Laatste Schouwse stolp verdween in de golven Molen Axel levert weer meel voor de bakkers Als je rommelt zijn de proeven niks meer waard 23 Historische boerderijen dinsdag 16 maart 2004 Adrie Albregtse, Albert Ebbens en Laurens Kamp werken op proefboerderij De Rusthoeve in Colijnsplaat. Op 85 hectare poldergrond doen zij, in opdracht van onder ande ren Zeeuwse boeren, proeven met akkerbouw- en soms tuinbouwgewassen. 'De Rusthoeve' volgt wekelijks de be levenissen van de mannen van de proefboerderij. Het is dat ze Adrie nog geen witte jas hebben aange trokken, maar anders zou je den ken dat er een apotheker aan het werk is. Dat is toch hele maal geen boerenwerk: een snuf je van dit en een grammetje van dat? „Wel als je met een proef boerderij te maken hebt. Ik be reid zoveel mogelijk proeven voor", zegt Adrie. Voor rasssen- proeven gaat het om kleine beet jes zaad want ieder veldje wordt met een ander ras ingezaaid. „En aan de planten of de vruch ten kun je lang niet altijd zien wat voor ras het is geweest. Het luistert allemaal heel nauw. Zo dra je gaat rommelen, zijn je proeven niks meer waard." Dat geldt niet alleen voor zaad en plantgoed maar ook voor be mesting en gewasbeschermings middelen. „Daarbij gaat het soms om hele kleine hoeveelhe den. Bij bemestingsstoffen, zit er spul tussen waarvan je maar vijftien gram per hectare moet gebruiken. Dan kun je wel na gaan dat er geen eenheid be staat voor die kleine proefveld- jes van ons. Daar maak ik dan een moederoplossing voor. Dan heb ik een fles staan waarvan telkens een beetje kan worden gebruikt." Zo staat Adrie dus in de koolkeu ken te wegen en te meten. Hij vult kleine zakjes, schudt oplos singen in flessen, maakt label tjes en plakt etiketten. „Best leuk werk, hoor Beter dan in het kantoor zitten." „Ja, ja, voegt Albert toe, Adrie heeft twee dagen huisarrest gehad. Niks voor hem, dan moet hij bin nen zitten." „Inderdaad, niks voor mij, maar die indeling van de proefvelden maak ik wel al tijd graag zelf." Hij heeft hon derden lijntjes getrokken, num meringen gemaakt en met mar keerstiften kleurcodes gezet. „Voor proeven die al één of meer jaren draaien, maar ook voor nieuwe." Als Adrie die in deling zelf maakt, weet hij het zo half in het seizoen bijna uit zijn hoofd. Voor de nieuwe proeven moeten De Rusthoeve-boeren op alle hoeken van het proefperccel te gels begraven. „Dat doen we bij de meerjarige proeven omdat je precies moet weten waar die veldjes beginnen en ophouden", vertelt Albert. „Je kunt niet heb ben dat het hele zaakje een deci meter verschuift, want dan is je proef ook weer waardeloos. We begraven een stoeptegel met een gat erin. Dan weten we zeker dat het één van onze hoekpun ten is want niemand raakt per ongeluk in de Noord-Beveland- se klei een stoeptegel kwijt en zeker niet eentje met een gat in het midden. In de volgende ja ren prikken we tot we hem ge vonden hebben, en we leggen hem bloot om zeker te weten dat het geen drainagebuisje is of een verdwaalde steen." Volgens Albert is het veel te ingewikkeld om de proefvelden telkens op te zoeken in relatie tot zaken aan de rand van het perceel. Dat is ongeveer net zo moeilijk als een fuik gaan lichten op de Ooster- schelde, waar geen boei bij is ge- legd. De tegels worden weer opgegra ven als de proeven zijn afgelo pen. „Al heb ik er weieens één gevonden, waar helemaal geen proef meer lag." Dat moet wor den voorkomen want behalve ar cheologen die over duizend jaar niet snappen waar zo'n tegel voor gediend kan hebben, wil len ze op De Rusthoeve zichzelf niet in de war brengen. Snowboard Terwijl Laurens een weekje op een snowboard langs de Alpen hellingen raasde, hebben Adrie en Albert de aardappels uitge zaaid. „Die zijn ze komen halen, de afnemers, 's