Soms denk ik: ja 't helpt
Pleidooi voor een soort zelfmoord-ANWB
27
Eline Aarnoudse-Geluk,
Bond tegen het vloeken
zaterdag 10 april 2004
Ze weet waar een goede
krachtterm aan moét vol
doen. Er hoort op de juiste plaats
een d, een n of een r in te zitten.
Eens kijken. Rododendron! Is
dat wat? Nou nee, Eline Aarnoud
se-Geluk, voorlichter voor de
Bond tegen het vloeken in Zee
land, houdt het liever - als het
echt niet anders kan - op Sala
mander!
Bijna alle ouders letten er bij de op
voeding van hun kinderen op dat
die geen onwelvoeglijke taal gebrui
ken. Geen vloeken, geen schutting-
taal, geen verwensingen. De inspan
ningen van die ouders geven aan, dat
verreweg de meeste Nederlanders on
beschaafd taalgebruik in principe af
wijzen. In principe. Op straat, op de
werkvloer, op school, bij sportvereni
gingen en in het uitgaansleven is de
praktijk anders. Daar knettert het
soms dat het een aard heeft. Werk aan
de winkel dus voor de Bond tegen het
vloeken.
Sinds een jaar of vijf is Eline Aarnoud-
se-Geluk uit Bruinisse actief voor de
Bond tegen het vloeken. Eerst alleen
als lid van de werkgroep Schou-
wen-Duiveland (die taak nam ze van
echtgenoot Peter over) en later ook als
regionaal voorlichter. De werkgroeple
den staan met een stand op braderie
ën en jaarmarkten, zorgen voor de
plaatsing van borden langs de weg
('Met vloeken kom je nergens') en op
sportvelden ('Een vloek mist ieder
doel') en werven donateurs. Als regio
naal voorlichter wordt Aarnoudse ook
uitgenodigd voor verenigingen - door
gaans kerkelijke - te komen spieken
over het streven van de Bond en om
een praatje op scholen te houden.
Haar motivatie: „Gods naam is het
waard je ervoor in te zetten."
Urbanus
En, helpt het een beetje? Aarnoudse
(34) met een vrolijke grijns: „Gewel
dig. Ik vergelijk ons werk wel eens
met die grap van Urbanus die ik uit
mijn schooltijd heb onthouden. Hij
zegt: dankzij het olifantenpoeder dat
ik heb gestrooid, hebben we gelukkig
geen last van olifanten. Maar er zijn
hier toch helemaal geen olifanten,
werpt iemand dan tegen. Klopt, zegt
Urbanus dan weer, dat komt door dat
poeder." Maar dan ernstig: „Ik ben
geen fan hoor van Urbanus, want hij
heeft ook heel veel spottende grappen
gemaakt." En over haar activiteiten
voor de Bond tegen het vloeken, even
ernstig: „Soms denk ik: ja 't helpt.
Wanneer ik bijvoorbeeld op een
school uitleg dat Jezus meer is dan
een gewone naam. Hij is onze Zaligma
ker, zeg ik dan, en Zijn naam kun je
niet te pas en te onpas tot Jeetje ver
basteren. Het wordt dan heel stil in
zo'n klas. Kijk, dan hebben ze het be
grepen."
De aanhang van de Bond tegen het
vloeken komt voornamelijk uit refor
matorische hoek. Dat geldt ook voor
Aarnoudse. Ze kerkt met haar gezin -
zij en haar man hebben drie dochters
van 11, 9 en 6 jaar - bij de behouden
de gereformeerde bond in Sirjans-
land, draagt een lange rok, leest het
Reformatorisch Dagblad, stemt Chris
tenunie en heeft geen televisie. Kort
om, ze beantwoordt aan de stereotie
pen. Dat mag zo wezen, het zijn wel
bewuste keuzen. Aarnoudse heeft vwo
gedaan aan de Roncalli Scholenge
meenschap in Bergen op Zoom, waar
het klimaat allesbehalve orthodox
was. Ze droeg een lange broek en had
kortgeknipt haar. Bijbelstudie bracht
foto Mechteld Jansen
Naam: Eline Aarnoudse-Geluk
Geboren: 31 juli 1970, Bruinisse
Opleiding: vwo, bezig met schriftelijke cursus onderwijsassistent, plannen om pedagogiek te gaan studeren.
