Desnoods
rijd ik ze zelf naar huis
Speurtocht naar zoekgeraakte bloedverwanten
25
Fred Kramer,
kroegbaas
zaterdag 6 maart 2004
foto Mechteld Jansen
Woonplaats: Renesse
Naam: Fred Kramer
Geboren: Zierikzee, 25 augustus 1969
Opleiding: LTS (automonteur/bouwkunde/horeca), cafédiploma/sociale hygiëne, middenstandsdiploma
Carrière: barman in de dansschool van zijn ouders, medewerker van zwembad Onderdak in Zierikzee, barman in eet- en swingcafé
De Egelantier in Zierikzee (café overgenomen in 1993), eetcafé De Banjaard in Zierikzee (1997), eet- en swingcafé Costa in Renesse (2003)
Leuk als mensen in zijn kroe
gen 'een sappie' komen
doen. Maar wie alcohol op
heeft, moet zijn autosleutels in
leveren. En één keer herrie
schoppen is een gele kaart,
twee keer een rode. Dan kom je
er niet meer in. Bij hem niet, en
nergens in Zierikzee. Fred Kra
mer: „Ik voel me verantwoorde
lijk voor mijn omgeving.
D'r is er één, een vaste klant, die
krijgt alleen bier. Van sterke
drank wordt-ie ontzettend vervelend.
Dan gaan er dingen kapot. Dat weet
die klant, dat weet Fred Kramer en
daar houdt hij dus rekening mee.
„Natuurlijk probeert hij na twee bier
tjes toch wat andere te krijgen.
Gaat-ie zeuren: ah, doe niet zo flauw.
Maar wij geven niks. Je moet je pap
penheimers kennen hè. Als ik iemand
twee keer binnen heb gehad, weet ik
hoe hij is. Ja wat denk je, ik sta al
twintig jaar zeven dagen per week ach
ter dat gekke ding."
Achter de toog voelt Fred Kramer
zich op zijn best. Hij brengt er al meer
dan de helft van zijn leven door. Als
veertienjarige maakte hij zijn debuut
achter de bar in de dansschool van
zijn ouders. Op zijn 34e is hij eigenaar
van twee eetcafés en mede-eigenaar
van een derde.
Met zijn cafés is hij een bron van over
last. Dat beseft hij maar al te goed.
Toen hij pas begon met De Banjaard,
aan de Nieuwe Haven in Zierikzee,
was het zo'n echt feestcafé. „Elke don
derdag, vrijdag én zaterdag ging het
dak eraf. Heel Zierikzee bruiste toen
nog."
Dat was voor zijn buren niet altijd
prettig. Maar het is rustiger geworden
en de contacten met de omgeving zijn
uitstekend, zegt hij. „Ik ken alle men
sen in de buurt. Als er wat is, bellen
ze mij, niet de politie. Kijk, als je de
sfeer goed kunt houden met af en toe
een flesje wijn, een gratis kaartje voor
een optreden of een satétje tussen de
middag, prima toch? Dan accepteren
zij dat er af en toe een kapot glas op
hun stoep ligt."
In die beginjaren van De Banjaard
kreeg Kramer ook groepen die hij lie
ver niet binnen had. Hij introduceer
de een gele-kaartsysteem voor de Zie-
rikzeese horeca. Geel is een waarschu
wing, twee keer geel is rood. „Je krijgt
de kaart thuis, met een brief erbij. Je
hebt een week de tijd om in de kroeg
die de kaart heeft gegeven, je verhaal
te doen."
Maar strafvermindering zit er niet
vaak in. En de straf is meestal zwaar.
Bij een rode kaart blijven de deuren
van alle cafés en restaurants een half
jaar lang gesloten. „Je kunt nog geen
patatje meer krijgen. Da's gemakke
lijk te regelen hoor. We hebben het
over Zierikzee: iedereen kent iedereen
hier. De klanten vinden het ook gewel
dig. Het zorgt voor rust en gezellig
heid. Met kerst zijn drie gele kaarten
uitgedeeld, maar daarvoor was het
een jaar niet meer gebeurd."
