Waar ging het mis? Ze moeten niet gaan denken: daar heb je broekeman weer Moeders van criminele kinderen zaterdag 6 maart 2004 Je hebt het beste voor met je kind, maar in vijf tot tien pro cent van de gevallen gaat het toch verkeerd en belanden jonge ren in de criminaliteit. Twee moe ders over hoe het is om moeder te zijn van een crimineel kind. De ene dacht dat ze alles goed deed en zag niets aankomen. De ande re is alleen maar opgelucht dat haar onhandelbare zoon achter slot en grendel zit en hoopt op be terschap. Ellen: „Hij vertrok in z'n trui, hij had z'n contactlenzen niet eens in. Ik zie hem nog spierwit achter in die politieauto zitten. Sindsdien is hij niet meer thuis geweest." 'Vriendelijke, gevoelige en verant woordelijke' Jeroen (22) zit sinds vier maanden in het Huis van Bewaring in Vught op verdenking van poging tot moord. De wekelijkse bezoeken eindi gen steevast in hartverscheurende tra nen. „Hij is boomlang, maar wat ik zie is een hoopje ellende. Ik zou hem het liefst in een doosje willen doen en meenemen." Ze had het krantebericht in juli 2003 wel gelezen: dakloze alcoholist door onbekenden in elkaar geslagen. Drie maanden later bleek haar eigen zoon een van de onbekenden te zijn. Jeroen, HBO-student, geen notoire stapper, geen strafblad, zoon van ouders die al dertig jaar gelukkig ge trouwd zijn. Verslagen zijn ze. „Mijn grootste verdriet is dat ik hem niet heb kunnen beschermen. Wat heb ik verkeerd gedaan? We zijn geen gebro ken gezin, we hebben geen schulden, Hans is een zorgende vader, ik heb voor de kinderen nooit meer willen werken dan zestien uur, we hebben de jongens altijd respect bijgebracht, er was nooit agressie, en dan gebeurt dit..." Jeroen was met drie jongens uit die avond. Als chauffeur had hij niets ge dronken, wel een stuk of vier xtc-ta- bletten geslikt. Terwijl hij iemand naar huis brengt, besluiten de ande ren met boompalen in te slaan op het tentje in het park waar een dakloze al coholist bivakkeert. Dan gaan ze wat drinken en keren terug om de man op nieuw te mishandelen. Als Jeroen er weer is, wordt hij gevraagd om mee te doen. Een jongen leent hem zijn ge- vechtsstok waarmee hij een klap uit deelt. De zwerver belandt in het zie kenhuis met een gebroken arm, heup fractuur en enkele tanden uit z'n mond. Voor hetzelfde geld was hij dood geweest. „Wij komen uit de sixties en hebben altijd verdraagzaamheid uitgedragen. Respect voor junks, homo's, Marokka nen, dakl'ozen. De maatschappij is har der gewenden voor iedereen die an ders is, Jeroen ook. Toch voelde hij als ons, maar hij wilde in de groep geen De verlaten kinderkamer van de verloren zoon. buitenbeentje zijn." Moeder draait shag en piekert. „Had ik mijn kinde ren niet veel weerbaarder moeten ma ken? Ze zijn misschien wel te rustig, te verlegen. Op ouderavonden kreeg ik steevast te horen: die van u? Daar willen we wel een hele klas van." Achter dikke metalen deuren, detectie- pootjes en temidden van camera's en doorgewinterde criminelen verteert Jeroen van spijt. Hoe kon hij dit nou doen? Ja, hij zat niet goed in zijn vel. Twijfelde over zijn studie, was onze ker over zijn mooie vriendin die voort durend gestalkt werd door een plaats genoot en zou samen met haar een jaar naar Australië gaan op zoek naar antwoorden. Hij heeft de zwerver een brief geschreven met excuses. Net als aan zijn oma en opa, want Jeroen schaamt zich diep. Zijn ouders voelen zich vooral verdrie tig, teleurgesteld en in de steek gela ten. „De maatschappij verwacht dat je je kinderen opvoedt