Monument voor een vriend Een Oscar winnen betekent helemaal niets 25 Portret van een stem Diva, een leerzame ervaring donderdag 26 februari 2004 estig wordt Boude- wijn de Groot dit voorjaar. De zanger zit nu alweer veertig jaar 'in het vak'. Hij viert dat met een nieuwe cd, Het Eiland in de Verte, met daarop een flink aantal nieuwe teksten van zijn in november 2002 overleden vaste tekstdichter Lennaert Nijgh. Een plaat die klinkt als een afscheid. In de vorm van een 'klein monu ment' voor een vriend De nieuwe cd van Boudewijn de Groot, Het Eiland in de Verte, had eigenlijk Andere Tijden moeten heten. Hij had boven dien al in 1998 als opvolger van Een Nieuwe Herfst het licht moe ten zien. Of uiterlijk toch in 2001, bij aanvang van De Groots nieuwe tournee langs de theaters. Het had ook een plaat moeten worden met daarop lou ter teksten van Boudewijns jeugdvriend Lennaert Nijgh. Zo bezien is Het Eiland in de Verte in veel opzichten een ande re cd geworden dan aanvanke lijk de bedoeling was. Acht nog nooit eerder op muziek gezette teksten van Nijgh staan er op, meer zat er van de kant van Nijgh niet in. En Lennaert Nijgh, die is niet meer. Boudewijn de Groot: „Deze cd had er moeten liggen toen ik met mijn vorige tour, Andere Tij den, begon. Andere Tijden had ook de titel van deze cd moeten zijn. Maar Lennaert kwam niet met teksten. En die tour was al gepland, dus moest ik mijn heil zoeken bij andere schrijvers - Freek de Jonge, Jan Rot." „Het besef dat ik van Lennaert geen teksten meer hoefde te ver wachten, is uiteindelijk heel ge leidelijk gekomen. Ik zag wel dat hij er steeds slechter aan toe was, maar ik had geen idee dat het zou aflopen zoals het uitein delijk is afgelopen. Hij is het he le jaar 2002 blijven roepen dat de nieuwe cd er zou komen. Mét teksten van hem. Hij had zelfs een heel cd-plan gemaakt. Hij wilde dus wél.Pas op het mo ment dat hij doodziek in bed lag wist ik dat het er echt niet meer van zou gaan komen." Slotstuk Hef Eiland in de Verte, het titel nummer van de nieuwe cd, is - als we de bonustracks even ver geten - het gepaste slotstuk van de nieuwe plaat geworden. Het is tevens een van de laatste tek sten waar Lennaert Nijgh aan werkte. Boudewijn de Groot heeft hem uiteindelijk voltooid. Het nummer bewijst dat Nijgh in de laatste twee jaar van zijn leven nog wel degelijk geschre ven heeft. Uit die tijd stamt ook het melancholische pareltje De Winter. Ook Klok Onder Water is van recente datum, de overige nummers van Nijgh stammen van jaren of zelfs decennia eer Boudewijn de Groot der. Zo opent de cd met het mo numentale Berlijn, Lennaerts eigen 'kleine Berliner Suité' uit 1988, dat refereert aan de Ber- lijnse tijd van zijn vader. De Groot: „Berlijn was een be langrijke tekst voor Lennaert. Hij had me al eens nadrukkelijk gevraagd daar muziek bij te ma ken. Maar aanvankelijk vond ik de opbouw van de tekst te inge wikkeld, omdat alle coupletten anders van stramien en metrum zijn. Ook had ik niet zoveel met het onderwerp Berlijn. Die stad spreekt me niet zo aan als ze Lennaert en de generatie vóór ons aanspreekt. Uiteindelijk vond ik het toch een uitdaging om het te proberen, ook omdat hij had aangegeven het zo vrese lijk graag te willen. Zie het dus maar als een hommage, een pos tuum gebaar van dankbaar heid." Ouder nog, en een van de opmer kelijkste nummers op de cd is Het Land van Koning Jan - een ontroerend nummer over incest, maar bovenal een nummer over een gedroomde herinnering van iets dat nooit bestaan kan heb ben. Het lied beschrijft een aan vankelijk uiterst onschuldige liefde tussen een broertje en een zusje. Samen groeien ze op en ontdekken als seksueel nieuws gierig groter groeiende kinderen eikaars lichaam. Maar dan keert de zus zich van haar broer af en