Beroep: huisvrouw
Actief voor: Bond tegen het vloeken
haar evenwel tot het inzicht dat, zoals
ze het uitdrukt, 'een leven zonder God
ten diepste leeg is'. Aarnoudse groeide
op in een gezin dat weliswaar kerke
lijk meelevend was, maar waar de
kerkgang des zondags niet als een zwa
re verplichting gold. Ze beschouwt de
solidariteit en de tolerantie die haar
ouders in de praktijk brachten als
haar inspiratie. Haar vader leerde
haar dat verschillen tussen mensen be
ter als een verrijking dan als een be
dreiging kunnen worden opgevat en
haar moeder reikte een drievoudig
motto aan: niet vloeken, niet roddelen
en positief denken. „We kregen vlak
voor de kerst wel eens een telefoontje
van mijn vader. Vind je het goed, zei
hij, dat we het asielzoekersgezin ver
derop in de straat uitnodigen voor het
kerstdiner; jullie kunnen zelf wel een
kalkoen kopen." De Bond tegen het
vloeken werd bijna negentig jaar gele
den opgericht om een halt toe te roe
pen aan 'het grote kwaad van het vloe
ken onder alle rangen en standen van
de bevolking'. Het derde gebod ('Gij
zult de naam van de Heer, uw God,
niet ijdel gebruiken') vormde de drijf
veer. Voorkomen dat de naam van
God of van Jezus wordt misbruikt in
regelrechte verwijzingen naar het op
perwezen dan wel in basvvan de Bond.
Schuttingtaai en verwensingen vallen
er in strikte zin niet onder, maar om
dat de Bond alle vormen van verbaal
geweld afkeurt, worden ze wel aan de
orde gesteld, zoals in het scholen-
werk.
„Vloeken gaat bij de meeste mensen
ongemerkt", weet Eline Aarnoudse.
„Natuurlijk is in de eerste plaats het
onteren van Gods naam in het geding,
maar je kwetst er ook andere mensen
mee. Vloeken is aangeleerd gedrag.
Daarom is het belangrijk te voorko
men dat er wordt gevloekt. Wat je niet
hoort of wat je niet leest, kun je ook
niet overnemen." Vanuit de redene
ring dat mensen elkaar navolgen in
vloeken en ander grof taalgebruik
heeft de Bond tegen het vloeken de pa
pegaai als symbool genomen.
Het lijkt een beetje vechten tegen de
biex-kaai. De Bond tegen het vloeken
geeft lesbrieven uit, screent kinderboe
ken op godslasteringen en andere lelij
ke woorden, en meet aan de hand van
een vloekmonitor de mate waarin om
roepen zich aan onwelvoeglijke taal te
buiten gaan. Ook tikt ze in brieven -
naar aanleiding van tips van mede
standers - kranten, tijdschriften, om
roepen, reclamemakers, schrijvers,
producenten van theatervoorstellin
gen en min of meer bekende Nederlan
ders op de vingers. In ongeveer de
helft van de gevallen nemen die de
moeite om te reageren. De meesten er
kennen dat het gebezigde taalgebruik
als kwetsend kan worden opgevat, bie
den verontschuldigingen aan en belo
ven soms beterschap. Anderen wijzen
de klachten van de Bond van de hand.
Zo antwoordde Tweede-Kamervoor
zitter Frans Weisglas vorig jaar dat
hij de strijd van de Bond tegen grof'
taalgebruik op prijs stelt, maar dat
naar zijn mening tegen het woord 'ver
domd' weinig in te brengen is.
Achterhoedegevecht
Dat wex-pt de vraag op of de Bond te
gen het vloeken niet bezig is met het
voeren van een achterhoedegevecht.
In de ontkerstende maatschappij van
de 21ste eeuw heeft 'het grote kwaad
van het vloeken' totaal andere dimen
sies aangenomen dan bij de oprich
ting van de Bond. Aarnoudse: „Maar
dat betekent niet dat je je er maar bij
moet neerleggen dat Gods naam ont
heiligd wordt. Dat en de wetenschap
dat vexTeweg de meeste Nederlanders
tegenstander zijn van vloeken en grof
taalgebi'uik, blijven voldoende reden
om je ex-voor in te zetten. Trouwens, ik
ben een positief denkend mens. Je
kunt het ook zo zien: er is nog een we
reld te winnen. Veel vechtpartijen be
ginnen met schelden. Er is heel wat on
nodig geweld te vooi'komen als ieder
een beter op zijn woorden let."
Aan de andex-e kant maakt Aarnoudse
zich geen illusies. Ze beseft dat ook
jongeren met een degelijke christelij
ke opvoeding die thuis en op school
nimmer een vloek in de mond zullen
nemen, er een heel ander taalgebruik
op na houden wanneer ze bijvoox-
beeld een dagje naar Rottex-dam gaan.
„Ze zijn dan weg uit hun vertx-ouwde
omgeving. Dan is het een kwestie van:
kijk eens wat ik durf. Tja, zie dat
maar eens te doorbreken."
