Alle verhalen dubbelen
PZC
Henk
Romijn
Meijer
Van steentijd tot en
met vuurwerkramp
Ter eerste viering van
den slag bij Waterloo
proza
Marja Brouwers: Casino. Journa
list Rink de Vilder ontmoet in
Monte Carlo de jachtontwerper
Philip van Heemskerk, Behalve
een geroutineerd solozeiler,
sponsor van de Formule I en een
begaafd sleutelaar aan motoren
is Philip de ontrouwe minnaar
van Moura, die met zijn instem
ming troost zoekt bij Rink. Zo
ontstaat tussen Rink en Philip
een laconieke vriendschap.
Marja Brouwers' debuutroman
'Havinck' (1984) was een groot
succes en werd in 1987 verfilmd
door Frans Weisz. In 1985 ver
scheen de familiekroniek 'De Fe
niks' en in 1990 de roman 'De
Lichtjager'. Uitgeverij De Bezi
ge Bij, 553 pag., €22,50,
Yasmine Alias: De blauwe ka
mer. Hedwig heeft haar jeugd
doorgebracht onder het bed van
haar oudere zus Medina, die
daarin klanten ontvangt. Zij
leert de bezoekers kennen aan
hun schoenen, hun geur en hun
ritme. In haar latere leven, dat
zich ver van haar geboorteland
afspeelt, ontmoet ze op het kerk
hof Nikki, die de dood van haar
moeder tracht te verwerken.
Yasmine Alias verliet op jonge
leeftijd haar geboorteland Soma
lië en kwam in Nederland te
recht. In 1998 debuteerde ze
met 'Idil, een meisje'. Twee jaar
later publiceerde ze haar twee
de roman 'De generaal met de
zes vingers'. Uitgeverij De Bezi
ge Bij, 405 pag., €19,90
Ad ten Bosch: Huidhonger. Tho
mas Lijftogt, een dichter die
zijn midlifecrisis heeft zien uit
monden in een scheiding, lijdt
sindsdien een stuurloos leven.
Maar als hij in een hoofdstedelij
ke uitspanning de veel jongere
Floor ontmoet, begint hij met
haar aan een zinderende liefdes
relatie. Ad ten Bosch (1951) was
onder meer mijnwerker, vracht
wagenchauffeur, boekhande
laar, drukker en uitgever. Hij
publiceerde eerder de romans
'Vera Cruz voorbij', 'Erfenissen'
en 'Nachtwind', alsmede een
boek over Ida Gerhardt. Huid-
honger werd gepresenteerd bij
De Slegte, omdat, aldus Ten
Bosch, „ik wel eens wil meema
ken dat ik daar niet eindig,
maar er begin." Uitgeverij De
Arbeiderspers, 220 pag., €16,95.
Inez van Dullcmen: De komst
van de rustverstoorder. Deze ro
man overziet het leven van de
schrijver Olivier, die zich met
zijn vrouw in Ierland heeft ge
vestigd. Hun zorgeloze leven zal
totaal ontworteld worden door
de komst van de zoon die bij de
geboorte doof blijkt te zijn.
Inez van Dullemen werd in 1989
de Anna Bijnsprijs toegekend
voor haar gehele oeuvre, dat
meer dan dertig boeken telt.
Van Dullemens laatste roman,
'Maria Sibylla', verscheen in
2001Uitgeverij De Bezige Bij,
240 pag., €18,50.
Gie Bogaert: Hemelstof. Verza
meling verhalen over het feno
meen verlies. In het universum
van de Vlaamse germanist en
schrijver Gie Bogaert (1958)
heeft iedereen iets fe betreuren.
Een koorddanser r&'dkt zijn ge
liefde kwijt, de vader van de jon
ge Lena overlijdt, ouders rou
wen om hun verongelukte doch
ter. Maar allen zullen uiteinde
lijk accepteren en daardoor is er
ruimte voor vernieuwing. Uitge
verij Podium, 144 pag., €15,-.
Henk Romijn Meijer foto Marcel Israel/GPD
ijftig jaar geleden pu
bliceerde Henk Ro
mijn Meijer (Zwolle,
1929) zijn eerste verhaal. In
het kader van een halve eeuw
schrijverschap zijn al zijn ver
halen nu gebundeld. De
schrijver ziet de bundeling in
1100 pagina's als 'een monu
ment'.
I—I et boek Alle verhalen - tot
toe toont de ontwikke
ling in zijn schrijven, met zijn
veelgeprezen stilistische hoog
standjes. Maar de verhalen vol
gen ook het schrijversleven van
zijn geboorteplaats Zwolle tot
Groot-Brittannië, Australië,
Frankrijk en de Verenigde Sta
ten. „Dit boek is wel een weer
slag van mijn leven." In Zwolle
begon hij ooit met schrijven.