blijft hij alleen en onbegrepen achter met zijn liefde voor haar. De Groot: „Het is een heel span nende tekst. Maar eigenlijk voor al ook een heel aandoenlijke. Ze ker als je weet dat hij van Len naert is en je diens achtergron den kent. Lennaert was enig kind, en had dus helemaal geen zusje. En meisjes zagen hem als raar mannetje. Als een 'gnoom- pje', waar ze niets mee konden. Lennaert zocht als kind zijn heil daarom in poppen, die hij rollen liet spelen. Vervolgens is er de situatie van een paar jaar later, als Lennaert een ontzettende be hoefte heeft aan een vriendinne tje en dat maar niet voor elkaar krijgt. In het licht van dat alles is zijn rol in dit lied extra aan doenlijk. De tekst van Het. Land van Ko ning Jan stamt uit 1969. Het nummer Sonnet Voor Ais zo waar nog ouder. Van 24 novem ber 1964 op precies te zijn. De Boudewijn de Groot tekst viel uit een schriftje. Bou dewijn de Groot: „Ik vond een schoolschriftje waarin Lennae rt, toen hij in de vijfde klas zat, een soort dagboek had bijgehou den. Op een paar losse velletjes stond een aantal sonnetten, waaronder dit, getiteld 'Pour A'. Ik heb trouwens geen flauw idee wie die A. is. Het is - opnieuw - een meisje dat Lennaert niet kon krijgen, zoveel is duidelijk. Toen al. Dat bijna wanhopige zoeken naar liefde heeft me al tijd vertederd in Lennaert. Om dat Lennaert altijd heilig in de liefde is blijven geloven Tegen beter weten in. dikwijls. Hij heeft nóóit, als hij weer eens ver liefd werd, gedacht: 'Het zal wel weer niks worden, dus laat ik er maar niet aan beginnen'. Len naert ging er voor Hij heeft dat tot aan zijn dood zo volgehouden. Anderhalf jaar voor hij stierf was hij weer he vig verliefd. De Winter gaat over die liefde. Hij zag er inmid dels niet meer uit, maar had dat zelf kennelijk óf niet in de gaten óf hoopte dat de ander daar doorheen zou kijken. Ook deze liefde liep op niks uit Maar nog steeds is er geen werkelijke ver bittering in zijn tekst. Het is zo begripvol en volwassen alle maal." Boudewijn de Groot stapt ook op deze cd weer schijnbaar moei teloos in de rol van Lennaert Nijgh De Groots muziek en Nijghs teksten sluiten naadloos op elkaar aan.De Groot: „Waar wij elkaar raken ligt in het be grip dat we voor elkaar hadden. Letterlijk. Lennaert en ik zijn op jonge leeftijd vrij intensief met elkaar omgegaan. We wa ren 17,18,19 jaar oud en waren nadrukkelijk bezig met iets geza menlijks. We maakten filmpjes samen, we gingen samen naar het strand, en we schreven op een gegeven moment samen lied jes. Op die leeftijd werk je heel erg vanuit je intuïtie. Dat bete kent dat wij elkaar hebben le ren kennen zonder dat we ratio neel hoefden te bedenken hoe de ander in elkaar zat. Ik denk dat als je dat meedraagt in een rela tie, dat je dan vanuit een 'intuï tieve herinnering' kunt putten om te begrijpen wat de ander be doelt. Lennaert en ik waren het vaak niet met elkaar eens. En er waren genoeg momenten dat ik althans absoluut niet begreep waarom hij iets deed. Maar dan kon ik vanuit zijn karakter rede nerend er wel alle begrip voor opbrengen. Verder heeft het ook veel te maken met de manier waarop Lennaert schrijft. Hij biedt je veel ruimte tot identifi catie. Zijn teksten blijven ner gens op een afstand. Ik zou ze zelf geschreven kunnen hebben, zo voelt het. Komt bij dat ik, om dat we samen opgegroeid zijn, het gevoel kén dat bij die tek sten hoort, de anekdote erachter weet, én het decor ken." Afscheid Al luisterend, al pratend, al nummers en teksten doorne mend wordt duidelijk dat Het Eiland in de Verte wel degelijk een cd van Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh is geworden. Een tekst als De Vondeling van Ameland mag dan onmisken baar van Freek de Jonge zijn, het idioom en het onderwerp lig gen