Met tegenzin beroemd PZC De menigte die moeder heet Anna Enquist 24' Hans Warren; de jaren 1984-1987 Omslag donderdag 26 februari 2004 n het pas verschenen Ge heim Dagboek, het zes tiende, groeit Warren uit tot een nationale bekendheid. Het omvat de jaren 1984 tot en met 1987 en in die tijd vindt de reeks overal weer klank, wat grote gevolgen heeft voor de inhoud van het lopende dagboek. Er worden documentaires over Warren gemaakt. Televisieprogram ma's stimuleren de belangstel ling voor zijn werk. Hij moet poseren voor wat hij noemt 'notarisfoto's' van Wim Rie- mens. Overal in den lande treedt hij op, voortdurend met tegenzin en immer vermeldt hij zijn onzeker heid en zijn onvermogen een toe spraak of lezing te houden, maar hij laat het zelden afwe ten. En als hij weer eens de nei ging heeft de beker aan hem voorbij te laten gaan - de beker van de spreekbeurt, niet die van de wijn - is er altijd weer die mooie jongen in zijn huis die hem stimuleert en niet alleen in bed. De schrijverij is ook handel en de schrijver heeft een winkel en Mario let op alles. Op 11 ja nuari 1987 noteert Warren daar over: 'Ik voel me soms werkelijk een oude beer die naar de gril len van de berenleider moet dan- Daartegenover staat Warrens waardering voor zijn projectlei der. Op een bepaalde dag no teert hij zijn laatste wil die met betrekking tot zijn jonge vriend weinig te raden en te wensen overlaat. Mario is 'de geestelijke bodyguard' die soms irritant maar doorgaans aangenaam 'be voogdend' optreedt en de pro ductie neemt gestaag toe, even als de verdiensten. Belastingschuld Geld is in dit dagboek daardoor een niet onbelangrijk thema. Het kasboek van verlies en winst, een overzicht van belas tingszaken en verdiensten - al les ligt op tafel. Veelzeggend is een opmerking bij de terloopse vermelding van de dood van oud-hoofdredacteur Gommert de Kok: Warren klaagt dat hij van hem indertijd 5 gulden min der honorarium kreeg dan afge sproken. Hij wordt ook nog 65 jaar en behalve een feest krijgt Warren nu ook AOW. Op 11 ja nuari 1984 noteert Warren om 15.45 uur; 'Van de belasting schuld heb ik tien mille vol daan. De vijfentwintig mille kan tot 1 april wachten, maar ik zal proberen eerder te betalen, want de 9% rente is weggegooid geld. Ik verdien gewoon te veel. Het inkomen blijft maar stijgen, natuurlijk doordat M. zo hard meewerkt.' Het is Mario's vitaliteit, ruste loosheid en werkdrift die hem aanzet tot ongekende activitei ten. Op een bepaald moment mag de jonge heer rijlessen ne men en komt er een grote Volvo waardoor de oude en de jonge man overal heen trekken. Onder tussen worden kalenders en bloemlezingen in elkaar gezet, dagboeken geredigeerd, Spie gels van de Nederlandse en Griekse poëzie samengesteld, le Hans Warren in 1986 foto Klaas Koppe zingen gehouden en artikelen ge schreven en verschijnen vertalin gen. De buitengewone vertaling van de poëzie van Kavafis is er een van. En tot verbazing van de lezer van toen en nu staan er toch elke week een tot drie boek besprekingen in de PZC. De he ren van het Pijkeswegje spreken zelf over hun boekenfabriekje. Mario is niet alleen Warrens ar chivaris en secretaris, hij is ook zijn redacteur en researchmede- werker, In veel opzichten blijkt Warrens rechter- en linkerhand initiator en medeauteur te zijn van waar de beroemde schrijver zijn naam onder zet. Dat is inte ressant om te weten en tegelij kertijd