volgens bepaal de normen en waarden. Dat hebben we altijd gedaan en dachten dat het ons gelukt was," Ze zijn verbitterd. Van de randgroep jongeren waarmee vader Hans jaren lang heeft gewerkt, zit niemand in de bajes, zelfs de psychopaat die de vrien din van Jeroen al tijden stalkt en fami lieleden bedreigt, loopt vrij rond. De 'vrienden' die opvang kregen in huis omdat het thuis niet boterde, heb ben niets meer van zich laten horen. „We hebben altijd rekening gehouden met alles en iedereen en uiteindelijk brengt het je niks. Als de opvoeding en achtergronden van Jeroen straks niet bij de strafmaat worden meegeno men dan, ja, dan pak ik mijn koffers en wil ik niet meer wonen in dit land." Verkeerde kant Anita: „Dit was niet te voorkomen. Het zat in het kind. Ik zag het aankomen. Maar wat moet je? Je moet niet denken dat je ergens kunt aan kloppen met de mededeling: mijn kind gaat de verkeerde kant op, help me. Je moet gewoon wachten totdat er iets ergs gebeurd, pas dan krijg je hulp waar je iets aan hebt." Na jaren van pappen en nathouden, werd haar zoon Steve op 14-jarige leeftijd door de rechter naar rijksin richting Den Engh in Den Dolder ge stuurd „Hij moest voorkomen voor, ja, voor wat ook al weer... euh, o ja, voor diefstal met geweld. Hij had ie mand beroofd van z'n scooter. Hij had toen al van alles op z'n naam staan hoor. Inbraken, winkeldiefstallen, blo wen. Hij maakte de hele buurt onvei lig." Zelfverzekerd vertelt moeder haar ver haal. Ze kent de hulpverlening inmid dels als haar broekzak. Zoon Steve had al een voogd toen hij tien jaar was omdat moeder en (stief)vader de op voeding van het enig kind niet alleen aankonden. „Het was een baldadig joch dat zich aangetrokken voelde tot het avontuur en het goede niet van het kwade kon onderscheiden. Ik zag aan komen dat het fout ging. Ik moest vier keer per week naar de juffrouw ko men omdat hij weer gevochten had. Op een gegeven moment was er geen school meer die hem wilde hebben. Na tuurlijk ben ik wanhopig geweest. Ik kon m'n duim wel op z'n strot druk ken. Welke ouders hebben dat niet in zo'n situatie?" Aan de voogdij destijds hebben ze wei nig gehad. „Die voogden hebben het veel te druk. Die komen eens in de zo veel weken een uurtje babbelen hoe het gaat. Dat schiet natuurlijk niet op." Steve bleef onhandelbaar en werd uit huis geplaatst. Bedoeling was dat hij drie maanden zou blijven in een op vanghuis, maar na drie weken had het internaat de buik vol van Steve. „Ja, wie stuurt er nu een puber naar een gemengd opvanghuis. Dat geeft na tuurlijk problemen met de meiden." Steve kwam weer naar huis. „Ik kreeg allerlei beloftes van hulpverleners maar er gebeurde niets. Had ik net ge zegd dat ik dat geblow niet meer wil de hebben, zei een hulpverlener dat het absoluut geen kwaad kon. Als hij iets had gedaan, kreeg hij een alterna tieve straf. Flauwekul! Bij deze kinde ren is dat weggegooid geld." Het was een opluchting voor moeder toen de rechter zei dat Steve twee jaar naar de gesloten rijksinrichting Den Engh moest omdat hij anders verder zou afglijden. „Ik was blij. In Den Engh werd hij niet simpelweg opgeslo ten, hij werd er opnieuw opgevoed. De eerste keren dat ik hem opzocht ging ik er huilend weg. Dat kale ge bouw met daarin mijn jongen in een uniform. Het was de schrik van m'n leven. Maar toen hij er even zat, wist ik dat het goed was." De jongen die zich van niets en nie mand meer wat aantrok, moest nu luis teren en gehoorzamen. In het begin mocht hij hoegenaamd niets, maar wie leert en betert, krijgt