drie Roemeense jongeren. Dat bedoel ik: men zwerft wat rond, men steelt, men rooft, men mooi'dt. De opening van de Europese binnengren zen brengt vast veel goeds, maar ook veel kwaads. De misdaadcijfers bewij zen het." Zelden is in zijn boek een lovend woord te vinden over 'de politiek'. „Op een gegeven moment heeft men vanuit de politiek een houding aange nomen die erop neerkwam: 'Die hasj, dat zal vanzelf weer overgaan.' Het heeft geleid tot gedoogbeleid, het slap pe gedoe met de koffieshops, wel door- de achterdeur en niet door de voor deur verkopen. Mijn redenering is zwart-wit: handelen in drugs is verbo den of het is niet verboden, en als het verboden is, moet je het bestrijden. Nu heeft men de mond vol van zero-to- lerance: er wordt niets meer getole reerd. Waarom heeft men het ooit toe gestaan? Waar-om heeft men niet ge zegd: tot hier en niet verder? Men heeft de schouders opgehaald en de zaak op zijn beloop gelaten." „Zo is het ook gegaan met het voetbal vandalisme. Toen het gedonder met de voetballex-ij begon, heb ik gepleit voor wex-kkampen. Nou, iedereen viel over me heen, want wex-kkampen hoor den bij de Tweede Wereldoorlog. Te gen de politici heb ik gezegd: 'Beste kamerleden, trek een ME-unifox-m aan en loop eens mee, dan kun je ho ren en zien wat er gebeurt bij een risi cowedstrijd.' Men heeft me vex-weten dat ik een 'law and order-figuur' zou zijn. Helemaal waar, wet en orde zijn me lief. Mag het alstublieft? Ik val nie mand lastig en ik wens door niemand lastig gevallen te worden. Ik houd mij aan de wet en ik vex-wacht van een an der hetzelfde. Maar 'law and order' was een vies begrip, vooral in de link se politiek." Vindt hij in de opkomst van de LPF een bewijs van zijn gelijk? „In elk ge val heeft de LPF zich uitgesproken voor de hax'de lijn, hetgeen mij zeer aanspreekt. Andere partijen varen mee in het kielzog van de LPF en plei ten nu ook voor hardere maatregelen, tegen de drugshandel of het voetbal vandalisme. Beter laat dan nooit, denk ik dan. Ik sympathiseer met geen enkele politieke partij en ik heb me nooit bemoeid met enige politieke partij. Er is mij ontelbax-e malen ge vraagd op wie ik stem. Ik heb altijd ge zegd, dat er twee dingen voor mij hele maal privé zijn: mijn partijkeus en mijn godsdienst. Die zijn voor mij hon derd procent privé." Vele honderden verhox-en heeft hij af genomen. „Elk verhoor is weer an- dei's, al naar gelang de aard van de vex-dachte en de aard van het misdrijf. Bij het vex-hoor benader je een zeden delinquent anders dan een oplichter. Een x-asinbreker zei eens tegen me: 'Leg je kaarten maar op tafel, dan kun- Buitenlanders van buiten de Eux-opese Unie zijn sinds 1998 wettelijk ver plicht een inburgeringscursus te volgen. De cursus is een voortzetting van het 'twee- ce-taalonderwijs' dat al sinds de jaren tach tig op vrij willge basis wordt gegeven. De in- torgeringscursus begint met een taalcur sus. In een later stadium komt daar het vak Matschappelijke oriëntatie' bij, waax-in de nieuwkomers' wegwijs worden gemaakt in de Nederlandse samenleving. De Kameroen- se partner van onze verslaggever is begin dit jaar met haar inbux-gering begonnen. Zes maanden draaide de ambtelijke molen "••oordat mijn Jully voor het eerst voet op Nederlandse bodem kon zetten. Dan nog al- leenop een toeristenvisum voor één maand. Onze overheid ziet mensen uit de zoge naamd arme landen liever gaan dan komen, daar zijn we inmiddels wel achter. Een geboortebewijs moest ze overleggen, en een werkgeversverklaring om aan te geven dat ze werk had in haar vadei-land Kame len. Blijkbaar vex'keren onze ambtenaren ui de veronderstelling dat overal ter wereld dezelfde bestuurlijke orde heerst als bij 0ns Gelukkig komt ze uit een land waar de nurgerlijke stand min of meer wordt bijge houden en lopen de radertjes van de Afri kaanse bureaucratie met wat smeermiddel lelijk soepel. Zdf moest ik intussen met behulp van