IZC Soms kan het stil worden vanbinnen De tijd is ons ontglipt 23 Karin de Nijs Jos de Kreek, groenzoekers zaterdag 27 maart 2004 In Leiden hadden ze met Schip hol in de buurt altijd wel een vliegtuig boven hun hoofd. Met oostenwind zorgde de A4 voor een continu geluidsdecor. Benzi ne- en dieseldampen, ze raakten er nooit echt aan gewend. Een jaar geleden hakten Karin de Nijs en Jos de Kreek de knoop door. Nu wonen ze met hun twee kinde ren Kris en Maaike in de polder bij Vogelwaarde. Een doodlo pend weggetje. Aan de oude prui menboom in de tuin hangt een schommel. Het was tijd, zeggen ze, tijd voor een nieuw leven. Bij aankomst laten ze vóór alles de tuin zien. De oude drinkput, de van wilgentenen gevlochten scher men, de vorig najaar geplante hoog- stambomen - vijftien stuks in totaal, moerbei, pruim, kers, appel, peer. De oude pruimenboom is vooralsnog het pronkstuk, ook omdat de kinderen er een geschikt speeltoestel in hebben ge vonden. Niet tastbaar maar wel overal aanwe zig is de ruimte. Weids is in dit ver band geen passende term meer. Som mige vrienden en kennissen uit de Randstad, vertellen ze, hebben moeite met de overweldigende leegte. Jos: „De openheid van dit landschap con fronteert mensen enorm met zichzelf. Er zijn er die even slikken en er dan van kunnen genieten. Anderen kun nen de openheid niet aan, willen het liever niet zien." Bij binnenkomst - het beste bij de voordeur - de schoenen uit. Zo doe je dat als je buiten woont. Nee, Randstadvluchtelingen vinden ze niet zo'n geslaagde benaming. Be ter iets van 'groenzoekers' of 'rustzoe- kers', dat klinkt positiever. Sport Voor Jos is de polder bij Vogelwaarde een nieuw avontuur. Karin wist als ge boren Zeeuws-Vlaamse waar ze aan begon, toen ze vorig jaar besloot om Leiden achter zich te laten. Ze is opge groeid op een tuinbouwbedrijf in de omgeving van Spui. Het werk in de boomgaard tekende haar jeugd. Maar ook aan haar sportieve prestaties be waart ze levendige herinneringen. Van 1974 tot 1985 hoorde ze bij de na tionale atletiektop, nog steeds is ze houder van een aantal Zeeuwse re cords. Karin: „Ik liep echt hard. Nee, nu niet meer. Het is ook net of ik het over een vorig leven heb als ik over die tijd praat. Raar is dat. Sinds ik hier weer woon kom ik elke week wel iemand tegen die zegt: maar jij bent toch die hardloopster. In de Randstad kwam dat niet voor." Als de nieuwe plattelanders over het hoe en waarom van hun overstap ver tellen, valt op dat ze zelf het gevoel hebben dat ze er naar toe zijn ge groeid. Karin week na haar opleiding fysiotherapie in Vlissingen uit naar Amsterdam, later met Jos naar Rotter dam en Leiden. Jos groeide op in Er- melo op de Veluwe en studeerde in Twente en Groningen. In 1990 trok ken ze samen de wijde wereld in: zes foto Mechteld Jansen Naam: Karin de Nijs Woonplaats: Vogelwaarde Geboren: 1959, Spui (gemeente Terneuzen) Opleiding: havo Zeldenrustcollege Terneuzen, fysiotherapie Vlissingen, bewegingswetenschappen Vrije Universiteit Amsterdam, opleiding haptonomie Werk: fysiotherapie-praktijk, arbo-diensten Naam: Jos de Kreek Woonplaats: Vogelwaarde Geboren: 1963, Naarden Opleiding: atheneum Ermelo, informatica Technische Hogeschool Twente en Rijks Universiteit Groningen Werk: Ziekenhuis Vrije Universiteit Amsterdam, softwarebedrijf Rotterdam, huisman in Vogelwaarde maanden op de fiets door Nepal, Thai land en Maleisië. Jos had net zijn vervangende diens plicht in het ziekenhuis van de Vrije Universiteit in Amsterdam afgerond, Karin werkte en studeerde en was hard toe aan iets anders. Karin: „Ik had heel erg het gevoel dat ik bij moest tanken. Mij is van die reis voor al de eenvoud van de mensen in Nepal bijgebleven. Je ziet zo veel geluk in die mensen, voor hen