Speenkruid
woekert
maar voort
M
Mina uit de Kerkstraat heeft de was buiten hangen
Bluuft 'r af
mie je klamoaten
Nieuwe Raadkaart
mmm
dinsdag 23 maart 2004
De hogere temperaturen van de afgelopen dagen lok
ken ons naar buiten. Zeker als ook het zonnetje
zich laat zien. Steeds vaker zie je iemand lekker in z'n
tuintje bezig. Er is al van alles te doen. Het gazon wordt
voor de eerste keer gemaaid, heesters worden gesnoeid
of de eerste onkruidjes worden gewied. Ook voor mensen
die geen tuintje bezitten, is er buiten van alles te bele
ven. In diverse terreinen van Het Zeeuwse Landschap
kwamen we afgelopen weken al meer wandelaars tegen
dan de periode ervoor.
Een jogger, iemand die z'n
hond uit laat, een moeder
met kinderwagen of twee vrien
dinnen, die zo'n wandeling door
de natuur benutten om gezellig
bij te kletsen. Terreinen als
Oranjezon bij Vrouwenpolder,
Ter Hooge bi] Middelburg of de
Wallen van Retranchement blij
ken zich daar uitstekend voor te
lenen.
Zowel in de tuin als in de na
tuurgebieden staan er in deze
tijd van het jaar nog maar wei
nig bloemen. Die laten zich pas
wat later in het jaar zien, als ze
wat meer verwend zijn door het
licht en de warmte van de zon.
Er is echter een plantje waarvan
de bloemen op dit moment als
zonnetjes de tuinier en natuur
liefhebber toe stralen: het speen
kruid. Als een groen met geel
sterretjes-tapijt bekleden de
planten hele stukken van de
grond. Voor de wandelaar kun
nen deze niet groot genoeg zijn;
wat een feestelijk gezicht. De ge
cultiveerde tuinman zal er wat
minder blij mee zijn, want
speenkruid heeft de neiging te
woekeren.
Speenkruid heeft de voorkeur
voor een vochthoudende, voed
selrijke bodem en prefereert
plaatsen met weinig zon. Daar
om gedijt het ook uitstekend on
der bomen, waar de zonnestra
len nauwelijks kans krijgen om
zich te laten zien. En: daar is de
bodem voedselrijk. Dat komt
door de afgevallen bladeren, die
door allerlei organismen omge
zet worden in vruchtbare hu
mus. Voor veel planten nemen
de wortels van de boom teveel
voedsel en vocht weg, maar de
wortels van het speenkruid ko
men niet verder dan de bovenste
laag van de bodem. Andere alge
mene groeiplaatsen van het
speenkruid zijn bijvoorbeeld on
der heggen en op greppel- en
slootkanten.
Wie het plantje eens goed wil be
kijken, moet door de knieën.
Hoewel het in het algemeen niet
toegestaan is om planten in de
natuur te plukken, mag je van
dit plantje best eens een exem
plaar plukken om het goed te be
kijken. Tel de fel gele blaadjes,
de kroonblaadjes, maar eens. De
uitkomst ligt hoogstwaarschijn
lijk tussen de zes en twaalf.
Daarbij valt het op dat de glans
op de blaadjes veroorzaakt
wordt door een vetachtig laagje.
Waar kennen we dat van? Juist
ja, van de boterbloem. De Latijn
se naam van het speenkruid is
Ranunculus ficaria. Ranunculus
is de geslachtsnaam van de bo
terbloemen, Zo heet de scherpe
boterbloem Ranunculus acris,
de kruipende boterbloem Ranun
culus repens en de blaartrekken
de boterbloem Ranunculus scele-
ratus. Een significant verschil
tussen het speenkruid en de an
dere Ranunculus soorten, is het
aantal kroonbladeren. Het
De PZC sponsort Het
Zeeuwse Landschap. In
'Natuurlijk Zeeland' doen
medewerkers van deze
stichting verslag van wat
er speelt in de Zeeuwse na
tuurgebieden: onverwachte
vondsten en bijzondere ge
dragingen passeren weke
lijks de revue. En natuur
lijk ook de successen en
mislukkingen in het be
heer.
speenkruid is beter bedeeld,
want de boterbloemen hebben
vijf gele kroonbladeren Maar
wat het aantal kelkbladeren be
treft, zijn de boterbloemen op
hun beurt weer beter bedeeld.
