Varkens pakt u zoo tesamen
Resten van 2000 jaar geleden komen boven
Blaaskopvlieg legt eitje bij de hommel
Molen bepaalt weer
silhouet van IJzendijke
19
dinsdag 24 februari 2004
De PZC sponsort Het
Zeeuwse Landschap. In
'Natuurlijk Zeeland' doen
medewerkers van deze
stichting verslag van wat
er speelt in de Zeeuwse na
tuurgebieden: onverwachte
vondsten en bijzondere ge
dragingen passeren weke
lijks de revue. En natuur
lijk ook de successen en
mislukkingen in het be
heer.
Ton Koops op de stelling in IJzendijke. foto Peter Nicolai
illustratie Danker Jan Oreel
de sleutelbegrippen. Zo maakte
Koops van roestige nijptangen
een school vissen. Een andere
vondst: twee koffersloten gedra
peerd over roestvrijstalen palen
zien er plots uit als een zittend
koningspaar. Het zit allemaal
vol humor en geeft bij goed kij
ken al snel herkenning en de
daarbij behorende glimlach.
Koops kwam enkele jaren gele
den door toeval in de molenwe
reld terecht. Na het boodschap
pen doen in de belendende su
permarkt maakte hij een praatje
met Sjaak Herman. De laatste
gaf uitleg en vertelde en passant
dat er nogal gebrek was aan vrij
willigers. Spoedig daarna begon
Ton Koops aan de molenaarsop
leiding. „Ik ben met op m'n
mondje gevallen", zo typeert hij
zichzelf En dat is wel gebleken.
Zo maakte Koops zich tot
woordvoerder van critici die de
opleiding vrijwillig molenaar te
zwaar vinden. Dat kwam hem
niet alleen op dankbare reacties
te staan, maar daar heeft Koops
maling aan. Het gaat hem erom
dat de molens, meestal eigen
dom van de overheid, met inzet
van smakken gemeenschapsgeld
in stand worden gehouden. „De
molenaarswereld is nogal in
zichzelf gekeerd Vrijwilligers
doen soms of ze hun molen zelf
betaald hebben, maar er is geen
stuiver van hen bij." Koops wil
dan ook dat vrijwilligers die
'moeite hebben met leren', maar
verder heel geschikt en gemoti
veerd zijn voor het werken met
een molen daarvoor ook een fai
re kans krijgen.
In IJzendijke zal Koops zelf pro
beren de molen een zo groot mo
gelijke plaats te geven in de sa
menleving. Hij hoopt niet alleen
voor de prins te draaien, maar
zo nu en dan ook te kunnen ma
len. Koops verwijst naar de op
komst van de broodbakmachi
nes bij particulieren. Daar zit
markt in! Intussen is hij bezig
om de begane grond en de eerste
verdieping geschikt te maken
voor het uitstallen van gereed
schappen. Dat kan dan gecombi
neerd worden met het expose
ren van kunstwerken van eigen
hand of derden. Koops denkt
ook aan het ophangen van teke
ningen door basisschoolleerlin
gen. Op de tweede zolder wil hij
weeginstrumenten en allerlei
soorten handmolens laten zien.
Daar staan ook al een tafel en
vier stoelen, met een koffiezetap
paraat in de aanslag. Nu de be
zoekers nog.
Willem Staat
Vijftig schapen in één wagen,
Twintig zijn bij aankomst dood,
Twintig opgepropte paarden,
Vijftien breken er een poot.
Hooggeachte veeverzenders,
Als u koeien expedieert
Waarom dan die melkweldoeners
Altijd zoo gekoeioneerd?
Waarom maakt u 'n zending schapen
Tot een menschen ergernis?
Profiteert u van het voordeel,
Dat een schaap geduldig is?
Waarom lijkt 'n wagen met paarden
'n Sportcoupé op Pinkster vier?
Waartoe dient dit paardenmiddel
Voor dat edel, goedig dier?
Varkens pakt u zoo tesamen
Dat de helft verongelukt,
Voor hun tijd worden die dieren
Door elkaar tot worst gedrukt.
Alle staaltjes beest-verzending,
Die u ons te zien reeds gaf,
Zijn echt beestachtig te noemen,
Werk'lijk bij de beesten af.
Niemand eischt dat zoo'n transport een
Luxe of een D-trein is,
Maar is 't nodig dat een veetrein
Nu bepaald een wee-trein is?
Wat zou 'ie schrikken, de
oude Joos van Zweeden,
als hij nog eens terugkwam. Hij
zou vernemen hoe een schip
met 56.000 schapen meer dan
een maand over de oceanen
moest zwerven omdat de bees
ten, wegens een schapenkoutje,
nergens aan land mochten. De
mensen uit zijn tijd vonden een
dergelijke behandeling van die
ren achterlijk, zo blijkt uit op
vallend veel ingezonden brie
ven over dierenleed. De brief
schrijvers, veelal stedelingen,
doen een beroep op het gezonde
verstand van de lui die hun geld
in de veebranche verdienen. Ze
dachten dat vooruitgang bete
kende dat alles beter werd, ook
voor de dieren.