Salamander
Veel mensen vloeken om hun onmacht
tot uitdrukking te brengen. Vloeken is
een gebrek aan zelfbeheersing. Aar-
noudse kan zich daar wel wat bij voor
stellen. „Ik heb zelf een nogal opvlie
gend kax-akter. Ik roep ook wel eens
wat. Nee, geen gvd's hoor. Maar mijn
man zegt wel eens: hoor ik daar nu de
voox-lichter van de Bond tegen het
vloeken?" Wat x-oept ze dan? „Nou bij
voorbeeld Salamander! of Lelijk
woord!. Of ik schiet uit tegen mijn
man: zeg nou eens een woord dat ik
kan gebruiken!Wat helpt is tevoren
nadenken over een in alle opzichten
correcte kx-achtterm die valt te gebrui
ken als het echt niet anders kan. Zo
gaat er, weet Eline Aarnoudse, een
flinke stoomafblazende werking uit
van een kx-achtig uitgesproken O nee!.
Een aanradertje.
Op zelfmoord rust een taboe. Dat erva
ren nabestaanden van zelfmoox-de-
naars als geen ander. In het boek Loden
hst. Het taboe rond zelfmoord komen zij
uitgebreid aan het woord. Psychiater Bram
Bakker en joux-nalist Bram Hulzebos teken
den de schrijnende verhalen op. Hulzebos:
„Uit veel van de verhalen blijkt dat de psy
chiatrische hulpverlening voor verbetering
vatbaar is. Wij pleiten onder meer voor een
soort zelfmoord-ANWB."
ben gepleegd, of pogingen hebben gedaan,
uitgebreid aan het woord komen. Dat boek
is Loden Last geworden. Het zijn vaak
schrijnende verhalen van nabestaanden en
familieleden die niet zelden in een gecom
pliceerd rouwpx-oces zitten. Behalve met
het 'gewone' verdriet over het verlies van
een naaste, hebben zij vaak ook te maken
met woede. Die kan zich richten op degene
die zelfmoox'd heeft gepleegd, maar ook op
hulpverleners die de zelfmoox-d niet hebben
kunnen voorkomen.
Bram Bakker: „Zelfmoord wordt verdoe
zeld. Er zijn talloze boeken over omgaan
met de dood. De dood van je vader, de dood
van een kind, de dood van je cavia, maar ex-
is niks over dood door zelfmoord. Wij wil
len aandacht voor dit probleem. In de sa
menleving, maar vooral ook in de psychia
trie."
Beiden zijn het met elkaar eens dat de gi-ote
en tragische denkfout die wordt gemaakt
over suïcidale mensen is dat ze autonoom
zijn. Hulzebos: „Het recht op zelfbeschik
king is heilig. Wij lopen in Nederland voor
op in de euthanasiediscussie. Is de vraag
niet ook heel belangrijk hoe ver je mag
gaan in het voorkomen van wat zo mooi
heet een zelfgekozen dood?"
Bram Bakker: „Wat we vergeten is dat auto
nomie een eigenschap is van gezonde men
sen. Voor mij gaat ziekte voor op autono
mie. Je hebt simpelweg minder in te breng-
en als je ziek bent. Dat geldt ook voor kan
kerpatiënten. Daarvoor bestaan di-astische
geneesmiddelen als chemotherapie. Voor
suïcidale patiënten is het vaak moeilijk bij
voorbeeld een gedwongen opname te ï'ege-
len."
Hulzebos: „Er staat in het boek een verhaal
van een ernstig gestoord meisje. Ze is meer
derjarig, maai- is niet veel meer dan een
klein, kwetsbaar ding. Haar ouders zijn
Bi-am Bakker (links) en Bx-am Hulzebos: „Onze verhaal komt niet als een dooie gans uit de
lucht vallen." foto George Verberne/GPD
zeex-.met haar begaan, maar ki-ijgen geen
poot aan de grond. Stex-ker nog, er is een
groot conflict tussen de oudei's en de behan
delaars. die hen bemoeizucht verwijten. Ik
vind dat heel schi-ijnend." In het boek uiten
de twee schrijvers him verbazing over het
feit dat de overheid flink wat geld steekt in
de vei'keersveiligheid, maar niet of nauwe
lijks oog heeft voor de noden van wanhopi
ge mensen. Terwijl het aantal zelfmoorddo-
den het aantal vei-keersdoden xiiim over
treft.
Bakker: „Er zou een zak met geld in beheer
moeten komen bij mensen die er vei-stand
van hebben. Ik wil het best doen. in nauwe
samenwerking met iemand als professor Ad
Kerkhof. Kex-khof pleit al jaren voor een Na
tionaal Suïcide Plan. De ene poot zou moe
ten zijn een snelle interventie na een misluk
te poging. Geen halfzachte opvang maar
een doelgei'ichte en degelijke aanpak. De
andex-e poot is een soox-t suïcide-ANWB die
bij ch-eigende zelfmoord kan uitx-ukken. Die
met deskundige hulpverleners bij mensen
aan huis kan komen, heel laagdrempelig.