heel dicht bij die van Nijgh, en De Groot geeft graag toe dat hij de tekst daar ook mede op heeft uitgezocht. In De Blauwe Uren neemt de zanger persoon lijk afscheid van zijn vriend en tekstdichter. En ook Hoe Moet Ik Het De Stad Vertellen is een afscheidsnummer voor Nijgh. Die laatste tekst is van Marcel Verreck maar is zó zeer op het lijf van Boudewijn de Groot ge schreven dat je hem in eerste in stantie aan hem zou toeschrij ven. Het Eiland in de Verte is, met de gevoelige melodielijnen die Bou dewijn de Groot onder de tek sten heeft gelegd, met recht een klein monument voor Lennaert Nijgh. De Groot: „Af en toe komt het besef naar boven dat Lennaert de muziek bij deze nummers niet heeft kunnen ho ren. En hoe zonde dat is. Verder is het iets waar je je bij neer moet leggen. Het is zinloos om er al te veel bij na denken." Richard Stekelenburg Tussen literatuur en theater ligt een onbestemd terrein. Het is het gebied van de decla matie, de performance, het lite raire (solo)toneel en misschien ook de redenaarskunst zelf. Over dat laatste valt te twisten want geen enkele politicus of de bater ziet zijn betoog graag te ruggebracht tot theaterkunst. Performancepoëzie en literair to neel kennen wij tegenwoordig weer volop. Ze zijn zelfs in op komst. Wat echter geheel op de achtergrond is geraakt is de kunst van de declamatie. Albert Vogel is in ons land de laatste grote declamatiekunste naar geweest. Na zijn dood in 1933 werd het al snel. stil. Over zijn leven en werk verscheen een rijk gedocumenteerde stu die van Caroline de Westenholz. Het grondmateriaal daarvan had ze al eerder neergezet in een dissertatie over Vogel, in dit boekwerk maakt ze haar materi aal toegankelijk voor een breder publiek dat geïnteresseerd is in de cultuur van negentiende eeuw Dat de schrijfster kunsthistori ca is, tekent het onderwerp. In Albert Vogel kun je je alleen ver diepen als je de samenhang van esthetische opvattingen laat zien. waarbinnen dat fenomeen (want een fenomeen schijnt hij werkelijk geweest te zijn) tot bloei kon komen. Daarnaast is de schrijfster zelf afkomstig uit de Vogel-familie (stiefdochter van Albert Vogel jr.). Die afkomst heeft haar een on schatbare hoeveelheid bronnen materiaal opgeleverd Verreweg het beste idee van dit boek is het cd-tje achterin met opna men van de grote declamator. Zo weet de lezer waar het pre cies om gaat. Er zullen maar weinig heden daagse lezers zijn die de vervoe ring van het toenmalige publiek kunnen begrijpen. Wij vinden de manier van spreken gekun steld en gezwollen, het is alsof je een ouderwetse dominee aan het woord hoort en dan ook nog één met enkele glazen op. Deze manier van 'zeggen' is zo uit de tijd dat zij bij ons alleen nog maar verbazing kan wek ken. Toch is verbazing de beste stimulans tot onderzoek. De Westenholz schetst in Albert Vo gel. Voordrachtskunstenaar (1874 -1933) een bewonderens waardig brede context van een pathos dat niet meer bestaat. In de levensbeschrijving van Vogel zelf gaat ze niet verder dan de belangrijkste feiten. Ze maakt daarbij gebruik van wat Vogel zelf aan dagboekachtige notities achterliet, maar minstens zo in teressant is voor haar de 'recep tie' van de kunstenaar, de wijze waarop hij door het publiek be oordeeld werd. Het is duidelijk dat Vogel algemeen gezien werd als een overrompelend gevoels mens en dat hij gevierd werd zo als tegenwoordig alleen de top- musici van het klassieke po dium dat meemaken. Met het werk van uitvoerende musici valt de declamatiekunst trouwens goed te vergelijken: een declamator probeerde de in houd en de emotionele beteke nis van een tekst in klank te 'zeg gen', op zo'n manier dat je in wind' de wind moest kunnen ho ren waaien en in 'angst' het ge prangde gemoed. Dat vergt een muzikale