gaat het niet om de materie maar om hoe je je leven in vult." Jos: „Dat primitieve, dat is iets wat ons bindt. Zo basaal mogelijk met een tentje, rugzak, fiets, liefst vrij kampe ren. In Nepal word je op jezelf terugge worpen. Voor mij geldt dat ik een in nerlijke drijfveer had: ik wilde zien hoe die oosterse cultuur in elkaar zit. Het leert je veel over je eigen leven. Te rug in Amsterdam, dat herinner ik me nog goed, zag je al die mensen die zich opwinden omdat er vijf minuten geen tram is langsgekomen. Wij hadden in Nepal wel eens twee dagen op vervoer moeten wachten." Karin kreeg werk in de arbo-sector, volgde tegelijkertijd een opleiding haptonomie. Niet alleen kneden, maar meer voelen waar de spanningen in het lijf zitten. Jos maakte carrière bij een softwarebedrijf. De laatste jaren recruteerde hij nieuwe werknemers, de sector was immers booming. In 2000 zette hij resoluut een punt achter zijn werk. Jos: „Ik had het gevoel: dit is te leeg. De cultuur van nooit genoeg stond me tegen. Had ik in een jaar 175 mensen gerecruteerd, een echte top prestatie waarvan je naast je stoel lag. En dan werd er het jaar daarna toch weer meer verwacht. Dat had ik op een gegeven moment gehad. Ik heb mijn baan opgezegd en een periode van bezinning ingelast. Tot ik op een dag drie signalen kreeg - een droom en twee vrienden die zeiden dat ik boer moest worden. Toen ben ik op een biologisch-dynamisch tuinbouw bedrijf gaan werken. Lekker op mijn knietjes kroppen sla snijden. Dan merk je dat je stil kunt worden vanbin nen. Zo stil dat er een soort levensin zichten opborrelen. We zijn alleen maar aan het rennen en onze hoofden vol aan het proppen met informatie. Er is weinig rust en ruimte om over wezenlijke vragen na te denken." Signalen Karin: „Als je je lichaam zou visualise ren, dan hebben we een heel groot hoofd en een klein lijf. We stoppen het gevoelsleven weg. De ziekenhuizen lig gen niet voor niets zo vol. Dat verslag moet af, eerst nog dat andere karwei tje, er móet zoveel. We negeren daar door de signalen van ons lijf." Jos: „We trekken tegenwoordig kinde ren aan hun haren uit de grond. Ze mo gen niet meer opgroeien. Er zijn nu muizen, zodat je al op je anderhalfste achter de computer kunt. Ik vind: laat kinderen spelen, in rust en ruimte hun fantasie uitleven." Karin: „We hebben hier in huis een seizoentafel, met heel eenvoudige pop petjes, geen oogjes, niks. De fantasie mag het poppetje invullen. En de sei zoenen gaan mee in huis. Toen we in Leiden woonden was het altijd: tot het eind van de stoep, daar moet je op mama wachten. Altijd die beperkin gen. Dat waren we op een gegeven mo ment zat." Jos: „Hier zeg je tegen de kinderen: tot de dijk en pas op dat je niet in de drinkput kukelt. Voor de rest veel ple zier." Karin: „Ik ben hier terug in bekend gebied, dat klopt. Dat wil niet zeggen dat dat altijd een voordeel is. Je hebt je geschiedenis, die neem je mee. Jij was die hardloopster, hé. Het is een periode geweest met mooie en minder mooie kanten. Ik ben in een heel be schermde omgeving opgegroeid op de boerderij. Door mijn sport heb ik me zelf veel moeten ontzeggen. Als resul taten heel belangrijk zijn, heeft dat ge volgen. Veel aandacht, roem, dat is een voordeel. Hardheid naar jezelf, discipline, dat heb ik vanuit mijn op voeding meegekregen. Waarom zou ik zoveel studies hebben gedaan? Ik was de hele tijd op zoek naar resultaat en wilde steeds bevestiging krijgen. Thuis waren we katholiek. Nu is er een periode dat ik het geloof een beet je teruggevonden heb. Niet vanuit een instituut, maar vanuit mezelf." Jos: „Ik ben gereformeerd opgevoed. Momenteel kan ik geloven met mijn hart. De katholieke kerk is rijk aan ri tuelen, waarvan ik de kracht wel kan voelen." Omslag