Voor de schoolkrant van het
Christelijk Lyceum. Ook 'Wim,
Emmy en ik', het eerste verhaal
dat hij ooit publiceerde, ont
stond in zijn geboorteplaats.
„Zo zou ik het niet meer doen",
zegt hij in zijn Amsterdamse wo
ning, bladerend in het 'monu
ment'. „Er is iets in die stijl dat
ik te gedragen vind. Bepaalde
woorden krijg ik niet meer uit
mijn pen. Het is te zwaar, ik ben
lichter en met meer inhoud gaan
schrijven. Minder heftig over
meer."
Henk Romijn Meijer wordt wel
eens egn 'vergeten schrijver' ge
noemd of - op zijn 75ste nog -
het ontdekken waard, Overwe
gend lovende kritieken, maar
geen grote oplagen of belangrij
ke prijzen. Hoewel hij in 1954 al
de Reina Prinsen Geerligsprijs
won en zijn roman Mijn naam is
Garrigue nu de zesde druk be
leeft - mede dankzij het thema
van de boekenweek: 'Ontmoetin
gen met Frankrijk'. Spectaculai-
re bestsellers heeft hij nooit ge
had. „Mijn boeken hebben toch
allemaal een zeker succes ge
had, alleen zonder de grote op
lagen die voor een uitgever vol
doende zijn om te continueren",
zegt hij, „Maar ik lig er niet
wakker van. Ik had mijn baan
aan de universiteit en verdween
véél uit Nederland. En mijn
werk is wat introverter dan dat
van de wilde, jeugdige schrij
vers met hun seksuele uitspattin
gen, Ik ging voorbij aan die we
reldveroveraars die zo op de
sekstoer waren. Seks is een on
derdeel van het leven, maar is
niet alles."
Vernielen
Hij is blij dat uitgeverij Augus
tus met het voorstel kwam zijn
verhalen te bundelen. Soms had
hij de neiging een verhaal te her
schrijven, maar deed het niet:
„Dan neem je de lezer in de ma
ling. Bovendien zou je bepaalde
verhalen vernielen, als je dat
deed." Ze staan er dus allemaal
in, al die korte verhalen, 82 in
totaal. Verhalen als 'Onder
schoolkinderen', waarin hij de
sfeer optekende op de Australi
sche scholen waar hij ooit Fran
se les gaf. Of - zoals de laatste
bundel 'Op oude voet' - over de
mensen in Le Roc in de Dordog-
ne, waar hij en zijn Australische
vrouw Molly een tweede huis
hebben.
Veertig jaar geleden kwamen ze
voor het eerst in het dorpje. Ze
belandden er zomaar, zonder
plannen, op de scooter en kam
peerden in het landschap dat
zijn vrouw aan het buitengebied
bij Melbourne deed denken. Ze
kochten er een huis, hoewel ze
geen van beiden francofiel wa
ren. Zijn vrouw had Duits gestu
deerd en hij is Anglist en doceer
de Engels aan de universiteit
van Amsterdam. Toch zijn de
meeste van zijn verhalen in
Frankrijk ontstaan, tijdens de
lange vakanties van de universi
teit.
Frankrijk vormt ook regelmatig
het decor in zijn verhalen. Ook
de mensen uit het dorp Le Roe
en omgeving, hoewel de inwo
ners er zelf geen flauw benul
van hebben dat hun Nederland
se buurman hen in allerlei verha
len portretteert. „Dat zeg ik
niet", zegt Romijn Meijer. „Ik
heb zoveel slechte ervaringen
met mensen die zich herkennen
in boeken. Er zijn verhalen over
Zwolle waar mensen nu nog
boos over zijn. Maar ik had al
vroeg besloten dat ik in mijn
schrijven wil doen wat ik denk
dat goed is. En in het schrijven
ben ik vaak uitgegaan van wat
ik voor mijn neus zie. Een beetje
ontheoretisch, maar verhalen
gaan zo wel voor je leven. Wat
mensen zoal vertellen of de ver
halen waar mijn vrouw mee
thuiskomt." Het zijn behalve
prachtige sfeertekeningen ook
mooie observaties, rake typerin
gen en levensechte dialogen,
overgoten met altijd wel wat me
lancholie. En behalve over de
bijzondere karakters uit zijn
Franse dorpje gaan zijn verha
len ook over jazz en Amerika.
Alle verhalen die hij schrijft,
schrijft hij eigenlijk twee keer.
„Opnieuw beginnen, dat is een
hobby van me", zegt hij spot
tend. „Het is niet zozeer alinea's
of zinnen herschrijven, maar ge
woon vanaf regel 1 overschrij
ven. In het kopiëren krijg ik een
concentratie die me op andere
dingen brengt en die zijn vruch
ten afwerpt. D.H. Lawrence
deed dat ook."