roept het vragen op naar de authenticiteit van Warrens productie en het Warrengehalte van zijn kritieken en vertalin gen Ondanks die stijgende roem gaat Warren gebukt onder een permanent gevoel van onzeker heid. Stelt hij wel iets voor in li terair opzicht? Is dat dagboek wel meer dan gekeuvel? Staat het niet vol met trivialiteiten? Aan de andere kant voelt hij zich gelukkig met zijn positie en zijn toenemende bekendheid Op 22 jan. 1984 noteert hij: 'Het is veertig jaar geleden dat ik met een paar gedichten in Mae cenas debuteerde. In al die tijd ben ik een figuur van het zoveel ste plan gebleven. Ik word noch als dichter, noch als prozaïst en zeker niet als criticus voor vol aangezien. Ik zie reputaties op komen en vergaan, zelf blijf ik ergens op de achtergrond, nooit word ik naar zo'n opengevallen plaats geschoven. De enige troost is dat ik geleidelijk win. maar o, wat gaat het traag Een prestigieuze of vette prijs is hem niet ten deel gevallen en de zorg daarover uit Warren verschillen de keren: het knaagt. De zucht naar erkenning analy seert Warren veelvuldig In fei te, zegt hij, is hij op zoek naar een overwinning op al diegenen, vooral enkele artistieke kennis sen uit zijn jeugd, die hem verne derd hebben: 'Ze zouden het on voorwaardelijk moeten toege ven Hans Warren heeft het ver gebracht, verder dan wij alle maal samen. Ze móeten al geregeld worden geconfronteerd met erkenningen van mijn pres taties, maar het is nog niet ver nietigend genoeg, ze kunnen nog steeds denken dat ik nauwe lijks meetel. Zó diep kan gekwet ste trots, kunnen rancunes zit ten.' De schrijver schrikt zelf een beetje van zijn diepste drijf veer. En ook de lezer kijkt ervan op, want voor een criticus met een wekelijkse 'letterkundige kroniek' is zo'n rancuneuze trek intrigerend. Als Warren te we ten komt dat Maarten 't Hart hem in een krantenartikel een minor poet heeft genoemd, geeft hij hem (in zijn eigen woorden) een trap terug 'In de drukproef van Het dagboek als kunstvorm heb ik in het rijtje notoir zwak ke stilisten Koolhaas vervangen door 't Hart.' Zelfpeiling De lezer staat van meer te kij ken: Warren durft zich met Re- ve en Hei-mans te meten, maar in Etty Hillesum erkent hij zijn meerdere. De schrijver is gaan geloven in het dagboek als de meest superieure literaire vorm door de 'zelfpeiling', zoals hij het noemt. Vandaar. In dit dagboek wordt onder an dere door enkele negatieve reac ties op zijn werk en uitnodigin gen om over dagboekliteratuur te spreken geregeld over het journaal als genre gesproken Ook laat Warren zich af en toe uit over het feit dat hij zijn dag boek nooit publiceert zoals hij het heeft opgeschreven: het wordt grondig bewerkt. Ook op dat punt werkt hij met Mario sa men waarna een soort rechtvaar diging van zijn werkwijze volgt. Inlassen moeten worden verbe terd. Samenhangende dingen moeten worden bij elkaar gezet. Stilistische onvolkomenheden worden tot in de proeven wegge retoucheerd. Zo schrijft hij op 22 juni 1984: 'Meer en meer be schouw ik de dagboeken zoals ik ze publiceer als een literair kunstwerk. Ik móet de cahiers bewerken, veel ervan is bruik baar, maar ook is er veel dat kan vervallen. Het is dwaas daarover een slecht geweten te hebben. Ik doe toch hetzelfde met mijn gedichten? Het is vol strekt legitiem. Ik geef de tek sten zoals ik ze publicabel acht. Dat ik m'n vroegere zelf en m'n omgeving daarbij soms een ande