Karin: „Je leven gaat niet om wat je doet, wat voor opleiding je hebt ge volgd, wat voor prachtige baan je hebt. Het gaat meer om wie je bent, dat je er mag zijn zoals je bent, met je mooie en minder mooie kanten. Voor mij kwam de omslag bij de geboorte van de kinderen. Ik heb veel van ze ge leerd. Voor mij hoeven ze niet naar het atheneum en later de universiteit. Laat ze maar hun hart volgen. Nu zit ten ze op de Vrije School in Terneu zen. Daar zou ik zelf op gezeten wil len hebben, als ik die prachtige krijtte keningen zie. Het gevoel heeft daar zijn plaats gekregen." Jos: „Ik herinner me dat ik in Rotter dam naar mijn werk liep, de Coolsin- gel overstak en dacht: wat doe ik hier, waar ben ik mee bezig. Je vindt weer stand op je werk en in jezelf. Die moet je overwinnen, je moet in jezelf de kracht opbouwen om te doen wat je wilt." Karin: „We hebben risico's genomen toen we zonder baan naar hier kwa men. Ik werk nu drie dagen bij de Ar- bo-Unie. Jos is thuis, hij klust. We zijn natuurlijk een tijd tweeverdie ners geweest. Als je een huis in Leiden verkoopt, ook al is het een rijtjeshuis, en je koopt hier iets terug, dan is dat niet verkeerd. Maar we teren in, dus er zal nog wel iets moeten gebeuren." Jos: „Hier op het platteland ligt het tempo lager. De mensen hebben veel aandacht voor elkaar." Karin: „Je hebt hier minder afleiding dan in de stad, waardoor je meer met jezelf wordt geconfronteerd. Het is een andere manier van leven: meer rust, meer aandacht voor elkaar. De Zeeuwen zijn wel geslotener dan de mensen in de Randstad. Ik ben een type dat wel wa£ gevoel vrij wil geven. Nee, ik ben hier nog niet echt mensen tegengekomen, die dat ook willen. Maar ze zullen er onherroepelijk zijn." Jos: „Ik heb het gevoel dat ik hier oud kan worden. Toen we hier voor het eerst kwamen had ik meteen het idee: dit is het. Het mooie is ook dat er hier een paar huizen staan. Je woont mid denin de polder en hebt toch aan spraak." Karin: „Ik leef meer op het moment. Je kunt je ontzettend binden aan een plek. In Leiden had ik dat. De rode draad voor ons is toch dat we op een andere manier in de wereld zijn gaan staan. Je moet een balans vinden tus sen gevoel en realisme. Dat heeft niks met carrière te maken, van dat pad zijn we afgestapt. Het gaat om de bin nenkant." Jan van Darome imiin dorp woonde een wat zonderling 1 ^vrouwtje dat niet aan de zomertijd m Kleed. Ze deed trouwens evenmin mee wintertijd. Eigenlijk deed ze aan énkele tijd mee, tenminste niet in de 15 "en tijd zoals wij die kennen, een tijd 'horloges en klokken, van agenda's en *nders, een tijd die is vastgelegd in har- 1 gallen en daardoor voor iedereen ge- 's,meetbaar en te controleren. In digita- Ters desnoods tot in honderdsten ach- komma. !&fde in een heel andere tijd, of moeten fcfficn: ze beleefde een heel andere tijd. begon niet als de wekkerradio maar als de dag zelf daartoe f, eenvoudig door de duisternis wijken voor het licht. Dan stond ze rijjKauifelde naar de achterdeur en stak 1 ®over naar de schuur, voerde de kip- '®de varkens en molk de koe. Ze ^tllaar dag door in de groentetuin, t -*at te scharrelen rond de boerderij, ^dezich op winterse dagen bij de hout- -denleefde haar leven in het ritme van aatuur. ^dorp kwam ze zelden. We zagen haar als ze het nodig vond om inkopen te 1 ,\eri no°dzaak was er niet gauw. azei dat ze een paar keer in de week een Sappelen kookte en daar vervolgens dagenlang van at. Als de zon hoog aan de hemel stond begon de middag, als de sche mering viel werd het avond, als het donker werd begon de nacht en ging ze naar bed, elke dag weer, van winter tot zomer, van lente tot herfst, jaar in jaar uit. Ze kende geen haast en wekte nooit de in druk tijd tekort te komen, iets waaronder