Een grote vergissing. Er zou
nog veel ellendigs gebeuren na
dat Joos Kop dit gedicht
schreef. In 1930 gestorven,
heeft hij niet meegemaakt hoe
dit alles ook mensen werd aan
gedaan. De treinen naar de ver
nietigingskampen, de tocht van
de St. Louis met radeloze vluch
telingen die nergens naar bin
nen mochten: het moest alle
maal nog plaatsvinden.
Dieren genoten in de jaren twin
tig nog maar weinig bescher
ming. Weliswaar was onder in
vloed van de Dierenbescher
ming, die in de tweede helft van
Met een welhaast onverant
woorde vaart komt een
aardhommel het voorjaar in sui
zen. Of het nu echt voorjaar is,
valt nog wel te betwijfelen. Met
regelmaat komen nog genoeg
zware wolkenpartijen uit het
noordoosten Nederland binnen
trekken. Elk optimisme wordt
met kou en neerslag van zwaar
winters karakter de kop inge
drukt.
Voor niemand is het begin van
het voorjaar in te vullen. Bij de
één begint het voorjaar bij de
komst van de eerste grutto, de
ander krijgt een kriebelend ge
voel in zijn maag bij het horen
van de eerste tjiftjaf. Weer een
ander voelt het gewoon binnen
in zich, net als de natuur zelf.
Het is de inwendige klok, die ze
De rubriek Windstreken be
steedt aandacht aan de Zeeuwse
molens, aan de mensen erach ter
en aan de positie van de windge-
malen in het landschap. Van
daag: de molen van IJzendijke.
In 1965 voltrok zich een won
der in het door de Tweede We
reldoorlog zwaar geschonden IJ
zendijke toen de stellingmolen
herrees. Sinds de beschietingen
in 1944 had dit monument er als
romp bijgestaan. Nu bepaalt de
molen weer in hoge mate het sil
houet van het intieme vesting
stadje van circa 2500 inwoners,
samen met de toren van de ka
tholieke kerk en het monumenta
le hei-vormde bedehuis Deze
leefbare kern heeft nog midden
stand, er is een leuk museum en
het is er goed van eten en drin
ken.
IJzendijke bestond duizend jaar
geleden al en kreeg in de 12de
eeuw stadsrechten. Het is de eeu
wen door getroffen door de ene
watersnood na de andere. De
verwoestingen van de grote
vloed van 1570 leken het einde
van IJzendijke. Aan het eind
van de 16de eeuw kwam er
nieuw leven toen de Spaanse be
zetters vlakbij de voormalige
oude stad versterkingen opwier
pen en deze weer IJzendijke
noemden. Na de verovering
door prins Maurits in 1604 wer
den de vestingwerken uitge
breid naar een ontwerp van Si
mon Stevin. Het kreeg twee
poorten (beide verdwenen) en
zes bastions.
Op het voormalige Molenbol-
werk stond sinds het begin van
de 17de eeuw een standerdmo
len, welke in 1922 is afgebro
ken. De nog bestaande stelling
molen op het Engels Bolwerk is
in 1841 opgericht. Oorspronke
lijk was het een grondzeiler. Het
is onbekend wanneer deze is ver
hoogd tot stellingmolen. Sjaak
Herman uit Sluis werkte hier ve
le jaren als vrijwilliger, maar
droeg het stokje onlangs over
aan zijn leerling Tom Koops
(59) die vorig jaar zijn diploma
vrijwillig molenaar behaalde.
Herman blijft wel actief op mo
len Nooit Gedacht in Cadzand.
