PZC Het Zeeland-gevoel als marketingproduct aterdag 28 februari 2004 Plannen zat. Bergen onder zoeken, notities. Zeeland moet weer op de toeristische kaart gezet worden, de ver- blij fssector moet een kwali teitsomslag maken onder het motto 'niet meer, maar wel be ter'. Zeeland moet zijn eigenhe den beter in de markt zetten, Zeeland moet veel, maar tus sen moeten en kunnen zit erg veel ruimte. Nee, dan Nieuw-Zeeland, aan de andere kant van de bol. Daar trekken tegenwoordig miljoenen lie den uit Europa en de Amerika's naar toe om te zien of Tolkiens Middenaar- de echt bestaat. Dankzij de trilogie van filmer Peter Jackson kan Air New Zealand Boeingladingen toeristen in met posters beplakte vliegtuigen een paar oceanen overvliegen. Het toeris me in Kiwi-land zit in de lift. Zevenen dertig procent meer bezoekers in twee jaar tijd en dankzij nieuwe films - The Last Samoerai met Tom Cruise - wor den er dit jaar nog eens twee miljoen vakantiegangers meer verwacht in het Nieuwe Zeeland. Het oude Zeeland is niet echt in trek bij filmmakers. Vierjaar terug draai de Erik de Bruyn zijn Wilde Mossels in de provincie. Alleen, met een film, die handelt over de saaiheid van het leven, een beklemmend bestaan en vi sioenen over vrijheid, lok je geen va kantiegangers. Zeeland zal dat - net als voorheen - doen met het strand, de rust en de ruimte, het water, de aange harkte dorpen en schaarse steden. Met de Vlaamse steden Brugge, Gent en Antwerpen in het achterland als douceurtje. Zeeland mag nog met mopperen. „We krijgen het toeristisch product Zee land nog redelijk aan de man. De om zet van de sector ligt boven een mil jard. Het aantal overnachtingen zit nog steeds in de lift. De voorbije vijf jaar schoot dat aantal omhoog van 12,5 naar 17 miljoen", zegt gedepu teerde Gert de Kok van toerisme. De Kok geeft echter grif toe dat de goede zomers de voorbije jaren meer invloed hebben gehad op de groeicij fers dan de ondernemingsgeest van be stuurders en ondernemers in Zeeland tesamen. Regionaal zijn er overigens aanmerke lijke verschillen waar te nemen in het investeringsniveau in de sector. Op Schouwen-Duiveland staken de re- creatieondememers de afgelopen vijf jaar meer dan veertig miljoen euro in hun bedrijven. In Zeeuws-Vlaanderen daarentegen bedroeg dat bedrag slechts eentiende. Volgens de gedeputeerde zijn de over heden medeschuldig aan het uitblij ven van investeringen. Die overheden (provincie, gemeenten en in bepaalde gevallen ministeries) staken samen met de recreatieondernemers, boeren, landschapbeheerders en andere belan gengroepen ontzettend veel tijd in het opzetten van gebiedsplannen voor de kustregio's. „De lengte van procedu res voor die plannen betekenden ze ker een rem op de investenngsbereid- heid van ondernemers. Dat was nu eenmaal onontkoombaar. Je hebt ge woon met wetgeving te maken", aldus De Kok. Meer natuur Hoe het ook zij. Er liggen nu plannen gereed om de regio's Schouwen-Duive land, Walcheren en West-Zeeuws- Vlaanderen landschappelijk op te tui gen. Voor het Veerse Meergebied is een visie opgesteld, die vertaald moet worden in een uitvoeringsplan. De in zet van deze ambitieuze plannen is om in 10 tot 15 jaar de gebieden een aan trekkelijker aanzicht te geven, te voor zien van een betere ontsluiting (en niet alleen voor automobilisten) en van meer natuur. De campings die nu in natuurgebieden liggen zullen er uit worden gehaald en op de kampeerter reinen zullen de traditionale caravans wijken voor stenen bungalows en an dere recreatiewoningen. „Vitaliteit en kwaliteit zijn de sleutel termen in die plannen. Jarenlang is er gepraat over kwaliteitsverbetering in de sector, maar de komende tijd zal er ook daadwerkelijk aan gewerkt wor den", weet De Kok. Uitgangspunt voor de kwaliteitsslag is dat de diversiteit in het recreatieve aanbod - grote bedrijven naast vele kleinere, luxe naast minder sterren dragende en familiecentra naast terrei nen voor meer individueel ingestelde toeristen - behouden blijft. De Kok: „We mogen blij zijn met een paar gro te spelers in het Zeeuwse veld, ze bie den veel werkgelegenheid, zijn vaak