Dat lukt niet zomaar. Het mag dan
misschien een gemakkelijk beroep lij
ken, kroegbaas, maar - en hij zwaait
weer een paar bekenden uit - je moet
ogen als een arend hebben. „Alles
moet je zien. En ondertussen proberen
mensen bezig te houden. Zodat ze niet
vervelend worden. Sommigen zijn na
twee sappies al vervelend, anderen
zijn nog steeds gezellig als ze hele
maal lazarus zijn."
„Ik probeer mijn personeel zo goed
mogelijk te sturen. Ik heb nu drie kroe
gen. Ik kan niet meer overal tegelijk
zijn. Vier keer per jaar vergaderen we
met z'n allen over omgang met de
klanten. Let daarop, hou die en die in
de gaten. Ik doe het ook veel tussen
door Maar ja, of je dat kunt leren. Je
kunt het of je kunt het niet."
Babbeltje
Praten, Fred Kramer doet het graag,
veel en snel. Met alles en iedereen.
Maar vergis je niet in de waarde van
een babbeltje. „In een kroeg heb je
veel mensen op een kleine plek. Ie
mand loopt langs een meisje, stoot per
ongeluk en er gaat rode wijn over
haar truitje. Dan is er zo ruzie. Op
zo'n moment neem ik dat meisje mee
naar de keuken, we spoelen dat truitje
schoon en ik praat even met iedereen.
Geen probleem meer."
Of als er een groep jongelui binnen
komt die hij niet kent en waarvan hij
rumoer verwacht. Gaat hij er even bij
staan voor een kletspraatje. Vragen
hoe het gaat, waar ze vandaan komen
en zo. Is de sfeer meteen goed. Zijn ge
heime en meest subtiele wapen is mu
ziek. „Zit er een groepje luidruchtige
house-fans binnen, dan draai ik een
half uurtje Nederlandstalig. Zijn ze zo
weer weg."
Toch loopt het zo nu en dan wel uit de
hand. Het zou ook niet goed als er
nooit eens iets gebeurd, vindt hij
„Dan zou je ook geen klanten hebben.
En als er ruzie ontstaat, stap ik er zelf
tussen. Dat helpt het beste. Natuur
lijk willen ze eerst weten waar ik me
wel niet mee bemoei. Dan zeg ik heel
rustig dat die tent van mij is. Dat
helpt. Echt, mensen hebben het mees
te respect voor de eigenaar. Tenmin
ste, hier nog wel.
Uitsmijters heeft Kramer niet, wel zet
hij op drukke avonden een mannetje
bij de deur. „Niet om mensen tegen te
houden, maar om te voorkomen dat ze
glas mee naar buiten nemen. Ik voel
me verantwoordelijk voor mijn omge
ving. Dat ben ik wettelijk voor vijftig
meter naar elke richting. Maar voor
mij gaat het verder. Ik probeer men
sen rustig te houden. Dat ze, als ze
naar huis gaan, geen herrie op straat
maken. Dat ze niet zo met hun scooter
tjes moeten scheuren. Denk aan mijn
buurman, zeg ik dan, die ligt te sla
pen."
Wie na een avondje doordrinken met
de auto naar huis wil, heeft aan Kra
mer helemaal een kwaaie. Sterker, die
komt gewoon niet weg. „Dan pak ik
de autosleutels af. Zo simpel is dat ja.
Ik heb het al honderdduizend keer ge
daan. Letterlijk afgepakt. De één ac
cepteert het. vindt het zelfs goed, met
de ander blijf je discussiëren. Maar
stel nou, hij rijdt weg en hij rijdt een
kind aan. Dat kan jouw kind zijn, het
mijne. Die verantwoordelijkheid kun
je toch niet nemen."
Onverantwoord
En dat zegt een kroegbaas, die moet
leven van de drankverkoop? Fred Kra
mer: „Luister, wie tussen acht en twee
uur twee wijntjes op heeft, daar heb
ik niet zo'n moeite mee. Maar twee
biertjes in een half uur en dan achter
het stuur kruipen, dat is onverant
woord. Dan heeft de alcohol invloed
op alles. Op het kijken, op het reage
ren. Je rijdt gewoon slechter. En heb
je ook nog andermans kinderen in je
auto, dan is elk pilsje er één te veel."