Zij bezitten vijf kleine, groene
blaadjes die zich net onder de
kroonbladeren bevinden, het
speenkruid slechts drie
De bladeren liggen bijna hori
zontaal op de grond. Ze zijn vrij
donkergroen van kleur en zijn
rond -niervormig. Een vorm, die
door een gekartelde rand gete
kend wordt. Wie het plantje met
wortel en al uit de grond heeft
weten te krijgen, valt onder die
Speenkruid is één van de weinige bloemen die zich nu al laten zien foto Het Zeeuwse Landschap
groene blaadjes iets bijzonders
op. In de bladoksels maar ook
onder de grond, zitten wortel
knolletjes. Ze zijn huidkleung,
en neigen richting een langwer
pige vorm. Je hoeft niet van boe
renafkomst te zijn om er met eni
ge fantasie een speen in te zien.
Zo komt het plantje dus aan z'n
naam. In een streek in Zuid-Hol
land was meh zo fantasierijk om
het plantje de naam mollekloot
jes te geven.
Nageslacht
Die wortelknolletjes zorgen
voor het nageslacht. Want in het
vroege jaargetijde waarin de
bloemetjes bloeien, vliegen er
nog maar weinig insecten die
een bijdrage kunnen leveren
aan de bestuiving. In mei wordt
de vrolijkheid van de gele bloe
metjes door allerlei andere plan
ten over genomen. De bladeren
van het speenkruid worden geel
en teren langzaam weg. De ok
selknolletjes verdwijnen niet,
maar komen dan juist vrij. Ze
worden verspreid door het re
genwater, of. in de tuintjes,
door schoffelende tuinmannen
of -vrouwen. Als ze op een ge
schikte plaats liggen, kunnen
uit die knolletjes worteltjes
groeien. Die verankeren zich in
de bodem, en weten het knolle
tje de grond in te trekken. In no
vember verschijnen vaak de eer
ste blaadjes weer boven de
grond. Ze zijn dan voor een leek
niet meteen als speenkruid te
herkennen, omdat de eerste
blaadjes de vorm van een lepel
hebben. Zodra ze groter
groeien, krijgen ze dë herkenba
re vorm. Het speenkruid heeft
een uitgekiende methode om al
le bladeren van het benodigde
(zon)licht, dat in de winter
schaars aanwezig is, te voor
zien. De opbouw van de blade
ren is namelijk dakpansgewijs,
waarbij de onderste blaadjes
het grootste zijn. Op die manier
kunnen alle blaadjes zich goed
ontwikkelen, en als een tapijt de
bodem bedekken Een tapijt,
waaruit zich - ook volgend jaar
weer in het vroege voorjaar - de
felgele bloemetjes ontwikkelen.
Carolien van de
Kreeke-Abrahamse
Carolien van de Kreeke-Abra
hamse is medewerkster externe
betrekkingen bij Het Zeeuwse
Landschap.
De reacties op de vraag naar
hoe het precies zat met het
drogen van appeltjes zijn opge
droogd. Eén reactie kreeg ik
nog. Iemand vertelde mij dat de
appeltjes niet in een emmer of
op een blik naar de bakker gin
gen, maar dat ze werden gere
gen en die 'reêzen brochte ze
dan naè d'n bakker'.
Verder in deze aflevering een
aantal interessante woorden en
uitdrukkingen. Om te beginnen
even over dat reêzen (rijgen).
Het zelfstandig naamwoord is
reêze, een reêze mie kraelen. In
het Nederlands hebben we het
dan over een snoer of over een
rij. Een reke is eveneens een rij,
maar recht. Een reke mie juun.
Het zijn woorden die dicht bij
elkaar liggen en eenzelfde af
komst hebben, maar toch een
iets andere betekenis hebben.
Ook hoort rei er nog bij, want
een rei is een koor of een groep
mensen die een dans uitvoeren.
En als onze ome Jan een tegel
paadje aanlegt, heeft hij een rei
nodig om het pad af te reien:
recht, vlak te maken. En wat
dacht je van het ouderwetse
reêë? 'Je mö j'n aer nog es een
bitje reêë' (je moet je haar eens
kammen (recht leggen)).
Iemand uit de verpleging in Zie-
rikzee kwam in een gesprek met
een oudere vrouw het woord kla-
moate tegen. Wat de betekenis
ervan was? Ik kende het niet,
maar het Woordenboek der
Zeeuwsche Dialecten bood, zo
als zo vaak, uitkomst.
Klamöóten: beduimelen, overal
met de vingers aanzitten. Noe
mö je van 't kammenet afbluve,
wat zit je toch overaol an te
klamööten. Klamöóten of klamo
aten staat ook voor vingers.
