Glamour is de norm
PZC
j
Het laaiende vuur
van weerzin werd
een waxinelichtje
Roem in
Nederland
In olla vogala
klinkt een vrouw
Champagne
In geval
van nood
Het verlangen naar een nest
je. Wie wilde in de Oudne
derlandse tekst 'olla vogala' een
nestje bouwen? Wie staat er aan
de basis van de Nederlandse lite
ratuur? Een man, zeiden de ge
leerden tot nu toe. Niet waar,
zegt prof. Frits van Oostrom,
deskundige op het gebied van
het Oudnederlands. Het was een
vrouw. „We hebben ons ver
gist."
Platgebeld is mediëvist Frits
van Oostrom over 'olla vogala'.
Het is ook niet niets wat de win
naar van de AKO-literatuur-
prijs 1996, thans hoogleraar aan
de universiteit van Utrecht,
heeft ontdekt. In de oudste Ne
derlandse dichtregels klinkt de
stem door van een vrouw, stelde
Van Oostrom vast. Sinds de ver
moedelijk twaalf de-eeuwse
tekst in 1932 in Oxford werd ge
vonden, gingen wetenschappers
ervan uit dat de ik-figuur een
man was. Waarom? „Omdat die
wetenschappers zelf mannen wa
ren, denk ik", zegt prof. Van
Oostrom.
Het draait allemaal om de vol
gende regels: 'Hebban olla voga
la nestas hagunnan hinase hic
enda thu. Wat unbidan we nu?'
(In hedendaags Nederlands: 'Al
le vogels zijn al aan het neste
len, behalve jij en ik. Waar
wachten we nu nog op?') De hun
kering van de ik-figuur is duide
lijk. Dat die ander niet wil ook.
Het zijn in al hun eenvoud ont
roerende woorden.
Onnozel
Gek eigenlijk, dat het verlangen
naar een nestje zo lang aan een
man is toegeschreven. Het
klinkt immers zo veel vrouwelij
ker. Van Oostrom: „Tja, je kimt
achteraf zeggen: onnozel dat we
er nu pas achter komen. Maar
het is zoals Johan Cruijff altijd
zegt: je gaat 't pas zien als je 't
doorhebt." Zelf schreef Van
Oostrom in 1994 ook nog heel
stellig dat 'olla vogala' van de
hand van een man was. In het
kader van een breed opgezet on
derzoek naar de Nederlandse li
teratuurgeschiedenis stortte
Van Oostrom zich echter op
nieuw op de befaamde middel
eeuwse dichtregels. De resulta
ten brachten zijn overtuiging
aan het wankelen. 'Olla vogala'
bleek thuis te horen in de catego
rie vrouwenliederen. De regels,
die in de kantlijn van een Latijn
se tekst zijn gekrabbeld, zijn
waarschijnlijk een pennenproef.
Af en toe moest de ganzenveer
tussentijds worden aange
scherpt. Om te kijken of hij het
dan weer deed, werd er even iets
geschreven. Van Oostrom: „Zo
als we nu een krabbeltje maken
om te kijken of onze vulpen
weer schrijft." Bij 'olla vogala'
gaat het om een paar regels uit
een liefdesliedje in het Oudne
derlands. Wie er toen, in Enge
land, zijn pen mee probeerde, is
niet bekend. Van Oostrom: „Het
kan een vrouw zijn geweest,
maar het hoeft niet. Wie het ge
noteerd heeft, doet ook eigenlijk
niet terzake. Waar het om gaat,
is dat we in die regels een vrou
wenstem horen. Dat, om het zo
maar eens te zeggen, niet de
man maar de vrouw aan de ba
sis van de Nederlandse litera
tuur staat!"
Christl Visser
Rudy Kousbroek
woensdag 7 april 2004
De druiven van het verleden
veranderen in amber
De luister van het koolzuur
bruist in het avonduur
luister naar de duiven van morgen!
Gouden nachten, schuimende dagen
staan ons te wachten
in die duizelende sluipende jaren
Hugo Claus
Hugo Claus vijfenzeventig,
het kan geen krantenlezer
zijn ontgaan. In zijn fraai uitge-
voerde bundel In geval van
nood schenkt de bruisende dich
ter de lezer daarom bruisende
drank. Champagne! Misschien
is het zelfs zijn bedoeling de
ouderdom met deze feestwijn te
vergelijken. In het boek staat,
behalve het hierbij afgedrukte
vers, nóg een champagnege
dicht. 'Roederer Kristal' heet
het, en min of meer dezelfde re
gels over 'de druiven van het ver
leden', 'de glorie in het kool
zuur' en niet te vergeten 'die dui
zelende jaren' keren er in terug.