Een enkele keer heeft hij de neiging
de politie te bellen. Het komt er uitein
delijk nooit van. „Wat moet ik dan?
Mijn eigen vaste klanten aangeven? Ik
zou wel gek zijn. Nee, Ik zal nooit ie
mand verlinken. Ik zal wel alles doen
om ze niet zelf te laten rijden."
Maar ja, dan heeft hij die autosleutels
én een dronken klant die wél naar
huis toe moet. „Nou", zegt hij achte
loos, „dan bel ik toch een taxi. Des
noods breng ik hem zelf. Dat heb ik
vaak genoeg gedaan hoor. Ja maar
Fred, ik heb mijn auto morgenoch
tend weer nodig, hoor je dan. Tja, da's
dan jammer. Dan komen ze hem maar
halen. Ik ben zelfs soms bereid ie
mand 's ochtends even op te pikken.
Maar niet dronken in de auto. Zo
denk ik er nu eenmaal over."
Dat idee van de Bob, de nuchtere be
stuurder die iedereen veilig thuis
brengt en de volgende keer mag drin
ken omdat dan een ander rijdt, dat
staat hem absoluut aan. „Of nou ja,
idee, wij deden het vroeger al hoor,
als we in Rotterdam gingen stappen.
De chauffeur dronk cola, wij betaal
den zijn drankjes, hij de benzine. Wat
is daar mis mee? Eén keer in al die
twintig jaar ben ik zelf met een borrel
op achter het stuur gestapt. Daarna
heb ik besloten: nooit meer. Het had
slecht kunnen aflopen."
Tot zijn tevredenheid ziet Kramer
steeds meer klanten op de fiets of met
de taxi komen. Zeker door de strenge
politiecontroles op Schouwen-Duive-
land. Zierikzee is soms bijna omsin
geld, overal fuiken waar voor automo
bilisten geen ontkomen aan is. „Te
recht", vindt hij. „Het is slecht voor
mijn zaak. Niet dat de klanten wegblij
ven, maar ze drinken minder. Het bor
reluurtje tussen vier en zeven levert
minder op. Dat is dan maar zo. Geluk
kig compenseer ik dat omdat wij ook
een eetcafé zijn."
„Maar nog beter zou ik het vinden als
de grens voor alcohol in het verkeer
op nul promille wordt gezet. Gewoon
helemaal niks. Dan krijg je ook geen
discussie meer over hoeyeel glazen
nog net wel kunnen, en hoeveel niet
meer. Sommigen slaan op een avond
tweehonderd euro stuk aan de bar. En
dan zou er niet nog vijftien euro voor
een taxi af kunnen? Schei nou toch uit
zeg."
Maurits Sep
De emoties zijn echt foto Carlo ter Ellen
Tranen van blijdschap en innige omhel
zingen. Het zijn de ontroerende beel
den waar het populaire televisieprogram
ma Spoorloos mee scoort. Onbekende fami
lieleden vallen elkaar in de armen nadat de
kijker heeft meegenoten van zoektochten
over de hele wereld
..Ja, die emoties zijn echt", zegt privé-speur-
der Els Leijs. „Mensen zijn werkelijk aange
daan als ze elkaar hebben teruggevonden.
Ze voelen een band, ook al zien ze elkaar
voor het eerst in hun leven. Ze herkennen
werkelijk iets van zichzelf in de ander. Na
de eerste ontmoeting moeten sommigen
wennen aan het teruggevonden familielid.
Anderen slapen werkelijk diezelfde nacht
oog bij elkaar in bed en houden eikaars
hand vast."
Els Leijs was ruim zeven jaar actief bij
Spoorloos. Regelmatig stapte ze in het vlieg
tuig richting Zuid-Amerika of Azië op zoek
naar de roots van geadopteerde kinderen.