Bluuft 'r af mie je klamoaten.
Waar het woord vandaan komt
is moeilijker te vinden. Je hoort
ook wel eens voor vingers het
woord klavieren (toetsen) ge
bruiken. De woorden beginnen
allebei met 'kla' van klamp,
klemmen (pakken). Een klampe
is een stapel, een tas: een klam
pe mie oöi. Woorden die maar
weinig meer gebruikt worden,
want wie heeft er nog een klam
pe mie oöi of 'out in z'n hof? Een
ander woord voor klampe is
vu mme of vimme: een outvum-
me mie musterd (takkenbossen),
daè zit een stekelverke bie d'out-
vumme. De musterd werd ge
bruikt om bijvoorbeeld de oven
te stoken van de bakker, zodat
hij dan weer z'n appeltjes kon
drogen. In het Nederlands ken
nen we voor vu mme 'veem'. Een
veem is de opslagplaats van een
veem, een handelsonderneming.
Je vindt ze langs de kaden waar
de schepen hun goederen komen
laden en lossen.
Andere leuke woorden die in
plaats van klamoaten of klamoa-
ters gebruikt worden zijn: kles-
sen of tiengels. Ou je klessen
thuus. Bluuft 'r of mie je tien
gels. En als kinderen aan elkaar
zaten te trekken en te duwen,
was het: zit me te tikketeêlen,
medeêmen draait het uut op
vechten.
En wie gewoon niet stil kan zit
ten, zit te wanteweven of te wan-
keweven. 't liekt wè of a je spel
len in je gat eit. Wanteweven is.
volgens het genoemde woorden
boek, afgeleid van het beeld van
de wever van wanten, die hele
korte banen moest weven.
Veromque de Tier. de provincia
le streektaalconsulente vroeg
mij een oproep te doen naar de
bekendheid met en het gebruik
van de uitdrukking 'vandaege
Scherpenisse en merrege Smaer-
diek'. Ik denk dat weinig Zeeuw
en moeite mee hebben met de be
tekenis en herkomst van deze
uitdrukking. Zelf nam ik hem
over van mijn vroegere buur
vrouw die het placht te zeggen
als er maar weinig op tafel
stond bij de maaltijd. Dan was
het Scherpenisse, maar was er
veel lekkers voorzien dan was
het Smaerdiek (Sint-Maartens
dijk).
Het gaat hier om het gevoelsma
tige verband tussen de plaats
naam en de betekenis en ik denk
niet dat het iets te maken heeft
met de volksaard van de beide
plaatsen. Of«zou hier toch de ri
valiteit tussen dorp en stad een
rol spelen? Wie het weet mag
het zeggen. Gebruikt u de uit
drukking nog wel eens? Een vol
gende vraag is of u andere uit
drukkingen kent, waarin een
Zeeuwse plaatsnaam een rol
speelt.
Tante
Bepaalde woorden en uitdruk
kingen worden in beperkte
kring gebruikt. Ze horen thuis
in een enkele streek, een plaats
of soms een familie. Onlangs
overleed een tante die er een ei
gen woordenschat op nahield
als het ging om uitdrukkingen
van verbazing, boosheid enz. In
sommige gevallen ging het om
verbasterde krachttermen. Een
paar voorbeelden. Als ze zich er
gens over verbaasde, placht ze
te zeggen: 'Bel eêre m'n tun'oed
waoit af'. In plaats van alle
machtig zei ze 'allemiechtig'.
Vloeken deed ze niet, maar het
leek er soms verdacht veel op:
'potverkommetjekoffiedunder-
dag'. Zijn dit voorbeelden van
familietaai of zijn ze ook in bre
der kring bekend? Kent u deze
of andere uitdrukkingen, dan
zijn we daar erg benieuwd naar.
Engel Keinhoudt
4
Reacties kunt u sturen naar de
redactie van: PZC Buitenge
bied. Postbus 31. 4460 AA,
Goes, fax 0113-315669, e-mail
redactie@pzc.nl.
Het betreft een dorpstafe
reeltje uit Geersdijk van
omstreeks 1914, als prentbrief
kaart uitgegeven door M.H.
Marcusse te Wissenkerke, meldt
J. van Steijn uit Zierikzee over
de raadkaart van vorige week.
„Het afgebeelde kerkje kwam
mij in een oogopslag zeer be
kend voor en hoewel reeds lang
gesloopt, bewaar ik nog een aan
tal vage herinneringen uit
Geersdijk uit de oorlogsjaren
Ons gezin was namelijk van 1
maart 1944 tot half augustus
1945 geëvacueerd vanuit Brou
wershaven naar de omgeving
van Geersdijk."
