I2C Lena 17 boft maar r Headbangen in de wei 27 maart 2004 Keukemarket 10 JAAR ZEKERHEID Keukenmarket loopt voorop In service kwaliteit Rijksweg A17 afslag 21, Roosendaal Noord, T 0165 - 510 600 Vanuit Roosendaal: eind Gastelseweg, langs de Al 7 10 jaar garantie op keuken, apparatuur én werkblad foto Vincent Jannink/GPD sen. Eenmaal besmette koeien blijven dragers en moeten worden geruimd, wat uiteraard leidt tot een enorme strop voor de boer. Wilco Verhage schudt resoluut het hoofd. Nee, hij prakkizeert er niet over om zijn koeien 'het jaar rond' op stal te houden. Waarom zou hij? Bo vendien: dat vergt nogal wat aanpas singen van zijn stal; goede matrassen voor het vee, een betere ventilatie - dat soort dingen. Verhage kan echter begrip opbrengen voor collega's die wél besluiten hun koeien twaalf maan den per jaar binnen te houden. „Je moet er vaak ver meelopen en de kop pels worden gewoon te groot. Je ziet tegenwoordig al koppels koeien van tweehonderd, driehonderd, vierhon derd of zelfs vijfhonderd. Die zijn heel moeilijk te beweiden. Wij hebben - op loopafstand - twintig hectare gras land voor veertig koeien. Maar als je vijfhonderd koeien hebt, heb je zo'n tweehonderd hectare nodig. En dan kan de afstand een probleem wor den." Nog een probleem: de mestwetgeving. Veehouder Reinders: „Een koe die bui- tenloopt schijt op één plek. De mest van koeien die binnenstaan kun je op vangen en veel gelijkmatiger over het land verspreiden op tijdstippen dat de grond erom vraagt. We zijn liefheb bers en kunnen genieten van grazende koeien, maar we runnen wel een be drijf. Wat dat betreft is de romantiek er bij het boeren vanaf." Milieuramp „Een koeienvlaai is een plaatselijke milieuramp", chargeert Jan van Wepe- ren uit Oosterwolde in het land van Us Mem. Samen met zijn broer en vijf medewerkers runt hij cïaar een naar Nederlandse maatstaven enorme melk veehouderij met vierhonderdvijftig melkkoeien. Op dit familiebedrijf staan de koeien sinds een jaar of vijf binnen. Daarvoor werden de koeien alleen 's nachts op stal gehouden. Overdag gin gen ze zo lang en zo vaak mogelijk naar buiten. Maar naarmate de veesta pel groeide werd dit steeds moeilijker te organiseren, totdat het punt werd bereikt dat de koeien binnen bleven. Van Weperen: „Er zijn nu te veel koeien om te beweiden. Ik zou er een mannetje bij moeten hebben." Dat is niet zijn enige afweging. Goede voeding is essentieel voor een hoge melkproductie. Binnen zijn meer mo gelijkheden om koeien een afgewogen dieet voor te schotelen dan buiten waar ze hun eigen kostje bij elkaar moeten scharrelen. De koeien van maatschap Van Weperen hoeven hun kop maar te bewegen om zich te goed te doen aan geconcentreerd voer, zo als ingekuild gras, en maïs. Dat be taalt zich uit. De melkproductie is met tien procent gestegen. De graslandopbrengst - het bedrijf be schikt over 250 hectare, waarvan 190 hectare grasland - is eveneens met tien procent gestegen sinds de koeien binnen staan. Een paar honderd koeien die door een nat weiland sjok ken maken er in een mum van tijd een modderpoel van. Ze vreten met twee bekken, heet dat in agrarische krin gen. Nu blijven de percelen mooi groen, en mooi schoon want er ligt geen koeienpoep. Van Weperen heeft weliswaar te ma ken met hogere mechanisatiekosten, maar deze wegen niet op tegen de (fi nanciële) voordelen van het op stal houden van de koeien. Toch druist zo'n rationele benadering in tegen het 'boerengevoel'. Van Wepe ren: „Koeien in de wei vind ik een groot goed. Als ik m'n hart laat spre ken zou ik ze buiten laten, maar als ik m'n portemonnee laat spreken, houd ik ze binnen." Lo van der Wal en Willem van Dam De koe is het nationale knuf feldier bij uitstek. Koeien zijn zo vergroeid met het Neder landse landschap dat boeren die ze over een paar weken niet naar buiten laten gaan, op