bewerking van woor den die niets meer te maken heeft met de realiteit van het al ledaagse spreken. Zoals gezegd, De Westenholz' boek is geen psychologische stu die, maar een portret van een stem en een tijdsbeeld tegelijk. Veel foto's uit het archief van de schrijfster laten zien dat die stem 'Albert Vogel' op het to neel ook de nodige kostuums aantrok, voor ons soms op het mallotige af. Of je als declama tor dat soort 'hulpstukken' mocht gebruiken, stond overi gens ter discussie. In elk geval heeft Albert Vogel laten zien dat het loszinnige imago uit de negentiende eeuw van de toneel speler met meer klopte. Hij was geëmancipeerd tot intellectueel begaafd kunstenaar. Jan- Hendrik Bakke Caroline de Westenholz: 'Albert Vo gel. Voordrachtskunstenaar (1874-1933)'. Uitgever: AUP. Prijs: €36,30 Angela Gheorghiu is een van de grote sopranen van deze tijd, die bovendien nog een breed repertoire aankan. Hoe breed, blijkt uit de cd Diva waarop ze is te horen met uiteen lopende orkesten en dirigenten in aria's van Handel tot Puccini. Luisteren is hier een leerzame ervaring. Hoe gedragen bij voorbeeld zingt ze met dirigent Ion Marin de grote aria 'Lascia ch'io pian- ga' uit 'Rinaldo' van Haijdel. In teressant is ook haar opvatting van de spetterende aria 'Una vo ce poco fa' uit Rossini's 'II bar- biere di Siviglia'. Wie hier de stemmen van coloratuurwonde ren als Berganza in het achter hoofd heeft, zal opkijken van haar veel meer beheerste aan pak. Of was dat een idee van di rigent Pidö? Beter tot zijn recht komt hun samenwerking in'Cas- ta Diva' uit Bellin's 'Norma'. Maar de volle dramatiek krijgt bij haar alle ruimte als ze zich met de dirigenten Antonio Pap- pano en Michel Plasson, waagt aan aria's uit 'II trovatore', 'Car men', 'La Rondine', 'Tosca', 'Ro meo et Juliette'. Inderdaad, een smakelijke en qua repertoire soms zelfs verrassende staal kaart van een zonder meer groot zangeres. Hans Visser Angela Gheorghiu: 'Diva'. Div. com ponisten, orkesten en dirigenten. EM15 57705 2. Tijd: 66.53 0 mds een week draait Cold Moun- J'tmi in de bioscopen. Voor de Os- ïmitreiking van komend weekend 'deze door Anthony Minghella gere- j Keerde film met zeven nominaties de race. Eén ding is zeker: Philip ymour Hoffman zal er geen win- - want hij werd niet genomi- erd Hoewel hij toch de speelt van de hele film. Philip Seymour Hoffman en Ben Stiller (r) in de film Along Came Polly. Ik heb prachtige gedachte."De naam van de ze 36-jarige New Yorker is sinds een jaar of zes een soort waarmerk voor kwaliteit geworden. Als Philip Sey mour Hoffman meespeelt, kan een film nooit helemaal slecht zijn. Paul Thomas Anderson gaf hem geden kwaardige rollen in al zijn films: Hard EightBoogie Nights. Magno lia en Punch-Drunk-LoveHij speel de mee in onder meer Happiness (Todd Solondz), The Big Leboivski (de gebroeders Coen), Almost Fa mous (Cameron Crowe) en The 25-th Hour (Spike Lee). In Cold Mountain speelt Hoffman een dominee die een zwarte slavin zwanger heeft ge maakt en het dorp uit is gejaagd. Een weinig voorbeeldige zielenher der, kortom. „Nee, deze man is zeker niet het ar chetype van een geestelijk leidsman. En tegelijkertijd ook weer wel, als je naar het werkelijke leven kijkt en ziet wat voor schandalen er de laat ste tijd loskomen over priesters die hun lusten niet in de hand kunnen houden. Maar mijn personage zoekt wel verlossing van zijn zonden. Hij zal die vinden in de dood. Hij wordt neergeschoten Zoals, op de twee vrouwen na, bijna iedereen in deze film wordt vermoord. Het gaat over oorlog tenslotte. Dat vind ik trou wens erg geslaagd aan Cold Moun tain, de manier waarop wordt ge toond wat oorlog inhoudt. Na de ou verture zie je niets meer van veldsla gen of zo. Maar achter de frontlinies wordt er alom geleden en