re kleur geef, komt niet alleen mijn visage, maar ook de boe ken ten goede. Waarom zou je de echtheid zo ver voeren dat je de lezer gaat vervelen? Dé waar heid kan toch nooit gezegd wor den, die bestaat niet. Maar ik zit zelf nog met vooroordelen. Een saai bestaan wat opwindender maken, een betrekkelijk domme jongen de glans van intellect en savoir-faire geven, het lijkt bijna een misdaad. Een onbehol pen zin opknappen: het is een vervalsing. Bladzijden lang zie lig geouwehoer schrappen: niet gepermitteerd. Ik dien me daar van niets aan te trekken. Er is zoiets als een hogere waarheid, en die komt door stilistische be werking juist beter naar voren.' Het pas verschenen deel van Warrens Geheim Dagboek is, zo als dat over zijn laatste levens jaar, niet door Warren zelf gere digeerd maar door zijn levensge zel. Wat de arrangeur precies heeft gedaan is helaas niet dui delijk. Is Warrens werkwijze in zekere zin al kwestieus, nu hij niet meer voor de samenstelling en de redactie verantwoordelijk is, maar de 'liefste vriend' de be werking doet, kan een uitgebrei de verantwoording niet achter wege blijven. Antiek Dit deel heeft een motto meege kregen: koop niet al wat gij wel gebruiken kunt, maar hetgeen gij niet missen kunt. Er wordt dan ook in deze Warren-en-Ma- rio-jaren veel gekocht, vooral antiek en picturaal werk. De prijzen zijn er naar, en de be geerte naar al dat moois dat tot een heuse collectie uitgroeit, krijgt door het motto een filoso fisch perspectief dat wellicht te groot is voor Warrens koop- en verzamelneigingen. Die spullen verrijken Warrens leven, maar de filosofische soberheid van het motto is hem vreemd. Het verzamelen wijst eerder op een esthetisch hedonisme. In dit dagboek is er ook weer veel eten en drinken, veel di ners, goeie wijn, restaurantbe zoek in overvloed, met de prij zen erbij Wie daarin niet geïnte resseerd is, kan in dit deel nogal wat overslaan. Het geeft hoe dan ook er een zekere saaiheid aan. Het kan trouwens niet ver zwegen worden: dit dagboek is weinig spannend en heeft wei nig hoogtepunten. De kenner zal ook dit deel echter weten te waarderen, omdat hij nu een maal in de ban is geraakt van Warren. Lo van Driel Hans Warren: Geheim Dagboek (1984-1987); uitgeverij Balans; 380 pagina's; prijs: 18,95 Nu deze eerste dag van een nieuw jaar, nu zonder haar. Strijklicht grijpt het bevroren land. Het is niet waar dat zij daar in de diepte ligt, dat zij is weggedaan in een besneeuwde stee van een bij twee. Maar het is waar Wij slijpen haar in steen, wij kerven in het hout haar naam, wij schrijven tegen beter weten in haar taal; ik spreek haar stiekem toe. IJdele onzin, valse vlijt. Een plaats. En het besef dat zij zich niet meer uitbreidt in mijn tijd. Anna Enquist Op de begraafplaats in Bors- sele zijn er liefst dne graf jes van één familie. Telkens weer een boreling, telkens weer een dode. Alle ouders zouden er opstandig van worden, déze ouders niet. De bijbelteksten ge tuigen van een bijna uitdagende berusting. Het eerste kindje werd één dag oud. Job 1:21 wordt aangehaald: 'De Heere heeft gegeven, de Heere heeft ge nomen, de naam des Heeren zijn geloofd.' Het tweede kind leefde drie maanden. Psalm 116 komt eraan te pas: 'Keer mijne ziel tot uwe ruste weder; gij zijt verlost; God heeft u welgedaan.' Het der de kindje haalde elf maanden, de tekst komt uit Jesaja 43: 'Dit volk heb Ik Mij geformeerd, zij