loon- strookjes aantonen dat ik genoeg verdiende j® in haar en mijn onderhoud te voorzien. Ook moest ik mij garant stellen voor haar jj-Ngkeer na afloop van de vakantie. Dat «atste betekende dat, ik zou moeten op draaien voor de kosten die aan haar terug voer verbonden waren. Dat kon gemakke- jkoplopen tot 10.000 euro, dreigde mij ^ambtenaar bij de immigratiedienst, -oen ik na haar aldus afgedwongen terug keer een aanvraag indiende voor een perma nente verblijfsvergunning, moesten we dat hele traject nog eens opnieuw doorlopen. Uiteindelijk kreeg ze haar visum en arri veerde ze begin juni in Nederland. Voordat ze haar 'MW' -machtiging voorlopig ver blijf, aan te vragen bij de vreemdelingenpo litie - daadwerkelijk in haar bezit had, zou den er nog eens vier maanden verstrijken. Pas daarna kon zij zich bij de gemeente in schrijven voor de verplichte inburgerings cursus. Nog eens diie maanden gingen daarna voor bij. Uiteindelijk was het 15 januari voordat ze kon beginnen met haar eerste lessen Ne derlands. De inburgeiingscursussen voor buitenlanders worden in Helmond gegeven in het ROC Ter Aa. Elk jaar melden zich daar gemiddeld om en nabij 250 'nieuwko mers' die les kxljgen in Nederlands en 'maatschappelijke oriëntatie'. „Daar ko men nog enkele tientallen 'oudkomei's' bij, die vaak al jai'en hier zijn", vertelt cursus coördinator Jan Boot. „Die mensen worden bijvooi'beeld doorverwezen via de sociale dienst omdat ze wegens hun gebrekkige kennis van het Nederlands niet op de ar beidsmarkt tei'echt kunnen." Veireweg de meeste nieuwkomers zijn van Turkse en Marokkaanse afkomst en kwa men naar Nederland om zich bij hun part ner te voegen. Daarnaast zitten in de klas jes asielzoekers met een verblijfsvergun ning, „We zien ook steeds meer mensen uit de voormalige Oostbloklanden met een Ne derlandse partner", aldus Boot. De inburgering kent vijf niveaus, legt hxj uit, „maar met niveau 1 kun je eigenlijk nog niks. Niveau 2 is toch wel het minimum dat je nodig hebt om in de Nederlandse sa- merxleving te kunnen functionei'en. Het hoogste niveau is niveau 5. Daar zitten men sen die in hun eigen land een academische opleiding hebben gevolgd en die hier iets soortgelijks nastreven. Het zijn over het al gemeen zeer gemotiveerde studenten die ook hebben geleerd hoe ze moeten stude ren." Mijn Jully is na een week of twee in een 'instroomklasje' geplaatst op niveau 4. Superar*! De dro3" V)A^r 2) bro' Co ,V0t<o'«-ftbroorf ii IS - Pruiyen Inburgeringsles op het Roe Ter Aa in Helmond foto Rene Manders/GPD Dat betekent dat ze na afloop van de cursus Staatsexamen Nederlands doet. Legt ze dat met goed gevolg af, dan kan ze daarna een mbo-opleiding gaan volgen. Ze is de enige zwarte Afrikaanse in haar groep. Verder zit ten er een stuk of twintig leerlingen van wie de meesten inderdaad uit Turkije of Ma rokko komen. Verder telt de klas enkelin gen uit Bulgarije, Indonesië, Polen, en zelfs uit Nepal. Gemotiveerd Docente Cisca Ang is zelf van Indonesische afkomst. Ze doet dit werk al een jaar of acht, vertelt ze. „De eerste vijf jaar als vrij williger. De laatste drie jaar word ik er ook voor betaald", lacht ze. Hoewel het niveau binnen de groep nogal wisselend is, zijn de leerlingen stuk voor stuk zeer gemotiveerd, vindt Ang. Hoewel ze nog maar net begon nen zijn, kunnen de meeste van haar leerlin gen zich al betrekkelijk goed redden. Tij dens de les krijgen ze bijvoorbeeld een strip je zonder tekst voorgeschoteld, waar ze zelf een verhaaltje bij moeten verzinnen. Dat gaat ze heel aardig af. Ook met een dictee, met toch niet al te gemakkelijke woorden als 'schoonmaakmiddelen', 'champignons' en 'volkorenbrood', kunnen de studenten al heel behoorlijk uit de voeten. Toch vinden ze Nederlands bijna stuk voor stuk een moeilijke taal. Younes Hanjaf is 31 en komt uit Marokko. Hij is een maand of acht geleden in Nederland gekomen om zich bij zijn vrouw te voegen, die weliswaar