Madeleine Rood
Henk Romijn Meijer: Alle verha
len - tot nu toe - Uitgeverij Au
gustus, 59,50
donderdag 11 maart 2004
Gij Heldenschaar, in 't eigen perk gevallen,
Waar Nassaus Telg zijn bloed vergoot,
En 't woelig Hoofd van Frankrijks duizendtallen
De LESTE MAAL 't vergeldend zwaerd ontvlood!
I Wat klaagden wij, dat u geen eerkrans loonen,
I Geen juichend lied ontvangen mocht?
Niet ONZE HAND - zij zelve moest u kronen,
Die ongezien aan uwe spitse vocht.
Ruischt golvend graan ons, waar gij sluimert, tegen,
Dien grond, eens daavrend bij uw strijd,
Heeft, van omhoog, des Derden Willems zegen -
Heeft Marlborough - heeft Freedrik ingewijd.
Uw stem, den duistren grafkuil uitgedrongen,
Zal spreken tot ons Nageslacht;
Als 't Vaderland, door nieuwen krijg besprongen,
1 Zijn redding weêr van u gelijken wacht!
A.C.W. Staring
Bezienswaardigheden in het
kwadraat zijn het eigenlijk.
Musea waar je let op de inrich
ting die sinds honderd jaar niet
is veranderd in plaats van op de
geëxposeerde voorwerpen. Mo
numenten die door hun ouder
wetsheid eerder de aandacht op
zichzelf vestigen dan op het feit
dat ze herdenken. België is ver
rassend rijk aan zulke toeris
tische fossielen. Je hoeft bijvoor
beeld in Waterloo, even onder
Brussel, maar een paar dingen
weg te denken, en je waant je
niet in de tijd van de auto. maar
in de tijd van de paardentram.
Waterloo, dat is niet alleen een
liedje van ABBA en het tref
woord in een bekende uitdruk
king. Het gaat om heuse, histori
sche grond, om het slagveld
waar Napoleon op 18 juni 1815
zijn Waterloo vond. De plaats
heeft altijd reizigers getrokken,
reizigers die tevreden moesten
worden gesteld. Op een dag be
sloot men een groepje schilders
een panorama te laten maken
waarop de veldslag te volgen
was. Het immense werk bestaat
nog altijd. Bij de beschouwer
van vandaag wekt het vooral
verbazing, omdat je eerder naar
1912 dan naar 1815 wordt ver
plaatst.
Nog verbazingwekkender is het
monument dat de omgeving van
Waterloo beheerst. Een kunst
matige heuvel, bekroond met
een enorme bronzen leeuw die
je na 226 traptreden bereikt. Dit
alles dient om te herinneren aan
de verwonding die Nassaus Telg
opliep, de Prins van Oranje, de
latere koning Willem II. Een ver
wonding die tegenwoordig met
een pleister en een aspirientje
zou zijn afgedaan. Des te bespot-
telijker wordt het monument en
des te bespottelijker wordt het
één jaar na de slag geschreven
vers van de Gelderse dichter
A.C.W. Staring (1767-1840). Die
staat bekend als iemand die cli
chés en retoriek wilde vermij
den, maar zijn oeuvre heeft ns
uithoeken. Het Waterloop
dicht vind je in zijn Verzamel*
gedichten tussen een pompeis
'Volksgroet, aan den koning»
het dubieuze 'Algiers gestraf.
door de vereenigde Britschee
Nederlandsche vloot'.
Toelichting
Met de Derden Willem bedoel*
Staring de Nederlandse stadhou
der die tevens koning van Eng*
land werd. Dergelijke onmis'ot
re toelichting moet je missem:
de onlangs verschenen bloemie
zing waarin ik het gedicht tegen
kwam. Het historische gedicb
heet de in alle opzichten gebrti-
kige bundel. De ondertitel te-
looft 'De favoriete gedichte
over de geschiedenis van Neder
land en Vlaanderen.' Het betrc.
de favoriete gedichten van Ta-
Jaeger, die een nogal bizarrese-
lectie heeft gemaakt en zelf
aan de poëzie is gaan knoeien
Uit beroemde gedichten van
Constantijn Huygens en Anlor.
van Duinkerken zijn strofen ge
schrapt. 'Omwille van de lees
baarheid', beweert men, om he;
nóg een beetje erger te maken,
Allerlei gedichten en dichters
zijn vergeten: neem Ida Ger
hardt met haar verzen over
oorlog en de verloedering \z
Holland. Het had zo'n aani;
boek kunnen zijn. Met een var.
van twintig eeuwen per na
door de vaderlandse geschiede
nis, van steentijd tot en met
vuurwerkramp. Verzen over zil
vervloot en watersnood, Alvast
Den Briel. En natuurlijk ove
Waterloo, dat door Starings ge
dicht weer in een ander licht
komt te staan. Een bezienswaar
digheid tot in de derde macht.
