Als je snoeit kun je niet piekeren Universiteit biedt zwoegende schrijvers helpende hand PZC André Hoekman, fruitteler 25 zaterdag 17 april 2004 foto Mechteld Jansen Naam: André Hoekman Woonplaats: Goes Geboren: 1973, Goes Opleiding: lagere school Goes; Calvijn College (havo) Goes Hogere Agrarische School Den Bosch Werk: twee jaar vertegenwoordiger in bestrijdingsmiddelen voor de fruitteelt, 's-Gravenpolder, fruitteler. Goes De beslissing om de hele pluk van zijn fruitbedrijf uit te besteden aan psychiatrische pa tiënten, is niet iets waar André Hoekman zichzelf voor op de borst klopt. „Ik ben ondernemer en dan moet je risico's durven te nemen. Het kwam mij bovendien goed uit, want ik had steeds meer moeite om een plukploeg bij elkaar te krijgen", zegt hij nuchter. En het is precies die nuchterheid die Hoekman over eind houdt. „Als je aan zoiets be gint enkel en alleen omdat je goed wilt doen, hou je het niet vol. Juist omdat ik kritisch naar de financiële kant van het pro ject blijf kijken, loopt het pluk- project zo goed." André Hoekman raakte toevallig in contact met leden van de vere niging voor (ex)psychiatrische patiën ten Psyiënt. Ze kwamen bij hem op het bedrijf om te vragen of hij prui men had voor een nazomermarkt bij Emergis. „We raakten aan de praat en toen bleek al snel dat ik nog op zoek was naar plukkers en dat de vereni ging zocht naar een zinvolle dagbeste ding voor haar leden. Toen heb ik snel besloten om de hele pluk uit te beste den. De vereniging zorgde voor een coach en de koffie. Ik hoefde bij wijze van spreken alleen de fruitkisten klaar te zetten." Het werk wordt door André gewoon betaald. „Kijk, ik heb gezegd: 'Een vaste plukker kost - laten we zeggen - tien euro per uur, inclusief lasten. Hij plukt gemiddeld 150 kilo per uur. Dat is 6 cent per kilo. Dat krijgen jullie ook.' Psyiënt heeft alleen twaalf men sen nodig voor het werk dat vaste plukkers met zijn vijven doen, maar dat is voor rekening van de vereni ging" Zijn nuchterheid is André Hoekman gaande het plukproject niet kwijt ge raakt, maar zijn rol van toeschouwer wel. „De eerste drie weken dat de men sen hier aan het plukken waren, had ik eigenlijk alleen contact met de coach. Ik moest echt even de kat uit te boom kijken, maar je maakt eens een praatje, drinkt een kop koffie en dan krijg je toch een band. Zo zelfs, dat toen ik bij de feestelijke afsluiting van de pluk merkte dat sommige patiën ten met hun handen in hun haar za ten, omdat ze niets meer te doen had den, ik meteen heb gezegd: 'Daar moe ten we iets aan doen'." En zo onstond het snoeiproject. „Colle ga-fruittelers begrijpen niet dat ik dat aandurf', zegt hij. „Snoeien is heilig voor een fruitteler. Dat doet hij alleen zelf, of hij laat het misschien over aan een ouwe getrouwe, ervaren kracht. Het idee dat je mensen aan je bomen laat zitten die totaal gaan affiniteit hebben met fruitteelt, vinden ze heel gek." Maar het bevalt prima. „De truc is om het werk simpel te houden en duidelij ke regels te stellen. De patiënten snoeien alleen het jonge hout in de pe renbomen en dat kun je heel goed uit leggen." Het lastige snoeiwerk doet André zelf. „Daar ben ik nu mee bezig, maar dat heb ik dan ook zo gedaan." Pittige discussies Toen pa Hoekman, ook fruitteler, er jaren terug voor de lol een studie psy chologie bij deed, hadden André en zijn vader thuis vaak pittige discus sies. „Ik moest er niets van hebben. Vond het maar zweverig allemaal. Ie der mens moest toch in staat zijn om zich over zijn eigen problemen heen te zetten. Om zijn eigen boontjes te dop