ochtens voor dag en dauw of 's avond heel laat. Adrie en ik hebben ombeurten de zaak afgehandeld." Dat afle veren luistert nog nauw. De aardappels moeten eerst wor den opgewarmd om de blauwge- voeligheid te beperken en de af nemer bemonstert ze dan ter plekke. „Daar moet je bij zijn om ieder conflict achteraf te kunnen uitsluiten", meent Adrie. Maar hij lag wel pas om half een op z'n bed en Albert moest uit de veren toen het nog pikkedonker was. Ze zitten er niet mee. Zo'n lege schuur, da's ook wel weer fijn om het seizoen mee te beginnen. In een krantje staat een inter view met een boer die met z'n aardappels is blijven zitten om dat hij de pnjs die hij er vorige zomer voor kon krijgen, niet hoog genoeg vond, Nu scheelt het hem 10.000 euro. Albert: „Wij zijn er netjes vhnaf en deze week komen ze ook de uien uit de schuur scheppen. Dan ligt er niks meer en beginnen we lek ker helemaal opnieuw." Mieke van der Jagt Landelijk vallen ruim 6400 boerderijen en agrarische bijgebouwen on der de bescherming van de Monumentenwet. In Zee land - een provincie die toch bij uitstek als agra risch te karakteriseren is - zijn dat er slechts 159. „Als hier alle andere kenmerken de boerderijen en bijgebou wen zouden verdwijnen, wat blijft er dan nog van het Zeeuwse platteland over?", vraagt eindredac teur Eloy Koldeweij zich af in het boek Boerenbedrijvig- heid voortgang en behoud. De historische boerderij en het leven en werken aldaar, worden in dertig bijdragen belicht. Eén van de bijdragen gaat over een Zeeuws boerderij type, waarvan het laatste exem plaar ruim vijftig jaar geleden gesloopt is: de Schouwse stolp. Alleen afbeeldingen herinneren nog aan dit kenmerkende agrari sche gebouw. Door de Februari- ramp 1953 verdwenen de laatste stolpen op het eiland voorgoed. Maar de teloorgang was al vóór de watersnood ingezet, meldt Pauline van Dijk. Als het om historische boerderij en gaat, is in de provincie de zo geheten Zeeuwse schuurgroep het meest voorkomende type. Met twee varianten: een woon huis met in het verlengde de zeer karakteristieke houten schuur, en het model waarbij woonhuis en schuur los van el kaar staan (met de schuur vaak haaks op het woonhuis). Opval lend is dat de zwart geteerde planken van de schuren dak pansgewijs zijn bevestigd. Het dak van de oudere schuren is rietgedekt, de jongere zijn veel al van een pannendak voorzien. Op Schouwen-Duiveland was naast de Zeeuwse schuurgroep een ander beeldbepalend boerde rijtype in zwang: de Schouwse stolp. Eeuwenlang heeft de stolpboerderij het beeld van Schouwen-Duiveland bepaald, constateert Van Dijk. Ze wer den voornamelijk gebruikt als weidebedrijf. Door de komst van stoomgemalen in de negen tiende eeuw kon het land beter droog gehouden worden, waar door een groot aantal bedrijven van veeteelt op landbouw over schakelde. Watersnoodramp Deze ontwikkeling betekende het einde van de stolpen. Zo wa ren er in het begin van de negen tiende eeuw nog ruim vijftig exemplaren. Vlak voor de wa tersnoodramp waren er nog maar enkele over en ook deze laatste verdwenen tijdens de ramp in de golven", aldus Van Dijk. De laatste stolpboerderij die verdween stond aan de Ver- seputseweg bij Kerkwerve. We deropbouw van de puinhoop had geen zin meer, alhoewel het foto's uit besproken boek de niet meer terug. Van Dijk sig naleert dat inmiddels ook de we- deropbouwboerderijen bedreigd worden, onder meer door onge twijfeld goed bedoelde maar des alniettemin verkeerde opknap- rondes. In het boek staan twee andere Zeeuwse bijdragen. Piet van Cruyningen gaat in op de ge schiedenis van de Blauwe Hof stede, even buiten het gehucht Terhofstede bij Retranchement. Ook daar verdween een histo risch woonhuis. Er kwam een nieuwe woning. Kort voor de af braak werd