De grond grij st alweer mooi Petje af voor planten die willen blijven groeien PZC Muziek in dialect versterkt identiteit 23 dinsdag 6 april 2004 Rien en Richard (r) den Engelsman: „Wij gaan niet voor de bulk, maar voor diversiteit. foto Willem Mieras Het is lang en hard wer ken voor een matig in komen. „Maar daar heb ik voor gekozen", zegt groen te- en bloemzaadteler Rien den Engelsman (58) uit Sint-Maartensdijk. En als hij vervolgens begint te ver tellen over velden bloeiende vergeet-mij-nieten, of even goedkeurend naar een rij snijheesters knikt, hoor en zie je een gelukkig mens. „Ik werk eigenlijk nooit", zegt Rien triomfantelijk. „Zo leuk vind ik het." Met grote verende passen loopt de bloemzaadteler over een nog lege akker, vlak naast zijn boerderij. „De grond grijst alweer mooi", stelt hij te vreden vast. En inderdaad, de donkere klei droogt in rap tem po op, waardoor er over de ak kers een grijze gloed ligt. „Je kimt het ook voelen. De grond wordt zacht", zegt Rien. Dan laat hij een kluit aarde tussen zijn vingers door kruimelen. „Wat een structuurtje hè?" Samen met zijn zoon Richard (29) vormt Rien een maatschap. Het bedrijf beslaat ongeveer 45 hectare. Zo'n twaalf hectare is bestemd voor kervel, ver geet-mij-nieten, bonenkruid, koolrabi, teunisbloemen, tuinbo nen, radijzen en bloemkool. Van al deze gewassen wordt zaad ge wonnen. Verder is er zestien hec tare voor aardappels, zes hecta re voor suikerbieten, zes hectare voor wintertarwe en vijf hectare voor graszaad bestemd en is er een klein lapje grond beplant met snijheesters. „Wij gaan niet voor de bulk, maar voor diversiteit", zegt Rien. Dat is, denkt Richard, ook voor de toekomst de beste strate gie. „Er komt elke keer wel weer wat nieuws. Ze zijn hier op het eiland nu bijvoorbeeld met meekrap bezig. Dan moet je niet zeggen 'dat is te veel werk'. Nee, je moet ermee aan de slag." Er is best toekomst voor de Ne derlandse boeren. „Als de heren en dames in Den Haag en Brus sel tenminste eens gaan beseffen dat aan het nog steeds groeien de woud van regels en normen waaraan boeren moeten vol doen, een prijskaartje hangt", schampert Richard. „Ons be drijf is gecertificeerd. Dat is te genwoordig verplicht. Dat brengt ontzettend veel extra kos ten met zich mee, maar dat zien we niet in de prijs." De teelt van groente- en bloem zaad is de laatste jaren onder druk komen te staan door de sterk toenemende import van goedkope zaden uit met name China. Op Tholen daalde het are aal bloem- en groentezaad van zevenhonderd hectare eind ja ren negentig, naar vierhonderd hectare in 2003. Toch is het niet allemaal kommer en kwel. Rien: „Je ziet ook dat sommige teelten weer terugkeren, zoals de teunis bloem. Wij blijken hier op Tho len de beste kwaliteit teunis- bloemzaad te kunnen leveren." De Nederlandse groente- en bloemzaadteelt concentreert zich vanwege gunstige klimato logische omstandigheden vrij wel geheel op Tholen. Daar is zelfs een groente- en bloemzaad studieclub actief die over een proefveld beschikt om gewassen en gewasbeschermingsmiddelen te kunnen testen. In de allereerste voorjaarszon gaat Rien door de knieën om zich ervan te vergewissen dat zijn vergeet-mij-nieten op koers liggen. Het telen van de mooie blauwe bloempjes luistert nauw. „Deze vergeet-mij-nieten bloeien over vijf weken. Is het tijdens de bloei veertien dagen nat en koud, dan heb je veel min der zaad", zegt hij. „En dat haal je ook niet meer in. Dan is het emde verhaal." Nog zo'n mooi voorbeeld: dui zendschoon. Rien: „Het is heel lastig om te