pen en verder geen flauwekul." Dat idee heeft hij inmiddels laten va ren. „Er zijn gewoon zaken waarvoor mensen zelf geen oplossing hebben en dan is het goed dat er hulp is. Ik zie ook dat het werkt." Van dichtbij maakte André dat mee, toen de zus van een vriend van hem zo 'in de puf raakte dat ze moest worden opgenomen. „Ze heeft een jaar in Emergis gezeten. Maar nu gaat het hartstikke goed met haar. Ze werkt, heeft een eigen huis en ze kan haar ei gen leven weer leiden. Dat hij nu met psychiatrische patiën ten werkt, daar kan zijn vader zich nog altijd vrolijk over maken. „Ik ben 180 graden bijgedraaid. Dat wrijft hij me nog altijd graag onder mijn neus." De fruitteler kijkt inmiddels nergens meer van op. „Als je in de boomgaard bezig bent, komen de verhalen los en dat mag ook. Laatst vertelde één van de mensen me dat hij helemaal door de weilanden van Middelburg naar Domburg was gelopen om zijn familie op te zoeken. Hij zei: 'Als ik langs de weg loop, hoor ik de auto's roepen: 'Ga ervoor liggen.' Ik heb moeten le ren om niet te zeggen: 'Dat roepen die auto's niet', want ik ben er nu wel van overtuigd dat zo'n man die stemmen echt hoort." Dat je zo'n probleem niet even op kan lossen, vindt hij wel eens frustrerend. „Maar gelukkig heb ik dat wel los kunnen laten." Dat je zorgt voor de mensen om je heen, is voor André Hoekman vanzelf sprekend. Toen hij net aan het werk was, gingen zijn ouders 'volkomen on verwacht' uit elkaar. Het bedrijf werd opgesplitst. Vader Hoekman hield de boomgaard en zijn vrouw kreeg het huis, de loods en de winkel. „Daar zat mijn moeder ineens met een bedrijf. Zonder me verder te bedenken ben ik met mijn moeder een maatschap be gonnen en zijn we samen aan het werk gegaan." Inmiddels is zijn vader op Walcheren opnieuw met een fruitteeltbedrijf be gonnen en heeft André de boomgaard in Goes van hem gekocht. André nam het bedrijf over toen er ruim een jaar geleden darmkanker werd geconstateerd bij zijn moeder. Een eigen bedrijf betekent dat hij zes dagen in de week werkt, maar het biedt hem tegelijkertijd de vrijheid om tijd vrij te maken voor zijn zesjari ge dochter Marianne. „Dinsdag- en donderdagmiddag haal ik haar uit school en doe ik het huishouden. Ik kook en speel met Marianne en elke donderdagmiddag ga ik met haar naar zwemles." André Hoekman heeft Marianne 'be wust' niet te veel uitgelegd over de le den van Psyiënt die op het bedrijf wer ken. „Ik wil dat ze onbevangen tegen over de mensen staat. Als ik iets ga uit leggen, dan krijgt ze denk ik snel het idee dat het mensen met een handicap zijn en dat wil ik niet. Het zijn vol waardige mensen en zo moeten ze ook behandeld worden." En dat doet Marianne. Die vindt het wel gezellig, zoveel volk over de vloer. En de patiënten kijken op hun beurt naar haar uit. André: „Vooral Ali is echt dol op haar. Dat is mooi om te zien." Humor Wat hij geweldig vindt is de humor van de patiënten onder elkaar. „De eerste keer dat ik ze bezig hoorde dacht ik: 'Wat zeg je nou'. Ik durfde bijna niet te lachen. Maar als ik ze nu grappen hoor maken over een isoleer cel, of over de stemmen in hun hoofd, lach ik me rot." Het werken met de mensen van Psyiënt geeft André heel veel voldoe ning. „Als je snoeit kun je niet pieke ren. Die twee dingen gaan niet samen. Het is mooi om te zien dat dat ook bij deze mensen werkt. Als ze niets om handen hebben, zitten ze op een uur tje therapie per dag na, maar te zitten. En dan duurt een dag lang." Samen met Psyiënt is Hoekman bezig om subsidie aan te vragen om in ieder geval de komende twee jaar mensen