Duizelende jaren: je krijgt de in
druk dat de bejaarde auteur
daarmee te kampen heeft. Het is
namelijk niet de enige keer dat
hij in zo'n herhaling vervalt.
Leg bijvoorbeeld 'Kattencirkel'
naast 'De egel in de kunstge
schiedenis'. Laten wij het eens
over oude mannen in de kunstge
schiedenis hebben. Soms over
treffen die zichzelf, zie de late
werken van Titiaan en Frans
Hals. Misschien eerder met een
slordige borstel dan met een fij
ne penseel geschilderd, maar je
krijgt de essentie te zien. Geloof
de clichés dus niet te gauw. Ook
niet over Hugo Claus, want zijn
hele loopbaan is hij hoogst ach
teloos te werk gegaan. Corrige
ren en selecteren, het was aan
hem niet besteed.
Nobelprijs
Ik vrees dat hij daarom, on
danks zijn ongekende talenten,
nooit een schrijver van het groot
ste postuur is geworden. t Je
hoort dan ook steeds minder
over zijn Nobelprijskandida
tuur. Het werd altijd aan de le
zer overgelaten naar de parels
tussen de kasseien te zoeken.
Schitterend en waardeloos,
Claus liet het allemaal staan. De
contrasten bepalen trouwens
mede de charme van zijn werk.
Vooral van zijn gedichten, het
onderdeel van zijn oeuvre waar
je hem het meest nabij komt.
Poëzie als een dagboek, poëzie
als een vluchtige schets, poëzie
van de oprisping en de hete
adem. Het ging allemaal moeite
loos samen: sterke en zwakke ge
dichten, ernst en spot, hete.
tere en het heldere, de klas.
Grieken en Vlaams stras;
moer, het allerverhevensü
het meest grove.
Van die fascinerende tiu_
lingen blijkt weinig meer
De gedichten die Claus de i
ste jaren maakte, zijn enh
flets en nietszeggend. I
schrijft hij wel, het dichte;
hem kennelijk gemakkeiri
Dat is ook de gedachte
meen te bespeuren in h
grammatische openingsgec:
je: 'Ach, wat nog rest/ na te;
middelde van de jaren/ isi
steeds minder bibberend spÉ
plankje.' Geen zenuwen a
geen spanning, de result
zijn ernaar.
Hij mijmert over het vei
over het einde, over 'die
lijkse nonchalante dood a
mij'. Zoals je in de grip®
soms een glimp van de jonge
herkent, zie je een enkelefc
een flits van de dichter van r;
eer. De dichter die zo uittó
over erotiek schreef, ook na;
er bespiegelingen over V-:
vulgaris en voert hij een ge
de op die de gedenkwaaii
woorden spreekt: 'Met jou
pingpong/ spelen tot de ds
raad.' Hij vertelt over kina
naars van vroeger en de nies
tijd.
Nog altijd zet hij zich afts
het christendom, maa
laaiende vuur van zijn w
werd een waxinelichtje. Pk
zonder pit. Champagne w.
prik. Koolzuur gevraagd.
Mario Motos
Hugo Claus: In geval van nood
dichten - Uitgeverij De Bezif.
208 pag., gebonden, €26,50.
De transformatie
e ene BN'er is de an
dere niet. De fan
van Frans Bauer
haalt zijn schouders op bij de
naam van Jeroen Willems. En
wie Betty Schuurman volgt
zal het worst wezen hoe Ja-
mai acteert in het Efte-
ling-theater. Societywatcher
Comald Maas forenst sinds
jaar en dag tussen low en
high culture en beschreef de
rode lopers, de beau monde
en degenen die uit het licht
dreigen te geraken in Nou en
Wow! Roem in Nederland.
De naam Marit van Bohe-
men doet wel ergens een
belletje rinkelen, maar dat de
presentatrice - die wij allen ken
nen van de Pokémonkwis - be
trokken was bij een auto-onge
luk, wist Comald Maas niet.
Was onlangs toch de opening
van SBS Shownieuws. En dat
GTST-ster Fajah Lourens -
'moet ik haar kennen?' - in de
Telegraaf uitlegde waarom ze
haar borsten laat verkleinen,
was hem ook ontgaan.
Het is natuurlijk een opgave om
up-to-date te blijven met al die
nieuwe sterren. Schrijver en pro
grammamaker Cornald Maas is
goed ingevoerd in het wereld
je maar kan ook niet alles we
ten. „Ik ken wel de acteurs die
in Costa spelen. Maar als je een
paar afleveringen van Goede Tij
den mist, wordt het nog een hele
kunst om mensen te herkennen
die voor sommige kijkers grote
sterren zijn." Voor de Volks
krant beschreef hij de roem in
de polder, observeerde daartoe
de fans van Marianne Weber,
ging met Rosita Steenbeek op
zoek naar een bibliotheek in Hei-
loo, zag Gretta Duisenberg bij
Frans Molenaar en volgde een
college van Patty Brard, die
haar cameraman ooit toevoeg
de: „Je stopt nóóit met draaien,
whatever the fuck it takes!