Ton Koops woont sinds vier jaar
in de Oranjepolder bij IJzendij
ke. De in Waddinxveen geboren
en getogen beeldend kunstenaar
werkte aanvankelijk als
timmerman/uitvoerder. Hij
maakt momenteel vooral kunst
van oud gereedschap. Basaal be
zig zijn en zoveel mogelijk terug
gaan tot de essentie zijn daarbij
de negentiende eeuw ontstond,
een artikel in het Wetboek van
Strafrecht opgenomen waarin
stond dat je dieren goed moest
behandelen, erg veel controle,
handhaving zouden wij het nu
noemen, was er nog niet. In
1920 kregen veldwachters als
taak overtredingen van het be
wuste artikel te bekeuren of te
doen stoppen, waarbij de Die
renbescherming de organisatie
in handen nam. Rijk noch ge
meente zijn ooit bereid geweest
die taak bij de politie onder te
brengen. De Dierenbescher-
aan de gang maakt. Hoewel het
bij die hommel wel te betwijfe
len valt. Vaak worden die eerste
vliegende hommels geplaagd
door inwendige parasieten. Ge-
knaag in hun lijf drijft ze naar
buiten. Zo leuk is dat voorjaar
niet. Een kwart van alle insec
ten leeft parasitair op andere in
secten of soms op mensen. En
de manier waarop dat gebeurt,
tart iedere werkelijkheid. Voor
al hommels hebben veel van pa
rasieten te duchten en soms ook
van andere hommelsoorten. Je
moet er ook niet raar van staan
te kijken, dat 'koekoeks-hom-
mels' het nest van de oorspron
kelijke bewoner kraken en er be
zit van nemen. Dat gebeurt ge
woon door de oorspronkelijke
koninginmoeder dood te bijten
en zelf de cellen van eitjes te
voorzien. Het woord 'koekoeks-
hommel' is dan ook wel heel toe
passelijk
Zelfs tijdens de vluchten buiten
de nesten zijn hommels niet vei
lig. Vaak zitten in de buurt van
de nesten blaaskopvliegen te
wachten tot ze zo'n voorbijvlie
gende heer hommel in de kraag
kunnen vatten. Vliegensvlug leg
gen de vrouwtjes dan een eitje
tussen de achterlijfssegmenten
van het grote insect. De gevol
gen laten zich raden. Een blaas
kopvlieg, zo genoemd naar de
grote opgeblazen kop. ziet er
fraai uit; het achterlijf enigs
zins gekromd en van een wesp
achtig uiterlijk. Uiteraard om
zelf vijanden op afstand te hou
den. Heeft u hommels in de tuin
dan kunt u er vaak verzekerd
van zijn, dat er blaaskoppen op
uw bloemen rondscharrelen.
Wij hebben in een oud raamko
zijn van het oude kooikersver-
blijf op de eendenkooi te Anna
Jacobapolder een soort 'Hells
Angel Verblijf'. Het is een ver
blijf van een sociaal levende
zwarte graafwesp. Eigenlijk
had het kozijn vervangen moe
ten worden, maar omdat die
zwarte graafwesp ons net voor
was, hebben we het maar gela
ten voor wat het was. Dat ko
zijn kan ook wel op een andere
keer vervangen worden. Elke
dag werd druk gewerkt aan het
vergroten van de nestholte. De
hoop met zaagsel, het inwendi
ge product van de rotte inwendi
ge delen van het kozijn, werd
allengs groter. Steeds drukker
vlogen de ongeveer een centime
ter grote graafwespjes rond het
nestgat. Steevast met een prooi
tussen de poten van een afme
ting die maar weinig kleiner
was dan de wesp zelf.
Het was voor de in-en uitvlie
gende soortgenoten niet altijd
gemakkelijk de gemeenschappe
lijke ingang van het nest te pas
seren. Althans, naar wordt aan
genomen, want de prooien be
reikten niet altijd hun bestem
ming in het nest. Voor het nest
lag het bezaaid met lijken van
prooidieren. Het betrof vrijwel
zonder uitzondering een wapen-
vliegensoort van het geslacht
Chorisops. Een fraai vliegje, dat
zelf geen vlieg kwaad doet en
leeft op de bladeren van bomen
en struiken. De graafwesp is
van het Crossocerusgeslacht,
waarvan er in Zeeland ongeveer
vijftien soorten leven. Het zijn
betrekkelijk kleine dieren. Zon
der uitzondering worden de
broedcellen van alle soorten be
voorraad met andere kleine vlie
gen of cicaden. Het zijn bijzon
der fascinerende beestjes.
Nu het voorjaar wordt is het uit
kijken naar het kleine gat in het
raamkozijn en al die andere
kleine gaatjes in hout, takken
en in de grond. Nu is alles nog
stil. De prille voorjaarsadem
houdt zich in.
Kon Brouwer
Ron Brouwer is medewerker ex
terne betrekkingen bij Het
Zeeuwse Landschap.
ming heeft tegenwoordig een ei
gen inspectiedienst, waarbij des
kundigen klachten onderzoeken
en als het nodig is gerechtelijke
stappen ondernemen.
Het zou Joos Kop en zijn geest
verwanten deugd doen te weten
dat er wat gebeurt aan dieren
leed. Aan de andere kant kon je
veel beter kip of varken zijn in
Joos Kop zijn tijd, dan in de on
ze. Vee-wee, zette hij boven dit
njm. Hij zou de titel in deze tijd
opnieuw kunnen gebruiken.
Mieke van der Jagt
Adrie Albregtse, Albert Eb-
bens en Laurens Kamp wer
ken op proefboerderij De
Ruslhoeve in Colijnsplaat.