innoverend bezig en weten met hun marketing een groot publiek te trek ken. Daar staat tegenover dat we moe ten voorkomen dat deze spelers heel erg dominant worden. Aan een 'ver- roompotting van Zeeland' hebben we niets, de Roompot zelf ook niet".. Juist om een verdere dominantie van De Roompot in de provincie tegen te gaan, verkocht Arno Boomert. voor zitter van de Recron in Zeeuws- Vlaanderen, begin dit jaar zijn recrea tiepark Napoleonhoeve bij Breskens fcan de Molencatengroep. een bedrijf met elf vakantieparken elders in het land. „Voor mij was (jat een bewuste keuze. Ik wou met de Napoleonhoeve een bepaalde richting uit. Ombouwen van een camping naar een echt recrea tiepark met vakantiebungalows in plaats van caravans met een opper vlak dat een keer zo groot zou worden als de huidige camping. Met erg veel groen. Die plannen heeft de groep overgenomen en daar ben ik erg blij om." Boomert gold binnen de sector als gangmaker Hij vond dat de recrea tie-ondernemers niet langer met de ar men over elkaar konden blijven zitten wachten tot de vakantiegasten kwa men. „Zo'n houding wreekt zich op den duur. Het idee dat mensen wel blijven komen naar die achttien kilo meter kust in West-Zeeuws-Vlaande ren is niet meer van deze tijd. Zeeland is zononzeker. Denk je als onderne mer het te kunnen redden in tien we ken hoogseizoen, dan zal op den duur blijken dat dit onmogelijk is. Zeker in een afnemende markt." Boomert is groot voorstander van de gebiedsplannen, van een drastische omschakeling van caravan naar steen en forse injecties in landschap en na tuur. „Een vakantiewoning is in tegen stelling tot een stacaravan langer te verhuren, biedt de verwende toerist meer en is ook makkelijker te restylen na enige tijd. Goed, het bouwen vergt een investering, maar die is er ook weer makkelijker uit te halen, omdat zo'n woning veel meer weken per jaar verhuurbaar is en bovendien ook nog eens een langere levensduur heeft." Overigens staat met elke recreatie-on dernemer te trappelen om zijn bedrijf de komende jaren rigoureus om te bou wen. Boomert merkt dat - nu de uit voeringsfase van het gebiedsplan in zicht komt - de weerstand groeit. Vooral bij kleine en oudere onderne mers. Vaak zonder opvolgers. „Er is verzet tegen de plannen, niet alleen in West-Zeeuws-Vlaanderen. Toch zie ik het plan van de grond komen. De sec tor heeft in vergelijking met Schou wen-Duiveland nog een hele inhaal slag te maken. Op Walcheren voorzie ik problemen. Simpelweg omdat de bereidheid bij boeren om grond te ver kopen of te ruilen veel minder is dan in Zeeuws-Vlaanderen. Zonder grond- mobiliteit kun je het met die gebieds plannen wel schudden", meent Boom ert. Het toeristisch product Zeeland wordt dus in de toekomst beter, mooier, groener, ruimer en luxueuzer. Beter verkoopbaar en dat juist op een moment dat de organisaties voor het vreemdelingenverkeer in Zeeland in crises verkeren. Kaasmarkt Boomert: „Het VVV-wereld je worstelt al jaren met een identiteitscrisis. Ik vind die hele organisatie gedateerd aandoen. Alleen die naam al, vereni ging voor vreemdelingenverkeer, daar hebben we tegenwoordig toch het COA voor. Nee. die club heeft zijn bes te tijd gehad Je moet eens kijken hoe intemetvakanties een vlucht hebben genomen. Elk gerespecteerd bedrijf heeft een eigen website, waar mensen vakanties op kunnen boeken, waar bo vendien aanvullende informatie over Zeeland wordt geboden. Wil je het echt goed doen, dan voeg je als onder nemer op zo'n site ook nog informatie toe over de rest van Nederland, over Vlaanderen, voor mijn part over de kaasmarkt in Alkmaar. Want laat ons wel wezen, als een Duitser 1200 kilo meter aflegt om naar Zeeland te ko men, dan komt-ie echt niet meer om alleen om een paar weken op het strand met zijn billen in het zand te zitten. Dat gaat-ie, als het weer wat minder is, naar die kaasmarkt in Alk maar of mossels eten in Brugge. Dat bekrompene, dat Landje Apart-den- ken, dat moeten wij Zeeuwen eens ach ter ons laten." Margot Tempelman, waarnemend-di recteur van het Bureau voor Toerisme Zeeland (BTZ), kent de kritiek. Weet wat er de laatste jaren over