Sinds kort ligt de bundeling van
deze stukjes in de winkel.
Hij weet niet meer precies hoe
veel BN'ers er laatst op de pre
sentatie van zijn boek Nou en
Wow! aanwezig waren. „Maar
het was wel een aardige mix.
Van de hoofdredacteur van Else
vier, acteur Ramsey Nasr en
schrijver Hafid Bouazza tot aan
Corrie van Gorp, Liesbeth List
en mijn vrienden Loes Luca en
Paul de Leeuw." Maar het bleef
verder redelijk intiem. „Alleen
RTL Boulevard filmde."
„Ik hou ervan om dingen met
Cornald Maas
een wat scheve blik te bekijken.
En of ik nou me heel erg in het
wereldje manifesteer, dat is nog
maar de vraag. Ik ben maar bij
een paar grote society-evene-
menten geweest. Vaak ging het
over een openbaar debat met
Bouazza, het laatste openbare
optreden van Pia Beck of posten
aan het graf van Pim Fortuyn.
Kleine dingen eigenlijk."
Idols
Het niet zichtbare telt de laatste
jaren in Nederland nauwelijks
nog mee, heeft de polderroemex-
pert vastgesteld.
„Glamour en succes zijn de
norm geworden. Zo'n program
ma als Idols bijvoorbeeld. Het is
geweldig dat heel Nederland
kijkt, maar daar mag je toch
ook wat kritische noten over
kraken? Je mag je toch afvragen
waarom er vorig jaar bij de fina
le van Idols geen percentages
van de stemmen werden bekend
gemaakt en je mag het toch raar
vinden dat drie van de vier ju
ryleden direct betrokken zijn bij
het in de markt zetten van de
winnaar? En het is leuk voor
Frans Bauer dat hij een Gouden
Harp wint, maar er zit toch iets
scheef als een jury hem die prijs
mede toekent vanwege zijn suc
ces bij het publiek en niet alleen
vanwege zijn vocale kwalitei-
ten."
De sterren gaan er ook steeds
meer vanuit dat er positief over
hen geschreven wordt, meent
Maas. „Bij de heropening van
de iT werd geëist dat ik vooraf
schriftelijk zou verklaren dat ik
niet vilein over de club zou
schrijven. En zangeres Anouk
dwong positieve verhalen af, op
straffe van vijfduizend euro boe
te. En daar gingen journalisten
mee akkoord. Dat klopt toch
niet?"
Maas hoort meer bij de wereld
van de literatuur en toneel,
maar heeft niks tegen low cultu
re of zo. „Ik vind het leuk om
heen en weer te pendelen. Het
valt me alleen op dat als je bij
het als elitair versleten circuit
hoort en je iets over Idols zegt je
dan meteen wordt neergezet als
een vertegenwoordiger van de
grachtengordel, die neerkijkt op
het grote amusement."
foto Maartje Blijdenstein/GPD
Dat low culture regeert, is in
middels overduidelijk. Sinds de
opkomst van Pim Fortuyn
wordt er alles aan gedaan om de
aandacht van de gewone Neder
lander vast te houden. Maar met
de komst van een real life soap
rond kliko-paparazzo Joop van
Tellingen is er weer een nieuw
dieptepunt bereikt, vindt ook
Maas. „De echte nieuwe sterren
zijn nu misschien degenen die
over sterren gaan: showbizz-des-
kundigen, royaltywatchers, rod
delpersfotografen, mensen als
Joop van Tellingen en Wilma
Nanninga. Die hun hele status
ontlenen aan het feit dat er ster
ren zijn, maar misschien nog
wel beroemder worden dan die
sterren zelf, waar de omloopsnel
heid hoger is. Ze zijn gaan gelo
ven in hun mythe dat ze reputa
ties van sterren kunnen maken
of breken. En wat stellen ze nou
eigenlijk voor?"
Peter Kuijt
Comald Maas: Nou en Wow! Roem in
Nederland - Uitgeverij Prometheus,
240 pag., €15,-.