van.de vereniging op zijn bedrijf aan de slag te houden. En dan niet alleen voor de appelpluk of het snoeiwerk, maar het hele jaar rond. „Daar is sub sidie voor nodig omdat er bijvoor beeld heel veel extra materiaal moet worden aangeschaft. Soms zijn hier wel vijftien mensen tegelijk aan het plukken of snoeien. Daar moet ik alle maal extra trapjes, kisten manden en snoeischaren voor hebben. Dat kan ik zelf allemaal niet ophoesten." Maar ook zonder geld, doet André wat hij kan. Zo heeft hij om Paul en Ali van de straat te houden laatst snel wat karweitjes bedacht. „Ze zijn on langs allebei vanuit Emergis op zich zelf gaan wonen. Dat gaat goed zo lang ze iets om handen hebben. Dus daar zorgen we dan voor." Luisteren zondeij te oordelen en voor al een beetje praktisch blijven. Dan is het werken met psychiatrische patiën ten uitermate plezierig, vindt André. Wel moet je ervoor zorgen dat je een beetje afstand bewaart. „Dat klinkt misschien onaardig. Maar je moet de problemen waarmee je geconfron teerd wordt wel naast je neer kunnen leggen, anders ga je er zelf aan onder door." Ingrid Huibers (Dit is de laatste aflevering van de rubriek Samenleving Eind vorige maand begon de uiversiteit in Nijmegen met een schrijfcentrum. Van links naar rechts: prof. Hans Bots, drs. Liesbeth Korebrits en drs. Ron Welters. foto Do Visser/GPD Na jaren van studie vastlopen op het schrijven van de scriptie. Het over komt veel studenten elk jaar weer. Ze heb- kenkennis vergaard in hun vakgebied, ffiaar ze slagen er niet in die kennis als uit eindelijke proeve van bekwaamheid op pa drie zetten. -Sinds jaar en dag hikken studenten in het to of aan de universiteit aan tegen hun schrijfvaardigheid als ze een stuk moeten afleveren", zegt professor Hans Bots. -Daardoor wordt de studie vertraagd. Er «ordt wel van alles aan gedaan om die stu- heoten te helpen, maar het blijft - om maar M bijbelse termen te spreken - een gevecht Jacob tegen de engel." Bots, decaan bij faculteit der Letteren van de Katholieke Universiteit Nijmegen, is samen met zijn collega professor Carel Jansen één van de jkïjvende krachten achter het Academisch Schrijfcentrum Nijmegen, dat eind vorige maand van start ging. 'Nijmegen' is claar- ^e de eerste universiteit met een schrijf centrum. Althans in Nederland, in An gelsaksische landen zoals Amerika zijn schrijfcentra niet mee weg te denken van universiteiten. Het klinkt vreemd, een schrijfcentrum voor studenten aan de universiteit. Het zijn toch de minsten die universitair onderwijs ;uIgen. Toch blijkt dat een gebrek aan Rijvaardigheid de studie vaak ver- aaagt- Studenten moeten immers in het ver loop van de studie regelmatig werkstukken schrijven en het sluitstuk van hun studie is de scriptie, waarin kennis en eigen onder zoek worden gecombineerd in een weten schappelijk en toegankelijk geschreven stuk. Althans, dat is de bedoeling. In de praktijk is het schrijven van de scriptie vaak een kwelling en veel studenten blijven er zelfs in steken. Zij studeren nooit af. Handicap Het Academisch Schrijfcentrum moet het rendement van de student én van de univer siteit verhogen. „Van de honderd studenten die aan de studie beginnen studeren er nu zo'n dertig,tot veertig af. Dat is een laag rendement. We streven er naar om dat te verhogen tot zestig of zeventig procent", zegt Bots. „Het gebrek aan schrijfvaardig heid is een grote handicap bij het tijdig af studeren. Vaak is er sprake van een writers block, waardoor heel veel studenten afha ken in de scriptiefase." Het gebrek aan schrijfvaardigheid bij stu denten