tussenuit
PZC
RUDEN RIEMENS
De vuisten van
Esther Schouten
zaterdag Tl maart 2004
O G
de kracht niet meer om door te gaan, is
murw geslagen. Ik ben niet bang om iemand
pijn te doen. Dat is nou juist de sport: ik
train om die ander in de ring te pijnigen. Ik
weet dat mijn tegenstander getraind is om
zich te verdedigen. Als ik iemand knock-out
heb geslagen, ben ik wel blij als ze weer op
staat. Dat is toch een teken van leven."
„Zelf ben ik nog nooit knock-out geslagen.
Een kwestie van goed trainen. Tijdens de
wedstrijd probeer ik niet te laten zien dat ik
ergens last van heb. Natuurlijk krijg ik ook
wel eens een stoot op mijn plexus waardoor
ik moeilijk kan ademhalen. Ik weet dat het
na vijf seconden weer over kan zijn en ik
probeer mijn pijn te verbergen. Juist dat is
het moment voor de tegenstander om toe te
slaan."
„Ook heb ik regelmatig een blauw oog,
maar dat is niet ernstig. Ik smeer er ma-
ke-up overheen en na een paar dagen is het
weer over. Tijdens het wereldkampioen
schap heb ik een blessure aan mijn vinger
gehad. Het deed wel pijn, maar ik ging door
en won. Volgens mijn trainer zit er veel
agressie in mi] en houdt dat me overeind.
Zelf noem ik het liever temperament. Ik ben
ongekend fel. Ik moet winnen."
Verslavend
Haar belangstelling voor boksen is aange
wakkerd door haar drie jaar oudere broer.
Hij ging kickboksen, dus moest zij ook kick
boksen. „Ik was een jaar of zestien. Alles
wat mijn broers mochten en deden, wilde ik
ook. Mijn ouders vonden het maar niks, bok
sen was geen sport voor meisjes. Na veel
stampei mocht ik uiteindelijk op kickbok
sen. Eerst trainde ik alleen op de zak, ik be
doel een bokszak. Verslavend vond ik het.
Juist omdat het zo moeilijk was! Links sto
ten, rechts stoten, en dat heel snel achter el
kaar: ik raakte totaal gedesoriënteerd."
„Het is een individuele sport, dat past beter
bij mij. Ik heb ook gehandbald, maar daar
zaten meisjes tussen die gewoon voor de lol
meededen. Heel irritant! Ik weigerde de bal
naar hen te gooien, maar dat kan natuurlijk
niet in een teamsport. Met boksen had ik di
rect het gevoel: 'Dit is het helemaal!' Ik ben
volledig op mezelf aangewezen. De presta
tie hangt af van mijn inzet. Ik moet alles ge
ven. Een heerlijk gevoel."
In vijf jaar tijd schakelde ze in Nederland al
haar tegenstanders uit. Ze stapte van kick
boksen - trappen en stoten - over naar bok
sen, waarbij de vechters alleen mogen sto
ten.
„Vooral in het begin was ik wel eens bang.
leert hij mij enorm. Hij zegt: 'Es, je moeter
nu uithalen wat er in zit. Anders krijg je la
ter spijt.' Hij is al een keer mee geweest
naar een wedstrijd, maar dat vond hi] wel
heel eng. Er staat toch iemand tegenover
mij die klappen wil geven."
Ze hebben elkaar leren kennen in de beveili
gingsbranche, een passende bedrijfstak
voor de boksster. Soms wordt ze ingezet ais
portier bij een discotheek om vrouwen te
fouilleren. Ook gaat ze als bewaker mee
naar voetbalwedstrijden en festivals. Zon
der boksoutfit of bewakersuniform is ze
niet het type dat 'er direct tussen springt
als ze op straat een vorm van zinloos geweld
ziet.
Licentie J -
„Ik zal zeker iets doen, alleen ik weetniet
wat. Ik heb het nog nooit meegemaakt. Ik
zal bij een vechtpartij nooit blindelings tus
senbeide springen. Als voorbijganger kenje
de achtergronden niet. Bovendien: ik weeg
55 kilo. Als daar twee kerels staan te vech
ten die ieder 80 kilo wegen, kan ik het wel
schudden. Ik ben en blijf een vrouw.
Dat geldt ook in de bokswereld. In Neder-
land is haar talent heel lang niet erkend.
Aanvankelijk weigerde de Nederlandse
Boksbond haar een licentie te geven. Schou
ten had eerder professioneel gebokst voor T
een Amerikaanse bond en mocht daarom T
geen lid worden van de Nederlandse club. f
In Oostenrijk was wel interesse. Daar brak
ze door. In 2001 werd ze in Wenen Europe®
kampioen in het licht vedergewicht, een
jaar later werd ze wereldkampioen. Op
mei moet ze in Wenen haar wereldtitel ver
dedigen. Inmiddels heeft ze ook in Neder
land een licentie en neemt ze af en toe dee
aan boksgala's.
„Eindelijk krijg ik ook in eigen land
ring. Dat ik heel lang niet meetelde, heen
volgens mij te maken met de Nederlandse
mentaliteit. Wij hebben liever geen helde
Mensen die op een voetstuk staan, halen 7
bij voorkeur naar beneden. Hier gddt d
maar gewoon, dan doe je gek genoeg, oa-
mesboksen past niet in die cultuur.