weinig sym pathie hoeven te rekenen. Niette min gaan steeds meer koeien de kippen en varkens achterna. Lang niet alle boeren juichen die ontwikkeling toe. Wilco Verhage uit Koudekerke: „Een Hollands landschap zonder koeien is niks." Koeien die helemaal door het lint gaan wan neer ze in de lente voor het eerst weer naar buiten gaan. Actiegroep Wakker Dier speelt met de gedachte binnenkort 'open da gen' te organiseren waar dit fenomeen voor ie dereen is te aanschouwen. Dit gebeurt op biolo gische bedrijven waar koeien in het seizoen al tijd buiten lopen. Het is overigens geen nieuw idee. Landbouwor ganisatie LTO had vorig jaar de primeur. Het koetje kijken leverde een golf aan (positieve) publiciteit op. LTO wil de 'gevoeligheid' op dit gebied benutten door er in een promotie- en pr-plan voor de rundveehouderij op voort te borduren. Koeien die voor het eerst de lente proeven zijn ineens niet meer die introverte, stoïcijns de we reld opnemende goedzakken. Ze maken bok kensprongen, rennen rondjes door het malse gras en gaan zich te buiten aan een soort head bangen. Beleidsmedewerker Sjoerd van dei- Wouw van Wakker Dier: „Waarom wij open da gen willen organiseren? Omdat één beeld meer zegt dan duizend woorden." De koe is ons aller moeder. In Friesland, waar een bronzen standbeeld is opgericht voor Us Mem, zelfs letterlijk. Voor een actiegroep als Wakker Dier is het daarom makke lijk scoren. Duizenden sympathisan ten hebben inmiddels gehoor gegeven aan de oproep van Wakker Dier om beleidsmakers, melkverwerkers en su permarkten te bombarderen met mail- tjes om koeien in de wei te houden. „Kijk", wijst Wilco Verhage, akker bouwer en veehouder in de polders bij het Zeeuwse Koudekerke, „kijk", dat is Lena 17, zijn favoriete koe; „De bouw, hè - mooie uier d'r onder, goeie benen, ze geeft veel melk en is makke lijk in de omgang." Lena boft maar. Zij en haar veertig stalgenoten gaan straks weer naar bui ten, lekker de wei in. Verhage: „Ze merken al dat het voorjaar wordt. Als ik nu de staldeur opentrek, staan ze allemaal te dringen om naar buiten te mogen. En zo'n eerste dag dat ze in de wei zijn - lopen ze allemaal rond te rennen, dan is het een zotte boel." Verhage zelf kan er ook zeer van genie ten. „Als ik uit het raam kijk en ik zie die koeien in de wei; d'r is bijna niets mooiers dan dat. Ik kan er üüüren naar kijken. Een Hollands landschap zonder koeien is niks." Ambassadrice Ook LTO Nederland ziet de koeien het liefst buiten lopen. De boeren- en tuindersorganisatie beschouwt de koe als ambassadrice van de sector. In Kie zen voor Koeieneen recent versche nen toekomstvisie van de vakgroep LTO Rundveehouderij, staat onom wonden dat de koe meer is geworden dan 'producente van melk'. Wat heet. Nog net niet heilig is ze. He le odes zijn gebracht aan dit glazig voor zich uit kijkende dier met haar eeuwig malende kaken, dat van die prachtige vlaaien kan bakken en hoog uit vliegen kwaad doet. Het ijzerster- ke imago van de koe straalt af op de hele rundveehouderij. Reputatie is be langrijk, zeker in tijden van mond- en klauwzeer en de gekke koeienziekte. Grazende koeien in malse weiden zijn al vereeuwigd door zeventiende eeuw- se schilders, maar natuurlijk gaat het niet om het 'plaatje' alleen. Volgens Wakker Dier is weidegang onontbeer lijk voor het natuurlijk gedrag en de gezondheid van de koe. De kans op klauwontsteking bijvoorbeeld - vol gens beleidsmedewerker Sjoerd van der Wouw van Wakker Dier komt dat bij negentig procent van de binnen ge houden koeien voor - is buiten een stuk kleiner. Niet alleen door de zach te ondergrond, maar ook omdat de in- fectiedruk lager is. Binnen lopen veel koeien op hetzelfde stukje beton. LTO brengt daar tegenin dat koeien die dag en nacht onder toezicht staan minder kans hebben iets ernstigs op te lopen omdat 'je er snel bij