Mario Molegrajf
Het historische gedicht. Dejavoris
gedichten over de geschiedenis ra
Nederland en Vlaanderen. Meieenn
leiding van Rob Schouten Uilgm
rij Podium, 192 pag., €12,95.
Rudy Kousbroek Schuldgevoel
oe uitzonderlijk is het om een
paard trappen te laten klim
men? Is dat een onderdeel van
de cavalerie-dressuur of meer
een circusnummer? Ik weet het niet, en dus
ook niet hoe gevaarlijk het is voor het paard,
maar dat is het eerste waar ik aan denk. Angst
voor ongelukken, vermengd met schuldgevoel.
Dat bevangt me trouwens ook al wanneer
paarden hindernissen moeten nemen en zelfs
al als ze moeten springen. Maar dat heeft ten
minste nog iets vertrouwds, de hindernissen
lijken nog een beetje op wat een paard kan te
genkomen op natuurlijk geaccidenteerd ter
rein; maar een valpartij op stenen trappen,
voor een dier zo groot als een paard, dat roept
ondragelijke beelden op, die ik probeer niet
toe te laten tot mijn innerlijke bioscoop.
Overigens, als je denkt aan wat er in de loop
der geschiedenis tot ver in de 20ste eeuw alle
maal door paarden is versleept, langs berg
wanden en afgronden, over onbegaanbare pa
den vol kloven en rollende stenen, en de onge
lukken die zich daarbij moeten hebben voorge
daan, dan is een trap opdraven nog haast on
schuldig.
Kan een paard stilstaan op een trap? Moet het
de vaart er in houden? Ik heb zelf zelf als kind
paardgereden maar zoiets als dit weet ik niet.
Ik neem aan dat het hier om een bravourenum-
mer gaat. De foto, van omstreeks 1910, toont
een Italiaanse cavalerie-officier, vermoedelijk
van de Militaire Academie van Modena. Als
van zoveel is Italië de bakermat van de rij
kunst, die zich vandaar uit naar Frankrijk en
Engeland heeft verspreid. Militaire ruiters
droegen toen nog van die prachtige cylindri-
sche petten waaraan je de nationaliteit kon
herkennen, zoals oceaanstomers aan hun
schoorstenen.
In Italië bestaan al sinds de vroege renaissan
ce trappen die speciaal voor paarden waren be
doeld. Nog onlangs besteeg ik (zonder paard)
die van het Palazzo communale in Bologna:
brede trappen met een helling van misschien
dertig graden, de zogenaamde Scala dei caval-
li, leidend naar de tweede etage, waar zich in
de voormalige appartementen van kardinaal
Legato het Morandi-museum bevindt (met het
werk van de Bolognese kunstenaar Giorgio
Morandi, 1890-1964). Deze trappen heten ont
worpen te zijn door Donato Bramante, eind
vijftiende eeuw, maar bijna alle paardentrap-
pen in Italië worden toegeschreven aan
Bramante, vermoedelijk omdat hij de archi
tect was van de ronde paardentrap in het Vati-
caan - een spiraaltrap op zuilen: van Dorisch
naar Ionisch en van Ionisch naar Korinthisch
- ook niet erg steil, eigenlijk meer een hellend
vlak met richels, in feite minder bedoeld voor
ruiters dan voor koetsen getrokken door paar
den. Dat kan met die ribbels voor de inzitten
den geen onverdeeld aangename ervaring zijn
geweest; ook vroeg ik mij af waar de bovenge
komen koetsen, met vermoedelijk niet minder
dan twee paarden, dan draaiden.
En alweer, de terugweg naar beneden, met de
zware koets achter de paarden, kan ook niet
ongevaarlijk zijn geweest - voor de paarden
bedoel ik, zoals zo vaak houdt hun lot mij
meer bezig dan dat van de mensen. Dat heeft
vermoedelijk met het al eerder aangeroerde
schuldgevoel te maken. Met paarden is het of
wij misbruik maken van hun goedheid, van
hun bereidwilligheid zelfs het offer van hun
leven te brengen. Bereidwilligheid is alleen
niet het juiste woord: het is niet een kwestie
van iets dat zij aanbieden: wij nemen het ge
woon.
Het is niet dat ik met mensen geen medelijden
heb, maar een vergelijkbare begaanheid met
Foto Orlandini, circa 1910
mensen manifesteert zich pas wanneer ze even
veel gevaar lopen, en in een context die zich
voordoet als onschuld. Sommige 19de eeuwse
schilderijen hebben dat als onderwerp, bij
voorbeeld Le cheval du trompette van Horace
Vernet (1789-1863), voorstellende een gesneu
velde hoornblazer. Hij ligt op de grond en zijn
paard buigt zich niet-begrijpend en bescher
mend over hem heen. Zulke schilderijen zie je
tegenwoordig niet veel meer.