Met dx-ie auto's, twee motoren, vijftien ge
specialiseerde hulpverleners en een vooi-ma-
lig asielzoekerscentrum voor eventuele op
name kom je al een heel eind."
..Dan kun je situaties voorkomen als die
van de man die zijn polsen heeft doorgesne
den en bij de eerste hulp te maken krijgt
met verpleegkundigen die net een verkeers
slachtoffer van de dood moeten redden. Het
is best begrijpelijk dat die op zo'n moment
voor de zelfmoordenaar weinig begrip en
respect kunnen opbrengen. Het zijn na zo'n
wanhoopsdaad gewoon de verkeerde men
sen op de verkeerde plek."
„Ik ben een groot voorstander van zo'n Na
tionaal Suïcide Plan. Bij dit alles zou dan
ook een zoi'gvuldige x-egistratie van allerlei
gegevens plaats moeten vinden. Niet alleen
om de hulpverlening te verbeteren, maar
ook om wetenschappelijk vooruitgang te
boeken."
Contracten
Met deze beoogde aanpak zou ook korte
metten kunnen wox-den gemaakt met een
volgens Bakker en Hulzebos veel voorko
mend verschijnsel in de psychiatiïe, de zo
genoemde behandelafspraken. Ze noemen
dat ronduit kortzichtig. In het boek staat
het voox'beeld van een patiënt die in een psy
chiatrisch ziekenhuis wordt opgenomen
voor 'een 24-uursbehandeling, onder voor
waarde van een aantal contracten (non-al
cohol, non-softdrugs, niet-wegloop en
non-suïcide)'.
Met een niet mis te verstane ondertoon
schrijven Bakker en Hulzebos vexvolgens:
'Een klassieke benadei'ing bij veel mensen
met psychische problemen: alvorens aan de
behandeling te mogen beginnen, moeten ze
plechtig beloven een deel van de ziektevei-
schijnselen niet meer te vertonen. Stelt u
zich eens voor dat u een ernstige longontste
king hebt en u krijgt bij aankomst in het zie
kenhuis te hoi-en: We nemen u op als u van
af nu geen koorts meer heeft, andex-s niet.'
Bakker licht toe: ..Voor alle duidelijkheid:
Ik ben niet voor regelloosheid, maar dit
vind ik kortzichtig. Ik vind dit een heel
gi-oot probleem. Aan mensen in crisis kun
je niet al te veel eisen stellen. Al dat soort
vn-agen bij een intake, is volgens mij niet
goed. Het is natuurlijk heel kwalijk dat de
ze mensen weggestuurd wox-den als ze zich
niet aan de afspraken houden."
Met de kritische noten die ze in hun boek
kraken, zijn de twee Brammen een stem in
het steeds harder zingende koor dat tegen
gas geeft aan veel ingesleten praktijken in
de psychiatrie. Hulzebos: „Ons verhaal
komt niet als een dooie gans uit de lucht val
len. De discussie is heel actueel en ons boek
past in een trend."
Een trend waarvoor Bakker met zijn vorige
boek de toon zette. Hoe blij hij ook is met
de bi-ede discussie die steeds opener wordt
gevoei-d, persoonlijk heeft hij er ook wel
kanttekeningen bij. „Ik vind het verontrus
tend dat de machthebbers in de geestelijke
gezondheidszorg kennelijk niet tegen kri
tiek kunnen. Ik word nu gezien als relschop
per. Ik ben mijn baan als psychiater bij het
St Lucas Andreas ziekenhuis kwijt. Het
klokkenluidei'sprincipe gaat op. Er wox-dt
niet geluisterd naar de inhoud van mijn
kanttekeningen, maar het wordt onmiddel
lijk politiek gemaakt."
„Er is een gx-ote kloof tussen de twee kam
pen, de hulpverlening aan de ene kant en
aan de andere kant de 'klant', zoals zieke
mensen zo ergerlijk eufemistisch wox-den
genoemd. Klant zijn suggereex-t dat je een
keuze hebt, maar er is voor een patiënt
vaak niks te kiezen. Ik heb heel lang ge
dacht dat ik stevig met één been in elk
kamp stond. Ik heb nu het gevoel dat mijn
beide liezen gescheurd zijn. Tot het boek
was ik een gewaardeerd en gerespecteerd
lid van de bex-oepsgroep. Ik moet vaststel
len dat dat nu niet meer het geval is."
Renee de Borst
Loden Last, Bram Bakker en Bram Hulze
bos. Uitgeverij Contact, 15,90