„Als ik in Wenen mijn wereldtitel weet J
behouden, hoop ik op meer erkenning, i
ben ik vooral bekend als dat mooie meisj T
dat ook goed kan boksen. Aan dat unaë° X
heb ik zelf meegewerkt, maar uiteinde ij ,J
wil ik het omgekeerde. Als ik straks ove T
straat loop, hoop ik dat mensen roepen.
daar heb je die goede boksster!" teefjes f
Ze ziet eruit als een fotomodel,
maar is boksster. Esther Schou
ten (26), wereldkampioen in het
lichtvedergewicht, gebruikt haar ui
terlijk om tegenstanders te impone
ren. „Ik ben niet bang om iemand
pijn te doen."
Aan de vooravond van een wedstrijd
draagt ze altijd het haar los. „Dan ont
moet ik voor het eerst mijn tegenstander en
hang ik het leuke, lieve meisje uit. Lachen,
vooral veel lachen, zodat ik overkom als een
flierefluiter. De tegenstander raakt in de
war, krijgt geen hoogte van mij. Dat kan
haar mentaal breken. Iedere boksster wil
weten wie zij voor zich heeft in de ring."
In de gymzaal van sportschool 'Soku-
do-gym' in Hoorn staat een boksster die er
uit ziet als een fotomodel. Lang, slank en
een kop met blond, krullend haar. Lange
wimpers en een brede lach. Zelfs in boksout
fit is Esther Schouten volop vrouwelijk.
Geen manlijk gespierd bovenlijf, maar twee
ranke, getrainde bovenarmen steken uit
haar mouwloze T-shirt. Een paar slanke be
nen onder een witte boksersshort.
„De meeste boksvrouwen zijn van die pezi
ge types met stekelhaar en een lichaam vol
tatoeages. Ik ben een compleet andere ver
schijning in die wereld. Daar maak ik ge
bruik van. Het contrast is mijn handels
merk. Tegenstanders zijn geneigd te denken
dat zo'n lachende blondine niet kan stoten.
Ik laat ze in die waan, ik speel het spelletje
lekker mee. Als ik die wedstrijd maar win.
Daar gaat het om."
Een wolf in schaapskleren. Zo typeerde Ge
orge Foreman, oud- wereldkampioen in het
zwaargewicht, haar nadat hij tijdens een
partij op de eerste rij had gezeten. Haar na
tuurlijke schoonheid is slechts vermom
ming, in de ring is ze een duivelin. „Zo voel
ik mij ook. Ik moet en zal winnen. Zodra ik
in de ring stap, gaat er een knop om. De
adrenaline giert door mijn lichaam, ik moet
stoten. Niet alleen op het hoofd, ik val ook
bewust het lichaam aan. De lever, de milt of
een stoot op de plexus, net onder het borst
been. Als ik daar flink raak sla, krijgt de te
genstander ademhalingsproblemen.
Blauw oog
Ze heeft zes knock-outs op haar naam
staan. „Dan is het lampje uit, zoals boksers
onder elkaar zeggen. De tegenstander heeft
te. Zodra je dat niet meer kan, moet je stop
pen met boksen."
„Mijn broer is nooit verder gekomen dan de
bokszak. Hij is geen type om de ring in te
gaan. Daar, op die plek, moet je al je ang
sten overwinnen, je moet bereid zijn alles te
geven, dat is niets voor hem. Mijn vader
heeft zijn verzet gestaakt en is inmiddels
een trouwe supporter. Mijn moeder is nog
nooit mee geweest naar een wedstrijd, zij
kan het niet aanzien dat ik bont en blauw
wordt geslagen. Gelukkig worden alle par
tijen met een videocamera opgenomen. Als
mijn vader en ik na een wedstrijd thuisko
men, is mijn moeder de eerste die de video
band gaat kijken. Zij is natuurlijk ook
trots."
Ze woont nog thuis. Het is de tol die ze moet
betalen als topsporter. Hoewel ze een we
reldtitel op haar naam heeft staan - ze is we
reldkampioen in het lichtvedergewicht,
voor spelers tot 55,3 kilo - verdient ze nau
welijks geld met boksen. Voor de internatio
nale wedstrijden krijgt ze een onkostenver
goeding. „Daar kan ik geen huis van beta-
len." Om haar inkomen op te schroeven,
werkt ze nog 20 uur per week bij een beveili
gingsbedrijf.
„Topsport vereist dat je veel dingen laat. Ik
heb sinds acht maanden een vriend, hij
woont in Lisse. Doordeweeks zien we el
kaar nauwelijks, omdat ik twee keer per
dag hier in de sportschool moet trainen. Tus
sen de middag doe ik een dutje en 's avonds
ga ik weer vroeg naar bed: rond tien uur
gaat bij mij het licht uit. Door deze manier
van leven zijn eerdere relaties stukgelo
pen."
„In het begin vinden de meeste jongens het
heel stoer dat hun vriendin boksster is. Al
gauw blijkt dat ze zich volledig aan mij moe
ten aanpassen. Ze gaan door het leven als
'de vriend van'. Dat kunnen de meeste man
nen niet opbrengen en vervolgens ontstaat
er een strijd. Uiteindelijk kies ik dan toch
voor het boksen. Met mijn huidige vriend
zie ik het helemaal zitten. We willen in deze
omgeving samen een huis zoeken, dat is
voor mij natuurlijk ideaal. Bovendien stimu
Esther Schouten: „Ik ben vooral bekend als dat mooie meisje dat ook goed kan boksen."
foto Phil Nijhuis/GPD
Een dag voor de wedstrijd moeten boksers
zich wegen, het is de eerste confrontatie met
de tegenstander. Als ik dan zo'n nors kijken
de, pezige vrouw op de weegschaal zag
staan, dacht ik: 'Mijn God Het is een
soort angst die ik in de ring omzet in scherp