In het dorp gingen de kinderen
Van Steijn naar de School met
den Bijbel, bij meester De Looff
en juffrouw Van der Linde. Op
de prentbriefkaart staat de
school nog niet afgebeeld. „De
ze moet na 1914 zijn gebouwd,
rechts op de kaart. Het heet nu
nog steeds de Schoolstraat, hoe
wel de school ook al een aantal
jaren geleden is afgebroken."
In de gereformeerde kerk deed
de moeder van Van Steijn in
1945 belijdenis bij de predikant
L. Dorst. „Mijn broertje en zus
je van toen acht en zes jaar zijn
in dat jaar ook door dominee
Dorst gedoopt Frappant is dat
mijn zoon sinds een half jaar in
Geersdijk in de Oostkruisstraat
woont, op een steenworp af
stand van de voormalige kerk."
A.J. de Looff uit KapeUe voegt
eraan toe dat de kerk in 1910 in
gebruik genomen is. „Voor die
tijd kerkten de gereformeerden
in 'het kerkhuis' in de Hoofd
straat, dat later de winkel van
Jo de Looff zou worden."
T. de Looff-Blok uit 's-Graven-
polder schrijft dat alleen de to
ren van de kerk is gesloopt; de
rest van het gebouw dient tegen
woordig als opslagplaats. Vroe
ger heette de Schoolstraat de
Kerkstraat, weet H.P. Matthijs-
se-Tollenaar uit Meliskerke. „In
het op één na laatste huisje aan
de linkerkant ben ik in 1941 ge
boren Mijn ouders hebben daar
twintig jaar gewoond." Volgens
C.F. Stevense uit Middelburg
was de kerk tot 1892 van de
christelijk afgescheiden gemeen
te en daarvan werd het de gere
formeerde kerk. Deze inzender
veronderstelt dat na de toren
ook de hele kerk is afgebroken.
H C. Geluk uit Arnemuiden
geeft aan dat de Schoolstraat
ook wel het Schoolgat of kort
weg 't Gat werd genoemd
Rechts naast de kerk de smede
rij van Marien Kaboord, links
het woonhuis van Miene Strijd.
Geluk noemt de bewoners van
de huizen aan de linkerzijde,
vanaf de kerk: de winkel van
Maria van Teeuw, Kees Tollen-
naar, Olivier Scherp, mevrouw
Van der Maas, Jan de Ridder en
zijn zuster Jannetje, Bram de
Looff en Kee van Bram, Gijs
Goulooze, Jan Kramer, Kees
Geldof en Mina (waar de was
buiten hangt).
Ook J. Kramer uit Geersdijk
komt met een aantal van deze
namen. De winkel van Maria
van Teeuw moet volgens deze
inzender T. van de Velde zijn.
„De woningen aan de linker
kant zijn gesloopt en er zijn
nieuwe huizen gebouwd. Aan
de rechterkant zijn de bakkerij
van J. Noordhoek en het huis er
naast gesloopt, evenals de
school. Ook hier zijn nieuwe wo
ningen gebouwd."
C.P. Fase uit Sint-Annaland ver
telt dat vóór het huidige Geers
dijk een ander dorp van die
naam bestond, dal al in de 13de
eeuw als zelfstandige parochie
wordt genoemd. Het eerste dorp
verdween onder de golven en
omstreeks 1668 is een nieuw
dorp gesticht, volgens een recht
hoekige plattegrond De naam
Geersdijk is een combinatie van
de persoonsnaam Geerlof en
dijk.
Enkele inzenders dachten dat
's-Gravenpolder was afgebeeld
en eenmaal werd Wolphaarts-
dijk genoemd. De waardebon
nen zijn voor: L. de Lange,
Geersdijk, H. de Looff, Goes en
M.G. de Haze, Vlissingen.
Rinus Antonisse
Opnieuw uit de collectie van Hans Linden-
bergh een prentbriefkaart met een beeld van
een kleiner Zeeuws dorp. Wat is de naam ervan?
Meer bijzonderheden over de precieze plek en de
afgebeelde dorpsschonen zijn welkom.
Oplossingen kunnen tot en met uiterlijk zaterdag
27 maart worden gezonden naar:
Redactie PZC Buitengebied, postbus 31, 4460 AA
Goes, fax 0113-315669; e-mail redactie@pzc.nl.
Er zijn weer drie waardebonnen beschikbaar
voor inzenders van goede oplossingen.