sterven er overal mensen vanwege die oorlog die dus niets heroïsch heeft." Bijzaak In films spelen is voor Hoffman slechts bijzaak. Zijn leven draait pri mair om het toneel. „Ik run in New York mijn eigen gezelschap: LA- Brynth. Ik acteer daar en regisseer ook. In films speel ik alleen aan als het script me ontzettend bevalt. Als het script deugt maar de rol lijkt te veel op iets wat ik eerder al heb ge daan, dan laat ik even goed de eer aan een ander. Ik moet iets hebben dat ik kan exploreren. En als je rol len aanneemt in producties waar je zelf als filmliefhebber totaal niet op zit te wachten, dan wordt acteren een straf. Maar zo kritisch als hij is, er zijn re gisseurs tegen wie deze acteur bijna blind 'ja' zegt, zoals Paul Thomas An derson en Anthony Minghella. „Met Anthony had ik eerder The Ta lented Mr. Ripley gedaan. Hij is een goede vriend. Paul is zelfs een van mijn allerbeste vrienden. Bij hen kan ik vertrouwen op visie. Zij zijn alle twee auteurs, regisseurs bovendien die beheersing hebben over alle as pecten van het vak. Ik houd ervan om geleid te worden. Ik wil mijn ei gen rol creëren, wil graag mijn eigen artiest zijn, maar vervolgens wil ik dat ook de regisseur een sterke arm heeft. Paul Thomas Anderson regis seert op dezelfde manier als ik het in het theater doe. Met groot respect voor de acteurs." Philip Seymour Hoffman is een suc cesvol prototype van wat men in Hol lywood een 'karakteracteur' noemt, maar hijzelf vindt dat een verwar rend begrip. „Meestal wordt er 'bij rolacteurs' mee bedoeld. Maar een aantal van de beste acteurs die ik Philip Seymour Hoffman ken, beschouw ik in wezen als karak teracteurs, zelfs als ze hoofdrollen spelen. Sean Penn, Gary Oldman, De- Niro, Meryl Streep. Zij zijn acteurs die tenminste begrijpen dat ze karak ters moeten spelen en niet zichzelf." Zelf heeft hij zelden in een hoofdrol gespeeld Maar als het gebeurt, zoals in David Mamets State and Main en vooral in Kwietniowski's Owning Mahoney, dan staat dat garant voor iets heel moois Philip Seymour Hoff man kent evenwel zijn beperkingen. „Ik ben geen kasmagneet. Mensen gaan niet naar de bioscoop om spe ciaal naar mij te kijken. Ik weet wel dat ik een aanhang heb, maar niet eentje die commercieel zoden aan de dijk zal. De drie films waarin ik dan wel hoofdrollen heb gespeeld, zijn dan ook low budget geweest. Maar ik ben er erg trots op. Owning Maho ney was ontzettend bevredigend. Sindsdien krijg ik ook vaker hoofd rollen aangeboden, maar dan blijft nog altijd gelden dat ik er heel kri tisch naar zal kijken. Want ik streef het bepaald niet na. Hoofdrollen in grote Hollywood-producties zijn meestal bedoeld voor nooit versa gende kerels die ook vanzelfspre kend het meisje krijgen. Zulke types passen niet bij mij. Bovendien zijn ze doorgaans slecht geschreven: vlak, weinig verrassend, gespeend van hu mor. Ze bezitten nauwelijks zwakhe den of kwetsbaarheden. Alles wat ik interessant vind, aan rollen maar ook aan échte mensen, ontbreekt meestal." „Ik vind het een veel interessantere uitdaging om een bijrol pregnant neer te zetten. Hoofdrolspelers heb ben een hele film, drie maanden op namen. om een personage op te bou wen. Ik kom meestal voor een dag of tien langs en heb dan slechts een be perkt aantal scènes ter beschikking om een karakter te profileren. Dat is vaak moeilijker dan het neerzetten van een hoofdrol, maar ik vind het te gelijkertijd minder vermoeiend. Het moet meteen raak zijn. Ik schep er ge noegen in om zoiets een of twee keer per jaar te proberen. En dat is meer dan genoeg. Anders haalt het me te lang weg bij mijn theaterbezigheden en die zijn veel belangrijker." Pieter van Lierop Cold Mountain draait in Vlissingen en Hulst

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 25