zijn nichtje is, maar de Nederlandse natio naliteit heeft. Younes heeft in zijn vader land een jaar lang rechten gestudeei'd aan de universiteit en daarna als douanebeamb te gewerkt. Om te beginnen wil hij goed Ne derlands leren, zegt hij. „Daarna wil ik hier ook graag ambtenaar worden. Misschien bij de politie of zo." Zijn landgenoot en kameraad Nordin Belghrabi heeft in Marokko Arabisch, Frans en Duits geleerd. „Nederlands is veel moeilijker dan die andere talen", vindt hij. „Vooral spreken in zinnen. De volgorde van de woorden is erg moeilijk." Dat blijkt ook tijdens de les. Leg maar eens uit waarom je in het Nederlands zegt: 'Ik kom morgen naar huis', maar ook: 'Morgen kom ik naar huis'. Dit groepje inburgeraars bestaat bepaald niet uit lanterfanters. Sandesh Gurung komt helemaal uit Nepal, maar heeft toch al werk gevonden, bij een tuincentrum in Beek en Donk. Hij is getrouwd met een Ne derlandse vrouw die in Nepal ontwikke lingswerk deed. Sandesh is intussen tien maanden in Nederland. Maar Nederlands blijft moeilijk, zegt hij. Kuis gewaad Ook de meeste vrouwen in de groep willen uiteindelijk meer dan alleen maar thuiszit ten, zo blijkt. Sanaa Annouri is een 24-jari- ge Marokkaanse die eruit ziet als een tradi tionele moslima, met kuis gewaad en hoofd doek. Ze woont nu al een maand of zes in Helmond waar ze 'veel familie' heeft. Sa naa heeft op de universiteit gezeten waar ze Duits heeft gestudeerd, en een jaar rechten. Als ze klaar is met de cursus wil ze zeker een baan gaan zoeken, zegt ze, bijvooi'beeld 'iets bij de gemeente om andere Marokkaan se vrouwen te helpen'. Haar vriendin Ouafaa Oulad Amar is uiter lijk haar tegenpool: losse haren en vlotte, westerse kleren. Haarman is dan ook van gemengd Mai'okkaans-Nederlandse af komst. Zij heeft in Marokko economie ge studeerd, 'op een privéschool'. Zij wil graag weer naar school als de cursus is afgelopen om ook in Nederland een vak te leren. „Ne- derlands is leuk", vinden de twee vriendin nen. „Nu is het nog niet erg moeilijk, maar dat zal later wel anders zijn. We willen snel leren." In het computerlokaal van het ROC zitten ook twee vi'ouwen die de lessen volgen in groep 5-z. „De 'z' staat voor 'zelfstandig'", legt Cisca Ang uit. „Dat betekent dat ze gro tendeels op zichzelf kunnen werken, met al leen af en toe wat begeleiding." Loredana Crisan en Laura Chisca zijn allebei uit Roe menië gekomen om zich bij hun Nederland se man te voegen. Loredana heeft op een Roemeense universiteit gestudeerd voor landbouwingenieur. Maar in Nederland zou ze graag als kleuterleidster aan de slag willen, vei'telt ze. Laura heeft handel en marketing gestudeerd, en wil dat hier liefst ook weer oppakken. Een probleem met de meerderheid van Tur ken en Marokkanen die bij het ROC 'inbur geren', is dat zij thuis erg aan de eigen cul tuur vastgebakken blijven, erkent Jan Boot. „Eigenlijk zouden ze thuis ook veel met het Nederlands bezig moeten zijn, maar daar blijven ze vaak hun moedertaal spreken. Ook helpt het niet dat ze tegen- woordig met behulp van een schotelanten ne gemakkelijk de televisie-programma's uit hun land van herkomst kunnen ontvan gen." De coöx'dinator schat dat de cursus momen teel 'een stuk of tachtig' nationaliteiten her bergt. „De meeste deelnemers zijn best ge motiveerd", zegt hij. „Hooguit tien tot vijf tien procent gooit er min of meer met de pet naar." De school heeft een 'verzuimregeling' die erop neerkomt dat de studenten tachtig pro cent van de tijd aanwezig moeten zijn. Kun nen ze een keertje niet komen, dan moeten ze contact opnemen met de school. „Ze teke nen ook een contract met de gemeente", al dus Boot. „Dat betekent dat die mensen kan oproepen die zich niet op de cursus la ten zien. In het ergste geval kunnen die een boete opgelegd krijgen." Dat lijkt voor Jully en haar klasgenoten niet nodig te zijn. Martijn Hover

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 27