zullen Mijn lof vertellen.' Wat een indruk maakt zo'n ge loof! Van geloof is in het nieuwe boek van Anna Enquist (58) geen sprake. Maar in het slotge dicht geeft ze blijk van een ver gelijkbare houding. Alles in haar is aan het wankelen ge bracht, maar ze weigert zich door het lot omver te laten du wen De opdracht in De tussen tijd, dat waarschijnlijk de popu lairste poëziebundel van 2004 zal worden, zegt eigenlijk alles: 'In memoriam mijn dochter Mar grit (1974-2001).' Zij overleed aan de gevolgen van een ver keersongeval. Je kind verliezen, je ouders ver liezen, je partner verliezen: het lijkt me verkeerd er een siniste re wedstrijd van te maken wat het ergste is. In elk geval kan ik een beetje over de gevoelens uit dit boek meepraten, zoals velen dat kunnen. Want het onvoor stelbare gebeurt iedere dag. Ik weet maar al te goed dat rouw eerst en vooral rauw is. Misschien is het daarom zo moei lijk dit grote onderwerp tot gro te kunst te verwerken. De tek sten van Anna Enquist zijn als document dan ook interessanter dan als poëzie. Haar formulerin gen blijken net zo houterig als altijd: 'Zij verschijnt mij in het missen.' Maar er wordt een dwingend beroep op de lezer ge daan. Ze laat je helemaal toe m haar rouwende ziel, en zo ont dek je dingen die je anders al leen uit eigen bittere ervaring kunt ontdekken. Wie rouwt, wordt door de tegenstrijdigste emoties bestormd.. In het ope ningsgedicht wordt dat treffend beschreven: 'Binnen enkele da gen was het/ gebeurd, bleek zij uiteengevallen/ in een waaier van vrouwen.' Een vrouw die blij is vanwege de herinnerin gen. Een vrouw die liefst óók dood wil. Een vrouw die woe dende brieven de wereld in stuurt. Een vrouw die, zoals in het hierbij afgedrukte gedicht, de feiten ontkent. Omslag heet het vers. De om slag naar aanvaarding van het onaanvaardbare. In het slotge dicht is ze daarover het duide lijkst. Ze beschrijft het afscheid als een welbewust uitgevoerde operatie: 'Wat een taak: het bekken/ vrij te prepareren, het oog/ uit te nemen/ .../Het ïseen groots werk, het neemt/ al onze uren, het losmaken/ van de doch ter uit ons.' Ondergaan of blijven drijven: als achterblijver moet je daar over vroeg of laat een beslissing nemen. Een besluit dat je altijd van schuld zal verteren. Maar er is geen terug. Onze geliefde do den gaan nog maar één kant op. De verkeerde. Van ons vandaan, van ons vandaan. Mario Molegraai Anna EnquistDe tussentijd Gedich ten - 64 pag./ 15,95 - De Arbeiden-m pers, Amsterdam-Antwerpen Rudy Kousbroek Slecht nieuws oms, wanneer een huis wordt afge broken, zie je nog sporen van de vroegere bewoning: een half trap portaal met gestreept behang en een loos bovenlicht met glas in lood, een bete geld stuk muur, een zwevende schoorsteen mantel. Een monumentale versie daarvan is de af braak van een kerk zoals op deze foto; een to ren waar je doorheen kunt kijken (door het gat waar de klok heeft gezeten); het dak weg, zoals bij de eerste preek van Gösta Berling; het boograam waar vroeger het wanhopige licht door naar binnen viel; de sombere muren waarachter de gemeente de zeven boetepsal men placht te zingen, uit volle borst, een halve maat achter bij het orgel dat er niet meer is. Het gebouw op de foto is de gereformeerde Nassaukerk in Rotterdam. 