is niet zozeer het gevolg van slecht voortgezet onderwijs, zegt Bots. Er wordt juist meer dan vroeger aandacht besteed aan het schrijven van rapportjes en werk stukken, ook in de exacte vakken. „Dan nog blijkt dat het niet voldoende is." Het probleem is vaak dat studenten puur vakin houdelijk bezig zijn, maar dat ze geen idee hebben hoe ze die kennis toegankelijk op papier kunnen zetten. Coördinator van het schrijfcentrum, drs. Ron Welters: „Wat je vaak ziet is dat stu denten vaak nodeloos ingewikkeld willen formuleren, want het is immers weten schap, zo wordt gedacht. Je krijgt dan ellen lange zinnen. Niet iedereen is een geboren schrijver, maar het werkt erg positief als je de studenten goede handvatten biedt voor het schrijven. Dan zien ze het ook minder als een last. Met name in de scriptiefase hebben de studenten geen plan of het plan is vakinhoudelijk bepaald. Los van de in houd moet je je afvragen hoe je een tekst moet schrijven en daar ontbreekt het vaak aan." Het gaat niet zozeer om spelling - hoewel studenten wel zal worden gewezen op het onjuiste gebruik van bijvoorbeeld d's en t's -, maar vooral om 'zindelijk denken'. Bots: „Als je een tekst wilt schrijven moet je eerst je gedachten bepalen, dan een plan maken en de structuur bepalen. Ik heb veel promovendi begeleid. Bij de eerste hoofd stukken die je krijgt weet je al of het wat wordt. Als de structuur niet in orde is, is er een groot probleem." Het Academisch Schrijfcentrum neemt niet het werk van de scriptiebegeleider over, die •vaak vooral inhoudelijk is gericht. Het schrijf centrum moet het denkproces van de studenten ondersteunen, hen laten naden ken over wat ze willen vertellen en aan wie.Pas dan kunnen er heldere teksten ont staan in de vorm van bijvoorbeeld werk stukken, scripties, essays of opinie-artike len. Bots: „De studenten moeten hun eigen fou ten op het spoor zien te komen. Als ik al leen maar de fouten uit een scriptie haal, beklijft dat niet bij de student. Bij het schrijfcentrum is het de bedoeling in één op één begeleiding de student zelf te laten ont dekken wat er fout gaat." Inmiddels zijn er vijf tutoren (begeleiders) geselecteerd. Het zijn ouderejaars studen ten en junior-onderzoekers. Na een artikel in het universiteitsblad hebben zich zelfs mensen gemeld die al een jaar of twintig in het bedrijfsleven werken, maar er is bewust voor gekozen om de tutoren uit de studen tenwereld te recruteren omdat zij affiniteit met de universiteit hebben. De tutoren vol gen een speciale opleiding zodat ze in staat zijn studenten met schrijfproblemen te hel pen. Zeker op dit moment is de kwaliteit van het academisch onderwijs een issue in de poli tiek en binnen het onderwijs, vindt drs. Liesbet Korebrits. directeur van het Univer sitair Taal- en Communicatiecentrum. De universiteit wil zich volgens haar dan ook profileren met het schrijfcentrum. Andere universiteiten volgen de ontwikkeling in Nijmegen met argusogen. Het is daarom niet uitgesloten dat in de komende jaren ook elders begonnen wordt met een schrijf centrum als het rendement van de studie daardoor omhoog blijkt te gaan. Coördinator Welters is er van overtuigd dat het schrijf centrum aanslaat. Het centrum is er niet alleen voor probleemschrijvèrs. Ook goede schrijvers kunnen hun teksten voor leggen aan medelezers, want het bespreken van teksten met anderen leidt vaak tot bete re schrijfproducten. Welters „Het schrijf centrum is geen kneuzenklas, maar het is wel zo dat schrijven nooit af is." Joost Sijtsma

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 25