bepalen, wanneer je gaat dorsen. Het zaad van de duizendschoon zit in een kelkje. Is het 's morgens nat, dan zit dat kelkje dicht. Als in de loop van de dag zon gaat schijnen, dan gaat het kelkje open. Gaat het vervolgens ook nog eens flink waaien, dan schudt de bloem zichzelf leeg." Lucratief Vaak is het kiezen. „Tussen een half ei en een lege dop", grijnst Rien. „Het blijft gokken. Dors je te vroeg, dan heb je misschien minder zaad, maar in ieder ge val wat. Wacht je af, dan loop je de kans om met lege handen te eindigen." Waarom dan toch bloemzaad te len? „Het kan lucratief zijn. Soms ligt de prijs twee keer zo hoog als de tarweprijs", zegt Ri chard. „Maar als je dan vervol gens ziet wat ze in het tuincen trum voor die kleine zakjes zaad vragen, krab je je soms wel eens achter de oren." Groente- en bloemzaad wordt alleen geteeld op basis van een contract met de zaadhandel. Ver tegenwoordigers van ver-schillen de handelax-en bezoeken de boe- ren om hen te melden welk zaad ze wensen. Is de boer bereid het gevraagde gewas te telen, dan wordt er onderhandeld over de prijs. Tei"wijl Rien geduldig en opge wekt over de grondbeginselen van het bloemzaadtelen vex-telt, kijkt zoon Richard vergenoegd om zich heen. De vogels fluiten weer, de zon schijnt, de kei-vel doet zijn best en zelfs de wind voelt al een beetje warm. „Ik heb eigenlijk nooit iets anders willen doen dan op het land wei- ken", verklaart hij dan. „Een kantoorbaan is niets voor mij. De hele dag lezen en schrijven. Ik moet er niet aan denken." Ingrid Huibers Het aantal dialectsprekers neemt, ook in Zeeland, in rap tempo af. Maar de streek- taalmuziek in Nederland bloeit als nooit tevoren, zegt Joop van den Bremen uit Vlissingen. Hij kan het weten, want sinds eind 1996 'registreert hij op een websi te streektaalgx-oepen en indivi duele -artiesten. Inmiddels zijn er ruim tweeduizend artiesten en groepen vastgelegd. Voor Zee land staan ruim zestig zangers en groepen op de site (http://people.zeelandnet.nl vdbremen/strk/). Van den Bre men gaat stug door met zijn hob by. Hij wil eex-st een vooroordeel uit de weg ruimen. Het idee dat al leen ouderen die graag nostal gische gevoelens koesteren zich met zang en muziek in dialect bezig houden, klopt niet. Joop van den Bremen zegt dat zowel oude als jonge muzikanten alle stijlen gebruiken die ook in de 'normale muziekwex-eld' voorko men. Van Zeeuwse x-ock tot Gro ninger country, van zeventiende eeuws Fries tot Limburgse x-ap. Het aantal muzikanten dat zijn eigen taal gebruikt als tekst voor lekkere muziek groeit nog steeds, constateert hij. Van den Bremen noemt zich 'op recht amateur'. Zijn website neemt echter steeds professione ler vormen aan. Begin maart is de 2000-ste streektaalgroep ge registreerd: het gemengd koor- Ons Genoegen uit het Friese 01- deholtpade, dat zingt in het Stel- lingwerfs. De teller staat niet stil; inmiddels gaat het richting 2050. En dan heeft hij zich nog de beperking opgelegd dat al leen artiesten die vanaf 1950 met de streektaalmuziek bezig zijn (of waren) in aanmerking komen voor een plaatsje op de website. Waar komt die belangstelling voor de streektaalmuziek van daan? Van den Bremen ziet drie elementen die een rol spelen: de computer met internet, zijn inte resse voor volksmuziek en folk, het door zijn ouders gevoede ge voel voor streektaal. „Als je mensen hoort over dialect is het nogal eens van: dat hoort niet. Ik heb altijd een positieve instel ling ten aanzien van het dia lect." Toen internet van de grond, kwam, wilde Van den Bre men daar 