Nu runt ze haar eigen Onderzoekbureau
Leijs Partners in een buitenwijk van Bus-
sum.
Vanuit het hele land melden de klanten
zich voor professionele hulp bij hun zoek
tocht naar een verwante. Zoals Luuk uit
Amsterdam. Leijs: „Luuk was 45 jaar gele
den geadopteerd door een sjieke familie.
Zijn Nederlandse moeder had hem afge
staan ter adoptie, omdat haar Argentijnse
vnend niet met haar wilde trouwen toen ze
zwanger bleek. Luuk heeft zich nooit op
z'jn plek gevoeld bij de adoptiefamilie. Al
jong raakte hij aan de drank en verloor hij
contact met zijn adoptiefamilie. Vier
jaar geleden stopte hij met drinken en ging
™j op zoek naar zijn biologische moeder.
Wij vond haar en ze konden het goed met el
kaar vinden Toen die moeder onlangs over
leed, klopte hij bij mij aan. 'Nou wil ik mijn
vader vinden', zei hij. Hij had het gevoel
dat hij helemaal alleen op de wereld was."
Els Leijs vond vijf zussen en broers van
Luuk in Argentinië. Ze waren dolblij dat ze
nog een halfbroer hadden aan de andere
kant van de wereld. Zijn vader was al
twaalf jaar dood. „Daar", zo zei de oudste
halfzus tegen Luuk, „mis je niks aan. Het
was een nare man. Wij zijn allemaal dolblij
dat we een halfbroer hebben. Je moet gauw
komen. Je hebt nog een oom van 86 die je
moet ontmoeten voor hij dood gaat."
Het vinden van een zoekgeraakte verwante
is meestal een jarenlang gekoesterde harte-
wens. Els Leijs: „Soms hebben ze zelf al ja
renlang allerlei pogingen gedaan om ie
mand op te sporen, maar het is heel moei
lijk om iemand te vinden, vanwege de aan
gescherpte privacywetgeving. Natuurlijk is
het goed dat de privacy van burgers wordt
beschermd. Niemand wil een bezoeker op
zijn stoep zien staan die niet welkom is, en
een gemeente-ambtenaar kan met aan ie
mand zien of hij wel goede bedoeling heeft.
Uit privacy overwegingen krijgen mensen
nu vaak helemaal geen informatie. De mees
te gemeenten geven zelfs totaal geen inlich
tingen over derden. Als ik er tussen zit, lukt
het vaak wel."
Els Leijs deinst niet terug voor een ouder
wets buurtonderzoek. Ze zoekt in oude ar
chieven bij kadaster, Kamer van Koophan
del, woningbouwverenigingen en pensioen
fondsen. Telefoon en internet zijn onmis
baar bij haar werk, benadrukt ze. Via bui
tenlandse zoekmachines speurt ze over de
hele wereld naar zoekgeraakte verwanten.
Zo nodig schakelt ze een tolk in.
Ze gaat met op pad naar verre oorden, dat
zou te kostbaar worden voor de klanten.
Wel schakelt ze in het buitenland contact
personen in. „Je moet natuurlijk wel heel
zeker weten dat je de goede familieleden te
pakken hebt Dat geldt vooral bij adoptie
uit arme landen. Dan gebeurt het wel dat
de eerste de beste vrouw zegt: Oh, ja, ik ben
de moeder."
In het KRO-programma Spoorloos worden
telkens slechts enkele gevallen opgelost. Er
zijn natuurlijk veel meer mensen op zoek
naar hun roots. Hun verhaal is misschien
niet zo interessant om uit te zenden op tele
visie, maar hun wens is net zo groot, meent
Els Leijs
„Als je jaren geleden je zus bent kwijt ge
raakt na een scheiding, familieruzie of ver
huizing, en je denkt nu elke dag 'ik zou
haar zo graag eens willen zien', maar je
kunt haar niet vinden, dan is die wens ook
heel terecht. Een ontmoeting kan veel pro
blemen bij jezelf oplossing, want het is heel
naar als je dingen niet weet, of met uit kunt
spreken Mensen hebben behoefte om za
ken af te ronden."