bouwhistorisch on derzoek verricht en dat bracht enkele verrassingen aan het licht. Zo bestond het huis uit twee delen, daterend uit 1857 en 1645. Het oudste deel bevatte twee grote kelders met tonge welf. Boerentuinen Gerard Smallegange behandelt boerentuinen in Zeeland: de klassieke, kruisvormige tuin, de meer formele renaissance- of ba- roktuin en - af en toe - een land schapstuin. „Alledrie de typen vinden we zowel in Zeeland als in heel Nederland. Maar we zou den geen Zeeuwen zijn als we er niet af en toe iets eigens - vooral iets zuidelijks - aan toevoeg den", schrijft Smallegange niet zonder trots. Rinus Antonisse Boerenbedrijvigheid voortgang en behoud. Uitgave Waanders, Zwolle in samenwerking met de Rijksdienst voor Monumenten zorg, Zeist. Prijs €22,50 euro. Eén van de laatste Schouwse stolpen aan de Verseputseweg in Kerkwerve, 1949 eeuwig zonde is dat er niet één stolp als cultuurhistorisch mo nument bewaard is. Van Dijk geeft aan dat de stol pen waren opgebouwd rondom een centrale hooitas, waarom heen zich de vertrekken voor de boerenfamilie en het vee bevon den. Het uit baksteen opgetrok ken woongedeelte was veelal aan de zuidoostzijde van de hooitas gesitueerd, aan de drie andere zijden bevonden zich de stallen, dorsruimten, en dergelij ke. Net als bij andere Zeeuwse boerderijen waren de buiten wanden van dit schuurgedeelte in hout uitgevoerd, met daarin aan één zijde mendeuren. De wederopbouw na de ramp bracht ook een herverkaveling. Kleine boerderijen werden gesa neerd. De meeste boerderijen verdwenen zodoende uit de dorpskernen en in het buitenge bied werden nieuwe boerderijen gebouwd. Daarvoor was het Bu reau Wederopbouw Boerderijen verantwoordelijk. Dat hechtte aanvankelijk aan traditie. Want al in 1946 schreef het bureau een wedstrijd uit tot het ontwer- pen van een Zeeuwse boerderij van twaalf tot vijftien hectare groot, waar een gezin met zes kinderen zou kunnen wonen. Een belangrijk uitgangspunt in het programma van eisen was dat deze boerdenjen een streek gebonden karakter moesten heb ben. Van Dijk stelt dat de wed strijd niet leidde tot één gestan daardiseerde Zeeuwse wederop- bouwboerdenj. De ontwerpen gingen uit van een snel te bou wen en doelmatig type, dat niet voldeed aan de rustieke wensen van het Bureau Wederopbouw. Na de ramp kwam er wel een ze kere standaardisatie. In 1955 werd het voorbeeldbedrijf Fries landhoeve bij Serooskerke opge leverd; veel andere nieuwe boer derijen toonden een aantal dui delijke overeenkomsten. Volgens Van Dijk is deels het model van de Zeeuwse schuur groep, zij het gemoderniseerd, toegepast, deels is gebruik ge maakt van typen die elders in het land voorkwamen, zoals de Vlaamse schuur. Echter, de ty pisch Schouwse stolpvorm keer De Friesland Hoeve aan de Slikweg in Serooskerke (S), gebouwd in 1955. er op het Generaliteitsbolwerk de romp van de molen van Mae- nhout. Dit stenen gevaarte is achtkantig en als zodanig uniek te noemen. De ligging op het laatste hoge restant van de ves tingwerken verhoogte de waar de. Sinds tientallen jaren is ver geefs onderhandeld over her stel Slopen is een misdaad te gen de momumentenzorg. Het moet mogelijk zijn dit monu ment in deze nog zo jonge eeuw in volle glorie te doen herrijzen. Stenen exemplaren Terug naar Axel Dat heeft, zo als vroeger iedere stad, verschil lende molens gekend. Aan het begin van de vorige eeuw ston den er drie stenen exemplaren. De stenen grondzeiler bij de Nieuwendijk is in 1908 afgebro ken Op het Bolwerk Zierikzee verhief zich De Korenaar van de familie Cappon, die in 1960 instortte. De Stadsmolen op het Bolwerk Vlissingen was aan het begin van de vorige eeuw in ge bruik door de familie De Bruy- ne. In 1911 verdwenen wieken en kap. De molen ging op de mo tor