'Architect Leng- keek, ingewijd 21 September 1927, sloop Fe bruari 1992,' volgens de tekst achterop de briefkaart. Vijfenvijftig jaar heeft die kerk dus bestaan. De leeftijd van een passagiers schip; gebouwen op zee, soms grote kunstwer ken, die gingen vaak al na minder dan een hal ve eeuw naar de sloop. Niet één van de grote Indiëboten is bewaard gebleven, dat is een tra gedie. Een kerk als deze had ook nog wel een poosje meegekund. Zo te zien niet een onver schillig vormgegeven gebouw. Er komen nu herinneringen bij mij boven aan de kerk van P.J.H.Cuypers aan het eind van de Ceintuur baan in Amsterdam, waar ik tijdens mijn ly ceumjaren vaak ben langsgefietst: de Wille- brordus Buiten-de-Veste, gebouwd 1897-99, een imposant kloosterachtig gebouw met een grote centrale koepel (naar het schijnt waren er nog vier torens gepland, die nooit zijn ge bouwd). Toen ik even niet oplette (omdat ik in Frankrijk woonde) is die grote holle steen klomp van de aardbodem weggevaagd en ver vangen door een naargeestig complex van ver zorgingsflats. Zo zijn er in de laatste halve eeuw nogal wat kerken van minder dan honderd jaar oud met de grond gelijk gemaakt Wie weet nog waar ze stonden en hoe ze er uitzagen? Een pakje briefkaarten met foto's van gesloopte kerken kwam toevallig in mijn bezit en zo is dit werk van architect Lengkeek voor mij bewaard ge bleven Deze foto's, allemaal van gereformeer de kerken in Rotterdam, werden gemaakt door een zekere R. Schermer - onder meer, vol gens de opschriften achterop: - Gereformeerde Bospolderpleinkerk. Archi tect A.J.van Doorn. 1ste steen 31-10-1914, in gewijd 16-7-1915, Sloop in november 1978. - Gereformeerde Zomerlandkerk. Eerste steen 7-1-39, ingewijd 27-7-39, sloop juli 1991. En ook, een aangrijpende foto: - Eudokia ziekenhuis (gereformeerd), bouw eind vorige eeuw. Architect Hooykaas, ge sloopt 1990 Het spreekt tot mijn verbeelding dat die ge bouwen, na het bombardement van Rotter dam te hebben overleefd, alsnog tot puinhoop zijn vervallen; maar wat het in mijn ogen voor al iets tragisch geeft is dat het gereformeerde kerken waren. Niet om persoonlijke redenen, mijn ouders waren doopsgezind/remonstrants en geloven deed ik als kind al niet meer. Maar gereformeerd, dat associeer ik met de geschie denis van Nederland-en-Koloniën en met de Tale Kanaans, met grote zware vrouwen en ge borneerde mannen met kortgeknipt haar, nu allemaal Samen Op Weg naar de vergetelheid. In de aanblik van die gesloopte kerken zie ik een analogie met de Nederlandse taal - ook een soort gebouw, ontstaan uit Het Woord, uit de Statenvertaling, gesloopt door de voortdu rende pogingen de tekst over te brengen in mo dem alledaags Nederlands. Het is een van de grote raadsels van onze tijd dat de gelovigen (met inbegrip van de Rooms-katholieken) niet begrijpen dat juist hun streven om de teksten eigentijds en begrijpelijk te maken de funda- foto R. Schermer 1993 menten van hun geloof heeft ondermijnd - en tegelijk daarmee de Nederlanders heeft be roofd van hun taalgevoel. Daarmee bedoel ik het schaars worden van mensen die door wal ging worden bevangen bij het lezen van de Goed Nieuws-Bijbel of Het Verhaal Gaat. Ik heb wel eens de oprichting bepleit van een Atheïstisch Genootschap voor het Behoud van de Statenvertaling, met de verplichting om kinderen grote delen van de Bijbel uit het hoofd te laten leren en openbare voorlezingen uit het Oude Testament, aan de hand van geen ander criterium dan de schoonheid van de tekst.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 24