Het zoeken naar mensen ligt haar. „De ver
halen intrigeren me. Ik ben wel een beetje
een puzzelaar. Het zoeken vind ik mooi, en
het vinden van iemand geeft helemaal een
kick."
Een ding is haar wel duidelijk. „De familie
band is ver-schrik-ke-lijk belangrijk. Als je
familie hebt, neem je dat voor volkomen
vanzelfsprekend aan. Als je familie mist, be
sef je pas hoe belangrijk dat is. Zelf was ik
twee jaar toen mijn ouders gingen schei
den. Ik heb altijd contact gehouden met
mijn vader en zijn nieuwe gezin. Als het
contact verloren was gegaan, weet ik zeker
dat ik ze was gaan zoeken. Roots en af
komst zijn belangrijk. Dat zouden mensen
zich eens moeten realiseren als ze een kind
op de wereld zetten", zegt Els. Ze veert op.
„Ja, vooral al die mannen die, toen ze twin
tig waren, een meisje zwanger hebben ge
maakt en dat meisje vervolgens met de ba
by hebben laten zitten. Die vaders zijn voor
mij het moeilijkst te benaderen. Als ze vijf
tig zijn denken ze helemaal niet meer aan
dat meisje van toen. Het kind dat geboren
is, is inmiddels dertig en wil haar vader le
ren kennen. Ik zou een groot offensief wil
len starten: mannen meld je als je weet dat
je een kind hebt verwekt."
Geadopteerde kinderen vormen een groot
deel van de groep zoekenden. Els Leijs:
„Als je vroeger een kind adopteerde werd
er gezegd: 'Doe maar of het je eigen kind is
Vertel het later maar een keer.' Tegenwoor
dig wordt de adoptieouders op het hart ge
drukt om vanaf het eerste begin te vertel
len: 'Jij hebt twee mama's.' De ouders van
adoptiekinderen uit het buitenland vertel
len als de kinderen nog heel klein zijn al
over hun afkomst en cultuur."
„Er zullen", zegt ze, „altijd kinderen zijn
die op zoek zijn naar hun ouders. Wat te
denken van de talloze kinderen die na een
scheiding het contact met hun vader verlie
zen. Dat is een gigantische groep. Dan heb
je nog de kinderen die op de wereld zijn ge
zet met een onbekende donor. Ook die wil
len weten wie hun vader is."
Of de kinderen van bewust alleenstaande
moeders. Dat lijkt een nieuwe trend. Els-
„Ik ben er van overtuigd dat een vrouw
best in haar eentje een kind kan opvoeden,
maar hou dan wel contact met de man die
je kind heeft verwekt. Zorg dat hij niet hele
maal uit beeld raakt. Een kind heeft er
recht op om te weten wie zijn vader is. Als
je ze niks vertelt, gaan ze zelf fantaseren.
Dan hebben ze fantasieën die vaak erger
zijn dan de waarheid."
Persoonlijk heeft Els Leijs het meest te
doen met de kinderen die op zoek zijn naar
hun Duitse vaders. Het zijn de Duitse solda
ten die in de oorlogsjaren een Nederlands
meisje zwanger hebben gemaakt Dat wa
ren er naar schatting 14.000. „De kinderen
van de Duitse vaders lopen met zoveel meer
nare bagage rond dan de kinderen van de
bevrijders, of de kinderen die niet weten
wie hun vader is. Deze kinderen durven
zelfs hun eigen man of vrouw niet te vertel
len over hun afkomst. Het is toch raar dat
je jezelf loopt te schamen voor je afkomst.
Als kind heb je niet gekozen voor het leven,
je bent er gewoon. Je wordt geconfronteerd
met de vader en moeder die jou samen ge
maakt hebben. Ook deze kinderen hebben
er recht op om hun afkomst te kennen Ik
zou er graag aan meewerken. De Duitse va
ders zijn inmiddels op leeftijd Dus hun kin
deren moeten wel snel zijn."
Anne Velthausz