1 zo lang ik mij kan herinneren
leef ik met het gevoel dat de wer
kelijkheid provisorisch is. Alles
wat nu gebeurt zal later op-
mieuw gebeuren, en dan pas zal het echt zijn:
nu is het alleen nog maar een oefening, een
dress rehearsal, niet definitief. 'Sommige
hoofdpersonen worden trouwens gespeeld
door invallers, in de verkeerde kleren. De din
gen hebben ook nog niet altijd hun juiste na
men, ook dat komt later pas: alles moet nog
een keer grondig worden geverifieerd voor het
gevuld wordt met essentie, met echtheid (voel
baar als een soort zwaarte).
Hoe kan ik er zeker van zijn dat dit niet waar
is? Mag dat afgeleid worden uit het feit dat er
nooit melding van wordt gemaakt, dat er
nooit over is geschreven? Dat zou een indica
tie kunnen zijn, ware het niet dat het mis
schien een onderdeel van het verschijnsel is:
later zal er over geschreven worden, nadat de
transformatie heeft plaats gehad. Je komt er
niet achter, en van tijd tot tijd overvalt me de
angst dat alles straks voorbij zal zijn: de wer
kelijkheid was niet provisorisch, het was al
meteen definitief, en dan is mijn leven alleen
maar een generale repetitie geweest, dan heb
ik niet echt geleefd en er is niets meer aan te
doen.
Dat gevoel is heel sterk wanneer ik deze foto
bekijk. Het is een vooroorlogse Indische slaap
kamer en de ereplaats wordt ingenomen door
een goeling; een goeling (niet met een Holland
se g, maar zoals goose en gown in het Engels)
is een langwerpig cylindrisch kussen dat daar
ginds tot de standaarduitrusting van een bed
behoorde (en nog steeds behoort), net als de
klamboe. Die omgeeft het bed, een kooi van ne
vel, hier geopend als de gordijnen van een to
neel, een subtiele aanwijzing dat zich daar
straks een liefdesdrama zal afspelen, namelijk
het omhelzen van de goeling (niet tragisch:
drama betekent handeling).
O, hoe ik als kind mijn goeling heb omhelsd.
Nog steeds kan ik zonder moeite de belevenis
terugroepen van in bed gaan liggen (vanuit
een zittende positie), je uitstrekken en de goe
ling in je armen voelen, stevig, koel en geu
rend naar vers wasgoed. En wat bijna niet is
te beschrijven: de beantwoorde liefde. Want
de goeling hield van je, had je lief, ging uit
zichzelf tegen je aan liggen, beantwoordde je
omhelzing, gaf zich, troostte je. Altijd, altijd.
Ook ver van huis, op het internaat. Dat wisten
ze daar heel goed, die Christelijke sadisten:
als ze je wilden straffen werd je goeling afge
pakt.
Dan kon je niet meer in slaap vallen, niets of
niemand hield meer van je, je was van je slaap
beroofd. O goeling, waar bestu bleven? Mi
lanct na di, gheselle myn. Hoe heb ik in Euro
pa ooit geleerd om zonder goeling te slapen?
Het vreemde is dat ik me dat niet kan herinne
ren, misschien omdat het winter was, de stren
ge winter van 1946; ik sliep in de Pastorie, in
Diemen, in een ijskoude kamer onder een onge
kende vracht dekens, het was ver onder nul in
die kamer, de bloemen stonden op de ramen
en het water in de lampetkan was 's morgens
tot de bodem bevroren.
Ze hadden geen goelings op de Pastorie, en
een goeling onder zoveel dekens was trouwens
iets onmogelijks; goelings waren juist tegen de
hitte, hun officiële functie was verkoeling, een
hulpmiddel om te verhinderen dat je dijen aan
elkaar plakten.
Het is of die foto bedoeld is om de functie van
de goeling in mijn kinderjaren weer te geven.
Is het ook om aan te duiden dat de goeling la
ter een mens wordt? Het beeld van die kinde
ren, een jongen tussen twee meisjes: drukken
zij een drievuldigheid uit? Het was vroeger
veel gebruikelijker dan nu dat kinderen, ook
logés, bij elkaar in bed werden gestopt: ik heb
er zelf herinneringen aan. De jongen heeft een
arm in een draagverband - dat is van een die
pe maar moeilijk te doorgronden betekenis. Is
Foto KIT, fotograaf onbekend, ca 1920.
het om aan te duiden dat hij niet kan omhel
zen, met die gebroken arm? Welke werkelijk
heid is het die de foto toont, de provisorische
of de definitieve? Zijn ze voorbestemd om
daar te slapen, later, met z'n drieën, in dat
bed, met de klamboegordijnen dicht, wanneer
het stuk uiteindelijk echt gespeeld wordt?
PS Het voorwerp dat naast de goeling ligt is
een sapoelidi, een soort bezem gemaakt van de
nerven van palmbladeren, niet alleen gebruikt
om te vegen maar ook om vliegen en muskie
ten dood te slaan.