steeds meer vrijheden. Na twee jaar zag moeder een andere Steve. „Hij heeft nog steeds z'n streken, maar wat-ie vroe- foto Phil Nijhuis/GPD ger deed, doet hij niet meer. Hij heeft respect gekregen voor anderen en voor zichzelf. Ik ben niet bang dat hij zich nog zal laten meeslepen." Op Den Engh heeft Steve fatsoenlijk leren lezen en schrijven en een diplo ma gehaald als heftruckchauffeur. Hij woont inmiddels weer thuis en is gla zenwasser. Moeder is nog altijd dank baar voor de stevige, heldere aanpak van Den Engh, maar vervloekt de chaotische hulpverlening daarvoor. Over haar eigen rol als opvoedster heeft ze weinig verwijten. Grenzen „Het is nu eenmaal zo gelopen. Als ik het over zou moeten doen, dan zou ik wel meer grenzen stellen. Hij is een tijd opgegroeid waarin de juf of mees ter zei: noem mij maar Karin of Hans. Ik vond zelf ook dat hij van jongs af aan recht had op een eigen mening. Over alles werd gediscussieerd en on derhandeld. Dat had ik nooit moeten doen. Om acht uur binnen zijn, is acht uur. Punt. Je moet gezag helder stel len. Ik dacht, als ik nu alles uitleg en in discussie ga, dan ga ik wel begrij pen waarom hij doet zoals hij doet, maar hij ging gewoon door met gren zen verleggen." Steve bezoekt Den Engh nog regelma tig, maar dan als 'voorlichter'. Hij spreekt de jongeren aan op hun ge drag, Als ex-crimineel maakt hij meer indruk dan een hulpverlener. Monique de Knegt Om redenen van privacy zijn de namen gewijzigd) Staatssecretaris Rutte foto Phil Nijhuis/GPD Ha, talent!" Sinds hij als kroonprins van de VVD geldt, wordt de jonge staatssecretaris Mark Rutte (37) standaard door zijn partijleider Gerrit Zalm gepest als ze elkaar ontmoeten. Rutte kreeg een hoop kritiek over zich heen toen hij de koers van de partij ter discussie stelde. Zelf is hij zich ervan bewust dat hij niet te gre tig moet overkomen. „Mijn probleem is dat ik overal een mening over heb." Zijn hele leven gaat het Mark Rutte al voor de wind. Op school liep hij een jaar voor op zijn leeftijdgenoten. Bij Unilever gold hij als een groot talent. En koud na zijn aantre- Staatssecretaris Mark Rutte den als staatssecretaris van sociale zaken werd hij al getipt als toekomstig politiek lei der van zijn partij, de VVD. „Mensen heb ben een hekel aan jonge betweters", relati veert Rutte zelf alle voorspellingen over zijn toekomst. „Ik was een lastige kleuter. De positieve versie van het verhaal is dat ik per se wilde leren lezen. De negatieve dat ik gewoon on handelbaar was en dat de kinderarts advi seerde me dan maar naar school te sturen. Op mijn vijfde zat ik al in een klas voor kin dertjes die thuis niet meer te handhaven wa ren en waar ik van een oude Indische me vrouw met een leesplank leerde lezen. Op mijn zesde zat ik al in de tweede klas van de lagere school, sindsdien heb ik altijd een jaar voorgelegen op leeftijdgenoten. Het heeft grote nadelen om de jongste van de klas te zijn: je hebt een dubbel probleem met meisjes die op die leeftijd sowieso al vallen voor oudere jongens. Op de middel bare school was dat helemaal een drama. Daarnaast was ik erg eigenwijs, waardoor ik heel veel irritatie opriep bij anderen. Ik had nog onvoldoende gevoel ontwikkeld om af en toe ook mijn plaats te kennen. Van mijn schooltijd heb ik geleerd dat jeug dige eigenwijsheid tot veel irritatie kan lei den. In de ministerraad let ik daarop. Als staatssecretaris word je niet geacht een me ning te hebben over onderwerpen die jouw portefeuille met aangaan. Dat doe ik dus ook niet, tenzij ik De Geus (minister van so ciale zaken, red.) vervang. Dan bemoei ik me met één of twee dingen. Mijn probleem is dat ik overal een mening over heb, maar ik moet er zo voor oppassen dat ik dat ook allemaal ga zitten ventileren. Ik ben nog maar heel jong. Je moet je bril jante meningen goed doseren, anderen vin den het misschien niet zo briljant. Ik wil voorkomen dat iedereen gaat denken: daar heb je broekeman weer. Wanneer ik eigen standpunten moet verdedigen, ben ik bui tengewoon halsstarrig. Als ik in de vergade ring voor 95 procent gelijk krijg, wil ik die andere 5 procent ook. Ik heb een heel gelukkige jeugd gehad. Mijn ouders waren geen miljonairs, maar er was geld om goed van te leven. Ik kom uit een goede buurt in Den Haag, waar 60 pro cent van de mensen VVD stemde. Mijn ouders waren al oud toen ik geboren werd: vader 58, moeder 43. Mijn vader werkte in Indië bij een handelshuis alvorens hij in 1958 terugkwam toen Soekarno alle Neder landers eruit had gegooid. Ons huis was vol verhalen en geuren die herinnerden aan In dië. Hier in Nederland werd hij directeur bij een Daf-dealer, maar dat was niet zoals hij het gewild had. Het liefst was hij in In dië gebleven-. De eerste vrouw van mijn vader - de zus van mijn moeder - is omgekomen in een Jap penkamp. Daar had hij drie kinderen van. Toen hij na de oorlog terugkeerde in Neder land, klikte het met mijn moeder die hij al leen maar gekend had als klein meisje. Ze zijn getrouwd, teruggegaan naar Indonesië en in '58 samen teruggekeerd. Uit dat huwe lijk werden vier kinderen geboren, waar van ik de nakomer ben. ■Ik was 16 toen ik lid werd van de JOVD (de jongerenorganisatie van de VVD, red.). Thuis was politiek altijd een gespreksthe ma. Mijn vader was een echte Den Uyl-ha- ter. Hij schetste altijd een beeld van Den Uyl als iemand die voor al zijn plannen 'wel weer een miljardje van de oliemaat schappijen zou afpakken'. Later ben ik an ders over Den Uyl gaan denken, toen ik veel over hem ging lezen. Ik heb altijd een ambivalente houding tegenover hem gehou den. Ik had meer met Wiegel. Een van mijn beste vrienden was heel links en zat in die periode voortdurend vastgeke tend aan spooremplacementen en politiebu reaus. Ik liep niet met een Che Gueva- ra-shirt rond, ik had een blazertje aan. Ik hockeyde, ik tenniste. Op mijn school stem de in 1982 zeventig procent van de leerlin gen VVD, ik ben dus nooit raar aangekeken door leeftijdgenoten omdat ik actief was voor de liberalen. Waar ik opgroeide, was dat heel normaal. Ik was de eerste in onze familie die naar de universiteit ging. Er was geen academische traditie, wel een handelstraditie. Om die re den ben ik na mijn studententijd bij een paar grote bedrijven gaan solliciteren. Ei genlijk was ik het liefst concertpianist ge worden, maar daar had ik te weinig talent voor. Het werd dus het bedrijfsleven. Zo kwam ik bij Unilever terecht, waar ik perso neelszaken ging doen. De overstap naar Den Haag kwam sneller dan verwacht. In mijn achterhoofd hoopte ik wel om voor mijn vijftigste nog eens ka merlid te worden. Toen Zalm me belde, hoefde ik niet lang na te denken. Al snel na mijn aantreden als staatssecretaris werd ik door journalisten getipt als de nieuwe poli tiek leider van de VVD. Sindsdien begroet Gerrit Zalm me standaard met 'Ha, talent'. Ik lach me rot, want het slaat natuurlijk he lemaal nergens op. Ik moet nog aan zo veel dingen werken. Mijn spreeksnelheid is een teer punt. Door dat ik zo snel praat, kom ik bijna hijgerig over. Terwijl ik als staatssecretaris natuur lijk