'iets' mee doen en dan iets wat nog niet als bron van in formatie beschikbaar- was. „Ik dacht: ik ga Nederlandse streektaalartiesten op internet zetten. Er lag aan gegevens een basis van ongeveer honderd groepen en artiesten en daar ben ik mee begonnen. Ik heb er- informatie in de vorm van bio grafieën achter gezet en daarna ook discografieën. Ook kranten artikelen over artiesten zijn er bij gekomen", vertelt Van den Bremen. „Teksten van liedjes zet ik er alleen op als artiesten erom vragen. Vanwege copy rights zet ik er bewust geen mu ziek op. Ik doe het belangenloos en sta wel voor mijn onafhanke lijkheid. Ik kies'zelf wat ik erop zet en de spelregels staan op de site." Op zich zijn die regels simpel: iemand die er in het openbaar- voor uit durft te komen dat hij streektaal zingt. Joop van den Bremen heeft de indruk dat het aantal beoefenaars de laatste tijd groeit. Dat komt mede door het succes van (bekende) groe pen als Normaal, de Kast en Rowwen Hèze en individuele ar tiesten als Ede Staal, Ad de Laat en Harry Bordon. Het feit dat het gemakkelijk is om een cd te maken speelt een rol en vol gens Van den Bremen ook het effect van regionale en lokale ra dio- en tv-zenders. Erkenning In provincies waar veel dialect gesproken wordt, is de drang om in streektaal te zingen ook groter, stelt hij. Erkenning van het Zeeuws als streektaal zal geen stortvloed aan dialectmu- ziek teweeg brengen, verwacht Van den Bremen. Wel van in vloed is het gegeven dat mensen binnen een groeiende invloed van de Europese Unie graag iets van zichzelf willen bewaren. „Dat is het dialect. Dan pak je een stukje muziek wat je leuk vindt en daar ga je mee aan de slag. Je krijgt een versterking van de eigen identiteit." Op Van den Bremens site heeft elke artiest/groep een eigen pagi na. De top-drie wordt gevormd door bezoeken aan die van Ede Staal (Groningen), Normaal (Achterhoek) en Beppie Kraft (Limburg). Zeeuwse artiesten worden veel minder opgezocht. Het grootste aantal muzikanten op de site komt uit Limburg (801). Zeeland staat met 62 ver meldingen op de achtste plaats (gerekend per inwoner is het een zesde plaats). Mede dankzij een netwerk aan informanten krijgt Van den Bremen geregeld nieuwe gegevens. Over Zeeland, Limburg en Groningen is hij het beste geïnformeerd. Rinus Antonisse Het lijkt tegenwoordig wel of elke boer in Zeeland een mi- nicamping heeft, of een theetuin voor dorstige fietsers. Of anders wel een appartement in zijn schuur. Toch zijn er nog genoeg agrariërs die hun boterham proberen te verdie nen met enkel en alleen het boerenbedrijf. En gelukkig was een aantal van hen bereid om - met liefde - over dat bedrijf te praten. In een serie portretten van gedreven boe ren, vandaag aflevering één: de bloemzaadteler. Naam: Landbouwbedrijf Den Engelsman In de familie sinds: 1947 Eigenaars: Rien (58) en Richard (29) den Engelsman Wat: Bloem- en groentezaad, snijheesters, graszaad, aard appelen, suikerbieten en wintertarwe. Waar: Sint-Maartensdijk Oppervlakte: 45 hectare Joop van den Bremen uit Vlissingen registreert op een website streektaalartiesten uit heel Nederland. foto Dirk-Jan Gjeltema Het Moerasschermbloempje foto Peter Nicolai Wat hebben blauw kwelder gras, echte heemst, krui pend moerasscherm en zilt torkuid gemeen? Het zijn alle maal kreek- en moerasplanten, die in Zeeland bijzondere aan dacht verdienen. Vooral het kruipend moerasscherm - een soort van natte, zoete kweek oevers - moet gekoesterd wor den. Een vooral in Zeeland spaarzaam voorkomende soort, die ook bescherming