werken en kwam in eigen dom van Jozef Misseghers. Daardoor wordt hij nu nog wel aangeduid als de Molen van Jo zef. Tegenwoordig maalt Jan Ary Cappon (46) in Axel, op het ge maal dat eens in handen was van concurrenten van zijn voor vaderen. Betovergrootvader Charel Cappon maalde vanaf 1851 op de grondzeiler van Nieuwvliet. Zijn zoon Jan kocht in 1857 de standerdmolen op het Bolwerk Zierikzee. die later werd vervangen door De Kore naar. Drie generaties Cappon hebben daarmee gemalen. Tel gen van de familie werkten ook op de Oranjemolen in Vlissin gen en de motormaalderijen van de Axelse Sassing en Zaam- slag. De restauratie van de molen in Axel had veel voeten in de aar de. In 1981 werd vanuit de ge meenschap de stichting Exploi tatie Axelse Molen opgericht. Dat inititatief werd twintig jaar later beloond met het volledig herstel. Op 16 juni 2001 werd de molen met veel feestvertoon geopend. Daarbij aanwezig waren ook Jan Ary Cappon, diens toen 8-jarige zoon Sander (straks de zesde generatie in de dynastie?) en vader Ko. Sinds de opening gaan de wieken regelmatig rond. Jan Ary Cappon prijst zich gelukkig dat hij niet voor de prins hoeft te malen. Drie bakkers in Axel en een in Zaam- slag nemen zijn meel af. Vader Ko Cappon (73) heeft al tijd gewerkt met de motormaal- derij in Zaamslag (voorheen fir ma Haak). De liefde voor het windgemaal bleef echter aanwe zig. Toen halfweg de jaren ze ventig een vrijwilliger nodig was op de grondzeiler Eben Haëzer in Spui hapte hij dan ook al snel toe. Zodoende draait hij daar al ruim een kwart eeuw mee. Vereniging De Zeeuwse Molen beloonde hem daarvoor november vorig jaar met de prijs van verdienste; de scherp- hamer. Gastenboek In Axel zijn behalve Jan Ary Cappon liefst twaalf vrijwilli gers beschikbaar voor het geven van uitleg aan bezoekers. Het gastenboek leert dat die uit alle hoeken van de wereld toestro men naar de Stadsmolen. Het monument trekt bovendien veel schoolklassen uit Axel en dor pen in de wijde omtrek. De vas te openslellingstijd is op zater dagen (10 tot 17 uur) van april tot eind oktober. Ook op andere momenten wanneer de molen draait is bezichtiging mogelijk. Willem Staat De rubriek Windstreken be steedt aandacht aan de Zeeuwse molens, aan de mensen erachter en aan de positie van de ivindge- malen in het landschap. Van daag: de Stadsmolen van Axel. In weinig Zeeuwse plaatsen is de molen zo beeldbepalend als dat in Axel het geval is. Na een zeventigjarig roemloos be staan als 'doofpoot' werd op 16 juni 2001 de Stadsmolen weer in gebruik genomen. En ieder een is het er over eens dat dit voor Axel een hoogtepunt vorm de in dubbele betekenis. Niet al leen vanwege de met succes be vochten restauratie, maar ook omdat het stadssilhouet er veel mooier door is geworden. De drie steden in de Kanaalzo ne vallen sinds 1 januari 2003 alle onder de jurisdictie van de gemeente Terneuzen. Ze heb ben één ding gemeen: armoede aan monumenten en dus stede lijk schoon. Axel kreeg weer een enigszins historisch aan zicht door het molenherstel. In Terneuzen kan dat niet meer. Daar werd de Stadsmolen in 1981 gesloopt, in een tijd waar in dat elders in Nederland nog maar zelden voorkwam. Alhoe wel dit molenliefhebbers zeer verdroot, moet de kanttekening Drie generaties van de molenaarsfamilie Cappon: Ko, Sander en Jan Ary (vlnr). foto Wim Kooyman worden geplaatst dat de condi tie van dit monument erg slecht was. Dat kwam doordat er in de Tweede Wereldoorlog afweerge schut op stond. Daardoor wa ren bijna alle steentjes van de romp gescheurd. Wie wat bewaart, die heeft wat, kunnen ze in Sas van Gent zeg gen. Deze kanaalstad kan nog altijd bogen op de resten van een getijmolen. Bovendien staat

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 23