de rest van het dorp met het verstrijken der jaren steeds meer gebukt leek te gaan. Haar leven leek zich af te spelen in een onmetelij ke tijd, en misschien kwam dat wel juist daardoor dat zij in tegenstelling tot ons de tijd niet in uren en minuten placht te me ten. Zelfs de enkelingen die nog de kunst verstonden om ergens ruim de tijd voor te nemen, hadden niets met haar gemeen. Zij hoefde immers nooit ergens tijd voor te ne men. Zij had alle tijd al. Slap aftreksel Laten we het maar onder ogen zien: we heb ben de tijd allang verloren en zullen hem nooit meer terugvinden. De tijd is ons ont glipt toen we hem meenden te hebben ge vangen en getemd. Toen we de ongrijpbare tijd in onze macht dachten te krijgen, ble ken we slechts heersers te zijn geworden over een slap aftreksel daarvan, een tijd her leid tot dagen van 24 uur, of zo u wilt 1440 minuten dan wel 86.400 seconden. Met ons meesterschap over de tijd veroor- De tijd is een ongrijpbaar fenomeen. deelden we ons tevens tot een bestaan als slaven van de tijd. De horloges en agenda's die ons de controle over de tijd moesten ge- Illustratie Wouter Gresnigt ven, werden tegelijkertijd ons juk, Tijd er varen is verworden tot tijd meten, tijd bele ven tot tijd besteden en tijd is alleen dan goed besteed als hij gevuld is, want niet be nutte tijd is tijdverlies en tijdverspilling. Toch geven we er af en toe, als in een laat ste stuiptrekking of ultieme daad van ver zet, nog blijk van terug te verlangen naar de verloren tijd, vooral op de momenten dat we iets wezenlijks menen te ervaren. Dient zich iets aan dat het alledaagse over stijgt, dan laat de tijd zich niet meten om dat er dan niets te meten valt. De geboorte van een kind, de extase van de liefde, de vervoering in de muziek, een weids uitzicht na een lange bergwandeling, hoe onmetelijk kan de tijd zijn. Van bijzon dere ervaringen zeggen we koesterend dat ze tijdloos zijn, alsof we ze daarmee voor de eeuwigheid kunnen bewaren. Ook beweren we wel eens dat de tijd even stilstond, alsof de tijd geen betekenis heeft als iets ons wer kelijk weet te beroeren. Illusie Mocht iemand willen tegenwerpen dat dat allemaal louter subjectieve ervaringen van tijd zijn, dan kan het antwoord luiden: jaze ker, want dat is nou precies het wezen van de tijd. Als we ons ergens laten bedriegen door een illusie, dan is het veeleer door het idee dat tijd objectief te meten is. Stelt u zich voor de aardigheid maar eens de waag: hoe lang duurt een minuut als de tandarts in uw kiezen aan het boren gaat? Even lang als een een minuut op de dans vloer? Of hangt dat er wellicht ook nog van af met wie je danst? Hoe nauwkeuriger we de tijd berekenen en ordenen, hoe minder we in staat zijn de tijd nog te beleven. Hoe meer we grip hebben gekregen op de tijd, hoe ongrijpbaarder de tijd is geworden. We hebben veel tijd gewonnen, maar daardoor tevens nog meer tijd verloren. Extra uur Het kan nog erger. Alsof we al niet genoeg hebben geleden onder al die verloren tijd, blijkt er nog ergens een uur te zijn achterge bleven dat ons vannacht zal worden ontno men. Men wil ons daarbij zelfs doen gelo ven dat we langer zullen genieten van de dag, hoewel de tijd die ons daarvoor rest juist kórter zal zijn. Het zal een zware dag worden. Met een uur slaaptekort moeten we het een extra uur zien vol te houden. Wie deze tijdsterreur niet wenst te onder gaan kan natuurlijk weigeren de lengte van zijn dagen te laten aanpassen en de zomer tijd dit jaar gewoon overslaan. We kunnen de klok ook helemaal in de ban doen en be sluiten met ingang van morgen voortaan te ontwaken bij het ochtendlicht en onze dag te beëindigen als de duisternis valt. Twan van Lierop

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 23