Op 85 hectare poldergrond
doen zij, in opdracht van
onder anderen Zeeuwse
boeren, proeven met akker
bouw- en soms tuinbouwge-
wassen. 'De Rusthoeve'
volgt wekelijks de beleve
nissen van de mannen van
de proefboerdenj.
De koffie is nog te heet. Het
gezelschap zit er nog in te
blazen, als het Chinese volks
lied door de ruimte piept. Al-
bert graaft verschrikt in zijn
zak: hij heeft een nieuwe tele
foon: kleiner, moderner en je
kunt er veel meer mee, al zal
het gebruik bij Albert beperkt
blijven tot bellen en gebeld wor
den. Eén van zijn zoons heeft er
de ringtone van de Volkrepu
bliek China opgezet en Albert
heeft zelf zijn eigen nummer er
op geplakt. Zijn collega's stel
len vast dat hij toch weer kans
heeft gezien om een, voor hem
zo karakteristiek, geel briefje te
gebruiken. „Die briefjes zijn nu
eenmaal mijn geheugen. Ik doe
niet eens meer moeite om mijn
eigen 06-nummer te onthou
den." De rest van de club stelt
lachend vast dat het ook geen
zin heeft om Albert het kunstje
te leren wat het nummer digi
taal tevoorschijn tovert. „Dan
drukt hij misschien zijn gesprek
weg." Serieuze zaken zijn er
ook. Laurens heeft een lezing
gegeven voor biologische boe
ren. Zelf vond hij de bijeen
komst niet echt druk bezocht,
maar Albert en Adrie rekenen
voor dat hij met een gehoor van
vijftien man toch een kwart van
alle biologische boeren in
Zuid-West-Nederland heeft be
reikt. Er zijn per slot van reke
ning maar zestig biologische ak
kerbouwers in het hele gebied.
Laurens heeft een bemestings-
proef toegelicht, die op De Rust-
hoeve het tweede van drie jaar
ingaat. „Op aardappelen, brui
ne bonen en tarwe hebben we
vier 'bemestingsstrategieën' uit
gezet. Er zijn twee soorten com
post, geitenpotstalmest en
koeienmest gebruikt. Wat we
willen weten is wat het effect is
op de gewassen en wat op de
langere termijn het verschil
maakt in de structuur van de
grond. Over de gewassen kun je
al wel wat zeggen, maar over de
grond natuurlijk veel minder.
We nemen grondmonsters om te
zien hoeveel stikstof er nog in
zit en andere om de structuur te
bepalen. Maar om te weten of
bij de ene mestsoort de grond
eerder is uitgeput dan bij de an
dere, moet je de resultaten over
meerdere jaren in ogenschouw
nemen." Van zijn collega-spre
kers op de bijeenkomst, die ge
houden werd door de CZAV,
heeft Laurens ook nog het één
en ander opgestoken. „De biolo
gische bestrijding van slakken
en andere plagen, en zo. Het
was een bijeenkomst die spe
ciaal voor de biologische akker
bouw werd gehouden." Adrie
heeft de overblijfselen van een
andere bijeenkomst gevonden,
eentje die hij zelf schat op twee
duizend jaar geleden. Op een
stuk grond dat twee jaar gele
den is 'gekilverd', zeg maar
recht gereden, heeft hij pot
scherven aangetroffen. „Ze la
gen op wat het hogere stuk van
het perceel is geweest. Daar is
een laag afgegraven om het lage
re stuk op te vullen. Nu is er een
grondlaag bovengeploegd die
altijd begraven is gebleven. Er
lag roet en as, geblakerde pot
scherven en de schelpen van
een heel behoorlijk maaltje mos
selen. Je vindt wel een vaker
mosselen, maar nooit zoveel bij
elkaar. Ze lagen er net eender
bij alsof je zelf eens lekker aan
de maaltijd hebt gezeten."
Adrie ziet het helemaal voor
zich: een stelletje herders dat
zich warmt aan een lekker vuur
tje. Ze hebben mossels gezocht
en die in een ongeglazuurde pot
met roodachtige kringeltjes er
op, gekookt. Als de magen vol
zijn en de kou is uit de botten,
stappen ze weer eens op. De zee
dekt daarna de gebeurtenis toe
met een laag slib van eeuwen.
Aan Adrie is dat wel besteed.
Hij heeft de scherven zorgvul
dig weggeborgen en gaat er bin
nenkort eens mee langs een des
kundige.
Over deskundigen gesproken:
een veiligheidsspecialist heeft
zes van de elf brandblussers die
overal in het bedrijf hangen, af
gekeurd. Daar komen zes nieu
we voor in de plaats. De verze
kering eist dat het hele zaakje
elk jaar wordt gekeurd. „Wc
hebben er erg lang mee gedaan
en het gelukkig nooit nodig ge
had", zegt Albert.
Mieke van der Jagt
Roodpootblaaskopvlieg
illustratie Adri Karman