kunt zijn'. Bovendien ziet een koeienstal er heel anders uit dan het donkere, vochtige stalletje van pakweg veertig jaar gele den waar de koeien vastgebonden stonden op één plek, betoogt LTO-woordvoerder Jac Luiten. De mo- Nederland koeienland foto Ruben Oreel Ons land telt ongeveer anderhalf miljoen melkkoeien. Het is een respectabel aantal, maar vergeleken met 1980, toen er 2,4 miljoen waren, is hun aantal enorm gekelderd. Dat ver klaart al meteen waarom koeien minder zicht baar zijn geworden. De koeien die er nu nog zijn, worden gemolken door steeds minder melkveehouders met steeds grotere bedrijven. Nu nog zijn er circa 22.000 melkveehouders, maar hun aantal slinkt snel. Landbouworganisatie LTO Nederland gaat er van uit dat er in 2010 nog 13.000 over zijn. Kleine melkveehouderijen, met minder dan der tig melkkoeien, zijn vooral te vinden in het midden en oosten van het land. In het noorden en zuiden zitten relatief veel bedrijven met ze ventig of meer melkkoeien. De verwachting is dat er steeds meer grote bedrijven komen, waar efficiënter kan worden gewerkt. Veel bedrijven stoppen door gebrek aan een op volger, maar uiteraard speelt ook de inkomens ontwikkeling in de melkveehouderij een rol. Daarin valt een dalende trend te bespeuren. In 2002 lag het gezinsinkomen per ondernemer op 18.500 euro, terwijl een modale Nederlander 28.000 euro verdiende. deme ligboxstal is half of helemaal open, koeien kunnen zich er bewegen, er zijn comfortabele ligplaatsen, het is er licht en er wordt goed geventileerd. Er zijn meer verschillen in benade ring. Volgens Wakker Dier krijgt nu al vijftien tot twintig procent van de koeien nooit meer gras onder de hoe ven en staat - als er niets gebeurt - over twintig jaar zestig tot tachtig pro cent binnen. LTO, dat zich baseert op gegevens van het Landbouw Econo misch Instituut (LEI), houdt het erop dat nog steeds negentig procent van de koeien buiten rondloopt. Al is er wel een trend, vooral bij grotere be drijven, om koeien binnen te houden, erkent woordvoerder Luiten. Wilco Verhage bespeurt die tendens even eens. „In Zeeland nog niet. Maar als je bijvoorbeeld door Brabant rijdt: wei landen zonder afrastering, percelen grasland die er strak bijliggen, heel mooi zijn gemaaid - als je dat ziet, nou, dan weet je het wel." Mooiste dag 't Lentink, een eeuwenoude boerderij in het Gelderse Almen. Roodbonte Ja- nita kijkt het bezoek wat lodderig aan. De kop een beetje schuin. „Ze straalt rust uit, maar tegelijkertijd is ze aandachtig en alert", taxeert Hans Reinders haar stemming. Nu nog staat Janita, kauwend op plukjes hooi, in de ligboxstal. Op 1 april of daarom trent is het gedaan met de gelijkmoe digheid van Janita. Dan mag ze de wei in en is ze door het dolle heen. „Dat is de mooiste dag van het jaar", zegt Reinders. Ruim honderd koeien hebben ze op 't Lentink en nog zo'n tachtig stuks jong vee. Behalve eerstejaars kalveren en koeien die droog staan gaan ze over een paar weken allemaal de wei in. De huiskavels, rondom de boerderij, be slaan in totaal 44 hectare en zijn groot genoeg om de veestapel te beweiden. Veel boeren, die hun dieren binnen houden, hebben te weinig grond om hun boerderij, weet Reinders. „Bewei den is puzzelen. Een perceel is in vijf dagen afgegraasd. Er gaan, afhanke lijk van de groei-omstandigheden, twintig dagen overheen voordat je het opnieuw kunt gebruiken. Als je eerst gaat maaien, zelfs vijftig dagen. Wil je je koeien beweiden, dan heb je op z'n minst vijf a zes percelen rond de stal nodig." Een ander probleem dat Reinders on der de aandacht brengt zijn (loslopen de) honden van wandelaars. Als hon denpoep of - pies in de weilanden te recht komt, kunnen koeien worden be smet met het neospora-virus. Dit vi rus kan leiden tot spontane abortus-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 21