geniet vol gens de Europese Habitatricht lijnen. Het is, zeg maar, de Zeeuwse korenwolf. De genoemde planten komen ook alle voor in de nieuwe, door Roelf Pot samengestelde, Veld- gids Water- en oeverplanten. Voor wie zich meer wil verdie pen in de planten die in en aan het water leven een onmisbaar naslagwerk. En in Zeeland zijn er heel wat van deze soorten te vinden. Dat is wel vaak een lasti ge klus (laarzen onmisbaar). De water-planten zijn onder water- slecht zichtbaar en langs de oever groeien ze dikwijls op moeilijk te bereiken plekken. In de gids staan alle planten, die in en rond het water kunnen voorkomen in Noord-West-Eu- ropa, beschreven. Het gaat om meer dan 500 soorten. Tekenin gen en kleurenfoto's vergemak kelijken de herkenning. Zowel de Nederlandse als de weten schappelijke namen staan ver meld. De indeling is naar stand plaats en daarbinnen naar groei vorm. Naast de meer algemene soorten, zijn ook de planten die snel zeldzaam dreigen te wor den opgenomen. Daar hoort dus ook het krui pend moerasscherm bij de voor- Zeeland zo belangrijke habitat soort. Een plant die vooral wordt aangetroffen in weilan den die in de winter onder wa ter staan. Aangezien die groten deels zijn uitgebannen, is het niet verwonderlijk dat het krui pend moerasscherm tot de ern stig bedreigde soorten wordt ge rekend. Dat Zeeland voor de soort bijzonder is, komt ook om dat die zich thuisvoelt op oevers langs afgedamde kreken. De laatste jaren lijkt het plantje langzaam uit een dal te kruipen. Is de veldgids zowel voor begin ners als gevorderden een hand zaam boekwerk, meer voor ken ners is het derde deel van de at las van plantengemeenschappen in Nederland, kust en binnen landse pioniermilieus. Opgedra gen aan onder- anderen onderzoe ker Wim Beeftink, die in de Zeeuwse Delta voorop liep bij het in kaart brengen van de zou te vegetatie. Plaatsen zonder of met geringe (beginnende) be groeiing vormen de pioniermi lieus. Ze kunnen snel verdwij nen en daarmee ook de planten die alleen in kale omstandighe den L dijen. Wat dat betreft is er een parallel te trekken met de vogels (sterns en visdiefjes hou- den ook van pionier-milieus). Het aardige en tegelijk bijzonde re van de pionier-milieus in de (Zeeuwse) kustwateren, is dat ze minder snel overwoekerd ra ken en planten kunnen zich er meer blijvend vestigen. Ze moeten wel opgewassen zijn tegen soms extreme omstandig heden. Voor een plant hoort daar ook bij de periodieke (soms dagelijkse) onderdompeling door de getijbeweging. Maar ook stuivend zand, temperatuur schommelingen en (op de zee- reep) droge omstandigheden. Pet af voor planten die in een dergelijke situatie overeind we ten te blijven en hardnekkig wil len groeien. Ze worden echter zeldzaam en bedreigd, door men selijke activiteiten. Zo zijn door het Deltaplan de meeste zoet-brakke getij degebie- den verdwenen, evenals grote oppervlakten slikken en schor ren. Een vergelijkbaar verhaal gaat op voor muurplanten; steeds minder gebouwen bieden een basis voor begroeiing. Ook de akker(on)kruiden staan on der druk. Niet voor niets wil stichting Het Zeeuwse Land schap daar via agrarisch natuur beheer wat aan doen. Rinus Antonisse Veldgids water en oeverplanten. Auteur Roelf Pot, illustraties No- mi Havelaar. Prijs 29,95 euro. Atlas van plantengemeenschap pen in Nederland deel 3: kust en binnenlandse pioniermilieus. Auteurs E. J. Weeda, J. H. J. Schaminée en L. van Duuren. Prijs 40,95 euro. Uitgaven van KNNV Uitgeverij te Utrecht.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 23