de pro vinciale VW, de diverse regionale en de lokale is geschreven en gezegd. Be- stuursproblemen, liquiditeitspro blemen, reorganisaties en wat al niet meer. Ook het BTZ deelde in de ma laise. Het Bureau is er nog niet uit, wist van Provinciale Staten niet de gewenste subsidie te krijgen waar het 't de komende vier jaar mee had willen rooien. Het Zeeuws bestuur hield het op een eenjarige steunbetui ging. In dat jaar zal het BTZ moeten bewijzen toch nog bestaansrecht te hebben. „Jarenlang waren de organisaties in de sector in een soort concurrentie strijd verwikkeld. Regionaal en pro vinciaal werden dezelfde dingen ge daan. We botsten tegen de vraag aan of we wel goed bezig waren. Nee dus, vervolgens roept die constatering de vraag op wat moeten we dan. Welnu, we moeten met minder geld een beter product in de markt zetten en daar naast de toerist ook attent maken op allerhande activiteiten die interessant kunnen zijn. Hoe doe je dat? Door al lereerst alle kennis en informatie die er is te bundelen en onder te brengen bij één instelling, het liefst bij ons. Die kennis moet dan vervolgens geana lyseerd worden. De volgende stap is dat uit die analyse rapporten en plan nen volgen waarmee de sector, maar ook bijvoorbeeld een gemeente, daad werkelijk aan de slag kan. Voor Veere is inmiddels zo'n rapport gemaakt. Voor Hulst volgt binnenkort een rap portage. Dat - het kenniscentrum voor het toerisme zijn in Zeeland- is onze belangrijkste taak", legt Tempel man uit. Daarnaast blijft het BTZ ook funge ren als vakantieverkoper voor de klei nere ondernemer. „Er wordt wat mak kelijk gezegd dat straks alles via inter net te krijgen valt. Veel mensen raken illustratie Peter Nicolai op het internet het spoor echter bijs ter. we hadden graag onze eigen boe kingscentrale gehouden in Zeeland, maar dat kon niet. We beschikten over onvoldoende middelen om aan de normen van de stichting Garantie fonds Reizende voldoen. Zonder die SGR-status w^ren we de. grote tour operators en dus de 2200 reisbureaus in den lande kwijtgeraakt. Het enige alternatief wat voor handen was om de Zeeuwse centrale onder te brengen bij een landelijke, waardoor de VW-vakanties - ook de Zeeuwse - toch op de markt konden worden ge zet." Tempelman is het met Boomerts eens dat het normale promotionele werk volledig overgelaten zou moeten wor den aan het bedrijfsleven. De lokale VW's zouden zich dan volledig kun nen fixeren op het lokale product. Probleem in Zeeland is dat de Zee land-promotie ontzettend versnip perd is. Iedereen doet maar wat. Tem pelman: „Iedereen doet geweldig zijn best, maar door die versnippering zijn de effecten van de inzet te gering. Dat is jammer. Wij zijn gezamenlijk nog niet in staat geweest om die omslag te maken; Zeeland als sterk merk neer te zetten. Een merk met een aantal speci fieke eigenheden, de kust, de ruimte, het water, de rust, die voor de toerist gewoon aanlokkelijk moeten zijn." Paard Boomert: „Tja, dat klinkt allemaal mooi, maar dan zullen er toch eerst wat oude foutjes moeten worden her steld. Een voorbeeld: Zeeuws-Vlaan deren telt 600 kilometer ruiterpad, maar je ziet op die paden nooit een knol lopen. Sterker, probeer in het hoogseizoen maar eens een paard te huren in West-Zeeuws-Vlaanderen! Nee, het verhaal over productont wikkeling is aardig, maar daar hoort een BTZ zich echt niet mee bezig te houden. De ondernemers horen voor goede producten te zorgen. Dat is hun taak. En wat dat Zeeuwse beeldmerk betreft, dat moet gekoppeld worden aan een gevoel. Dat gevoel bestaat. Ik voel het elke keer weer als ik vanaf Bergen op Zoom de provincie bin nenrijd. Vanuit de drukte zo de Zoom af, de A58 volgend, de ruimte, het lage land, de mooie wolken en altijd weer die verzuchting: 'Ah Zeeland'." Of het BTZ dat Zeeland-gevoel ooit aan de man zal brengen is nog maar de vraag. Gedeputeerde De Kok laat zich er niet over uit. Zegt alleen dat de noordelijke provincies en Limburg het ook al enige tijd zien te rooien zon der een overkoepelend toeristisch huis. Conny van Gremberghe information

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 27