het liefst rustig en staatsmannelijk over kom. Ik probeer er op te letten, zeker als ik op radio of televisie ben. Het lukt nog niet zo. Als je mensen wilt overtuigen is de ma nier waarop je het brengt soms belangrij ker dan de inhoud van de boodschap. Ik vind het wel leuk als mensen zeggen dat ik iets goed gedaan heb. Zo was het fantas tisch dat ik samen met de ambtenaren zo snel een nieuwe bijstandswet kon invoeren. Journalisten kozen me tot talent van het jaar. Dat dat een groot afbraakgevaar met zich meebrengt, het zij zo. In Nederland wordt je hoofd boven het maaiveld nu een maal snel afgehakt. Zeker in de politiek. Ik ben me bewust van het gevaar dat men sen me kunnen gaan haten omdat ik altijd de wind in de rug heb gehad. Dat heb ik niet zelf in de hand. Ik heb inmiddels wel geleerd dat wijsneuzerige te onderdrukken. Althans, dat geloof ik. Ik heb geen zin er voortdurend rekening mee te houden hoe ik overkom. Natuurlijk moet ik me aanpassen aan mijn omgeving, maar tot op zekere hoogte. Ik moet niet bang hoeven zijn dat anderen doodmoe van me worden, Ik heb geen toekomstige baan voor ogen: fractievoorzitter, minister-president of wat journalisten ook in me zien. Ik geloof niet in carrièreplanning. Het werkt niet. Staats secretaris is geen opstap naar iets anders. Het is wel 'n ge-wel-di-ge baan. Joh, ik ben enorm praktisch ingesteld, dat heb ik van huis meegekregen: niet te veel naar de toekomst kijken, niet te veel zeuren en op de kleine steentjes blijven lopen. Als persoon stap ik misschien wat lichtzinnig door het leven, maar met de dingen doe ik dat niet. Ik neem het allemaal heel serieus. Ik ga gewetensvol om met mijn werk en stort me volledig op wat ik doe. Het verwijl dat ik een flierefluiter zou zijn, slikken men sen die me leren kennen dan ook altijd snel weer in. Misschien moet ik eens wat bezorg der gaan kijken om die kritiek op voorhand te vermijden. Eigenlijk heb ik nooit tegenslag gehad in mijn leven. Ik ben ook nooit ongelukkigge weest. Ja, natuurlijk ben ik wel eens ge dumpt, maar dat hoort er nu eenmaal bij. Ook ik heb naasten verloren. Mijn broer overleed eind jaren tachtig, mijn vader een jaar daarvoor. Als je in een groot gezin op groeit, is het niet uitzonderlijk dat er een i broer of zus jong overlijdt, en dat je vader j doodgaat op zijn 78e, is ook niet onredelijk i Dat zijn gebeurtenissen die me verdriet de- den, maar die geen zware wissel hebben ge trokken op mijn ontwikkeling. Op dit moment heb ik geen relatie. Dat j komt omdat ik niet wil samenwonen. Het is gewoon heerlijk om alleen te wonen, maar 1 dat is voor de meeste vrouwen die een rela tie willen geen optie Ik vind samenwonen een te grote concessie. Ik vind het heerlijk om 's avonds lekker alleen te zijn. Het idee dat ik dan thuis kom en dat er iemand is die vraagt 'hoe was je dag?' en dat ik dat al lemaal moet vertellen, dat is niets voor mij Misschien dat het ooit nog eens komt, maar j het is niet iets waar ik nu naar verlang. Ik ben te eigengereid. Je past je je hele leven al aan van alles aan. Als dat privé ook moet, is dat wel een heel groot offer. Als ik thuis kom, wil ik pianospelen of nis- j tig een boek lezen. Ik ben al weinig thuis j met dit werk en heb ook nog een enorme vriendenkring te onderhouden. Misschien ben ik het vrijheid-blijheid uit mijn studen- tentijd nog niet helemaal ontgroeid. Mijn vrienden zeggen vaak: wordt toch eens vol-1 wassen. Dan zeg ik: Ja, maar nu nog even l niet." Hans van Soesl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 26